'de Franse verleiding'
en een Nederlander rondbanjerend in het Zuidfranse die 't verhaal ontdekte van

De paléophone oftewel de stem uit het verleden

en

hoe 't Zuidfranse dorp Fabrezan haar Edison misliep.

-------

Fragmenten uit het turbulente en kortstondige leven van ...

Charles Cros


Fabrezan 1842 – Parijs 1888.

Platanen, de Corbières, le Pays Cathare, wijngaarden, wat terrasjes, het gemeentehuisje van Fabrezan, wat heet, plus een daarin ondergebracht ‘musée’. Dat laatste moet je maar weten, maar wat voor een musée! Op de Mairie moeten ze zoeken naar de sleutel en pas ergens aan het tweede sleuteldeurtje is het raak en, oh wonder, betalen hoef je niet, trots als men is op 'hun' Charles Cros. Monumentale trap op, eigenhandig twee even monumentale deuren openend, slaand eigenlijk, zwiepend, want zo munumentaal et voilà: in beige-roze tinten het verhaal van dichter, minnaar, uitvinder en liefhebber Charles Cros.

’t Eerste wat bij het binnen gaan van het zaaltje opvalt, is rechts een reeks aftandse grammofoonplatenspelers met kleine zwengels en grote hoorns. Zij die ooit konden zeggen “Da’s opa’s oude grammofoon” zijn al heel lang niet meer onder ons. En tegen de achterwand doemen twee levensgrote, niet onverdienstelijk geschilderde portretten op van ‘Papa et Mamàn’ en midden voorop het podium een alleraardigste buste van de jonge Charles Cros. Met woeste haardos en snorretje.

Charles Cros was boreling van een onderrichte en ooit niet onbemiddelde onderwijzersfamilie, gelet op die twee fraaie portretten dan. Al rap na zijn geboorte, op zijn tweede al, in 1844, verhuisde hij met ‘papa et maman’ naar Parijs.

Nou, rap? Dat ging toen nog zomaar niet. Een ‘Guide pittoresque, portatif et complet du Voyageur en France’ uit die tijd leert dat de reis nog grotendeels met een door paarden voortgetrokken ‘voiture publique’ moest worden afgelegd: de kaart van Frankrijk was qua spoor nog nagenoeg maagdelijk … . En toch lag er wonderlijk genoeg in de buurt van Fabrezan één van de eerste strekken spoorweg van Frankrijk, en wel tussen het Mediterrane Sète (‘Cette’) en Montpellier. Die 25.000 meter was in 1839 gereed gekomen en drie maal per dag vertrok uit Sète een trein en drie maal één uit Montpellier. Maar voor de rest van de reis naar Parijs kon de familie Cros het letterlijk schudden.

Van dat verhaal en van vele andere verhalen doet het museumpje geen kond, dus doe ik het maar.

Parijs was toen dè metropool van de Westerse wereld en vanwege al die nationaliteiten werd de stad wel het hedendaagse Babylon genoemd. Toch was ’t nog het ‘Vieux Paris’ van smalle middeleeuwse straatjes en pleintjes, voordat Baron en préfet Haussmann vanaf 1853 er letterlijk de beuk in gooide. ’t Was de tijd van het voor de eerste keer alom triomferende kapitalisme en van het financierskapitaal. Toen al.
Al op zijn veertiende behaalde Charles Cros zijn lyceumdiploma. Op z’n achttiende begon hij als docent chemie op een instituut voor doofstommen en misschien dat hij toen al met het systematisch denken over geluid begon. Na drie jaar hield hij het les geven voor gezien, studeert nog een paar jaar medicijnen, maar richt zich dan meer en meer op toegepast wetenschappelijk onderzoek, zoals we dat nu ‘uitgekleed’ zouden omschrijven. Waarmee hij in zijn levensonderhoud voorzag blijft, op een magere kunstenaarstoelage na, duister. Charles kon zich desalniettemin met overgave in het bohémienleven storten, van zotten, bezetenen en bezopenen, van beeldhouwers, modellen, schilders en hun handelaren en van zichzelf geniaal wanende sufkoppen tot en met Frans-eclectische genieën aan toe. Cros behoorde tot de laatste categorie, raakte, net als zijn even geniale tijdgenoot Vincent Van Gogh, verslingerd aan de alcoholisch zeer sterke absinthe, uiteindelijk onverdund liefst. (Enkele decennia later werd het drankje dan ook verboden en de huidige, ook nog krachtige pastis is er de opvolger van.) Nuchter of beneveld frequenteerde Cros de bruisende Parijse salons en de losbandige cafés-concert en raakte bevriend met schrijvers en dichters als Paul Verlaine en Charles Rimbaud.

Ach, wat stak Parijs af tegen het fijn christelijke Nederland, wiens Da Costa dichtte:

“Die Stad is ’t Babel onzer dagen!
Als Babel stort zy eens in puin!
De grond is moede haar te dragen!
De Hemel haat haar trotsche kruin!
Die Stad is ’t hedendaagsche Gomorrhe,
’t verbeestlijkt Sodom van Euroop,
dat, schoon de donder om haar knorre,
geen God vermoedt, wiens macht haar sloop’!”

Tssoo. Niet vanwege die Da Costa, maar Charles Cros zelf begon zich ook aan het dichten te wijden. Hij bezong geliefden en ook ‘Le grand canal des Deux Mers’, oftewel het Canal du Midi, iets ten noorden van zijn geboortedorp Fabrezan. Maar vooral toch schreef hij speculatieve natuurwetenschappelijke verhandelingen. Cros zag ze wel eens vliegen, wie niet, maar hij bovendien in alle kleuren van de regenboog.

Vooralsnog echter, vanaf 1865, werkte hij met steun van een mecenas aan een automatische telegraaf, die hij op de tweede grandioze Parijse Exposition Universelle van 1867 presenteerde. Om mysterieuze redenen werd de vinding nimmer te gelde gemaakt. Er volgde een studie over de mogelijkheid middels lichtsignalen met de bewoners van bijvoorbeeld Mars te communiceren. En hij was bezig met kleurenfotografie en schreef er in 1869 een traktaat over, daarmee de weg bereidend voor de trichromie, een principe dat uitgaat van drie basiskleuren en dat nog steeds gehanteerd wordt. Maar ook ene Louis Ducon du Hauron werkte er aan, tegelijkertijd. Nota bene op dezelfde dag, 7 mei 1869, stuurden zowel Cros als Ducon hun uitgewerkte kleurenprocédés naar de Franse Vereniging voor Fotografie. Vervolgens ontstond er gedonder in de glazen over wie nou de eerste was: Charles Cros had al op 2 december een vooralsnog niet te openen enveloppe naar de Academie voor Wetenschappen verzonden. Louis Ducos Du Haunon had echter op 28 november 1868 een echt brevet laten registreren. Een wirwar dus en het touwtrekken zou nog ruim tien jaar duren. Ducos du Hauron maakt rond 1877 daadwerkelijk de eerste kleurenfoto, bij Agens, en Cros heeft uiteindelijk het nakijken. Absint absent? Niet bij de les? ‘Drank maakt meer kapot dan je lief is.’ Of geldt niet zelden het omgekeerde ook? ‘Als kapot wordt gemaakt wat je lief is …?’

Dat Charles Cros een commercieel èn juridisch onbenul was bewees hij nog een keer. Na de lichtsignalen, de telegraaf en de kleurenfotografie - het was ‘un temps de frénésie’, een tijd van bezeten noestheid - groef Cros zich vervolgens als het ware letterlijk in in wat de fonograaf moest gaan worden. Op 18 april 1877 stuurde hij vanaf zijn woonadres in de Parijse rue Jacob een brief aan de Academie voor Wetenschappen met op de enveloppe de tekst: “Bevattende de beschrijving van een wijze van registreren en reproduceren van door oren te horen verschijnselen.” Charles Emile Cros noemde het zelf een ‘paléophone’, een ‘stem uit het verleden’.

Maar wat gebeurt er? Daarvan bestaan minstens twee lezingen. De eerste luidt dat een bevriend priester begin oktober in een Frans kerkblaadje in detail over het aardse wonder berichtte en dat de Amerikaan Thomas Edison het artikel onder ogen gekregen zou hebben. Zo niet, dan kun je inderdaad goedhartig stellen: “Het hing in de lucht.” Maar een andere versie, mij ingefluisterd door de inderhaast aangesnelde conservator-uit-liefde, ‘un amateur’ in het Frans, gaat er van uit dat Charles Cros ergens een toespraakje heeft gehouden, er een oplettende en qua ‘progrès’ ingevoerde snaak in het publiek zat en zijn aantekeningen onverwijld opstuurde naar … ‘le Nouveau Monde’, de Verenigde Staten dus, waar weer die Edison op de loer lag. Dit suggestieve, in Fabrezan opgetekende verhaaltje kan kloppen, want in die tijd nam de Atlantische oversteek per stoomschip immers zo’n twee weken.
Nog weer een andere bron verhaalt ervan dat Cros lucht had gekregen van het feit dat Edison hem op de hielen zat en terstond de Academie der Wetenschappen bezwoer zijn gedeponeerde, maar gesloten enveloppe te openen en de inhoud subiet te dateren, hetgeen nog diezelfde derde december geschiedde. Edoch, op welke wijze ‘connected’ of ‘disconnected’ dan ook, op 17 december deponeert Thomas Edison een patentaanvraag en knutselt op zijn beurt een fonograaf in elkaar: een met een laagje tin bedekte draaiende cylinder, een aflopende naald en een hoorn en hij laat er een paar honderd van maken. De berooide Charles Cros heeft beneveld machteloos het nakijken en ergens In april 1878 wordt Edison in Washington door de Amerikaanse financiële, industriële en politieke ‘fine fleur’ toegejuicht en toegewuifd.

Aardse afstanden waren toen al aan het slinken en Edison’s ‘phonograph’ was te bewonderen èn te beluisteren op de derde Parijse Wereldtentoonstelling van dat jaar. Cros zag ’t apparaat uiteraard ook en hij schreef er een notitie over: de folie van tin vond hij een zwak punt en … daar hield Charles Cros ‘t bij. En het was wéér die volharder Thomas Edison die op de vierde Parijse Wereldtentoonstelling van 1889 aan Gustave Eiffel zijn verbeterde fonograaf overhandigde: nog wel een koker weliswaar, maar nu ingewreven met was. Nog weer bijna tien jaar later ontwikkelde de van Duitse afkomst zijnde Emile Berliner een machine om ronde platen te persen voor de ook door hem uitgevonden grammofoon. Dat alles heeft Charles Cros niet meer mogen meemaken. Verslingerd aan zijn onaangelengde absinthe en financieel berooid overleed hij op 9 augustus 1888. Absint absent? In ieder geval gebroken. Geveld.
Hoeveel Nederlandse Karels, Simons en Abe’s zouden hun kansen gezocht hebben in de bruisende wereldstad? Er bestond zelfs een ’Nederlandsch Liefdadigheidsfonds te Parijs’ om onder landgenoten mogelijke nood te verlichten en repatriëring naar het vaderland mogelijk te maken .... .

Het museumpje heeft een hoog fröbel-gehalte, verdient een opschudbeurt en ‘une appli’, een app dus en waar Charles Cros zeker niet van zou opkijken!
Eenmaal weer buiten op de stoep, onder de platanen, komt het tot een aanzwellende mantra: “Cros, phonographe, gesloten enveloppen, Du Haunon, brevetten, Edison, Atlantic, Edison, phonograph, Edison!” Edison! Les Amis de Charles Cros hebben er, waarschijnlijk onbedoeld, wèl de spanning in gelaten, tenminste als je ’t museumpje je volle aandacht schenkt en niet op voorhand miesmuizerig je neus ophaalt en terstond in een wijde boog rechtstreeks ommekeer maakt richting ‘sortie’!

Edison! Ik moet de meest detailleerde biografie van Edison in handen krijgen!
Hè, die Fransen ook! Want waarom gingen rond die tijd ineens die Amerikanen 'dingen' voor elkaar krijgen en werd het, overdreven, daar niet van, een beetje sukkelen met die Fransen?
Om de hoek zijn wat terrasjes.
Een absinthe?
Een wijntje dan maar?
Nog even en dan steek ik m'n neus dieper in het verhaal.

En alweer maanden later kom ik bij toeval, it's hard to believe, een uit 1926 stammend verhaaltje tegen van de door mij zo geliefde Amerikaanse Parijs-correspondente Janet Flanner (1892-1978) die bijkans haar hele volwassen leven in 'de Lichtstad' woonde en korte schetjes, 'Letters from Paris' genaamd, opstuurde naar de 'New Yorker'. Zo ook over Charles Cros:

Charles Cros (1842-1888)

The eightienth birthday of Thomas Edison has brought to light again the old Parisian complaint that a Parisian poet, Charles Cros, invented the phonograph. This genial unfortunate, Paris claims, later affected the synthesis of precious stones, sketched out the telephone of Bell, discovered the principle of color photography (but was fifteen minutes late in patenting it because a rival beat him to the patent office), devised systems of musical stenography, autographic telegraphy and of interplanetary signals, and, at forty-six, too impoverished, too busy, too talented ever to have realized on his inventions of Edison's phonograph, died, 'in a corner'.

Tot zover Janet Flanner en tot zover © Ger Verhoeve. Maart, 2019.

Literatuur:

- Charles Cros, Tristan Corbière - Oeuvres complètes. Paris, La Bibliothèque de La Pléiade, 1970.
- Georges Mérillon, Charles Cros. Vie & oeuvre. Saint-Benoît-du-Sault, Ateliers/Editions Tarabuste, 2014.
- Piere E. Richard (Recueillis et présentés par), Charles Cros, Inédits & Documents. Editions Atelier du Gué - Editions Jacques Brémond, 1992.
- Ernest Raynaud, La bohème sous le second empire. Charles Cros et Nina. Paris, L'Artisan du Livre, 1930
- Emmanuel Le Roy Ladurie (Préface de), De fil en aiguille. Charles Cros et les autres,les pioniers de la communication. Paris, Bibliotheque nationale de France, 1989.
- Randall Stross, The Wizard of Menlo Park. How Thomas Alva Edison invented the modern world. New York, NY, Three Rivers Press, 2007.

------------------

Musée Charles Cros,
Marie de Fabrezan,
1, Avenue de la Mairie,
11200 Fabrezan.
(Telefoon: 04 68 27 81 44; geopend van maandag tot donderdag van 09.00 tot 12.30 en van 16.00 tot 18.00, vrijdags van 09.00 tot 12.00 en van 16.00 tot 18.00),
www.fabrezan.fr/fr
Bereikbaarheid: l’Autoroute A61 ‘Entre-Deux-Mers’, afslag No. 24 - Lézignan-Corbières, vervolgens 8 km. Fabrezan aanhouden. Fabrezan binnen rijdend treft u na een bocht naar links aan uw rechterhand het gemeentehuis en het museumpje, aangegeven met een klein bord.

Voor reacties, bijdragen en informatie: info@defranseverleiding.nl

In het nagenoeg aanpalende dorp Fontcouverte heeft Ger Verhoeve het evenzeer kleine museum 'de Franse verleiding' geschapen, gewijd aan de geschiedenis van het reizen en het toerisme in Frankrijk, en nog wel met een Nederlandse knipoog: 2, Place de la Révolution, 11700 Fontcouverte.

Openingstijden? Van dinsdag tot en met zaterdag van 10.30 tot 19.00 uur.

Voor nog meer info:

Musée 'la séduction française', op www.languedoc-roussillon.org, hoofdzakelijk in het Nederlands, maar in nog zo wat talen en Museum 'de Franse verleiding'

Terug naar de inhoudspagina van
'de Franse Verleiding'

of

terug naar de voorpagina van
'de Franse Verleiding'