'de Franse Verleiding'
Nederlanders op reis naar het zuiden

Ingekleurde foto van de Rue Soufflot en het Panthéon, gezien vanaf het Jardin du Luxembourg, uit het souveniralbum 'Paris. ND.Phot.', ca. 1903. (Coll. 'dFV')
Nederlandse held ooit bijgezet in het Parijse Panthéon

door
Ger Verhoeve
\ \

In het buitenland letten de meeste Nederlanders onwillekeurig op tekenen van Hollandse presentie. Dat betreft dan veelal uithangborden of neon-reclames. Zij zouden er , voor de verandering, eens goed aan doen in Parijs het imposante Panthéon binnen te lopen en af te dalen in de crypte. En, eenmaal weer thuis, ook eens in Kampen de Bovenkerk te bezichtigen. Verrassend genoeg zijn die twee plekken historisch met elkaar verbonden.

"En principe, ils sont tous dans le crypte", zegt de innemende Parisienne in het museumwinkeltje van het Panthéon gedecideerd: "in principe liggen ze allemaal beneden in de crypte", en ze zwaait haar arm met een weids gebaar richting achterzijde van de imposante ruimte. De naam zegt haar duidelijk niets, maar als ik haar zijn pagina in het zojuist aangeschafte museumgidsje voorhou dan moet hij er ongetwijfeld tussen liggen, zo lijkt ze te redeneren.
't Valt haar moeilijk kwalijk te nemen: Jan Willem de Winter is niet een naam die Fransen gemakkelijk zullen onthouden, zelfs niet als hij zijn laatste rustplaats heeft gevonden tussen Voltaire, Rousseau, Zola, Hugo, Pierre en Marie Curie, Jean Jaurès, Jean Monnet en al die andere Franse beroemd-heden, tot en met de onlangs als 'poseur' geportretteerde André Malraux.

Parijs
Precies midden in de immense neoclassicistische ruimte met zijn enorme historische muurschilderingen slingert traag de metalen bol waarmee Foucault rond 1850 de rotatie van de aarde aantoonde. Achterin voert een stenen wenteltrap naar de crypte waar temperatuur en stemmige verlichting het er aangenamer maken dan boven. Aan het einde van wat een lange gewelfde tunnel lijkt, ver voorbij de tomben van Rousseau en Voltaire, accentueren twee lichtjes de enorme omvang van de grafkelder.
Na een kleine rotonde rechtsaf en dan weer links, ligt grafkamer nummer IV. Naast de toegang staan vier namen gebeiteld: drie Franse grootheden en Jean-Guillaume de Winter, Jan Willem dus. En net als bij alle andere 'groten' staat ook bij zijn naam een toelichting:

23 maart 1761 / 2 juni 1812.
Nederlands marine-officier die de Revolutie steunt en vervolgens Holland moet ontvluchten en naar Frankrijk uitwijkt. In 1795 keert hij terug in de Nederlandse provincies aan het hoofd van het Franse leger, en wordt vervolgens gevolmachtigd minister van de Bataafse Republiek bij de Franse regering. Lodewijk Bonaparte, koning van Holland, benoemt hem tot maarschalk, graaf en bevelhebber van land- en zeemacht. Napoleon verheft hem achtereenvolgens tot groot-officier van het Legioen van eer, inspecteur-generaal van de noordelijke zeekusten en commandant van de verenigde zeestrijdkrachten op Texel, en tenslotte graaf van het Keizerrijk.


Grafkelder IV in de crypte van het Panthéon te Parijs

Revolutie
Die 'Revolutie' met hoofdletter was aanvankelijk niet de 'Franse', maar de 'Hollandse' van de patriotten. In 1787 was het in de Republiek zo ver gekomen dat de regenteske orde op instorten stond. Patriotten streefden, nog vóór de Franse Revolutie, een Nederlandse versie van 'gelijkheid, vrijheid en broederschap' na. In tal van plaatsen viel het gezag van de baantjes verdelende patriciërs en de immer besluiteloze stadhouder Willem V weg. De steeds meer onthutste stadhouderlijke echtgenote, Wilhelmina van Pruisen, kon de teloorgang van het traditionele gezag niet langer aanzien en riep haar broer, de koning van Pruisen, te hulp. En broederlijk stuurde hij in 1787 een leger van ruim 20.000 man op de Republiek af; regenten en Oranje konden zich weer in het zadel hijsen, met vlag in top.
Duizenden patriotten moesten naar het buitenland vluchten vanwege de wraakzuchtige Oranje-stemming die was ontstaan en velen kwamen uiteindelijk terecht in Noord-Frankrijk. Daar leefden ze jarenlang in ballingschap om pas in 1795 met Franse troepen terug te keren en de Republiek te bevrijden van patriciërs en regenten en een oprechte 'Bataafse Republiek' te stichten. Althans, dat was de bedoeling. Zo ook van de in Kampen geboren Jan Willem de Winter.
't Moet een rondborstige, weinig diplomatieke man zijn geweest, niet echt een groot militair talent, maar wel moedig èn bovendien een uitstekend organisator. Als overtuigd republikein en vrijmetselaar maakte hij zijn glanzende carrière.


Jan Willem de Winter 1750-1812

Tijdens de hoogtijdagen van de Napoleontische macht, vlak voordat Napoleon z'n ondergang bij Moskou tegemoet zou lopen, werd De Winter ernstig ziek en moest hij zijn opperbevel overdragen aan admiraal Ver Huell. Op 1 juni 1812 overleed hij te Parijs.

Inlijving
Economische malaise en Franse censuur hadden in Holland inmiddels de ondergang ingeluid voor bijna alle couranten, tydinghe en gazettes. Slechts enkele 'Staatkundige' dagbladen van de diverse Hollandse departementen - Nederland maakte toen immers deel uit van het Napoleontische keizerrijk - konden berichten over de dood van De Winter.
"De lykstaatsie", zo meldde op 18 juni 1812 het in het Frans en Nederlands gestelde Staatkundig dagblad van het departement der monden van den Yssel, "zoo ontzagverwekkend als talryk, bestond uit onderscheiden ministers en andere voorname beambten. Detachementen kavallerie en infanterie van de stedelyke garde, van de veteranen, van de jagers en van de eerste oproeping der nationale garde, openden den togt." Ook andere departementale dagbladen namen het artikel mee onder het kopje 'Fransch Keizerryk, Parys den 7 Juny'.

Wat er in het Panthéon en de kranten niet bijstaat is dat De Winters stoffelijke resten het hart ontberen. Dat merkwaardige verhaal staat beschreven in het Algemeen Nederlandsch Familieblad uit 1885. Het begon ermee, zo blijkt, dat in augustus 1813 ter nagedachtenis van de hooggestegen plaatsgenoot in de Bovenkerk in Kampen een monumentje werd geplaatst in de vorm van een roodmarmeren console.
Op die console staat nu al bijna twee eeuwen een vaas die het hart van Jan Willem de Winter bevat. Maar daar kwam het om nu nog onopgehelderde wijze pas van op 1 augustus 1821. Een gezelschap lokale notabelen kwamen toen bijeen om het hart, omhuld door een 'bekleedsel' van lood, in de vaas te plaatsen, vergezeld van een koperen plaatje met daarop gegraveerd de belangrijkste functies en onderscheidingen van De Winter. Vervolgens werd met 'wel bereidde steenlijm' het deksel vast op de vaas gehecht.


Console met urn in de Kampense Bovenkerk.

Kampen
Het strakke interieur van de Bovenkerk biedt een beeld zoals door de schilder Saenredam op tal van schilderijen in overheersend grijsgeel zo waarheidsgetrouw is neergezet. De koster weet wel van de urn, maar van de tombe in het Panthéon kijkt hij peinzend op. Dan wijst hij omhoog naar de roodmarmeren console die uit de muur steekt. Een inscriptie in het Latijn stelt: "Isala nascentum, morientem Sequana vidit - Ultraque victuro nomen honore colit", wat zoveel betekent als 'Aan de IJssel werd hij geboren, aan de Seine stierf hij - Beide landen gedenken hem in eervol respect'.

Sedert 1812 zijn talrijke Nederlandse stadsbeschrijvingen, reisverslagen en toeristengidsen over Parijs verschenen. Toch ontbreekt daarin elk spoor van deze Nederlander die, geëerd met een laatste rustplaats in het Panthéon, de Franse onsterfelijkheid bereikte. Politieke correctheid werkt kennelijk lang door, want zo moet het gegaan zijn: na de 'installatie' van koning Willem I werden de patriotten lange tijd door de heersend elite neergezet als verraders van 'ons geliefd koningshuis en vaderland' en Parijs verketterd als ' 't Babel onzer dagen'. Jan Willem de Winter was ooit tè omstreden, werd lange tijd verzwegen en uiteindelijk vergeten.


Dit artikel verscheen eerder in gewijzigde vorm in Trouw.

© Ger Verhoeve, 2018.

Voor reacties, bijdragen en informatie: Ger Verhoeve

Terug naar de hoofdpagina van
'de Franse Verleiding'