'de Franse Verleiding'
DE LAATSTE ‘PASSAGE’ VAN WALTER BENJAMIN.

September 1940. Walter Benjamin. Portbou. Hotel Fonda de FrancIa. Tweede etage. Kamer 4.O

Het is inmiddels alweer zo’n 80 jaar geleden, in de nacht van 25 op 26 september 1940, dat in het mediterrane grensgehucht Portbou, waar de liefelijke Franse Côte Vermeille overgaat in de daar nog rauwe Spaanse Costa Brava, in het simpele hotel Hôtel de Franca, kamer 4, een tragisch einde kwam aan het leven van de op de vlucht zijnde Duitse filosoof en cultuurcriticus Walter Benjamin, 48 jaar oud. Afkomstig uit een geassimileerd joods gezin en bovendien ook nog eens ondogmatisch marxist. Volgens de gangbare opvattingen in die tijd was alles zo’n beetje mis aan hem.

Benjamin schreef veel literatuurbeschouwingen en ook voor essays als ‘Kapitalisme als Religie’ draaide hij ook zijn hand niet om. Ook niet voor 'Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid'>. Maar toch vooral is hij de geschiedenis in gegaan als schrijver van de klassieker ‘Parijs als hoofdstad van de negentiende eeuw’ en de eveneens aan de Franse metropool gewijde, maar nimmer voltooide ‘Passagen-Werken’ oftewel, postuum gepubliceerd, ‘The Arcades Project’. Dat onvoltooide manuscript moet in de zware koffer hebben gezeten die de uitgeputte Walter Benjamin op zijn vlucht meezeulde: als hij de Verenigde Staten niet haalde, dan toch in ieder geval die koffer.

Wie vanuit Frankrijk de tocht naar Portbou onderneemt doet er verstandig aan niet de kustweg, de ‘Route départementale’, te volgen die door bekende havenplaatsjes zoals Argelès-Plage, Collioure en Port-Vendres leidt, maar de hoger gelegen ‘Route nationale’ richting Banyuls-sur-Mer. Die route biedt prachtige uitzichten op die dorpen en op de blauwe Middellandse Zee, één van de mooiste tochten die ik sedert vele jaren gemaakt heb.

Na Banyuls komt Cerbère en na veel gekronkel volgt het met kleurige graffiti en ingeslagen ruiten nu wezenloos onwerkelijk ogende douanegebouwtje vlak voor Portbou. Het verdient uitgeroepen te worden tot beschermd Europees erfgoed en in de huidige staat geconserveerd.

In tegenstelling tot het met toeristen afgeladen Collioure is het in Portbou de rust zelve en daar blijkt het een kwestie te worden van speuren. Minieme bordjes wijzen richting naar het ‘Mémorial Walter Benjamin’, hoger gelegen op een rotspunt, bij de gemeentelijke begraafplaats. Met mijn al lang in deze streek wonende Franse reisgezel loop ik het steile straatje op en vier personen komen ons tegemoet. Ik hoor dat ze Nederlands spreken en vraag hen ‘of het nog ver is’. Dat vanwege die pijnlijke heup waardoor ik met Nordische stokken loop. “Nee, het is hier iets verderop, u bent er zo. En gaat u ook de begraafplaats op!” Ik vergeet vanwege mijn pijn hen te vragen hoe juist zìj op deze afgelegen plek zijn beland, want verder valt er niemand te bekennen.

We arriveren op een rond pleintje met wèèr een wijds uitzicht over de Middellandse Zee. Een roestbruin gekleurde metalen koker steekt schuin de lucht in. We lopen naar wat kennelijk de opening daarvan is en staren vervolgens tientallen meters de donkere diepte in, waar beneden aan het einder een blauwe glimp van die nu slechts ogenschijnlijke vreedzame Middellandse Zee te ontwaren valt. Ik ben perplex. “Dit is zo mooi en zo geniaal” gaat er door me heen, denkend aan Benjamin’s ‘Passagen-Werken’.

Wat is het? Een koker, een sluis , een corridor, naar het water, water dat Walter Benjamin elders had moeten leiden naar de vrijheid, naar de Verenigde Staten?
De ‘passage’ is af te dalen via metalen treden waar ergens ver beneden, maar dat wist ik op dat moment nog niet, op een afschermende glasplaat de volgende tekst is gegraveerd: “Schwerer ist es, das Gedächtnis der Namenlosen zu ehren als der Berühmten. Dem Gedächtnis der Namenlosen ist die historische Konstruktion geweiht. Walter Benjamin, G. S. I. 1241”. (“Moeilijker is het de nagedachtenis van naamlozen te eren dan die van de beroemden. Aan de nagedachtenis van de naamlozen is de constructie van de geschiedenis gewijd.”) Walter Benjamin bleek een vooruitziende blik te hebben, net zoals zijn naaste vriend, de socioloog Theodor Adorno, wiens uit 1967 stammende rede ‘Aspekte des neue Rechts-radikalismus’ nog onlangs opnieuw als zeer relevant werd heruitgegeven.

Dit laatste wist ik, maar die tekst op die glasplaat diende ik te achterhalen, want afdalen in die diepte durfde ik met die stokken niet. Eenmaal thuis ging ik er gefascineerd achteraan. Het bestelde werk over Dani Karavan, de ontwerper van het gedenkteken, bevatte van de tekst op die glasplaat slechts een ten dele vage foto. Dus: internet. Ik typte de leesbare fragmenten in en voilà, daar verscheen de volledige tekst. En dan te bedenken dat Walter Benjamin onder leiding van een ‘passeur’ (een lokale gids) een nagenoeg onbegaanbare inlandse sluiproute nam over keien en rotsen over die ruwe uitlopers van de Pyreneeën, zonder GPS en smartphone, op de vlucht voor de Duitse Gestapo in het door Nazi’s overrompelde en geknechte Frankrijk van Pétain. September 1940. Hoe snel bleek het wel niet te kunnen gaan? Tussen 1939 en 1944 telde Frankrijk uiteindelijk maar liefst 225 ‘camps d’internements’, van interneringskampen tot waarachtige concentratiekampen.

Al zoekende ontdekte ik ook dat nota bene een Duitser, Bondspresident Richard von Weizsäcker de aanzet heeft gegeven tot dit monument. Het kan ook goed verkeren. Jaren gingen er over heen voordat het gedenkteken, rustend in een lange in de rotsen uitgehouwen sleuf, gereed kwam. Op 15 mei 1994 werd het, mede in aanwezigheid van Lisa Fittko *, Walter Benjamin’s ‘passeur’, zijn vluchtelingsmokkelaarster, officieel ingewijd.

Duitsland was na de Tweede Wereldoorlog wonderwel in rustiger vaarwater gekomen, maar dat gold niet voor de jaren die volgde op ‘la Grande Guerre’, de Grote Oorlog van 1914-1918. Dat werden jaren van financiële en politieke chaos en van grote maatschappelijke spanningen. Voor Walter Benjamin werd het door relationele strubbelingen en financiële problemen een kwestie van overleven: zijn noeste arbeid in de vorm van talloze publicaties, seminars tot en met radiotoespraken bleken niet toereikend voor een min of meer zorgeloos bestaan. En dat verergerde toen de politieke spanningen in 1933 een hoogtepunt bereikten.

Er was sprake van gekonkel door conservatieve politici en ook bankiers. Adolf Hitler had in 1932 een aanzienlijke verkiezingsoverwinning behaald en de inmiddels tot Vice-Rijkskanselier gedegradeerde Franz von Papen bekokstoofde begin ’33 met uiteindelijke instemming van Rijkspresident Von Hindenburg een conservatieve regering onder leiding van Adolf Hitler. En zo gebeurde het dat op 30 januari 1933 Hitler Rijkskanselier werd, in de veronderstelling dat hij wel in het gareel kon worden gehouden. Niets bleek minder waar en Hitler rolde meteen een groot aantal totalitaire maatregelen over Duitsland uit.

Walter Benjamin wist dat hij zijn leven in Duitsland niet meer zeker was en vertrok spoorslags naar Ibiza. Toen hem duidelijk werd dat een terugkeer naar Duitsland uitgesloten was, vestigde hij zich als politiek vluchteling in Parijs. Het lukte hem echter niet zich tot Fransman te laten naturaliseren en hij werd in 1939 - toen Frankrijk in reactie op Hitlers expansiedrift samen met Groot-Brittannië Duitsland de oorlog had verklaard – als ongewenst vreemdeling gearresteerd en geïnterneerd in het Camp de Vernuche vlakbij Nevers. Bevriende geestverwanten wisten hem er uit te krijgen en Walter Benjamin ondernam vervolgens tal van zwerftochten om weg te komen, met als reisdoel de Verenigde Staten.

Om een lang verhaal kort te maken: hij deed zelfs als matroos verkleed, maar zonder over de juiste reisdocumenten te beschikken, tevergeefs Marseille aan dat bordenvol zat met ook Duitse vluchtelingen en zelfs kwam hij op een zeker moment in Lourdes terecht. Daar bevonden zich de eveneens op de vlucht zijnde Oostenrijkse Lisa Fittko die enkele maanden later zo’n belangrijke rol in zijn leven zou vervullen en ook de Duits-joodse filosofe Hannah Arendt. Tenslotte belandde Benjamin per trein in Port-Vendres aan de Côte Vermeille en trok vervolgens richting Spaanse grens, naar Banyuls-sur-Mer. Dààr begon in de donkerte van de vroege nacht van 25 september 1940 Benjamin’s gezeul met die koffer, over de mediterrane uitlopers van de Pyreneeën.

Voor me ligt het boek ‘Le chemin Walter Benjamin. Souvenirs. 1940-1941’ van zijn helpster Lisa Fittko die daar in het zuiden samen met haar echtgenoot Hans, evenals zij ook ‘passeur’ vluchtelingen hielp de Frans-Spaanse grens over te komen. En wat schets mijn verbazing? Op één van de eerste pagina’s staat een kaart met de route die zij die nacht met haar groepje vluchtelingen vanuit Banyuls-sur-Mer gevolgd heeft. Waarachtig een sluiproute over rotspaden, door het gebergte, en zeker niet over de ‘Route nationale’ of de ‘Route départementale’, toen nog lang niet zo goed verhard zoals nu, maar toch veel meer begaanbaar dan die rotspaden. Zeker voor Walter Benjamin die behept was met een zwakke lichamelijke gezondheid en inmiddels zo verzwakt dat hij nagenoeg geen uithoudingsvermogen meer had.

Het 15 kilometer lange pad dat Walter Benjamin, ene Henny Gurland, zijn vrouw en hun jonge zoon onder leiding van Lisa Fittko volgden is zeer geaccidenteerd en voert over de 538 meter hoge ‘Col de Rumpissa’, precies op de grens van Frankrijk en Spanje. Van daar is het nog zo’n zeven kilometer naar Portbou. Een fitte wandelaar doet er vierenhalf uur over, maar door het steeds halt moeten houden vanwege Benjamin doet het groepje er elf uur over. Voor Walter Benjamin wordt het een martelgang: tien minuten lopen, één minuut rust, tien minuten lopen, één minuut rust … . En dat aanvankelijk in het pikkedonker, over een rotsig spoor, alsmaar vrezend voor de wilde stieren overal om hen heen. Op een bepaald moment, de zon is inmiddels op, konden ze hun ogen niet geloven: het blauw van de Middellandse Zee. Noordelijk van hen het blauw in door de eerste herfstkleuren getooide Côte Vermeille en zuidelijk het blauw van de Spaanse Costa Brava. Tegen tweeën bereikten ze de rand van de hoge rotsen en kregen zicht op het Spaanse Portbou.

(In 2007 werd het kronkelende pad gemarkeerd en deel van het toeristisch aanbod ter plekke. In het ’Office du Tourisme’ van Banyuls is sindsdien de brochure verkrijgbaar: ‘Le Chemin Walter Benjamin’. Ook zijn er internetsites aan gewijd. * N.B.: Voorheen heette deze route simpelweg ‘route F’, F als in Fittko.)

En dan stelt Lisa Fittko: “Ik moet nu terug. Het is nu al een uur dat we in Spanje zijn. De afdaling zal u niet veel tijd kosten, vanuit hier zijn de huizen te zien. Ga rechtstreeks naar de grenspost en toon uw papieren: paspoorten en de Spaanse en Portugese doorgangsvisa. Als u eenmaal uw toegangstempel heeft neem dan de eerstvolgende trein naar Lissabon. Maar dat weet u allemaal wel. Nu moet ik u echt laten gaan. Tot ziens!”

Eenmaal bij de grenspost horen ze van de douaniers het slechte nieuws: “We zijn genoodzaakt u terug te voeren naar Frankrijk.” In die chaotische periode volgde de ene regeringsmaatregel op de andere en glip dan maar eens door de mazen van dat steeds nauwer wordende net: illegale grensoverschrijding zou de enige uitweg geweest zijn. De Spaanse douaniers zien echter hoe uitgeput Walter Benjamin is en geven het groepje vluchtelingen toestemming om voor één nachtje onderdak te vinden in Portbou. Daartoe schrijven stellen de douaniers een uitvoerig document op: het wordt het onder bewaking gestelde, eenvoudige Hotel Fonda de Francia. Het is 25 september.

Walter Benjamin had vanwege zijn hart- en rugklachten altijd morfinepillen bij zich en hij realiseerde zich dat er geen uitweg meer was: terug naar Frankrijk zou uitlevering aan de Gestapo betekenen. In de vroege ochtend van 26 september 1940 nam hij het ultieme besluit: hij slikte al zijn morfinepillen en stierf niet veel later een zachte, maar tragische dood.

De volgende ochtend werd dit tot grote ontsteltenis ontdekt door het echtpaar Gurland, een dokter stelde formeel het overlijden vast. De autoriteiten onderzochten de omstandigheden van zijn overlijden en doorzochten Benjamin’s spullen Ze maakten een inventaris en wat blijkt? Over een manuscript wordt vreemd genoeg niet gerept.

Walter Benjamin werd op de gemeentelijke begraafplaats van Portbou bijgezet in één van de bovengronds gestapelde grafnissen, nummer 563. Het was een concessie voor vijf jaar. In weerwil van verwoede, maar na vergeefse pogingen om dit te beletten, van de naar de Verenigde Staten gevluchte Duits-joodse filosofe Hannah Arendt en de eveneens naar de VS gevluchte Duits-joodse socioloog Max Horkheimer (*2) werden de stoffelijke resten van Walter Benjamin’s na die vijf jaar geruimd en bijgezet in een gemeenschappelijk graf: het graf der Namenlosen.

Maar hoe verging het zijn intellectuele nalatenschap en dat betreffende manuscript? Nagenoeg al zijn werk blijkt voor het nageslacht bewaard te zijn gebleven, zo ook zijn briefwisseling met Theodor Adorno die het wel lukte de Verenigde Staten te bereiken. Op één van de paden van de begraafplaats staat een vierkante metalen zuil in dezelfde toon als de afdalende tunnel met een tekst. In vier talen, niet in het Nederlands overigens, staan Benjamin’s laatst geschreven woorden gegraveerd onder de kop: ‘Brief van Walter Benjamin aan Henny Gurland en Theodor W. Adorno’.

“In een situatie waar geen ontsnappen aan mogelijk is, heb ik geen andere keus dan om er een eind aan te maken. Het is in een klein dorp in de Pyreneeën, waar niemand mij kent, dat mijn leven tot een sluitstuk komt. Ik vraag u mijn warme groeten te doen aan mijn vriend Adorno en hem de situatie uit te leggen waarin ik mij bevindt. Er rest mij niet voldoende tijd meer al de brieven te schrijven die ik zou willen schrijven. Portbou, 25 september 1940.”

Aan het eind van datzelfde looppad staat een rotsblokje met een zwart marmeren gedenkplaat. Grote kiezels liggen er omheen, een joods gebruik, zelfs liggen er kiezels boven op de rand van het steenblok. Sommige drukken op door bewonderaars nagelaten briefjes, tegen het wegwaaien. Kunstbloemen liggen er bovenop en ook liggen er enkele verse bloemen. Op de marmeren plaat staan onder ‘Walter Benjamin. Berlin 1892 – Portbou, 1940.’ de voor mij aanvankelijk nogal cryptische woorden uit Walter Benjamin’s grootse essay ‘Uber den Begriff der Geschichte’: “Es ist niemals ein Dokument der Kultur, ohne zugleich ein solches Barbarei zu sein”. Ik kan dit niet ander lezen als: >I> “Het is nooit een document van cultuur, zonder tevens een document van barbaarsheid te zijn.”

Dat aan de officiële inventaris van Benjamin’s in kamer 4 resterende spulletjes een manuscript ontbrak is raadselachtig, zoniet op zijn minst verdacht. Waarschijnlijk werd het als subversief in beslag genomen. Toch werd in 1982 Benjamin’s onvoltooide magnus opus, zijn meesterwerk, in Engelse vertaling onder de titel ‘The Arcades Project’ in de Verenigde Staten gepubliceerd. Waarschijnlijk is dit het manuscript dat Walter Benjamin met zich mee zeulde. Het is een omvangrijke studie die gewijd is aan het Parijse stadsleven tijdens de negentiende eeuw en de opkomst van massaconsumptie. ‘Passagen’. Worstelde Benjamin met de overgang naar ‘het moderne’, zoals elke generatie dat doet, ook nu?

Later bleek dat Benjamin’s vriend Georges Bataille, een dissidente surrealist, een kopie van het manuscript had gedeponeerd in de Nationale Bibliotheek te Parijs waar hij als conservator werkte en waarvan Walter Benjamin vanaf 11 januari 1940 een pasje had.

Dit alles werd me eigen vanwege die geniaal door Dani Karavan ontworpen ‘Passagen’ in Portbou en de vragen die het fascinerende ‘mémorial’ 80 jaar na de gebeurtenissen oproept.

Ger Verhoeve, 25/26 september 2020,
11700 Fontcouverte, Frankrijk.


* 1. Lisa Fittko werd in 1909 geboren in het toenmalige Oostenrijk-Hongarije en overleed in 2005 in Chicago.
* 2. Max Horkheimer (Zuffenhausen, 14 februari 1895 – Neurenberg, 7 juli 1973) was een Duits-joodse socioloog en filosoof en een vooraanstaande figuur in de Frankfurter Schule, ontstaan uit een groep heterodox marxistisch georiënteerde filosofen en sociologen rond het Institut für Sozialforschung in Frankfurt. Ook Horkheimer vluchtte naar de Verenigde Staten en zette daar het werk van het Institut voort. Zijn meest bekende werk, 'De dialectiek van de verlichting' (1947) schreef hij samen met de eveneens naar de Verenigde Staten gevluchte Theodor W. Adorno.

• Opmerkelijk weinig zijn er van origine Nederlandse teksten over Walter Benjamin. Door de inleiding van Dirck De Schutter en Remi Peeters gelt als uitzondering de uitgave van Hannah Arendt en Susan Sontag, Walter Benjamin. In het teken van Saturnus. Octavo, 2021, verschenen overigens na het schrijven van dit artikel dat ietwat ingekort gepubliceerd werd in het april 2021-nummer van 'De Republikein'. Des te meer vertalingen zijn er, bijvoorbeeld ‘Denkbeelden’ (Uitgeverij Van Tilt, 2017), een bundel maatschappelijke observaties gedurende de dertiger jaren en tevens 'Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid & andere essays'. Boom, 2017. Ene Rachele Dini heeft met 'An Analysis of Walter Benjamin's the Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction' (Macat International Limited, 2018) een nadere duiding van Benjamin's soms moeilijk te volgen werk trachten te geven.
Mag ik in dit verband trouwens schrijven dat een Andy Warhol al in het vizier lag van Walter Benjamin?
Meer in Nederlandse vertaling?
- Walter Benjamin (Bezorgd en geannoteerd door Gary Smith), Dagboek uit Moskou. Amsterdam, De Arbeiderspers, Privé-domein, 1994.
- Walter Benjamin, Kinderjaren in Berlijn,rond 1900. Uitgeverij Vantilt, 2015.
- Walter Benjamin, Kritische portretten – Twaalf essays over literatuur. Samenstelling Thijs Lijster en Jan Sietsma. Vertaling en annotaties Jan Sietsma. Octavo, 2019.
- Walter Benjamin, Maar een storm waait uit het paradijs. Filosofische essays over taal en geschiedenis. Boom, 2020.

Het onvoltooide 'Passagenwerk' waar Walter Benjamin tussen 1927 en 1940 aan werkte is vele malen heruitgegeven, onder andere in 2002 nog onvolprezen Harvard University Press onder de titel 'The Arcades Project', wellicht te beschouwen als zijn meesterwerk en hetgeen in die koffer zat. Maar - toegegeven - veel van zijn werk is nogal cryptisch. Voor een duiding van dat manuscript moge gelden de studie van Beatrice Hanssen, getiteld 'Walter Benjamin And the Arcades Project', in 2006 uitgegeven door de Continuum International Publishing Group Ltd..

Een uitgebreide Engelstalige biografie biedt ‘Walter Benjamin, A Critical Life’ van Howard Eiland en Michael Jennings (Harvard University Press, 2014). Handzamer is overigens van Momme Brodersen het Duitstalige ‘Walter Benjamin’. Frankfurt am Main, Suhrkamp BasisBiographie, 2005. Eveneens verrassend handzaam zijn van Walter Benjamin zelf het Franstalige ‘Paris, Capitale du XIXe Siècle’ (Paris, Éditions Allia, 2018), de tevens in het Frans gepubliceerde tekst ‘Le capitalisme comme réligion’ (Paris, Éditions Payot & Rivages, 2019) en het Frans-Engels-Duitstalige ‘Paris Arcades / Pariser Passagen, 100 Notes – 100 Thoughts / 100 Notizen – 100 Gedanke’ (Hatje Cantz Verlag, 2012). Intrigerend is ook de studie van Esther Leslie ‘Walter Benjamin. Overpowering Conformism’ (London – Sterling, Virginia, Pluto Press, 2000.)

Evenzeer tekenend wellicht is, en weer in het Frans, de bundel 'Walter Benjamin face à la tempête du progrès', ingeleid en samengesteld door Agnès Sinaï, in 2016 uitgegeven door Éditions le passage clandestin. Deze titel valt niet eenduidig in het Nederlands te vertalen, maar laat ik het vrijelijk houden op een veelzeggend 'Walter Benjamin stram in de storm van de vooruitgang'. Uit Benjamin's werken doemt een observator en denker op die zich soms radeloos weet bij de overgang tussen twee tijdperken waarmee oude tradities afsterven en het vooralsnog moeilijk is te duiden wat er voor in de plaats komt.

• Internetsites:
www.banyuls-sur-mer.com/fr/decouvrir/randonnee/pied
of
www.banyuls-sur-mer.com/en/discover/hiking
en vooral het veel uitvoeriger
www.historia-viva.net/en/

• Hannah Arendt (Linden bij Hannover, 14 oktober 1906 – New York, 4 december 1975) was een Duits-Amerikaanse joodse filosofe en politiek denkster, die uit Duitsland vluchtte. Enkele van haar belangrijkste werken: ‘The Origins of Totalitarianism' uit 1951 en 'Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil' uit 1963, in het Nederlands uitgegeven onder de titel 'De banaliteit van het kwaad. Een reportage'.

• Zeer aanbevolen literatuur: Ingrid Scheurmann, Konrad Scheumann, Dani Karavan. Hommage an Walter Benjamin. Der Gedenkort ‘Passagen’ in Portbou – Homage to Walter Benjamin. ‘Passages. Place of Remembrance at Portbou. Verlag Philipp von Abern, Mainz, 1995 en van Lisa Fittko Le chemin Walter Benjamin. Précédé de>/I> Le présent du passé par Edwy Plenel. Paris, Editions du Seuil, 2020, ook van Lisa Fittko 'Escape Through the Pyrenees', Northwestern University Press, 2000 en van Sébastien Ronger Les désordres du monde. Walter Benjamin à Port-Bou. Paris, Fauvert, 2017.


Mijn oprechte dank gaat uit naar Frédéric Noël die mij verleidde tot en begeleidde tijdens dit bezielende avontuur.


Terug naar de voorpagina van 'de Franse verleiding',

de geschiedenis van het reizen

en het toerisme in Frankrijk.

Back to the cover of 'the French seduction',

the story of travel and of tourism in France.

Retour vers la couverture de 'la séduction française',

l'histoire du voyage et du tourisme en France.

Zurück nach die Titelseite von 'die Verführung Frankreichs',

die Geschichte Reizens und Tourismus in Frankreich.


Voor alle informatie:
gerrit.verhoeve@gmail.com