Contact: gerrit.verhoeve@gmail.com

DE BOVEN- EN ONDERWERELD VAN HET ZUIDFRANSE FONTCOUVERTE.

Zal mijn levenservaren in het Zuidfranse Fontcouverte veranderen nu er naast mij het jarenlang gesloten 'Café de la Place' op vrijdag de 14-de juni weer is geopend en zelfs uitgebreid tot een épicerie, een kruidenierszaakje dus? Het café beschikt over twee terrassen, één strak tegen de gevel en de ander aan de overkant van het romantisch, oer-Franse pleintje, onder de schaduw biedende bomen.

Het is nog te vroeg om een conclusie te trekken, want het zijn bijzondere dagen. In de eerste plaats omdat het allemaal een nieuwtje is en in de tweede plaats omdat het de herdenkingsdag is van de in Fontcouverte geboren en vele jaren later tot heilige uitgeroepen Jean-François Régis.

De dag gaat gepaard met extra missen, een gemeenschappelijke maaltijd en een processie met liquidien door het dorp en nog zo het één en ander. Het gebeuren trekt nogal wat katholieken van buiten en ik kan niet anders dan constateren dat het hier vanzelfsprekende 'Bonjour!' er bij hen niet af kan. De meeste katholieken, kennelijk te zeer 'in de Heer', groeten niet zou de conclusie kunnen zijn.

Toen ik me in Fontcouverte vestigde was het café net gesloten, stond het zwembad vanwege Europese normen sinds een jaar leeg en vervolgens sloten de kruidenier, de tabac-presse en de bouquiniste ook hun deuren.

Op zich zijn de inwoners van Fontcouverte al gesloten, maar met het verdwijnen van de resterende middenstand werd het een soort spookdorpje, zo dood als een pier en dat idealistische beeld van een vrolijk en solidair Frans dorpsleven draaide voor mij uit op een desillusie.

Maar nu? Vrijdagochtend waren Claire en ik de eerste klanten en al kwekkend kwam ik weer meer te weten over het dorp, in dit geval het intrigerende verband tussen bron en fonteintje. Dat verband zou niet rechtstreeks zijn zoals ik altijd dacht, want als de bron droog komt te staan houdt het fonteintje op het pleintje er ook mee op. Onder het dorp schijnt zich echter een heel breiwerk van waterlopen te bevinden en, zo las ik in een door mij in de oude en nu opgegeven Cave Cooperative rondsnuffelend gevonden kandidaatsscriptie uit 1986 over de geschiedenis van Fontcouverte, dat er ook diverse tunnels zijn, ook onder mijn huis door, terwijl ik toch altijd gedacht had dat het pand 'koud' op de rotsen was gebouwd.

Nee dus en zo bleek Fontcouverte voor mij wederom een soort van 'terra incognita', nu ondergronds. Als vreemdeling, en een ieder die niet in Fontcouverte geboren, gepokt en gemazeld is, blijft een vreemdeling, kon ik als buitenstaander slechts maar heel af en toe een tipje van haar sluiers oplichten, bovengronds dan.

Die vrijdagmiddag hield mijn overbuurvrouw van 82, Marise, mij aan m'n belofte om haar op de eerste dag van de terrasjes een drankje aan te bieden en beiden namen we een Orangina. Met Marise sprak ik over die tunnels en vagelijk wist ze van het bestaan af. Ik suggereerde er maar eens uitgebreid met ene Monsieur Pibouleau die in ieder geval voor mij en de burgemeester de reputatie heeft 'de dorpshistoricus' te wezen er over te spreken en hem die scriptie te laten zien. Ik had die scrtptie inmiddels ook aan de burgemeester laten zien die er prompt op de Mairie een copie van had laten maken. Prompt zei Marise: "Ach, die Monsieur Pibouleau weet er niets van, die is niet van hier."

De terrasjes op het pleintje en de épicerie maken dat een bescheiden aantal dorpelingen weer uit hun huizen komen, aan tafeltjes samenklonteren en babbelen. Zou die soms naar mijn keel grijpende stilte nu doorbroken worden? 's Avonds, al werkende, is het nu heel anders: de oorverdovende stilte heeft plaats gemaakt voor vriendelijk geroezemoes.

En verdraaid, wie kwam daar vanmiddag aanzetten? Monsieur Pibouleau en ik naar mijn werkkamer om die scriptie te voorschijn te halen en Monsieur voor te leggen. Het bleek dat hiij er geen kennis van had. Nota bene een vreemdeling had door zijn illegale gesnuffel de geschreven geschiedenis van het dorp en haar archief verrijkt.

Ik vertelde Monsieur Pibouleau dat ik ooit eens een rondleiding had gehad door wat we hier het 'château' noemen, een immens bouwwerk aan het pleintje met twee karakteristieke toren die vanuit de verte het profiel van Fontcouverte karakteriseren. Alleen de toren van het kerkje erachter steek er nog ietsjes boven uit.

Door de eeuwen heen is eindeloos gesleuteld aan het 'château' en wel op zo'n wijze dat het nu voorkomt als een buitenproportioneel huis van een puissant rijke bourgeois. Tijdens die rondleiding werd ook een houten luik gelicht en mocht ik een blik werpen in een heel diep donker gat, een kelder, zo diep dat ik er niet over peinsde de smalle houten trap naar de duisternis af te dalen.

Kelders? Tunnels? Ook het café naast me heeft een kelder en ik heb me voorgenomen ooit eens met zware hamer tegen de wanden te beuken, met name in mijn richting.

Bovengronds is Fontcouverte veelal ongrijpbaar, ondoordringbaar en sinds een paar weken weet ik dat er ondergronds ook het één en ander aan de hand is, weer zonder precies het hoe en wat te vatten.



Over Franse dorpen is veel geschreven en dat zal gewoon doorgaan met titels als 'Een plaats in de zon' van Thera Kortekaas of 'Wonen op vakantie' van Esther Verhoeven. Maar echte klassiekers zijn van Henri Baudet's 'Mijn dorp in Frankrijk' uit 1955 en Laurence Wylie's 'Village in the Vaucluse' uit 1957. Henri Baudet's 'Mijn dorp in Frankrijk' beleefde tot 1984 maar liefst 7 herdrukken en edities! Het handelde over een plaatsje vlak boven Parijs, St. Soupllets. Laurence Wylie's 'Village in the Vaucluse' beleefde zelfs in 1990 nog een herdruk.

'De Franse verleiding', 2, Place de la Révolution, 11700 Fontcouverte.

N 43) 10' 4.46" ((())) E 2° 41' 14.93"

Voor meer informatie, suggesties en bijdragen ook: gerrit.verhoeve@gmail.com