'De Franse verleiding' |
op zoek naar de geschiedenis van het reizen naar en in Frankrijk en daarmee het land. |
LA SÉDUCTION FRANÇAISEUne bibliographie intime et raisonnée.DE FRANSE VERLEIDINGEen persoonlijke en weloverwogen literatuurlijst.THE FRENCH SEDUCTIONAn intimate and deliberate bibliography.DIE VERFÜHRUNG FRANKREICHSEine intime und wohlüberlegte Bibliographie.-------------
TABLE DES MATIÈRES:
INHOUDSOPGAVE:
TABLE OF CONTENTS:
INHALTSVERZEICHNIS:
*** GESCHIEDENIS VAN HET WERELDSYSTEEM;
*** AKTUALITEIT VAN HET WERELDSYSTEEM;
*** SARS-CoV-2, COVID-19, CORONA;
*** ECONOMISCHE EN FINANCIÉLE MARKTEN / POLITIEKE FINANCIÉLE ECONOMIE;
*** MONDIALISERING / GLOBALISERING / TRANSNATONALISME;
*** COSMOPOLITISERING EN WERELD-ELITEN;
*** MONDIALISMEN;
*** LEVENSNIVEAU; ONGELIJKHEDEN EN MERITOCRATIE:
# DE GESCHIEDENIS VAN HET REIZEN EN VAN HET TOERISME.
# HET NOG NIET ZO LANG VERLEDEN, HET HEDEN EN DE NABIJE
# DE GESCHIEDENIS VAN PARIJS, PARIJS ALS METROPOOL, HAAR
*** GESCHIEDENIS VAN PARIJS DOOR DE EEUWEN HEEN;
*** PARIJS ALS METROPOOL - GESCHIEDENIS EN REFLECTIES;
*** PARIJSE BOULEVARDS, PARKEN EN FLANEURS;
*** HET PARIJS ZOALS BEDACHT DOOR EN TEN TIJDE VAN HAUSSMANN;
*** LES HALLES DE PARIS;
*** OVERIGE BUURTEN VAN PARIJS;
*** LES BOUQUINISTES; *** PARIJS ONDERGRONDS; *** DE ZELFKANT VAN PARIJS; *** HET PARIJS VAN 'OH LA LA !'; *** DE PARIJSE WERELDTENTOONSTELLINGEN; *** GUSTAVE EIFFEL EN DE EIFFELTOREN; *** OVERIGE VARIA BETREFFENDE PARIJS.
# VAN STRANDEN EN FRANSE KUSTEN IN HET ALGEMEEN EN OOK OVER
# DE MEDITERRANE VERLEIDING: VANAF DE CÔTE D'AZUR EN DE PROVENCE TOT LA CÖTE VERMEILLE: *** DE MIDDELLANDSE ZEEKUST; *** DE KUSTSTROOK DIE PAS IN 1887 HAAR UITEINDELIJKE NAAM KREEG: LA CÔTE D'AZUR; *** NICE; *** MENTON; *** HYÈRES; *** CANNES; *** SAINT-TROPEZ; *** OVERIGE PLAATSEN AAN DE CÔTE D'AZUR; *** DE CÔTE D'AZUR TIJDENS JAREN VAN OORLOG.
*** DE ZUIDWAARTSE KUSTSTROOK VAN DE 'BOUCHE DU RHÖNE,
# FRANS-ATLANTISCHE KUSTSTREKEN EN BADPLAATSEN. # FRANSE KUUROORDEN, KUREN EN MINERAALWATEREN. # BEDEVAARTEN. # DE FRANSE BERGEN, ALPINISME EN WINTERSPORTEN.
# GESCHIEDENIS EN PRAKTIJK VAN REIZEN EN KAMPEREN.
# NATURISME.
# AMUSEMENT: VAN KERMISSEN, TIVOLI'S, DIORAMA'S, PANORAMA'S,
CABARETS, SPEKTAKELS, THEATERS, MUSIC-HALLS, CASINO'S, BIOSCOPEN TOT PRETPARKEN.
# PATRIMOINE, OFTEWEL ERFGOED.
# HET PERIFERE FRANKRIJK: PLATTELAND, DORPEN EN PROVINCIEPLAATSJES.
# TOERISME ALS INDUSTRIE.
# BESPIEGELINGEN EN STUDIES BETREFFENDE PRAKTIJK, THEORIE EN FILOSOFIE AANGAANDE WERK, VRIJE TIJD, REIZEN EN TOERISME.
# SLECHTS ENKELE REISGIDSEN, REISIMPRESSIES EN BESCHOUWINGEN DAAROVER:
# LAND- EN WEGENKAARTEN, STADSPLATTEGRONDEN EN STANDAARDMETINGEN.
# GESCHIEDENIS VAN MOBILITEIT: LANDSCHAP, WEGEN, BRUGGEN,
TUNNELS, TRAJECTEN, VERVOERSMIDDELEN EN SNELHEID:
*** MOBILITEIT EN TRANSPORT:
*** LANDSCHAP;
*** PAARD;
*** WEGEN;
*** ROTONDEN;
*** TRAJECTEN;
*** BRUGGEN;
*** TUNNELS;
*** DE POST;
*** TREIN;
*** HYPERLOOP;
*** STATIONS EN BUFFETS;
*** (BROM-)FIETS;
*** AUTO'S, GARAGES, BANDEN en BRANDSTOF;
*** ZEEVERVOER;
*** LUCHT- EN RUIMTEVAART;
*** GRENZEN, DOUANE EN VALUTA.
# VAN EN OVER REISGIDSEN, REISGIDSMAKERS, BROCHURES EN REISFOLDERS.
# VAN DE GESCHIEDENIS VAN KEUKEN, ETEN EN TAFEL, VAN HERBERGEN,
RESTAURANTS, HÔTELLERIE, VAKANTIEOORDEN, GUINGETTES EN CAFÉS:
*** KEUKEN, ETEN EN TAFEL;
*** HERBERGEN;
*** RESTAURANTS;
*** HÔTELLERIE;
*** VAKANTIEOORDEN;
*** GUINGETTES ET CAFÉS;
*** NOG WAT 'DIVERSEN' HORECA AANGAANDE.
# FOTOGRAFIE VAN TOEN EN VROEGER: TOCH WEER EEN VLEUGJE NOSTALGIE.
# OVER VERDRIET EN NOSTALGIE, HEIMWEE OOK EN AUTHENTICITEIT EN TOPOLATRIE.
# VOORLOPERS: UITVINDERS EN VINDINGEN OP HET GEBIED VAN
ENERGIE, VERLICHTING, COMMUNICATIEn TRANSPORT EN OOK VAN HET TOERISME:
*** LICHT EN VERLICHTING.
# COMMUNICATIE:
*** DE POST;
*** DE TELEGRAAF;
*** PROJECTIE;
*** FOTOGRAFIE;
*** DE TELEFOON en TELECOMMUNICATIE;
*** CINEMA, RADIO, TELEVISIE.
# DE DIGITALISERING VAN DE MAATSCHAPPIJ, DUS OOK VAN HET REIZEN:
*** DIGITALISERING VAN DE WERELDSE SAMENLEVING;
*** DIGITALISERING VAN HET REIZEN EN VAN HET TOERISME;
met met opening de onderstaande subcategorieên:
** DE SMARTPHONE;
** VERTAALAPPARATEN / TRANSLATION DEVICES;
** AUGMENTED AND VIRTUAL REALITY plus THE METAVERSE;
*** VERVOLG DIGITALISERING VAN HET REIZEN EN VAN HET TOERISME:
# MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN QUA TIJD plus TIJDSERVAREN, SNELHEID EN VERSNELLING:
*** MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN QUA TIJD plus TIJDSERVAREN;
*** SNELHEID;
*** VERSNELLING.
# OVERIGE FRANSE EN 'VAN ELDERS' MAATSCHAPPELIJK, HISTORISCH-CULTURELE EN HEDENDAAGSE BESCHOUWINGEN.
*** CULTURELE ANTROPOLOGIE;
*** LEEFSTIJLEN EN HAAR ONTWIKKELING;
*** WAARDEN;
*** OMGANGSVORMEN EN REGIONALE KARAKTERS;
*** UITERLIJKHEDEN;
*** LEVENSNIVEAU.
# GESCHIEDENIS VAN CONSUMPTIE, DUS VAN HET WINKELEN, WINKELTJES,
'LA GRANDE DISTRIBUTION', DUS HET GROOTWINKELBEDRIJF EN E-COMMERCE:
*** EERST OVER CONSUMPTIE EN NOG ZO WAT, ZOALS WINKELTJES;
*** 'LES GRAND MAGASINS', WARENHUIZEN;
*** 'LA GRANDE DISTRIBUTION' OFTEWEL HET GROOTWINKELBEDRIJF;
*** E-COMMERCE.
# OVER HET FRANSE GEVOEL VOOR LUXE EN STIJL:
LICHAAM, GEZONDHEID, REINHEID, LICHAMELIJKE HYGIÈNE, KLEDING,
UITERLIJKHEID EN TOEBEHOREN ZOALS BAGAGE, SOUVENIRS EN ZWEMKLEDING:
*** LICHAAM;
*** GEZONDHEID;
*** REINHEID;
*** LICHAMELIJKE HYGIÈNE;
*** KLEDING EN UITERLIJK;
*** TOEBEHOREN ZOALS BAGAGE, SOUVENIRS EN ZWEMKLEDING.
# SEXUALITEIT, GEAARDHEID, MAN ZIJN, VROUW ZIJN EN PROSTITUTIE:
*** SEXUALITEIT;
*** GEAARDHEID;
*** MAN ZIJN;
*** VROUW ZIJN;
*** PROSTITUTIE.
# GEESTVERRUIMEND EN GEESTVERDOVEND:
# FILOSOFIE EN ECONOMISCH DENKEN IN HET ALGEMEEN:
# FILOSOFIE EN PRAKTIJK, IN HET BIJZONDER AANGAANDE NIHILISME,
MODERNISME, POSTMODERNISME, HYPERMDERNISME, LIBERALISME EN NEOLIBERALISME:
# TEKEN- EN WOORDENSYMBOLIEK, SEMIOLOGIE, SEMIOTIEK:
# FRANKRIJK, HAAR PLAATS IN WERELD EN SOUVEREINITEIT, HAAR UITSTRALING, HAAR IMAGO EN HAAR 'VERBEELDING':
# NATIONALE IDENTITEITEN, INTERNATIONALE CULTURELE VERSCHILLEN EN STEREOTYPEN:
*** VERGELIJKENDE STUDIES;
*** OVER 'DE' FRANSE IDENTITEIT;
*** OVER 'DE' NEDERLANDSE IDENTITEIT.
# DE NEDERLANDS-FRANSE RELATIE, INCLUSIEF DE BATAAFSCHE, DE FRANSCHE REVOLUTIE EN DE FRANSE TIJD:
*** DE BOURGONDISCHE TIJD;
*** DE BATAAFSCHE REVOLUTIE, DE FRANSE REVOLUTIE EN DE FRANSE TIJD.
# NEDERLANDS IN FRANSE OGEN:
# NEDERLANDSE KUNSTENAARS IN FRANKRIJK:
*** NEDERLANDSE SCHILDERS IN FRANKRIJK;
*** NEDERLANDSE FOTOGRAFEN EN FOTOGRAFES IN FRANKRIJK;
*** NEDERLANDSE SCHRIJVERS EN SCHRIJFSTERS IN FRANKRIJK.
# OVER NEDERLAND, 'MIJN' NEDERLAND VAN EENS TOT DEZER DAGEN:
*** OVER HET NEDERLANDS VOLKSKARAKTER EN DE NEDERLANDSE IDENTITEIT;
*** OVER HET NEDERLANDSE LANDSCHAP EN DE NEDERLANDSE RUIMTELIJKE ORDENING;
*** FRAGMENTEN UIT DE NEDERLANDSE GESCHIEDENIS;
*** FRAGMENTEN UIT DE NEDERLANDSE POLITIEK EN OOK UIT HET VERHAAL VAN DE SOCIAALDEMOCRATIE;
*** AANGAANDE MIJN VORMING;
*** VRIJE TIJD, VAKANTIE EN VERVOER IN NEDERLAND.
# TRANS-ATLANTISCHE VERBINDINGEN.
# VROEG AMERIKAANS-FRANSE RELATIES.
# RECENTERE EN HEDENDAAGSE AMERIKAANS-FRANSE RELATIES EN WEDERZIJDSE OBSERVATIES.
# BRITS-FRANSE RELATIES.
# DUITS-FRANSE RELATIES.
# RUSSISCH-FRANSE RELATIES.
# RELEVANTE SOCIOLOGISCHE, POLITICOLOGISCHE EN POLITIEK-ECONOMISCHE ASPEKTEN.
# MACHT, MASSAPSYCHOLOGIE, MASSAMANIPULATIE, MASSAMEDIA, MARKETING, COM'POL, AUTONOMIE, PRIVACY EN DEMOCRATIE.
# OVER HOE DE FRANSEN DENKEN, FRANSE INTELLECTUELEN, 'DE TOTALITAIRE VERLEIDING' EN FILOSOFIE:
*** OVER HOE DE FRANSEN DENKEN;
*** VAN EN vooral OVER FRANSE INTELLECTUELEN;
*** OVER FRANSE INTELLECTUELEN EN OVER HET GEWORSTEL AANGAANDE 'DE TOTALITAIRE VERLEIDING':
* EERST OVER HET INMDIDDELS KLASSIEKE MENINGSVERSCHIL EN CONFLICT TUSSEN ALBERT CAMUS EN JEAN-PAUL SARTRE:
* EN VANAF HIER OVERIGE LITERATUUR BETREFFENDE HET INTELLECTUELE GEBEUREN IN FRANKRIJK:
*** OVER HET FRANSE ANARCHISME;
*** OVER FRANSE TROTSKISTEN;
*** OVER UTOPISME:
*** OVER DYSTOPIE EN COLLAPSOLOGIE;
*** VAN EN OVER FRANSE FILOSOFIE.
# VAN EN OVER GEORGE ORWELL.
# VAN EN OVER JOHN MAYNARD KEYNES.
# GENERATIES IN 'T ALGEMEEN EN IN HET BIJZONDER DE MEI '68 REVOLTE, DE BABY-BOOMERS en misschien ook wel een beetje over OPPORTUNISME.
*** GENERATIES IN 'T ALGEMEEN:
*** IN HET BIJZONDER DE GENERATIES VAN DE MEI '68 REVOLTE, DE BABY-BOOMERS en misschien ook wel een beetje over OPPORTUNISME:
# FRANÇOIS MITTERRAND, ZIJN TIJD, DE FRANSE GRENZEN TUSSEN SOCIALISME EN SOCIAAL-DEMOCRATIE, HAAR STAGNATIE EN TERUGVAL EN HAAR VERNIEUWING,
OOK ELDERS.
# OVER LA GAULE, GALLIA EN HET ONTSTAAN VAN DE FRANSE NATIE.
# ALGEMENE GESCHIEDENIS VAN FRANKRIJK EN ENKELE VAN HAAR MAATSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEKEN:
*** MIDDELEEUWEN;
*** RENAISSANCE;
*** DE TIJD VAN TOLERANTIE;
*** LE GRAND SIÈCLE:
*** LE SIÈCLE DES LUMIÈRES - 'DE VERLICHTING':
*** LA REVOLUTION FRANÇAISE:
*** LA REVANCHE ET 'LA COMEDIE HUMAINE':
*** LE DEUXIEME EMPIRE:
*** DE DERDE REPUBLIEK:
*** FIN DE SIÈCLE:
*** LA BELLE ÉPOQUE:
*** LA GRANDE GUERRE:
*** LES ANNÉES FOLLES:
*** LES ANNÉES TRENTE:
*** LES ANNÉES NOIRES:
** LA DÉFAITE / DE NEDERLAAG:
*** DE VIERDE REPUBLIEK:
*** DE VIJFDE REPUBLIEK:
ENKELE HEDENDAAGSE FRANS-MAATSCHAPPELIJKE KARAKTERISTIEKEN EN OBSERVATIES:
*** LES TRENTES GLORIEUSES:
*** DE TOPPEN VAN DE FRANSE STAAT, DE PRIVATE SECTOR EN HUN ELITEN:
# HEDENDAAGSE FRANSE POLITIEKE PAMFLETTEN:
# EUROPA'S:
# EMMANUEL MACRON EN ZIjN 'LA RÉPUBLIQUE EN MARCHE':
# VAN FRONT NATIONAL NAAR RASSEMBLEMENT NATIONAL EN MARINE LE PEN:
KATTEBELLETJES EN NOG NIET GEORDENDE VARIA. NOU, BEHALVE DAN:
** LE CORBUSIER,
En in dit verband ook voor
** PRESIDENT FRANÇOIS MITTERRAND, omdat hij supermoderne architectuur in Parijs introduceerde zonder Parijs plat te walsen:
|
|
Coll. 'de Franse verleiding'
Tijdens het Romeinse Rijk legden de Italianen - want dat waren ze toch of vergis ik me nu? - meer dan 250.000 kilometer wegen aan, van Via's - de heirwegen - tot de secondaire camino's waar zoveel Santiago-gangers nu nog steeds gebruik van maken. En wil je hier terecht belanden, in Fontcouverte in de Franse Aude, dan kruis je zonder het te weten resten van Romeinse wegen. Het nabij gelegen Narbonne vormde in die tijd al een kruispunt, un carrefour. Waarom? Vanuit de Italiaanse Alpen liep via Narbonne de Via Domitia en wel helemaal tot in Spanje. In Narbonne kon men ook een afslag nemen en de Via Aquitania volgen, helemaal tot Bordeaux.
Raymond Chevalier, Voyages et déplacements dans l’Empire Romain. Paris, Armand Colin, 1988. Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Pierre A. Clément et Alain Peyre, La Voie Domitienne. De la Via Domitia aux routes de l'an 2000. Les Presses du Languedoc, 1998. Coll. 'de Franse verleiding'
Jean Verdon, Voyager au Moyen-Age. Paris, Éditions Perrin, 2003. Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
En zo, geleidelijk aan en steeds vaker passeren studies aan uw revu en niet alleen in dat onmogelijke maar toch vaak onvermijdelijke Frans:
Nederlandse teksten volgen ook nog.
Een mij prangende vraag betreft bijvoorbeeld de uitvinding van het draaiende voorstel van de koets, toch iets revolutionairs niet? Het einde van met schurend effect een kar een hoek om te slepen en te sjorren. In de tot nu toe doorgenomen literatuur heb ik er tot nu toe noh niets over terug kunnen vinden. Merkwaardig.
Coll. 'de Franse verleiding' H. A. Poelman , Geschiedenis van den handel van Noord-Nederland gedurende het Merovingische en Karolingische tijdperk. Amsterdam, proefschrift. ‘s Gravenhage, 1908. Vechten ooit, oorlog dus, handel,dat was mede het motief van zich verplaatsen. Gewin. Waarom? Bataven tegen Romeinen bijvorbeeld. Maar wist U bijvoorbeeld dat rond 750 al Friezen, en dat was alles dat boven de grote rivieren woonden, op de marktplaats Saint-Denis aan de Seine vlak boven Parijs voeren en zelfs, rond Gibraltar heen, op het mediterrane Narbonne. En dat in 778 de achtste koning van Fryslan, ene Gondebald, bij Roncevaux in de Pyreneen, in de strijd tegen de Moren aan de zijde van Karel de Grote sneuvelde? Dat betreft dan het zuidelijke Frankrijk. Het Franse noorden werd al eeuwen eerder door Friese kustvaarders aangedaan.
En dat die Hollanders, als zeevarende handelsnatie, vlak
na de Middeleeuwen, een quasi-monopolie hadden op de Franse wijnhandel?
't Ging om gewin.
Coll. 'de Franse verleiding' Jan Craeybeckx, Un grand commerce d'importation: Les vins français aux anciens Pays-Bas (XIIIe - XVIe siècle). Paris, S.E.V.P.E.N., 1958. Toen al, ook al weer eeuwen geleden:
Coll. 'de Franse verleiding' André Jouanel: 'Bergerac et la Hollande. Les vins de Monbazillac, le papier, les relations familiales'. Bergerac, 1951.
Coll. 'de Franse verleiding'
Jacqueline Queneau, Les Arts de la table. Us et coutumes du Moyen Age jusqu'à nos jours. Paris, Éditions de La Martinière, 2011.
In den beginne at men simpelweg 'uit het vuistje', met de vingers dus en van borden was nog lange tijd geen sprake: men at in de beste gevallen van, zeg, een plaat of plankje. Bestek? Eens kwam het, ooit, tot een mes, voor die tijd was het simpel een kwestie van kluiven. Pas ruim na 1400 kwan iemand op het idee twee pinnen, tanden, aan een stangetje te bevestigen en de vork was geboren. Het gebruik was overigens zeldzaam en iemand als Erasmus (1466-1536) was met zijn vork een buitenbeentje. De vork met vier tanden, 'onze vork', zag pas een aantal jaren na 1700 het daglicht. De lepel was overigens een vinding van de Romeinen, maar was als een soort duur kleinnood en het merendeel van de goegemeente bleef nog eeuwenlang 'slurpen'. En borden? Borden met een randje? Pas na 1600. Moet je nu zien, hier en daar worden zelfs messenleggers gebruikt. Fascinerend niet?
Coll. 'de Franse verleiding' Stammend uit 1954, maar hoe aktueel! Lees de binnenflap:
"Michel de Montaigne (1533-1592) is één van de merkwaardigste figuren in de geschiedenis van het Europese denken. Hij was kasteelheer en schrijver,
diplomaat en wijsgeer, burgemeester en tourist.
MONTAIGNE's werk is van groot wijsgerig belang. Want in de beschrijvingen, die hij van zichzelf geeft zoals hij de rumoerige wereld van de 16e eeuw doorreist - want reiziger was hij - tekent hij tevens iets van de mens van alle tijden. Telkens terugkerende thema's als: de mens geconfronteerd met de dood, de dubbelzinniheid der cultuur, de begrensdheid der wetenschap, de rol van het lichaam zullen in latere stromingen van invloed zijn en maken ook vandaag zijn werk weer bijzonder actueel. Het rationele denken van DESCARTES, het empirisme van Engelse philosophen als BACON, het existentiele denken van PASCAL, zij allen werden gestimuleerd door deze philosophische reiziger: MICHEL de MONTAIGNE." En ook nu nog is Michel de Montaigne inspiratiebron (2019):
Coll. 'de Franse verleiding'
En Montaigne was nauw bevriend - dit speelt zich allemaal af in de Dordogne en vooral in de omstreken van Sarlat - met nog zo'n bijzonder figuur, Etiènne de La Boétie,
die leefde van 1530 tot 1563. Hij was de schrijver van het 'Vertoog over de vrijwillige onderdanigheid', het 'Discours de la servitude volontaire'. Wat de titel niet
doet vermoeden is dat het juist een pleidooi is voor burgerlijke ongehoorzaamheid!
Maar nu terugkomend op de vriendschap tussen Michel de Montaigne en Etiènne de la Boétie. Die moet zeer hecht geweest te zijn en zelfs nu nog wordt er gespeculeerd over hoe ver die vriendschap ging. Ik vermoed dat het niet een Platonische was, een lijfelijk intieme liefdesrelatie. Neen, het was als tussen twee jonge jongens en de één aan de ander vraagt: "Mag ik je vriendje zijn?" Jean-Luc Hennig schreef in de tijd voor publicatie in 2015 'De l'extrême amitié. Montaigne & La Boétie'. Laat ik het daarbij laten: een intense gemeenschappelijke band.
En het mooie is dat zijn 'château' ook nog eens - nog steeds - te bezoeken valt!
Coll. 'de Franse verleiding'
WEGH-WYSER, Vertoonende De besonderste vremde vermaecklijkheden die in 't Reysen door VRANCKRYCK en eenige aengrensende LANDEN te sien zyn. T'AMSTELREDAM, By Nicolaes van Ravesteyn, op S. Anthonie Marckt, 1657. Coll. 'de Franse verleiding'. Een heel verhaal gaat overigens achter dit boekje schuil. De eerste druk in de 'Hollandsche' taal dateert van 1647, met buitengemeen vermakelijke en nog steeds herkenbare 'Reys-Wetten', over 'vreemde invloeden' en zo, geschreven door ene Justius Lipsius, u weet wel, de naam van de EU-hoofdzetel. Bij mijn weten verscheen overigens een eerste versie rond 1610, in het Latijn nog. Moe'k wederom uitzoeken, maar toen al kwam 'de Groote Tour'op gang, veel eerder dan de Britten veelal claimen. En wat waren dan die ondervonden 'vreemde' invloeden? Omgangsvormen natuurlijk. Zo was 'sodomie' een heikel punt, zeker Italie aangaande. Hoe kunnen opvattingen en beleven van zeden toch wisselen, want ooit gingen prinsen in het fameuze Louvre ook naar believen en gelieven hun gang.
Coll. 'de Franse verleiding'. Helaas niet meer het origineel antiquarisch te vinden, het boekwerk zal wellicht nog in een enkele bibliotheek berusten in 'Bijzondere Collecties'. Hier de geannoteerde heruitgave, stammend uit het oorlogsjaar 1942 'Bij de N.V. De Nederlandsche Boekhandel Op de St. Jacobsmarkt Tot Antwerpen' van: 'Korte Beschrijvinge van Parys; En de Manieren en Zeden van die haer onthouden', iets voor 1667 geschreven door ene D. Buyseroo of Dirk Buysero (Den Haag, 8 mei 1644 - Rotterdam, 1708), een Nederlands librettist, toneelschrijver en dichter. Zijn schets van Parijs - waarschijnlijk het eerste in het Nederlandse taalgebied - was dan ook opgetekend in dichtvorm.
"PARYS, Princes der Steên van ‘t machtigh Lely-rijck,
In menighte van Volck, in deftige Gebouwen,
Zijn woorden zetten de toon voor de vele eeuwen die zouden volgen.
Gerrit Verhoeven, Anders Reizen? Evoluties in vroegmoderne van Hollandse en Brabantse elites (1600-1750). Hilversum, Uitgeverij Verloren, 2009. Coll. 'de Franse verleiding'.
Le voyage en France. Du maître de poste au chef de gare 1740 - 1914.
UItgegeven ter gelegenheid van een tentoonstelling georganiseerd door het 'Musée national de la Voiture et du Tourisme' in het Château de Compiègne in 1997.
Fantastisch allemaal, maar de naam van dit museum in Compiègne dekt nagenoeg alleen vooral dat 'voiture'. En 'tourisme' wordt opgevat als een zich voortbewegen. En daarmee kwamen de stallen toch een beetje in de richting van wat de moderne mens onder 'tourisme' / toerisme' / 'tourism' verstaat.
Coll. 'de Franse verleiding'. Christophe Studeny, L'invention de la vitesse. France, XVIII?-XX? siècle. Paris, Gallimard, 1995.
RODE DRADEN VAN 'DE FRANSE VERLEIDING'.
Twee eeuwen waren genoeg om een duizenden jaren oude wijze van bestaan, in het teken staan van simpel lopen en her en daar een beetje rijden, omver te
werpen en een onomkeerbare verandering teweeg te brengen in onze wijze van voortbewegen.
'Partir = vertrekken'. Waarom verplaatsten men zich en waarom gaat men, steeds meer, op pad?
Coll. 'de Franse verleiding'
'Partir = vertrekken'.
'Fuir = vluchten'.
Coll. 'de Franse verleiding'. 'Partir' = 'vertrekken' kent dus vele motieven en vele kwamen in 1672 voor de Noordelijke Nederlanden samen. Zo had de Franse Zonnekoning, Lodewijk XIV (1638-1715), tomeloze ambities en viel in 1672, via de Duitse landen de zuidelijke Spaanse Nederlanden omzeilend, en nota bene via Lobith de Verenigde Provinciën binnen, met maar liefst 120.000 manschappen, een schijntje van wat de Provinciën en stadhouder Willem III op de been konden krijgen. 't Was het begin van 'het Rampjaar'. En er volgde het beruchte gezegde: "het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos", want Engeland had eveneens de Republiek de oorlog verklaard. Al moordend en plunderend - zo werden Bodegraven en Zwammerdam in brand gestoken - hielden de Fransen huis. Edoch, daar was 'het water': Michiel de Ruyter deed zijn werk, de Hollandse Waterlinie eveneens en de Fransen trokken zich moedeloos terug uit de Hollandsche modder.
De Zonnekoning voert nog een aanval op Maastricht aan in 1673.
Willem III van Oranje (1650-1702) had echter ook zo zijn ambities en het kon dus niet deren dat hij in 1677 met de Engelse erfprinses Mary stuart trouwde, nota bene zijn volle nicht.
Op 15 november 1688 viel Willem III Engeland binnen, overwon en koning werd van Engeland, Schotland en Ierland. Echtelijke huwelijken komen er, dacht ik, zo bij Raden van
Bestuur en CEO's niet aan te pas, maar het was allemaal wel een beetje multinational / hedge fund spelen. Ik weet nog dat voorafgaande aan 1988 een hele trits ambtenaren
in de weer waren om er een 'William and Mary'-jaar van te maken, met de volle steun van Beatrix natuurlijk. Ik meen niet dat de diplomatieke spanningen tussen Nederland
en het voor dat soort symbolysche festijnen gevoelige Frankrijk zijn opgelopen. Ook was het weer in 2015 raak: er werd 'Twee Honderd Jaar Koninkrijk' gespeeld hetgeen
bezijden de waarheid was. De eerste koning van Nederland was Louis Bonaparte, de broer van Napoléon lui-même / himself en wel van 1806 tot 1810. Ook dat Oranje-affront
liet de Fransen koud.
Coll. 'de Franse verleiding'. Het is voor velen vaak nog lastig met die eeuwduiding: de achtiende eeuw begint met het jaar 1700; het zij zo. Trok een enkele Hollander er gedurende de 17-de nog op uit, tijens de achtiende eeuw raakte de fut er een beetje uit en begon men de voorkeur te geven aan 'leunstoel-reizen'. Dikke pillen over andere landen werden gepubliceerd, ook over 'Frankryk', waarvan bovenstaand uit 1757 een voorbeeld. HEDENDAAGSCHE HISTORIE of TEGENWOORDIGE STAAT van FRANKRYK. Eerste deels en Tweede Deels. Te AMSTERDAM, By ISAAK TIRION 1752. Met Privilegie.
Coll. 'de Franse verleiding'. M. Piganiol de la Force, Nouveau voyage de France avec un itinéraire, et des cartes faites exprès, qui marquent exactement les routes qu'il faut suivre pour voyager dan toutes les Provinces de ce Royaume. Nouvelle edition, revue, corrigée & augmentée. Paris, Bailly, 1755.
'Partir' = vertrekken kon ook om gezondheidsredenen en dat deed de Schot Tobias Smollett in 1764-65 hij: verbleef lange tijd in Nice. En vergeet hierbij maar 'Italy', dat bestond alleen maar uit wat we tegenwoordig 'city trips' noemen. 't Meest belangrijk van zijn boek was dat Smollett dagelijks aantekening hield van het weer in Nice en dat werd in zijn verslag als gedetailleerd 'Registre of the Weather' mede afgedrukt. 't Bracht de Britse aristocratie in beweging. 's Winters zaten ze daar maar rillerig opgeloten in nauwelijks te verwarmen kastelen en landhuizen. Met de publicatie van Smollett's boek en 'Registre' kwam voor hen de traditie op gang om in en rond Nice te gaan overwinteren.
Coll.'de Franse verleiding'.
Patrick Marchand, Le maître de poste et le messager. Les transports publics en France au temps des chevaux. Paris, Éditions Belin, 2006.
Hier bevinden we ons nog in een'mensen- en paardensamenleving met koetsen en koetsiers, postmeesters, koetshuizen, 'posthoorns', hoefsmeden en reken maar dat het allemaal betrekkelijk langzaam ging, want de meeste 'wegen' waren nog lang niet bestraat; een postkoets kon je, als je er stevig de pas in hield, gewoon bijhouden. De wegen waren niet veel meer dan klei-, modder- en zandpaden. Zo nam een reis van Amsterdam nagenoeg één volle week. Dat kwam ook omdat de Hollander per definitie een bootje moest nemen om de vele rivieren over te steken. Lange tijd was het dan ook gebruikelijk om, als je naar Frankrijk wilde, met een kustvaarder meevoer, wel zo gemakkelijk als de wind goed stond. Rivieren moesten niet alleen overgestoken worden, nee, ze dienden ook als verplaatsingsroute,zoals hieronder zal blijken.
Coll.'de Franse verleiding'. VOOR 'T BOVENSTAAND, NEUS ER BOVENOP OF BRIL OF LOEP. Dit zijn dan enkele fragmenten van de uit 1765 stammende: 'De Getrouwe Wegwijzer of Gids voor de Reizigers'.
Le Sr. Desnos, L'Indicateur Fidèle ou Guide des Voyageurs,
Voitures font chaque jours.
Dressé par le Sieur Michel, Ingénieur Géographe du Roy à l'Observatoire
Afijn, hier fragmenten van twee opengeslagen bladzijden voor de route Amsterdam - Marseille, vol met aanduidingen in de linker legenda
Zoals uit deze 2 deelkaarten blijkt was er zelfs sprake van een postkoetsverbinding tussen Amsterdam en Marseille. Die lange tocht nam maar liefst drie weken in beslag
en men reed gelet op de staat van de, noem het, sporen min of meer op sukkeldracht, overdag zowel als 's nachts. Alleen als bij een 'relais de poste', een postkoetshuis
gestopt werd om van paarden te wisselen kon men de benen strekken en iets eten. En natuurlijk waren de Novotels, Campanilles en noem maar op nog verre toekomstmuziek.
Coll. 'de Franse verleiding'. De titel van deze studie spreekt voor zich: mede onder invloed van het Franse hofleven was de Franse adel en 'haute bourgeoisie' op tal van vlakken qua stijl trend settend.
Reizen, ooit in ieder geval, deed je beinvloeden en die indrukken nam je mee, ze vormden je mede. De uiteenlopende bijdragen in 'Zuidenwind', onder redactie van Monique van Hoogstraten, Addie Schulten en Gert Jan van Setten, geven aanzetten, maar het het blijft goeddeels onder de hoge 'C': schilderkunst, literatuur, machtspolitiek ook en godsdienst nauwelijks: het katholieke zuiden versus het protenstantse, ja, calvinistische noorden? Wonderlijk genoeg vond ik wat dit aangaande ook weinig terug in al die reisverslagen waarover 'de Franse verleiding' beschikt. In één van de collectiestukken, geschreven door ene Adriaan van der Willigen vond ik lovende worden over het reinigende bidet, maar hygiène was mooi, maar hij gaf toch de voorkeur aan de zedelijkheid van de Hollandsche vrouw, ook al 'waschten' zij gedurende hun gehele leven slechts handen en gezicht .... . Da's C met een lagere c. Toch is het 'Zuidenwind' alleszins aan te raden.
Monique van Hoogstraten, Addie Schulte, Gert Jan van Sette (red.), Zuidenwind. Romaanse invloeden op de Nederlandse cultuur. Amsterdam, Prometheus, 2000.
Coll. 'de Franse verleiding'. Een 'Almanach du Voyageur à Paris', een stadsgids voor Parijs, daterend uit 1783. Dit dikke boekje, maar klein van formaat, zou best weleens gebruikt kunnen zijn door de Amsterdammer Jacob Muhl aan wie een pagina op deze site is gewijd. Wellicht was deze Jacob Muhl één van de eerste Nederlandse toeristen in Parijs, want hij ondernam de reis (één week reizen heen en één week reizen weer terug, en dat merendeels over zand- en modderpaden) zuiver en alleen maar voor zijn plezier. Wellicht heeft Thomas Jefferson 't ook gebruikt.
Roy & Alma Moore, Thomas Jefferson's Journey to the South of France. New York, Stewaert, Tabori & Chang, 1999. Coll. 'de Franse verleiding'. Net zoals vele Nederlanders onderhouden ook Amerikanen een haat-liefde relatie met Frankrijk. Edoch, tijdens 'de Franse Verlichting' en de daarop volgende revolutionaire periode staken toch wat Amerikanen de Atlantische Oceaan over, uit nieuwsgierigheid en voor inspiratie. Onder hen waren enkele van de 'Foundings Fathers' die de uitmuntende en nog steeds geldende Amerikaanse grondwet opstelden. Onder hen was ook Thomas Jefferson die niet alleen Parijs aandeed, maar ook in de vroege lente van 1778 naar het zuiden van Frankrijk trok. En die Thomas Jefferson is hier vlak in de buurt geweest! Per postkoets en ook te voet. Wat we er van weten is dat hij de hier nabijgelegen citadel van Carcassonne heeft bezichtigd, Castelnaudary ook en vaarde naar die bestemmingen hoogstwaarschijnlijk over het Canal du Midi. Gelet op de kaart van 'Les Postes de France' heeft hij op weg naar de zeven sluizen van Ensérune bij Béziers, onvermijdelijk in die tijd, door Moux gereden, een plaatsje 3 kilometer ten noorden van het Fontcouverte waar ik nu woon. Coll. 'de Franse verleiding'
Wellicht gebruikte hij één van de eerdere uitgaven van deze gids uit 1856: 'Guide du voyageur sur le Canal du Midi et ses embranchements,
et sur les canaux de étangs et de Beaucaire'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Annie Jourdan et Joep Leerssen (éds.), Remous Révolutionnaires: République Batave, Armée Française. Amsterdam. Amsterdam University Press, 1996. Coll. 'de Franse verleiding'
En zo maken we een niet-wetenschappelijke, ja, romanesque sprong in de tijd, naar de jaren van de Bataafsche Revolutie (1787) die maakte dat vele
patriotten na het door de Oranje's neerslaan van de opstand naar Frankrijk vluchtten en daar jaren in ballingschap leefden en a de Fransche Revolutie (1789) terugkeerden,
zo meeslepend beschreven in de roman-trilogie van Jo van Ammers-Küller in 'Heeren, Knechten en Vrouwen'.
De Geschiedenis van een Amsterdamsche Regenten-Familie in de jaren 1778 tot 1813. Amsterdam, J. M. Meulenhoff, MCMXXXVIII.
Coll. 'de Franse verleiding'
Déclaration des Droits de l'Homme et du Citoyen,
Coll. 'de Franse verleiding' 'Het Nederlandse beeld van de Franse Revolutie' (dit cahier werd gepubliceerd in 1989 - de 'bi-centenaire') was er goeddels één waarin geweld, terreur en bloed overheersten. En op de keper beschouwd is dat zo gebleven: Napoleon nam weliswaar de plaats in van Robespierre, maar was eigenlijk toch ook een machtswellusteling. Of niet soms?
Al zo rond 1760, 1780 had de 'Industriële Revolutie' een aanvang genomen en de 'Franse Revolutie' wordt ook wel 'la Révolution des Savants', van wetenschappers dus, genoemd, zoveel nieuwe vindingen werden er in die periode gedaan en ook mogelijk gemaakt. Hier een voorbeeld wat betreft communicatie.
Coll. 'de Franse verleiding' In dit werk wordt het levensverhaal uit de doeken gedaan van Claude Chappe (1763-1805) en zijn levenwerk, de optische telegraaf, 't was het allereerste begin van de telecommunicatie! Ooit las ik eens dat Napoleon vanuit Parijs getelegrafeerd had met secondanten in noordelijke Lille en ik dacht: "Huh, heb ik iets gemist?!" Echter, telegraferen is heel iets anders dan het latere telefoneren. Tot nog niet zo lang geleden hadden we voor telefoneren een draad nodig en nu, zeker, hebben we onze mobieltjes.
Claude Chappe werd aanvankelijk priester, maar gaf zich ten lange leste over aan de bestudering van de mechanica en physica.
Claude Chappe, waarschijnlijk dè visionnair, besluit samen met zijn broer Ignace (1760-1830) een 'communicatielijn' bestaande uit 15 signaalpunten aan te leggen tussen Parijs en Lille, zo ongeveer 220 kilometer. Torentjes werden er speciaal voor gebouwd en kerktorens werden gebruikt en er werd wel een jaar aan gewerkt. Vraag me nu even niet hoe ze aan het benodigde kapitaal zijn gekomen, dat zoek ik later nog wel eens uit. Het seinsysteem valt als volgt samen te vatten. 't Bestond uit twee beweegbare armen verbonden door een dwarsbalk. Elke arm kende 7 standen, de dwarsbalk 4, dus dat telde op tot 196 standen, symbolen eigenlijk, ieder met een specifieke betekenis. Semiologie in wezen dus - de leer der symbolen, symbolen met een specifieke betekenis: codes. In 1791 werden de eerste begrijpbare berichten van Parijs naar Lille verzonden, maar pas in 1794 en met steun van 'la Convention' waren er genoeg middelen om de communicatielijn te perfectioneren. Resultaat? Waar anders een koerier met zijn bericht op zijn paard bijkans twee dagen over deed, dat bericht werd vanaf 1794 binnen 9 minuten overgeseind. Telecommunicatie.De verbinding Parijs - Amsterdam kwam trouwens in 1811 tot stand, de Lage Landen waren toen toch departementen van Frankrijk en Amsterdam, na Rome, de derde hoofstad van het Napoleontische Rijk, het eerste 'Empire'? En natuurlijk werden in dat 'Empire' alle steden van enige betekenis van optische communicatie voorzien. Claude Chappe kwam overigens op een nare manier aan zijn einde, want hij bleek uiteindelijk te lijden aan oorkanker en pleegde in 1805 zelfmoord.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Galignani's New Paris Guide', stammend uit 1841.
De in 1911 door Sylvia Beach in Parijs gestichte Engelstalige boekhandel Shakespeare & Co is bij Nederlandse
Parijsgangers die tevens boekliefhebbers zijn, veel bekender dan Galignani's Bookstore. Simpele redenen? Ten eerste hangt er een sfeer van nostalgie omheen,
die van 'The Lost Generation', verbonden met namen zoals die van Ernest Hemingway, F. Scott Fitzgerald; Man Ray en Stephen Spender. En het is er oer-authentiek en 'gezellig'.
Voorts bevindt het zich min of meer vlak om de hoek van de Place Saint-Michel met haar immense terrassen, bijkans onvermijdelijke pleisterplaatsen voor de flâneurs.
De Brit John Anthony Galignani opende zijn eerste continentale Engelstalige boekhandel aanvakelijk in het noordelijk gelegen Cambrai, maar vestigde zich al
spoedig in Parijs, eerst in de rue Vivienne en vanaf 1855 aan de drukke rue Rivoli met al haar arcades, paralel aan het Louvre en de Tuileriën.
En daar zit Galignani nu nog steeds tussen alle souvenirshops ... .
Coll. 'de Franse verleiding' "As David McCullough writes: "NOT ALL THE PIONEERS WENT WEST." In The Greater Journey, he tells the enthralling, inspiring - and until now, untold - story of the adventurous artist, writers, doctors, politicains, and others who set off for Paris in the years between 1830 and 1900,hungry to learn and to excel in their work. What the achieved would profoundly alter American history." Gold dat in die tijd ook voor de Nederlandse maatschappelijke ontwikkeling? Wederom?
Coll. 'de Franse verleiding' Met Mr. A. W. Engelen, Naar Parijs, Havre en Tours in den zomer van 1847. Te Groningen, bij W. van Woekeren, 1848 zitten we midden in een transportrevolutie die zo vanaf 1830 op gang kwam. Illustratief daartoe zijn de openingszinnen van A.W. Engelen: "Ik heb mijn wandelstaf voor het oogenblik ter zijde gelegd: wel niet met het bepaalde oogmerk, om te beproeven, hoe men de verste afstanden in den korts mogelijken tijd kan afleggen - eene proefneming, welk ieder nieuw jaar nieuwe en meer verbazende uitkomsten oplevert - maar toch met eene snelheid,, die weinig bestaanbaar is met mijne meest gewone manier van reizen, een einds wegs in den vreemde door te dringen. Het was mijn plan, om een vlugtig stoomtogtje naar Parijs te ondernemen, en de vandaar uitgaande spoorweglinie te volgen, in eene zuidwestelijke rigting, tot waar zij den reiziger plotseling begeeft, hare verdere voltooijing door het midden en zuiden van Frankrijk te gemoet ziende; en noordwestwaarts, tot waar zij aan het kanaal stuit. (-) Een der booten van de Rijn- en IJsselmaatschappij bragt mij herwaarts. (-) Men beschrijft dit gedeelte van de Rijnvaart over het algemeen als zeer vervelend; en zelfs verklaarde voorstanders van het reizen met de stoombooten geven niet zelden de voorkeur aan den korteren weg over land, schoon ook daarmede een ongemakkelijke nacht in de diligence gepaard gaat."
Eén nachtje diligence, daar zat je wis en waarachtig niet mee in Parijs. Welk traject had Van Engelen dan in godsnaam gekozen om uiteindelijk in Parijs te komen?
De uiterste grensplaats in Quievrain (-) Bij het laatstgenoemde station vertoonen zich dan ook de Fransche Douanes; doch dewijl de voor Parijs bestemde passagiersgoederen
eerst dààr terstede nagezien worden, zoo lieten ons deze heeren voor het tegenwoordige ongehinderd voorbij trekken. Wat mij echter zeer verwonderde was, dat zich geen
gensd'armes of soortgelijke lastige personaadjes vertoonden, om maar de passen der reizigers te vragen. Vroegere ondervinding toch had mij geleerd, dat deze in Frankrijk
den vreemdeling onophoudelijk op de hielen zaten. De spoorwegen hebben echter, zoo het schijnt, ook hierin eene gunstige verandering te weeg gebragt: geen sterveling
werd om zijne papieren gemoeid, en zelfs in Parijs was niemand onbescheiden genoeg mij naar de mijne te vragen.(-)
Coll. 'de Franse verleiding'
Op het breukvlak van twee tijdperken qua vervoer hier één van de laatste uitgaven vand de 'Guide Richard', de 23 editie maar liefst.
Guide Classique du Voyager en France,
Coll. 'de Franse verleiding' Na de Guides-Richard kregen de 'Guides-Joannes' de overhand. Hier een treingids uit 1861 voor het traject Paris-Lyon-Marseille dat in 1857 gereed was gekomen. Het werd ge-exploiteerd door de de private spoorwegmaatschappij PLM die er vrolijk Paris-Lyon-Méditerranée van maakte. Er waren maar liefst twee delen voor nodig, want elke plaats van enige betekenis werd uitvoerig beschreven. Hier deel I:
'Itinéraire Général de la France par Adolphe Joanne - I - Réseau de chemin de fer de Paris à lyon et à la Méditerrannée. Première partie' en uitgegeven door
Librairie de L. Hachette et Cie te Parijs.
Coll. 'de Franse verleiding'.
'Wat Parijs mij te zien en te denken gaf'
En zij opent met:
"Ik heb altijd een wijd verschiet bemind om in de verte te turen en mijn oog in de ruimte te laten dwalen - ik heb altijd gedroomd van verre landen en groote togten -
het Oosten, het Westen en het Noorden hebben mij om strijd gewekt, en altijd, als ik mij reisvaardig zou maken, viel het reisplan in duigen!
Zoo had ik mij dan ook alreede verzoend met het denkbeeld geen andere reizen te doen dan in het hoekje van den haard of op de landkaart, om na te pluizen waar mijne
meer bevorregte vrienden het schoone jaargetijde sleten - toen er een spoorlijn langs ons dorpje gelegd werd en wij ons eensklaps met onze Belgische buren in
een gedurige gemeenschap gesteld zagen.
Coll. 'de Franse verleiding'. De voor het fascisme op de vlucht zijnde Duits-Joodse literair en maatschappelijk criticus en filosoof Walter Benjamin had in de dertiger jaren zijn toevlucht gevonden in Parijs en besteedde, gefascineerd, aan de ontwikkeling van die metropool onvermijdelijk zijn aandacht. Met de bloei van Parijs in de negentiende eeuw benoemde Benjamin de satd Parijs tot 'hoofdstad van de negentiende eeuw', van de wereld wel te verstaan. Benjamin (1892-1940) was zéér onder de indruk van de consumtiemaatschappij die in de negentiende eeuw al op gang kwam en echt op stoom kwam gedurende zijn jaren in Parijs en bracht hem - dit is mijn persoonlijke indruk - van zijn stuk en probeerde er grip op te krijgen. Dit bracht Agnès Sinaï tot het verzamelen van een aantal teksten van Walter Benjamin en een inleidende analyse: 'Walter Benjamin in 't zicht van de storm der vooruitgang' (2016).
Coll. 'de Franse verleiding'.
Boodschappen doen? Gemiddeld heeft in onze hoofden de idee vastgezet dat we pas vanaf de zestiger jaren konden gaan spreken van 'de consumptiemaatschappij. Niets is echter minder waar. Al in de tweede helft van de negentiende eeuw onstond het verschijnsle 'massaconsumptie.
Coll. 'de Franse verleiding'.
Het moet in 1860 geweest zijn dat Karl Baedeker zijn eerste in het Franse gestelde gids voor Parijs publiceerde. En mèt succes, want vele edities volgden.
Coll. 'de Franse verleiding'
Zomaar in die immer historisch rijke Franse kiosken opgepikt:
Ooit bijvoorbeeld geweten dat ene Ferdinand de Lesseps in het voetspoor van 'handel' en vooral 'kapitaal'een stoot heeft gegeven aan het wereldreizen? Met het ook voor de scheepvaartverbinding - er was immers niets anders - tussen Nederland en Nederlands Indië het historische Suez-kanaal? Er hebben oorlogen om gewoed. En het Panama-kanaal als zoveelste toppunt, maar dat vooral in herinnering bleef als een financieel schandaal.
Chrislain de Diesbach, Ferdinand de Lesseps, Paris, Perrin, 1998.
Coll. 'de Franse verleiding'
En wist je dat ene Georges Eugène Haussmann, hij was baron, prefect en nog zo wat, maar vooral stadsontwerper, in zijn geval stadssaneerder en vormgever, een stoot gaf aan het hedendaagse toerisme? Want het Parijs zoals we dat nu vooral kennen was zijn werk.
Georges Valance, Haussmann le grand. Paris, Flammarion, 2000.
Coll. 'de Franse verleiding'
Uit: Patrice de Moncan, Paris avant et après Haussmann - Rive Gauche (2012) met fotografie van de fotograaf-klassieker
Charles Marville en met fotografie door het hedendaagse Studio Traktir. 't Geeft een indruk van de door Napoléon III gewilde en door Haussmann ontworpen
en gedirigeerde transformatie van het Middeleeuwse Parijs tot negentiende eeuwse metropool. En zo kennen de Parijs-gangers de Franse hoofdstad, als metropool nu nog
steeds, afgezien van hier en daar nog wat Middeleeuwse straatjes. Of dienen we nu inmiddels te spreken van een West-Europese metropool,
gelet op de huidige stadsontwikkelingen in met name Zuid-Oost Azië?
Coll. 'de Franse verleiding'
Haussmann schiep in Parijs ruimte, ruimte voor grootse gebouwen en de eerste grote warenhuizen verrezen. Denk aan 'La Samaritaine', 'Galerie Lafayette',
'Le Printemps' en ga zo maar door.
osette Demory, La folie des grands magasins. Éditions Du May, 2009.
Coll. 'de Franse verleiding'
Toegegeven, in 1855 was al als eerste moderne hôtel het Grand Hôtel du Louvre gerealiseerd, maar de transformatie die Parijs onder aanvoering van Haussmann
onderging ging gepaard met grote boulevards en,zoals hierboven al geduid, bouwruimte. Zo verrees tussen 1861 en 1862 schuin tegenover de nieuwe, door Garnier ontworpen Opéra het
immense en luxueuse 'Grand Hôtel' met haar 'Café de la Paix', een binnenkomsthal voor de koetsen, een dinerzaal, een leeszaal, een balzaal, 35 salons
en maar liefst 800 kamers.
Sylvain Ageorges, Sur les traces des Expositions universelles. 1855 PARIS 1937. Paris, Parigramme, 2006.
Coll. 'de Franse verleiding'
Julius Rodenberg, Paris bei Sonnenschein und Lampenlicht. Ein Skissenbuch zur Weltausstellung, 1867.
Nederland - de Noord-Zuidverbinding liet nog steeds veel te wensen over - stuurde er geen journalisten op af, naar die Parijse Wereldtentoonstelling in 1867.
Twee Nederlandse uitgevers durfden het aan delen van de twee meer dan vuistdikke delen van 'Paris Guide par les principaux écrivains et artistes de la France'
als ééndelige bundel uit te geven met als titel 'Parijs in 1867' met op de titelbladzijde: 'Het leven van de wereldstad, haar gebouwen, openbare instelingen en
merkwaardigheden. EEN GIDS voor allen die Parijs bezoeken. Voor Nederlanders bewerkt naar het Fransch'. En dan volgt een greep uit belangrijke Franse schrijvers
die hadden meegewerkt aan de Franse uitgave, met belangwekkende namen als Louis Blanc, Ernest Renan, Theophile Gautier, Paul de Kock en Alexandre Dumas.
De dikke bundel werd uitgegeven door H. Nijgh in Rotterdam en Van den Heuvel & Van Santen in Leiden.
Citaat? "Wat wij tot nu toe beschreven hebben, is echter alleen Parijs bij dag, hoogstens de helft van Parijs. Maar daarnaast bestaat een ander Parijs,
dat pas na den ondergang der zon begint te leven, wannneer de gasvlammen uit de poriën der aarde schijnen op te stijgen en in aantal met de sterren aan de hemel
wedijveren. De stad staat dan in vuur en spreidt door het kristal der toonkasten al de zeldzaamheden van den aardbol ten toon."
Coll. 'de Franse verleiding'
Louis de Semein, Parijs en de Parijzenaars. Gouda, G. B. van Goor Zonen, Tweede druk, 1877.
Louis de Semein bleek mij al zoekende een fenomeen en uiteindelijk vond ik in zijn laatste boek, 'Achter het gordijn' in het naschrift enkele nadere gegevens:
"Louis de Semein werd den 4den April 1850 te 's Gravenhage geboren. Over zijn leven en streven ligt een sluier. Hij schijnt vroegtijdig zijn vaderstad
verlaten te hebben om zich in of nabij Parijs te vestigen. In 1876 woonde hij te Nanterre en in 1878 te Parijs. Hij hield zich onledig met letterkundigen arbeid; hij was
directeur van den 'Polichinelle', schreef verschillende werken over Parijs en Londen, leverde Parijsche brieven aan het 'Nieuws van den Dag' en literaire beschuowingen
voor 'Euphonia', een weekblad, dat zich in een korten levensduur mocht verheugen. ( - ) In den avond van den 30sten Juli 1878 verliet hij "cette triste vie".
Hij was slechts 28 jaar."
En zie hier de hoeveelheid van wat Louis de Semein in slechts zeer korte tijd schreef en publiceerde:
Louis de Semein, Parijs en de Parijzenaars. Gouda, G. B. van Goor Zonen, 1875
Met goede reden kan men zich afvragen hoe dit alles in zo'n korte tijd tot stand kon komen. Eén verklaring ligt als mogelijkerheid voor de hand: Louis de
Semein deed zich te goed aan een geestverruimend middel dat destijds vrijelijk te koop was en zeer veel gebruikt werd in Parijs: opium. De handel daarin heeft de kassen
van de Nederlandse Staat èn het Nederlandse Koninklijke Huis danig verrijkt .... .
Coll. 'de Franse verleiding'
Hier de catalogus van een tentoonstelling die in 2017 en 2018 achtereenvolgens in Amsterdam en Parijs te zien was: Nederlandse schilders in Parijs.
Waarom trokken toch zovele Nederlandse schilders naar Parijs?
Dominique Paulvé, Villes d'eaux: histoire , architecture, thermes. Issy-les-Moulineaux, Éditions Massin, 2013.
Coll. 'de Franse verleiding'
In Frankrijk is de traditie van kuren eeuwenoud en door de Romeinen geïntroduceerd met de thermen. Het stikt er dan ook van xyz-les-Bains, Thermes-de-zyx en allemaal,
vanwege de verschillende bronwaters, gericht op specifieke gezondheidskwalen. In tegenstelling tot Nederland, toch een land van water, maar met nauwelijks bronnen,
is het heel normaal dat je naar zo'n kuuroord gaat; het zit zelfs in het ziekenfondspakket en er wordt gretig gebruik van gemaakt, soms zelfs met zekere
regelmaat. Frankrijk kent 110 van die etablissementen, terwijl Nederland het heeft te stellen met slechts 5. In Frankrijk bieden de kuuroorden direct of indirect werk aan 100.000 mensen.awxcvb!0.631
Coll. 'de Franse verleiding'
NOUVEAU GUIDE PRATIQUE
Chambéry, Imprimerie A. Pouchet et Compagnie, Place Saint-Léger.
Tal van typen mineraalwateren helpen tegen specifieke typen van aandoeningen. Meer dan 1200 Thermes des -'vul maar een plaatsnaam in' of
'plaatsnaam'-les Bains telt Frankrijk wel. Longaandoeningen, hartkwalen, bloedsomloop, cholesterol, er is wel een Thermes of Bains voor.
Het bronwater van Aix en is goed voor rheumathologische klachten en voor flebologie, dat wil zeggen beenaandoeningen ... .
Uit dit van 1868 daterende gidsje voor Aix-les-Bains in de Savoye blijkt dat het kuuroord over verschillende bronnen beschikt en elke bron heeft weer zijn
karakteristieken, zoals gehaltes aan sulfaat, sodium, bicarbonaat, fluor, phosphaat, ijzer en ga zo maar door plus nog eens verschillende temperaturen: voor de gemiddelde
Nederlander is het allemaal van een te wantrouwen hocus-pocus, maar zelfs die bescheiden bron in mijn dorp Fontcouverte, 'la Source de Fontcalel', 't water daarvan?
Ik zag eens een keer iemand daar flessen met dat bronwater vullen en ik vroeg: "Is 't lekker water? Doet u het daarom?" De dorpelingen hier zijn nogal gesloten van
karakter, maar ik kreeg een openhartig antwoord: "Nee, ik heb af en toe last van exceem op m'n billen en als ik die plek met een nat washandje met dit water dep
dan gaat het weer voor een tijdje over."
Coll. 'de Franse verleiding'
A.Pessy, Guide des Étrangers à Menton accompagné d'une carte dressée avec soin, indiquant l'Itinéraire des Promenades et Excursions à faire dans un rayon de six lieues.
Troisième Édition. Menton, à L'Établissement littéraire Papy, 1870.
Coll. 'de Franse verleiding'
Amédée Goubet, Cannes-Guide. Promenades de Cannes et ses environs. Historique - Flore - Géologie.
Climatologie Par le Docteur Bernard. Renseignement sur la ville. Cannes, Paul Maillan, 1875.
Coll. 'de Franse verleiding'
Paul Joanne, Les Stations d'Hiver de la Méditerranée. Nice, Hyères - Cannes - Monaco - Menton - Bordighera -SanRemo. Collection Joanne - Guides Diamant.
Paris, Librairie Hachette et Cie., 1878.
Moesten de Alpen en het bergbeklimmen, laat staan de wintersport nog min of meer 'uitgevonden' worden, de Méditerrane kuststrook was inmiddels
voor het overwinteren van de zeer welgestelden tot luxe-paradijs omgetoverd. Boulevards werden aangelegd, palmbomen en mimosa van elders gehaald,
grandioze hotels - 'palaces' - waren verrezen en chique villa's gebouwd. Pas na 'la Grande Guerre' - de Eerste Wereldoorlog - veranderde de kust die
inmiddels ook een naam had gekregen van karakter. Maar net zoals met het kuren was een verblijf aan die kust vanwege gezondheidsredenen of werd ter rechtvaardiging
opgedist.
Coll. 'de Franse verleiding'
Al in 1863 werd in Monte-Carlo haar eerste, nog bescheiden casino geopend, maar weldra vanwege het doorslaande succes in 1879 opgevolgd door het huidige, majestueuze 'paleis' naar
ontwerp van de beroemde architect Charles Garnier, ontwerper van de al even majestueuze 'L'Opéra de Paris'. De logiva wil natuurlijk dat er meer vermogen verloren
ging dan dat er werd gewonnen. Marcellus Emants schreef er al in 1886 indringend over en zijn observaties worden later hier bijgevoegd.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Gids voor de Vreemdeling te La Bourboule' - uit 1880.
La Bourboule-les Thermes ligt in de vulkanische Auvergne en de oorsprong van het geneeskrachtig bronwater dateert al vananf de Gallo-Roeinse tijd, dus iets na het begin van onze jaartelling. Toen misschien ook al, maar tegenwoordig heeft het bronweter een helende of in ieder geval verlichtende werking bij ademshaling problemen en huiaandoeningen, met name brandwonden. Zoals met zovele kuuroorden werden de jaren van 'la Belle Epoque' (1900-1940) qua architecture bepaald door door de stijl van die tijd.
Lynne Withey's 'Grand Tours and Cook's Tours. A History of Leisure Travel, 1750 to 1915'. New York, William Morrow and Company Inc., 1997.
Het was de diepgelovige Brit Thomas Cook (1808-1892) die reizen en vakantie binnen het bereik bracht van de kleine burgerman en een enkele arbeider. Zijn
eerste groepsreis betrof nota bene een treintocht in 1841 naar een anti-alcoholcongres en van het één kwam het ander: verheffing was zijn roeping. Cook's
groepsreizen worden wel gezien als het begin van de toeristenindustrie.
Coll. 'de Franse verleiding'
Jean-Yves Andrieux et Patrick Harismendy (dir.), Initiateurs et entrepreneurs culturels du tourisme (1850-1950). Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2011.
Ook in Frankrijk kwam halverwege de negentiende een waarachtige toeristenindustrie op gang, want wat voor die tijd zich in Parijs en aan de Côte d'Azur voltrok
was kinderspel in vergelijk met wat zou komen.
En weer gaan we verder, want juist in die periode, die van Thomas Cook,
toen kwam qua 'zich verplaatsen' alles 'in beweging' in vergelijk met de voorafgaande eeuwen. En wel massaal:
Wolfgang Schivelbusch, Geschichte der Eisenbahn. Zur Industrialisierung von Raum und Zeit im 19-Jahrhundert. Frankfurt am Main, Fischer, 2000 (6. Auflage:2015).
Coll. 'de Franse verleiding'
En let op wat er in Frankrijk gebeurde qua aanleg van spoorlijnen en bedenkt dat dit voornamelijk handmatig door zwoegende
arbeiders gerealiseerd werd, natuurlijk geholpen door paardenkracht:
1840-------497 kilomètres
Hier in beeld de inspanning die Frankrijk sociaal-economisch veranderde. Noodgedwongen te klein, maar kijk van links naar rechts en van boven naar onder:
1837, 1846, 1851, 1856, 1860 en onderaan rechts 1875. Pas enkele jaren later kwam er een spoorverbinding tussen Nederland en Frankrijk tot stand dat grote gevolgen had.
Coll. 'de Franse verleiding'
Zie wat zich in Frankrijk in zo'n vijftig jaar voltrok qua aanleg van een steeds dichter wordend netwerk aan spoorlijnen en zie hieronder wat in Parijs aan
netwerk werd aangelegd, maar iets heel anders: 'les tubes pneumatiques', zeg maar een 'hogedrukbuizennetwerk'.
Wéér was het een Schot die op een uniek idee kwam: stop in een smalle buis een nog smaller kokertje met daarin een bericht, voorwerpje of, vooral, waardepapieren
en dat met luchtdruk van de ene kant naar de andere kant te blazen of te zuigen (daar ben ik tot nu toe nog niet achtergekomen, wel dat het een kwestie was van
overdruk of vacuüm).
Die Schot richtte een bedrijf op
en in 1853 zoefde z'n eerste kokertje van de Londense beurs naar het hoofdpostkantoor, een afstand van 200 meter. Eerst keken de Parijzenaars de kat uit de boom,
maar vanaf 1866 was het hek van de dam. Als dolerenden legden ze in een paar jaar tijds al kilometers buizenpost aan, tussen gebouwen en in gebouwen. Rond 1934
stond de teller op maar liefst zo'n 467 kilometer aan buizen! De dossiers werden dikker, de pakjes werden groter en de electronica en de koeriers haalden het
ingenieuze systeem in dat voor het laatst in 1984 de capsules door Parijs rondpompte. Edoch, her en daar functioneert binnen 'complexen' het buizenstelsel nog steeds.
En dat geeft me nu te denken. Ooit heb ik een cassière gezien die de handeling verrichtte: ze vulde een metalen cylindertje met mijn papiergeld, gaf een klap op een
roze-rode rubberen afsluitring, stopte het in zo'n buis en enige minuten later kwam mijn wisselgeld in zo'n cylindertje terug. Hoe zij nou wist dat het op 'mijn'
cylindertje en geld ging? "Toen was het waarschijnlijk nog niet zo druk", bedenk ik me nu.
Coll. 'de Franse verleiding'
Bertall et Scott (Dessins par), Les Plages de France. Manche - Océan - Méditerranée. Paris, C. Marpon et E. Flammarion Editeurs, 26, Rue Racine, près l'Odéon, 1880.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Le droit à la paresse', 'Het recht op luiheid' en geschreven door nota bene de schoonzoon van Karl Marx was één van die schoten voor de boeg in de oplaaiende strijd
om kortere arbeidsdagen. Dagen. In die tijd werkte de arbeider 70 uur per week, met waar mogelijk alleen de zondag vrij!
Les Merveilles de la Science ou Description Populaire des Inventions Modernes par Louis Figuier
Die wereldtentoonstellingen, de eerste vond in 1851 in Londen plaats, maar Parijs nam vervolgens vanaf 1855 decennialang glorieus de fakkel over, was mede
bedoeld als uiting van de suprematie van de Westerse wereld, zo'n beetje als het hier boven al aangehaalde 'Le monde est à nous' ('Aan ons behoort de wereld').
Het steeds in aantal groeiende bezoekerspubliek kon zich vergapen aan en uitproberen van de telefoon, electriciteit, tal van voor die tijd geavanceerde machinerieën,
wapentuig, de lift, de loopband, de naaimachine, de fiets, de auto en ook ketchup! De wereldtentoonstellingen vormden mede de eerste voorschoten en voorproef
van wat later de 'consumptiemaatschappij' zou worden.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Met de komst van de trein en uiteindelijk ook een directe verbinding met Frankrijk groeide tevens het aantal Hollands-Franse en Frans Hollandse
woordenboeken, waarvan het
bovenstaande, fraai gebonden deeltje uit 1891 getuigd. Gingen deze deeltjes ook over 'Idiotismmes', Galieismes en Batavismes zelfs, 'Parisismes' van Dr. Césaire Villatte
dat ene H.W.F. Bonte omwerkte tot Fransch-Nederlands woordenboek wel een stapje verder: het nam ook veel streek- en zelfs wijkgebonden jargon op, bargoens, zeg
maar gerust platvloers taalgebruik. Vandaar dan ook de volgende waarschuwing:
Coll. 'de Franse verleiding'
Ach, de Parijse poéet en volkszanger Aristide Bruant (1851-1925), hier vereeuwigd door Toulouse-Lautrec, wordt nog steeds vereenzelvigd met het Montmartre van ooit,
maar elders, op het toppunt van zijn roem rond 1890 zong hij in tal van andere plaatsen ook en dat werd als het ware aangekondigd met de publicatie van de zangbundel
'Dans la rue' in 1889.
In de jaren 1950 en '60 hing zijn door Toulouse-Lautrec geschilderde portret als affiche in menige Hollands tienerkamer.
Was Bruant in zekere zin een overleefde popster, maar symbool van Hollandse Parijs-nostalgie, eind jaren 1960
overwon het politieke en Che Guevarra kwam er voor in de plaats.
Raf de Bont & Ton Verschaffel (red.), Het verderf van Parijs. Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2004.
Coll. 'de Franse verleiding'
Dat 'verderf' bestond uit van alles, van extremen ook, bijvoorbeeld die van de chique mode, van sieraden en van parfum, in scherp contrast met extreme armoede. Zo
bleef de Parijse clochard net als Montmartre en de Eiffeltoren nog lange tijd evenzeer een 'zinnebeeld' van Parijs, onderdeel van haar imago. Dan waren er de wijdverbreide
prostitie en lichtere zeden in vergelijk met bijvoorbeeld Nederland en er bestond een levendig, maar soms wat al te vaak lichtzinnig nachtelijk uitgaansleven.
En daar was ook de criminaliteit. 'Parijs bij nacht' was uitdagend, maar ook spannend, risicovol, vooral door het fenomeen van 'les appaches', groepjes schorem
bestaande uit zakkenrollers, messenstekers, pooiers en ander gespuis en geteisem die hele buurten onveilig maakten. Opvallend genoeg meetten zij zich uiterlijk maar al te vaak
een identiteit aan, zoals een rood sjaaltje. De Coll. 'de Franse verleiding' beschikt over een nu onvindbaar verslag door ene Johan
Schmidt die 'zo dapper, kranig en heldhaftig' was geweest zich te mengen in die kringen en er in onderstaand boek verslag van deed. Het zal zo uit 1910 stammen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Marc Boyer, L’hiver dans le Midi. L’invention de la Côte d’Azur, XVIIIe – XXXIe siècle. Paris, L'Harmattan, 2009.
Coll. 'de Franse verleiding'
L'invention de la Côte d'Azur?
Daar kwam veel voor kijken, zelfs de naam! Want die Frans mediterrane kuststrook had eigenlijk nog geen naam.
Coll. 'de Franse verleiding'
Met alles wat er inmiddels gebeurd was met 'zijn' Côte d'Azur en nog gaande was, had Stéphen Liégard een vooruitziende blik en zo schreef hij: "Binnen twinig jaar, of misschien wel eerder, zal Thomas Cook hier zijn triomferende bussen laten rondtoeren: haast U dus, tegenstanders van het profanum vulgus!" Ook zonder kennis van het Latijn weet u precies wat hier bedoeld werd.
Vreemd eigenlijk dat Nederlanders tot ver in de twintigste eeuw consequent spraken van 'de Rivièra'. De omslag kwam waarschijnlijk mede
door het televisieprogramma 'Villa Felderhof'van de NCRV met presentator Rik Felderhof. Het programma bestond van 1996 tot 2010 en speelde
zich af rond een luxe villa in Ramatuelle, een dorpje in de buurt van de Golf van Saint-Tropez, aan de Côte d'Azur, waar bekende Nederlanders
door Felderhof werden genodigd en geïnterviewd.
Een 'Carte Routière Vélocipédique de France' uit 1888 ... . Coll. 'de Franse verleiding' Een kaart voor de fietser, un 'vélocipédiste'. Een fiets heette in Frankrijk van toen een 'vélocipède'.
Het vreemde woord vormt een uit het Latijns samengevoegd 'velox', 'velocis' = 'snel' plus het 'pède' = 'voeten', zoiets ongeveer, en dat maakt alles tot
'met 'snelle voeten'.
Hoe de Nederlanders aan het woord 'fiets' zijn gekomen is voor de Nederlandse woordgeschiedkundigen, etymologisten, vooralsnog onduidelijk.
Coll. 'de Franse verleiding'
Maar zie hier welke vlucht ook de fiets in Frankrijk toen nam:
1890.......50 000
Coll. 'de Franse verleiding'
In Grenoble werd het eerste Franse toeristeninformatiebureau opgericht, in 1889. Dit wordt door de formalistisch denkende Fransen wel gezien als het startpunt van de
toeristenindustrie in Frankrijk. En dat is dus flauwekul. Zeker in Parijs en aan de Côte d'Azur bestond er al meer dan een eeuw een informele toeristenindustrie.
Coll. 'de Franse verleiding'
De Dion-Bouton
kan worden beschouwd als één van de oudste Franse automerken en de stoot daartoe werd in 1883 gegeven
door ene graaf Albert de Dion, die nog steeds als de vader van de Frannse autoindustrie beschouwd wordt.
Onder andere sloot ook ene George Bouton zich bij de onderneming aan en vandaar die naam. 't Begon
allemaal met stoomauto's, driewielers, 'tricycles', al gauw volgde een 'quadricycle', een viertaktmotor
werd ontwikkeld en dat leidde vervolgens in 1899 tot een waarachtige automobiel, met die viertaktmotor.
Er bestonden in die tijd ruim meer dan 50 autofabrikanten, maar: "In 1900 was de Dion-Bouton de
grootste autofabrikant ter wereld. Er werden 400 auto's en 3200 motoren afgeleverd ..".
Dion-Bouton gaf ook als eerste wegenkaarten uit nog voordat Michelin zich op die markt wierp ter promotie
van het autorijden. Hier dus de ornamentele op linnen geplakte deelkaartjes van Dion-Bouton die tezamen
een klein deel van het zuidwesten van Frankrijk dekten. Coll. 'de Franse verleiding'
In 1932 stopte Dion-Bouton met de productie van
personenauto's.
Wolfgang Schivelbusch weer, hier met zijn 'Lichtblicke: Zur Geschichte der künstlichen Heiligkeit im 19. Jahrhundert' uit 2004.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
En Parijs kreeg als bijnaam 'de Lichtstad'.
Gelet op oude reisgidsen die ik geraadpleegd heb, lijkt me wat 'theculturetrip.com' erover schrijfteen fabeltje:
How Paris really came to be called ‘The City of Light’?
Binnenkort verhaal ik over mijn speurtocht en het werkelijke antwoord.
Coll. 'de Franse verleiding'
Maar we zijn niet alleen op buitenlandse onderzoekers aangewezen. Hier een alleraardigst boekje van de onvolprezen journalist-schrijver Herman Besselaar
met zijn uit 1968 stammende 'Het Licht der Lamplantaren. Kleine geschiedenis van de straatverlichting.'
Een tekening van Parijs kon niet ontbreken, want 'la Ville Lumière' liep qua straatverlichting voorop.
'De Avenue de l'Opéra, verlicht door de 'kaarsen' van Jablochkoff'. Ooit van gehoord?
Was stoom een uitvinding, gas kwam en elektriciteit kwam er in de tweede helft van de negentiende eeuw nog eens over heen. En ik citeer
hier, u wilt het niet geloven, een kort artikel geschreven door Dick Keijzer in de 'Nieuwsbrief Stationseiland Amsterdam
Centraal, nr 10, jaargang 3, mei 2003':
Een verlichte tijd
Wat heeft dit nou allemaal te maken met de relatie Nederland - Frankrijk? Gewoon, omdat het veelzeggend is.
Coll. 'de Franse verleiding'
Dit is dan de voorkant van een sjieke en uitklapbare kartonnen cassette met negen boekdeeltjes die tezamen de
'Geïllustreerde Gids voor Hollandsche Reizigers van en naar Indië via Genua en Marseille'
vormen, geschreven door ene A.S.H. Booms, Gep. Luit.-Kol.O.-I.Leger. Coll. 'de Franse verleiding'.
De flappen van de cassette en ook de boekdeeltjes staan vol van advertenties van, bijvoorbeeld, de 'Rotterdamsche Lloyd',
die in Marseille zelfs kantoor hield, maar ook van 'Ruys & Co.' en
de 'Stoomvaart Maatschappij "Nederland" '. Deze laatste had vooral Genua als aanlegplaats. De gids werd voor het eerst uitgegeven in 1896 en vele
'herziene en vermeerderde uitgaven' zouden nog volgen. 't Bevatte deeltjes zoals 'Geïllustreerde Gids voor Parijs en omgeving', 'De Landreis
van Holland naar Marseille' en bijvoorbeeld ook 'De Zeereis naar Indië via Genua en Marseille; Indië en Holland'. Dit laatst
genoemde deeltje is vanwege dat 'Holland' opmerkelijk, want kennelijk bedoeld voor in Indië geboren Nederlanders die voor het eerst
het land 'hunner ouders' bezochten. Dat kwam natuurlijk ook voor.
Waarom zoveel aandacht voor deze prachtige cassette? Simpelweg omdat het staat voor een lange geschiedenis met veel historische mijlpalen
aangaande het Nederlandse reizen naar het zuiden en verder. Een heel verhaal, een verhaal over stoom, van boten, bruggen en treinen.
Daar gaan we.
Eerst dat stoom dan. Dat behoort tot de categorie 'sinds mensenheugenis', maar om er een machine mee aan te drijven, ach, op die gedachte kwam een Engelse enkeling
voor het eerst rond 1700 en werd ermee geëxpirimenteerd. Maar het was de perfectionering door de Engelsman James Watt in 1765 waardoor het algehele toepassing kreeg.
't Vormde min of meer haar zegevierende 'doorstart' tijdens de Industriele Revolutie die rond 1760 langzaam op gang kwam en uiteindelijk hele fabrieken
ging aandrijven en zo'n halve eeuw later ook transport.
In 1804 zette ene Richard Trevithic, weer een Engelse uitvinder, als eerste onder zo'n stoommachine een viertal wielen en dat alles bij elkaar was dus de
eerste locomotief; 't Was heel wat uiteraard, maar die gevaarten zo langzaam dat een wandelaar ze nog makkelijk kon bijbenen.
Maar de Engelsen lieten het hier natuurlijk niet bij zitten. Zo reed er al in 1830 een locomotief met een snelheid van 50 km/uur over de eerste spoorlijn van de wereld, weer
in dat Engeland. De Engelsen waren in die tijd op vele gebieden voorlopers, ook, zoals zal blijken, op het gebied van toerisme. Zo werden na de Côte d'Azur bijvoorbeeld
door hen ook de Alpen 'uitgevonden'.
In de Nederland omringende landen kwam het al gauw tot een zich snel uitbreidend spoorwegnet, ook in Frankrijk en Belgie, terwijl Nederland er aanvankelijk
hopeloos op achter liep. Tekenend in dat verband was het reisverslag dat de Gorkumse uitgever en boekverkoper Jacobus Noorduyn er op nahield tijdens
zijn uitstapje in 1836 naar Brussel. Zijn schrijfsel is als door een wonder bewaard gebleven en we mogen daarvoor de 'Erven Noorduyn' dankbaar zijn.
Op 23 augustus stapte Noorduyn 's ochtends in Gorinchem op de diligence van Van Gent en Loos met Antwerpen als bestemming en werd via Sleeuwijk, Geertruidenberg,
Breda, Zundert, Wernhout, Wuustwezel naar Brasschaat gereden.
Wat een tijdrovend gedoe was dat nog voor een Hollander in 1836.
De volgende ochtend trok hij per diligence verder.
Eenmaal in Antwerpen kocht hij kaartjes voor ‘den ijzeren spoorweg naar Brussel,
alsmede voor den omnibus die hem naar het vertrekpunt bracht. Even daarna zag hij voor het eerst van zijn leven inderdaad zo'n omnibus.
Toen ten teken van vertrek de trompet geblazen werd zag hij
“dat vreemde rijtuig staan,
hetwelk reeds eenige jaren door de straten van Parijs zweeft, en in navolging daarvan nu ook in Brussel en Antwerpen is overgebragt.
Hetzelve was ongeveer 14 a 15 voeten lang, de ingang is van achteren en staat altoos open, terwijl de zitbanken aan de zijden zijn geplaatst.
Bij mijne komst zaten er reeds 16 of 18 personen in geschaard, en klom ik met eenige anderen boven op het zelve, waar zich almede een aantal zitplaatsen bevonden.”
Vervolgens verbaasde hij zich er over dat er talrijke van die omnibussen rondreden.
Voor het eerst in zijn leven zag Noorduyn een trein. Het tafereel is zo nieuw voor hem
dat hij z’n lezers omstandig moet uitleggen wat 't
‘vreemd zamenstel’
behelste:
“In den grond zag ik over den geheele weg doorkliefde boomen liggen,
van 12 a 14 duim r. l. breedte, met eene tusschenruimte van 1 ½ voet, met het platte gedeelte in den grond gewerkt, zoodat de ruggen of het ronde gedeelte
der boomen met de oppervlakte gelijk liggen. In dit ronde gedeelte zijn ijzeren dragers gevestigd, waarop ijzeren staven rusten, die over de geheele lengte
van den weg loopen, ongeveer 2 duimen r. l. hoog en breed. Deze ijzeren staven vormen het spoor, waarover de raderen der rijtuigen loopen.”
De vierkanten bakken, ‘waggon genaamd’ zijn ofwel open, sommigen als tenten bedekt en een enkele ‘gemaakt en ingerigt als onze gewone driedubbele diligences.”
De prijs van een kaartje vindt hij geen geld gelet op het feit dat wat anders 9 uur reistijd had genomen nu in vijf kwartier werd afgelegd. Noorduyn was nog
in bewondering
“opgetogen over de verbazende hoogte, waartoe het menschelijk vernuft, vooral in de werktuigkunde, in deze eeuw gestegen is”
toen - hij had er nog geen woord voor - een ander voertuig ten tonele verscheen:
“eene, op lage wielen geplaatste, groote ton. Voor op dezelve was een
schoorsteen, als die op onze stoomboten, geplaatst, en achter den schoorsteen de buis, waardoor zich de overtollige stoom, met een hevig geruisch,
eenen weg baande.”
Wat de Nederlanders later als locomotief leerden te betitelen rangeerde, haakte aan en de trein ‘met ongeveer 300 a 400 reizigers,
van beider geslacht** en allerlei standen’** zette zich zachtjes in beweging. En zo ‘zweefde’ Noorduyn in 5 kwartier - de regering had uit
veiligheidsoverwegingen 4 kwartier verboden - van Antwerpen over Mechelen naar Brussel. Hij was plat van de ‘verbazende vlucht’.
Terwijl België allang aansluiting had gevonden met het in rap tempo groeiende Franse spoorwegnet kon van een aansluiting met Nederland nog geen sprake zijn.
want de eerste strekke spoor - die tussen Amsterdam en Haarlem - kwam pas gereed in september 1839. Maar zou Noorduyn zijn reisje naar Brussel tien jaar later
ondernomen hebben, dan zou hij vanuit Brussel met de trein doorgereis kunnen hebben naar Parijs, want vanf half juni 1846 was de spoortreinverbinding tussen
Parijs en Brussel gerealiseerd en in datzelfde jaar eveneens Parijs-Lille!
Wat Nederland-België aanging duurde het nog tot 1852 dat er een overeenkomst gesloten werd
tussen de Belgische en Nederlandse regeringen en met grootindustriëlen en grootgrondbezitters en kwam
in mei 1855 de spoorweglijn Antwerpen - Zevenaar - Moerdijk gereed. En daar, vanuit het zuiden komend, was het overigens weer een kwestie van een boot te nemen, maar wel inmiddels een stoomboot.
Ook elders in de wereld werd gewerkt aan een project dat het reizen, zeker 'op de Oost', danig zou gaan beïnvloeden: in 1869 kwam namelijk,
met als drijvende kracht de Fransman Ferdinand de Lesseps, het Suez-kanaal
gereed.
Het 193 kilometer lange kanaal loopt van Port Said aan de Middellandse Zee naar Suez aan de Indische Oceaan en vormt daarmee de scheiding tussen Afrika an Azië.
Voor
Nederlandse Indië-gangers was dat al heel wat, want men hoefde niet meer helemaal om Afrika en Kaap de Goede Hoop te varen, toen toch en in weerwil van innovatie
een zeiltocht van drie maanden, want een zeiltocht bleef het vooralsnog. Met de benodigde hoeveelheid kolen die nodig was om zo'n reis te volbrengen was
simpelweg geen ruimte voor passagiers.
Voorafgaande aan het Suez-kanaal was er nog enige tijd sprake van een 'overlandroute' naar Indië, juist ook weer in de contreien van dat latere Suez-kanaal, maar wel
met een stoomboot via Southampton en bijvoorbeeld Napels ook, want daar konden weer steenkolen gebunkerd worden. Voort naar Alexandrië en dan, hup op een kameel heen
en weer geslingerd door de woestijn naar de Indische Oceaan.
Die route duurde aanzienlijk korter dan die maandenlange zeiltocht rondom Kaap de Goede Hoop: tussen de acht à negen weken.
Maar er kwam meer aan, in Nederland nog wel, want zoals inmiddels duidelijk was men daar in die tijd nog niet echt voortvaardig, er heerste een 'Jan Salie-geest'
of, anders gezegd, een
soort van overgave aan een 'Laat
maar waaien'-mentaliteit.
Edoch toch, maar na veel vijfen en zessen, begonnen de ondernemers Adriaan Volker en neef DirK Volker in 1868 met baggeren in dat Hollandsch Diep, de tien vaste pijlers van
de brug te bouwen, alsmede de landhoofden en de noodzakelijke dammen aan te leggen. Maar wie waren hun hoofdopdrachtgevers? Want zo'n groot werk, los natuurlijk
van al
die drooggelegde polders, was bouwtechnisch zoiets nog nooit vertoond in onze delta, een brug tussen het noordelijke Willemstad en het zuidelijke
Moerdijk en wel over dat brede en soms woest tekeer gaande Hollandsch Diep!
De spannende vraag is natuurlijk wie de uiteindelijke initiatief- en opdrachtgever was. Dat wist ik aanvankelijk niet te achterhalen. Was het de Staat,
was het de Hollansche IJzeren Spoorweg Maatschappij of een combinatie van beide?
Toch was die Moerdijkbrug nog steeds niet voldoende voor één vloeiende, ononderbroken treinverbinding met het zuiden, want Rotterdam met de Maas,
al haar vaargeulen en kanalen moest nog overbrugd worden, zelfs met een te bouwen viaduct. Maar daarvan kwam het vanwege ambtelijk en politiek gesteggel pas jaren
later.
"Over het lange spoorwegviaduct boven de gedempte Binnenrotte trekt rommelend en rokerig een stoomtrein op naar de rivier.
Voor de passerende scheepvaart daar geldt elke passerende trein als een ramp." Bron: Jan van Borselen, Sporen in Rotterdam. Stadsgeschiedenis rondom de trein, 1993.
Om de toestand in die periode te verduidelijken is het aardig de reisgids van Plantenga 'Belgie met de reizen tot Parijs' uit 1873 aan te halen.
Opmerkelijk genoeg en in weerwil van die Moerdijkbrug staat er:
Eén ding leren we hier in ieder geval en wel dat het de staat was die opdracht tot de bouw van de Moerdijkbrug had gegeven en uitbesteed.
Wat betreft het functioneren van die brug in haar begintijd
is het van tweeen één: of Plantenga actualiseerde zijn gidsjes niet of de Moerdijkbrug stond er wel, maar was nog niet in functie. Dat laatste is na enig denkwerk 't
meest waarschijnlijke, want waar hadden die treinen vanuit het noorden vandaan moeten komen? Of hadden ze uit het zuiden moeten komen? Konden die locomotieven dan
ook in hun 'achteruit'? Had men in Willemstad voor treinen een draaischijf, keerdriehoek of keerlus geconstrueerd? 't Zal niet, zo vermoed ik, de brug lag er een
paar jaar voor nop.
"Het toenemende treinverkeer is iets waar de bedrijvige binnenstad mee moet leren leven. Als een stoomtrein de lawaaierige brug over de Steigersgracht passeert is het rumoer compleet."
Bron: Jan Willem van Borselen, Sporen in Rotterdam. Stadsgeschiedenis rondom de trein, 1993.
En zo nu dus wederom de problematische kwestie Rotterdam:
"De officiële beproeving van de nieuwe spoorlijn door Rotterdam inclusief alle bruggen -
vindt plaats op 30 januari 1877 en begint om acht uur 's morgens. Er komen tien zware locomotieven met tender aan te pas, plus zes goederenwagons die elk tien ton
spoorrails dragen. Naast elkaar kruipen twee treinen - bij elkaar 500.000 kilo zwaar - stapvoets over beide sporen vanaf de linker Maasoever het traject langs,
om op alle belangrijke punten een tijdje stil te staan: houdt de constructie het? (-) Stap voo stap verloopt de proefrit prima. Zo wordt als doorbuiging op de
grote spoorbrug over de Maas slechts 22 millimeter gemeten, een stuk minder dan is toegestaan. Rond half vier 's middags wodt de beproevig afgerond met
een snelle rit - van noord naar zuid - over het hele traject." Op de 28-ste april 1877 is de feestelijke opening. "De treinrit boven de stad en rivier laat
een uitbundig versierde stad zien. Er wordt volop gevlagd langs het traject (-)."
(Bron: Jan Willem van Borselen, Sporen in Rotterdam. Stadsgeschiedenis rondom de trein. 1993.)
Dit alles was weliswaar geen Bataafsche, maar wel een Hollandsche Revolutie, want voor het eerst in de geschiedenis kon de Hollander van boven de rivieren zonder een boot
te nemen naar het zuiden reizen, werd de reis naar Indië reusachtig bekort, kwam Parijs op één dag reizen te liggen en al met al net op tijd voor de spectaculaire
'Exposition Universelle' van 1878!
-------------
** Let hier op 'beider geslacht' en op 'allerlei standen'. Dat was dus voor Noorduyn opmerkelijk en kennelijk was Nederland qua 'beider geslacht' en 'allerlei standen'
nog een zeer gespleten samenleving. Zulke observaties, die maken voor mij reisverslagen meestal veel interessanter dan de moderne reisgidsen,
een enkele uitzondering daargelaten.
Souvenir de l'Exposition Universelle Paris 1878.
Coll. 'de Franse verleiding'.
Conrad Busken Huet, Parijs en omstreken. Tweede druk, herzien door G. Busken Huet. Haarlem, H.D. Tjeenk Willink, 1889.
In 1878, ter gelegenheid van de derde Parijse 'Exposition Universelle', publiceerde de literator en literair criticus Conrad Busken Huet (1826-1886) voor
hedendaagse begrippen een nogal historisch en kunstkritisch wijdlopige 'impressie' van 'Parijs en omstreken', een praktische reisgids was het zeker niet.
In 1889 werd met het oog op 1789, het jaar van de Franse Revolutie, een vierde -'Centenaire' - Wereldtentoonstelling gehouden en wéér werd Busken Huet's
'Parijs en omstreken' uitgebracht, ietwat bijgewerkt door zijn enige zoon Gideon.
Coll. 'de Franse verleiding'.
Veel concreter en meer praktisch was:
De in Nederland tot nog zo in de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd de Franse naturalistische schrijver Emile Zola (1840-1902) zeer veel gelezen. Zola inspireerde zich mede op
Honoré de Balzac (1799-1850) die, hoe onvoorstebaar, wel zo'n honderd realistische romans schreef en die wereldberoemd werden onder de verzamelnaam 'La Comédie
Humaine'. In die romans schetste Balzac het leven en de zeden van de verschillende klassen tegen de achtergrond van het na de val van Napoleon oprukkende
kapitalisme.
Coll. 'de Franse verleiding'
Emile Zola's Werken - 'In het hartje van Parijs', meer bekend geworden als 'De buik van Parijs' ('Le ventre de Paris') , speelde zich in en rondom
'de Hallen' af. Dat was een prachtig en immens, door Victor Baltard ontworpen, samenstel van metalen overkappingen van staal, gietijzer en dikke ruiten.
Twintig jaar, tussen 1854 en 1874, werd er aan gebouwd, zo groot was het. Zo goed als alle groenten, vlees en vis voor de Parijse bevolking werd daar verhandeld.
's Nachts was er een aanzwellend - Zola beschrijft dat heel mooi - dof geroffel, knersperend geratel en de paardenhoeven hèt alles overheersende geluid.
Coll. 'de Franse verleiding'
Aan het leven en werk van Emile Zola is en wordt nog steeds veel aandacht besteed. Immers, met zijn romans was hij niet alleen literair schrijver, maar tegelijkertijd
socioloog en cultureel antropoloog va, met name, Parijs. Hier een studie uit 1966 naar hoe Zola de ingrijpende veranderingen van Parijs tijdens het leven van de
familie Rougon-Macquart heeft vastgelegd en geanalyseerd.
Coll. 'de Franse verleiding'.
Guide Diamant, Collection des Guides-Joanne, Dauphiné et Savoie. Paris, Librairie Hachette et Cie, 1896.
Coll. 'de Franse verleiding'. Ca. 1898.
Coll. 'de Franse verleiding'.
Coll. 'de Franse verleiding'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Taride was in wezen de eerste moderne kaartenmaker in Frankrijk, eerst met schoolkaarten, maar vanaf 1895 ook met kaarten voor fietsers en kort daarna met kaarten voor automobilsten. De kaarten van Dion-Bouton waren er uiteraard, ook de wegenkaarten 'Guillot' van de Parijse uitgeverij Plon, maar
Taride werd gedurende enige tijd 'marktleider. Edoch, in 1905 begon bandenfabrikant Michelin met het uitgeven van wegenkaarten en ook met het
plaatsen van betonnen richtingaanwijzers die je hier en daar nog aantreft. In 1910 'dekte' Michelin inmiddels geheel Frankrijk met 47 uitvouwbare wegenkaarten en werd al gauw marktleider.
Coll. 'de Franse verleiding'
Le Mont-Dore Thermal Pittoresque (Puy-de-Dôme).
Het gidsje bestemd voor dit kuuroord heeft een voorwoord dat werd afgesloten met de volgende opmerkelijke zin:
"Ik weet niet wat de volgende eeuw aan onverwachte ontdekkingen en verrassingen voor ons in petto heeft, maar het lijkt me dat wij in alle opzichten niet echt
jaloers hoeven te zijn op de toekomstige badgasten in 1996!"
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Dit is het voorblad van een folder stammend uit het einde van de 19-de eeuw en uitklapbaar opdat een zestig centimeter brede, rijkelijk ingekleurde kaart
van de volledige Côte d'Azurkust zich voor je ogen ontvouwt .....
Caroline de Westenholz, Een witte stad van weelde. Louis Couperus en Nice (1900-1910). Den Haag. Couperus Cahier III, Louis Couperus Genootschap, 1996.
De schrijver Louis Couperus was voor een korte tijd één van die Indië-gangers, alwaar hij goeddeelszijn beroemde 'De stille kracht' schreef. Maar in 1900
terug in Europa en de treinreis Marseille richting Den Haag had ondernomen bedacht hij zich ter plekke, keerde terug naar 'de Azuurkust', naar Nice waar hij
tot 1910 woonde. Wie nu denkt dat Couperus toen een successchrijver was, heeft het mis. Zijn royalties vielen zo tegen dat hij en zijn vrouw in Nice tenslotte
een pension begonnen ... .
Coll. 'de Franse verleiding'
Op de Parijse Wereldtentoonstelling presenteerde Michelin haar allereerste gidsje, 'Offert gracieusement aux Chauffeurs', met als officiële titel voluit:
'Guide Michelin pour les Chauffeurs et Vélocipédistes', fietsers dus. Het was niet veel meer dan een zakboekje dat toch nog 399 bladzijden telde,
maar het was in méér dan één opzicht een primeur: het introduceerde symbooltjes. Want waar bevond zich een garage, een apotheker, een postkantoor, een
treinstation en natuurlijk ook hotel-restaurants? En jawel hoor, bij de laatste categorie werden de fameuze en gevreesde sterretjes
ingevoerd.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
De 'Guides des Plaisirs à Paris', de Gids voor pleziertjes in Parijs' heeft vele edities gekend en deze stamt van vlak na 1900 ook, want het noemt vier metrolijnen
ook al is het nog de tijd van de 'fiacres', de paardenkoetsjes.
En hier, voorin nog uitvoeriger de aanprijzingen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Adriaan Venema publiceerde in 1980 een welkans standaardwerk: 'Nederlandse schilders in Parijs 1900-1940', doorwrochten en rijkelijk geïllustreerd.
En ja, hij was gestopt rondom 1940 en dat schoot de na-oorlogse 'progressieve' Parijsgangers kennelijk in het verkeerde keelgat, Venema kreeg de stempel
opgedrukt een querelant te zijn en raakte in een verdomhoekje. Van de pré-babyboomers viel ook niets te verwachten.
Coll. 'de Franse verleiding'
Venema's studie gaf uiteraard veel aandacht aan Kees Maks, 'schilder van het 'mondaine' leven. Je kunt veel van Amsterdam zeggen, maar dat het in die tijd 'mondain'
geweest zou zijn was en is niet bij zinnen. En nog steeds is Amsterdam niet 'mondain', in weerwil van die P.C. Hooftstraat: wat daar naar 'mondain' tracht te neigen
blijft veelal 'ordinair'.
Met recht 'antiek' toerisme, want dit met lint samengehouden gidsje stamt uit 1902.
Coll. 'de Franse verleiding'
In die tijd werden nog sjieke souvenirsgidsjes uitgegeven, hier zo één van Fontcouverte, het dorpje waar ik woon.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
VERVOERMIDDELEN
De stationeerende rijtuigen of Fiacres, zijn gesloten of open rijtuigen, meest met 2 plaatsen, waarbij nog, echter niet zonder toestemming van den koetsier,
een plaats op den bok bij de gesloten - of op een klein bankje (strapotin) in de open rijtuigen plaats is voor een 3e persoon.
Coll. 'de Franse verleiding'
Het bronwater van het kuuroord Lamalou-les-Bains in de Zuidfranse Hérault (Languedoc) had, en heeft nog steeds, een gunstige uitwerking op onder andere
rheumatische klachten. Hierboven een gidsje uit circa 1904 met uitvoerige beschrijvingen van het bronwater en haar positieve effecten, ook op zenuwaandoeningen en
menstruatieklachten ....
Coll. 'de Franse verleiding'
De Autoroute du Soleil, op weg naar een nog verder zuiden. Wie verlaat tegenwoordig nog de autoroute voor een stop in Valence? "t Staat meer voor een
'We zijn er bijna, maar nog niet helemaal' en dan nog ietsjes zuidelijker, bij Orange, kiest men voor 'rechtsaf' richting Provence en de Côte d'Azur of voor
'rechtsaf' richting de Languedoc en de Pyreneeën.
Coll. 'de Franse verleiding'
Een uit 1905 stammende reisbrochure voor Corsica van de private spoorwegmaatschappij P.L.M..
Coll. 'de Franse verleiding'
COOK'S HANDBOOK
FEEST !
Helaas niet in het bezit van Coll. 'de Franse verleiding'
Door de eeuwen trokken talloze Nederlandse kunstschilders voor lange of kortere tijd naar Parijs, zo ook Jan Sluijters (1881-1957) in de jaren 1906-'07.
Naar Nederlands calvinistisch begrippen was Parijs 'uitzinnig', ja 'lichtzinnig' ook. Jan Sluijters liet de Parijse music-hall 'Le Tabarin' op zich inwerken,
maakte een kleine voorstudie (boven) en tenslotte zijn definitieve versie (onder) met als enorm formaat 140 bij 200 cm..
In weerwil van zijn talent kreeg Sluijters geen Rijkstoelage, want de jury rekende op 'de geringe kans dat de artistieke neigingen van den Heer Sluijters
spoedig in eene betere richting zullen gaan'. Waar het werkelijk om ging was dat Sluijters het gewaagd had twee elkaar omhelzende vrouwen geportretteerd te hebben.
De definitive versie van 'Bal Tabarin' is in beheer van het Stedelijk Museum en de voorstudie - waar mijn voorkeur naar uitgaat - hangt in het Singer Museum te Laren.
Coll. 'de Franse verleiding'
Naast Parijs, de Côte d'Azur en de Franse Alpen kwam zo rond 1900 het regionale toerisme op gang. Kennelijk ook in zo'n afgelegen streek als de Morvan in de
noordelijke Bourgogne waarvan dit gidsje uit 1909 getuigd. Coll. 'de Franse verleiding'. Vanaf de jaren '90
vestigden zich steeds meer Nederlanders in de streek of hebben er een vakantiehuisje. En die kans kregen ze want steeds meer Fransen zelf vertrokken, vanwege
gebrek aan banen, slecht openbaar vervoer, winkeliers die de deuren sloten en er is een tekort aan huisartsen. Maar ruimte is er wel, en daar zijn vele Nederlanders
dol op, in de Morvan, op redelijke rijafstand. En een Nederlandse club is er natuurlijk ook.
Coll. 'de Franse verleiding'
'La Cité de Carcassonne et les Pays de l'Aude'.
Voyages et Excursions à Carcassonne et aux Pays de l'Aude. Livret-Guide Iluustré publie par le Syndicat d'Initiative de Carcassonne et de l'Aude, 1909.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Millau. Centre de Tourisme de la Région des Causses et des Gorges du Tarn - Livret-Guide du Touriste. Edité par le Syndicat d'Initiative de Millau.
Edition 1911-1912.
Lange tijd was de 'Autoroute du Soleil' via Lyon de meest voor de hand liggende route naar het verre Zuid-Frankrijk, maar in XXX begon men met de verlenging van de autoroute tussen Parijs en Orléans, en dat werd de A71 via Vierzon, Bourges, Saint Amand-Montrond, langs Montluçon scherend tot aan Clermont-Ferrand, een 290 kilometer lange tolweg. Met de aanleg begon men begin jaren '70, maar - kun je nagaan - het hele traject kwam pas klaar in 1989.
En verder zuidwaarts moest het, 335 kilometer nog, tot aan de Mediterrane kust van de Languedoc en dat werd de A75 met de mooie naam 'la Méridienne'. Een niet onbelangrijk gegeven is dat ter ontsluiting van het Centrale Massief 'la Méridienne' tolvrij werd, een plus in vergelijk met de 'Autorote du Soleil". Tot 2009 maar liefst zou het duren voordat het gehele traject was gestroomlijnd en wel voor de lieve som van 6,5 millioen euro per strekkende kilometer.
Fransen noemen zoiets 'Grands Travaux', zeg maar 'grote klussen' en in Nederland wordt qua infrastructuur en bruggen wel het eigenaardige woord 'kunstwerk' gehanteerd. Nou, aan de A75 mankeerde nog zo'n 'kunstwerk.
Ooit moest je, over die nieuwe A75 zuidwaarts rijdend, via een kronkelende Route Nationale nog van de hoge 'cause de Larzac' stijl afdalen naar het plaatsje Millau aan de rivier de Tarn en vervolgens weer stijl omhoog klimmen, de 'cause Rouge' op. Avontuurlijk was het wel, beneden in Millau dronk je een glaasje op een terras, charmant ook, maar uiteindelijk een hele klus, tijdrovend ook.
Een brug moest er komen, een 'kunstwerk' en vanaf 1987 werd er maar liefst dertien jaar door de 'Groupe Eiffage'op gestudeerd, eindeloos geschetst, gerekend en getekend: en de brug die kwam er, staand en hangend tegelijk. Het werd een viaduct van bijkans 2,5 kilometer lang en op een bepaald punt 343 meter hoog boven de rivier de Tarn gespannen staan. Op 14 december 2001 werd zoiets als een eerste zet verricht en op 16 december 2004 was het wonder geschied: het viaduct werd opengesteld voor doorgaand A75-verkeer. Kosten? 320 millioen euro. Eén minpunt dient helaas nog vermeld te worden: het moest uit de lengte èn de breedte komen, aan beide voorwaarden voldoet dat magnifieke viaduct en het werd een tolbrug.
Geen zin an? Sla dan af, volg de oude Route Nationale weer, daal af, neem je glaasje en ga vervolgens naar het bezoekerscentrum onder het viaduct:
je krijgt een stijve nek van het omhoog kijken en je wordt duizelig.
Coll. 'de Franse verleiding'
De 'Guides Richard' waren er voor de postkoetsen, de Guides Joanne werden vanaf 1840 gepubliceerd als in een overgangsfase. Maar met
het de definitieve doorbraak van de trein was Adolphe Joanne er in 1854 als de kippen bij om de reeks
'Bibliothèque des chemins de fer' op te starten, de 'Bibliotheek voor de spoorwegen'. De 'Guides-Joanne' volgden later die eerste reeks op, onder de hoede
van de uitgever Louis Hachette, tegenwoordig een uitgeversconglomeraat. De zoon van Adolphe Joanne, Paul Joanne, voerde de redaktie en werd naamgever.
De Franstalige gidsen werden dè referentie voor de reiziger, Frans of buitenlander, meer dan de gidsen van Karl Baedeker. In 1919 krijgen de 'Guides-Joanne'
de naam 'Guide Bleus' en hebben nog steeds een zeer groot aandeel op de markt van reisgidsen.
Hierboven de eerste uitgave van:
Guides-Joanne, Pyrénées. Paris, Librairie Hachette et Cie, 1912.
Coll. 'de Franse verleiding'
En waarempel, hierboven één van de eerste edities van zo'n 'Guides Bleus' uit 1927, die voor de oevers van de Loire en het zuid-westelijk gedeelte daarvan, tot aan de Atlantische Oceaan
met onder andere Nantes: 'Orléanais -Touraine - Anjou - Poitou et Vendée - Angoumois - Aunis et Saintonge - Périgord et Bordelais'. De uitgave stond onder 'Patronages
officiels: Touring Club de France, Office National du Tourisme, Club Alpin Français' en het was één en al 'par route' wat de klok sloeg: de postkoets
behoorde inmiddels tot een feitelijk nog niet zo ver verleden, maar een ver verleden leek het wel, de trein kende toch zo haar beperkingen en men vierde 'met den automobiel'
het feest van de bevrijding.
Hiermee werd een sprongetje vooruit gemaakt in de tijd, logisch, maar nu keren we weer terug tot de historische orde wat afbeeldingen betreft ...
De langgestrekte kuststrook van de Zuidfrande méditerraanse Languedoc heeft geen naam en is geen wereldberoemd 'merk' zoals de Côte d'Azur. Het moet het hebben van
plaatsnamen,
zoals - van noord naar zuid - La Grande-Motte, Palavas, Marseillan-Plage, Le Cap d'Agde, Valras-Plage, Leucate, Barcarès, Canet, Saint-Cyprien en dan komt het:
'La Côte Vermeille'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Aan Gérardmer de eer in 1875 als eerste een toerismebureau opgericht te hebben: 'Le Comité des Promenades de Gérardmer', maar het eerste officiële
'Syndicat d'Initiative' dat op 2 mei 1889 in Grenoble werd geopend wordt veelal gezien als het echte startpunt van de georganiseerde toeristenindustrie
in Frankrijk. In 1914 telde men er al 230. Hier een gidsje van het Syndica d'Initiative de Carcassonne & l'Aude dat in 1902 werd opgericht. De gids
zelf dateert uit 1914. Coll. 'de Franse verleiding'.
Mathieu Flonneau et Vincent Guigueno (dir.), De l'histoire des transports à l'histoire de la mobilité. Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2009.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Mobiliteit, dat weet wat, ook in die tijd al, vooral juist in die tijd. De ooit als PLM aangeduide en fameuze 'Chemins de Fer de Paris à Lyon & à la Méditerranée'
bood de Hollandsche
reiziger een redelijk comfortabele treinreis richting Middellandse Zee, maar vanuit Parijs, een kwestie van overstappen dus. De Hollandsch Yzeren Spoorweg
Maatschappij zag kennelijk in een 'linea recta' wel brood en zo kwam het tot de 'Hollandsche' Rivièra Express, eigenlijk om 'niet te geloven'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Begin 1895 deponeerde de gebroeders Louis en Augustus Lumière hun brevet voor de commercialisering van bewegende beelden op een scherm in een zaaltje en 28
december van dat jaar kwam het er voor het eerst van, en wel in de kelder van het Grand Café, boulevard des Capucines in Parijs. In de daarop volgende jaren zou 'le
cinéma' zich rap verspreiden door geheel Frankrijk. Gaumont en Pathé zouden al gauw grootschalig het voortouw nemen. Hier een programmaboekje van Eden-Cinéma
in Lyon, Concessionaire du Cinématographe Monopole, Région du Sud-Est de Pathé Frères. Je moet bedenken dat men het voorheen moest stellen met toneelstukken en
grootbeeldscherm was toch, als nieuwtje, een stuk indrukwekkender. In mijn provincieplaatjes Lézignan-Corbières, dat in die tijd hooguit 8000 inwoners had, zijn
nog architecturele sporen te zien van minstens vijf 'cinéma's', nu opmerkelijk genoeg veelal vervangen door pharmacies ... .
Eve-Marie Zizza-Lalu, Au bon temps des wagons restaurants. La Vie du Rail, 2012.
Coll. 'de Franse verleiding'
Wat moet dat een heerlijke manier van reizen zijn geweest. Eén keer is het ons overkomen in de ochtendtrein van Londen naar Dover, nog in schemerduister:
een echt English breakfest met een schemerlampje boven ons tafeltje in de restauratiewagon. Geen idee meer hoe we ons dat konden veroorloven.
Jean-Paul, Le Goût du Voyage. De l'Orient--Express au Train à Grande Vitesse.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Zouden ze nog bestaan, die treinen met een restauratiewagon? Met gedekte tafeltjes en een lampje erboven, en met een echt servies plus een menukaart?
In het 'livret' hierboven zaten zelfs 'uit te ritsen' ansichtkaarten!
Coll. 'de Franse verleiding'
En zouden ze nog bestaan, die kruiers? Zij sjouwden of rolden op een karretje enorme koffers die, recht opstaand, bij opening naast de kleren soms de meest verrassende
taferelen boden: een barretje bijvoorbeeld, een bibliotheekje of een opmaaktafeltje met spiegel. Ach, dat is nu, maar dan in andere vorm, voorbehouden aan de
private jet set. Daar is alles al aan boord ... .
A. Mihm, Packend ... Eine Kulturgeschichte des Reisekofferns. Marburg, Jonas Verlag, 2001.
En waar kwamen die eer welgestelde reizigers terecht? Heel vaak in uiterst luxueuse hôtels langs de kusten met indrukwekkende
namen zoals het 'Royal Picardie' in Le Touquet, het 'Trouville Palace Hotel' in, uiteraard, Trouville, het 'Grand Hotel' in Arcahon,
het 'Grand Hotel des Iles d'Or' in Hyères, het 'Carlton Hôtel' in Cannes, het 'Hotel Majestic' in Nice of het fameuze 'Hotel
Negresco' op de Promenade des Anglais in Nice.
Sophie Kosinski et Eric Micheletti, Grands hôtels du bord de mer. Histoire & Collections, 1996.
Coll. 'de Franse verleiding'
Achter veel van deze hôtels gaan fascinerende geschiedenissen schuil, ook achter dat van 'Hotel Negresco, dat recentelijke
nog het nieuws haalde vanwege erfrechten en opvolging. Op 4 januari 1913 werd het 450 kamers (!) tellende hôtel in aanwezigheid van zeven gekroonde staatshoofden
officieel in gebruik genomen en is inmiddels geclassificeerd als 'cultureel erfgoed'. Het onvolprezen Wikipedia biedt een
fraai portret: https://fr.wikipedia.org/wiki/H%C3%B4tel_Negresco.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Uit 1913, een gids voor pootjebaden en, heel kuis en voorzichtig, zwemmen in de oceaan voor de kust van Normandië, tussen Tréport en het overbekende Mont Saint-Michel.
Coll. 'de Franse verleiding'
De journalist Leo Faust was, net zoals Louis Couperus, ook één van die terugkerende Nederlands-Indiëgangers die liever in 'het Franse' bleef hangen.
En Leo Faust verkreeg faam als Nederlands Parijs-correspondent, Parijse gidsenschrijver, Parijsche romanschrijver en zelfs als uitbater van Café-Restaurant 'Bij Leo Faust' in de rue Pigalle,
'Het restaurant voor den Hollander in Parijs' met 'Elken Zaterdagavond 'OMMEGANCK' door Montmarte-bij-Nacht'. Talloos waren de herdrukken van zijn 'Nieuwe Gids van Parijs'
tijdens het 'interbellum', de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog, maar Leo Faust eerste 'Parijsche' verslag dateert van 1915:
'Faubourg en Boulevard in oorlogstijd', zo spannend uit de tijd weer tot leven
gebracht door Peter de Leeuw.. Echt lezenswaard!
Coll. 'de Franse verleiding'
P. Visser, De Slag om de Marne. Alkmaar, Gebr. Kluitman, 1915.
Het 'Monument aux Morts' in Fabrezan in de Zuidfranse Aude,een dorpje van toen misschien 950 inwoners, waarvqn wel 85 mannen en tenslotte ook jongens
omkwamen op de slagvelden in Noord-Frankrijk.
Coll. 'de Franse verleiding'
De eerste 'Guide Michelin' - 'Offert gracieusement aux Chauffeurs' verscheen ter gelegenheid van de Parijse Wereldtentoonstelling in 1900. 't Was een puur
praktisch gidsje waarin werd aangegeven waar benzinepompen waren, afstanden met name gerekend vanaf Parijs, uiteraard ook waar Michelinbanden te verkrijgen waren ('Stock Michelin'),
een enkele van pas komende middenstander, zoals een ijzerwarenwinkel en natuurlijk hôtels. En daar zat hem nou net de kneep:
voor het eerst werden er sterren toegekend, maar van een 'echte'
toeristengids was nog geen sprake.
Michelin publiceerde haar eerste 'echte'toeristengidsen macaber genoeg gewijd aan de slachtvelden in het Noord-Frankrijk,
nota bene in 1917 al, toen 'la Grande Guerre' nog in volle gang was. De eerste gidsen betroffen de 'Champs de Bataille de la Marne' die plaats greep in de week van
5 tot 12 september 1914.
De twee deeltjes stonden en, door 'de Franse verleiding' bewaard, staan vol met met misselijk makende foto's van
de verwoestingen. Maar los van een enkele groepsfoto ontbreken - kennelijk mede uit piëteit - beelden van gesneuvelden en gewonden. Gedurende die Marne-week sneuvelden
aan Frans-Britse zijde 122.000 soldaten en aan Duitse zijde 83.000.
Voor de Franse generaal Joffre was het de prijs om de opmars van de soldaten van de Duitse keizer
Wilhelm II - die later trouwens de rest van zijn leven comfortabel doorbracht op een buiten bij het Nederlandse Doorn - te stoppen. Het was geen echte overwinning,
geen echte nederlaag, maar het begin van een betrekkelijk statische loopgravenoorlog met in totaal 10 miljoen gesneuvelde soldaten en 9 miljoen omgekomen burgers.
In die macabere reeks verschenen daarna nog vele titels, waaronder uiteraard ook 'De Slag om Verdun'. Daarbij vielen aan Franse zijde 160 000 doden en 140 000
aan Duitse zijde. Daar bovenop kwamen nog eens ongeveer 400 000 gewonden. Bent u op vakantie, let dan eens goed op de 'Monuments aux Morts',
de oorlogsmonumenten. Soms zult u versteld staan van het aantal gesneuvelde soldaten uit maar zo'n klein dorp, 't had - bij wijze van spreken -
uw broer geweest kunnen zijn of ... U zelf.
De Eerste Wereldoorlog was gruwelijk en rampzalig: naast een groot aantal Amerikaanse en Britse soldaten sneuvelden 930 000 Duitse en
meer dan één miljoen Franse soldaten. Dus sta voor een moment stil bij zo'n oorlogsmonument en laat je gedachten gaan, filmisch als het u lukt, maar
denk in ieder gevald diep na, want een Tweede volgde.
Coll. 'de Franse verleiding'.
Weer een uniek document uit de Coll. 'de Franse verleiding'.
Terwijl Nederland tijdens WOI 'neutraal' was, toekeek en goud geld verdiende met oorlogshandel, waren er toch Nederlanders die begaan waren met het feit dat
Noord-Frankrijk door de Duitsers met tanks en ander geschut als het ware 'omwoeld' werd voorzover de Franse loopgraven zulks niet verhinderden.
Coll. 'de Franse verleiding'.
Het aantal gidsen die Michelin uiteindelijk aan de slagvelden wijdde bedroeg in totaal 23 ! 'Dark tourisme' noemen de toeristische marketeers van tegenwoordig dat.
Zouden er nu mensen zijn die als toerist naar de brandhaarden in het Midden-Oosten trekken?
Pierre Dufay, Un chapitre inédit de l'histoire de costume: le pantalon féminin. Paris, Librairie des Bibliophiles parisiens, 1916.
'Een nog niet eerder vertoond hoofdstuk uit de geschiedenis van het zich kleden:
Eigenlijk, zo steeds meer te weten komend van de Franse geschiedenis en dan meer van haar 'volkse' geschiedenis, kom je er achter dat Yves Saint-Laurent met zijn
ophefmakende 'broeken voor vrouwen'-lijn eigenlijk helemaal niet zo vernieuwend was. Hij maakte het 'chique', dat wel en het sijpelde door. Maar wat blijkt? Zo
ten tijde van de Eerste Wereldoorlog gingen steeds meer vrouwen broeken dragen. Kwam dat door die vreselijke oorlog waardoor veel broeken van mannen die
op het slagveld waren gesneuveld op een knaapje hingen niets te doen? Was het een kwestie van armoe, improvisatie, melancholie zelfs?
Maar uit een eerder, in 1912 verschenen boek van ene Jacques Mauvain getiteld 'Leurs pantalons: comment elles les portent. Interviews et confessions' valt wellicht
een ander beeld te destilleren, want 'Hun broeken: zoals zij ze dragen. Interviews en bekentenissen',
verscheen al voor 'de Groote Oorlog'. Er was dus meer aan de hand en een duiding zal ik u terzijnertijd niet onthouden.
Coll. 'de Franse verleiding'
Hoe dan ook, na 'de Groote Oorlog' kwam het tot een ontlading, een vrolijke, ja, zelfs uitzinnige: met name in Parijs en in Berlijn. Lange broek, blote borsten,
korte broek; het alsmaar gekker maken was nog niet goed genoeg. Hoe de Duitsers die periode noemden weet ik niet, maar de Fransen hebben nogal de neiging
zekere tijdsperioden van een naam te voorzien. En zo veranderde 'la Belle Epoque' in 'les Années Folles', 'the Roaring Twenties'. Met holle, bolle en stijfstaande ogen
danste men zich een nieuwe crisis in, op weg naar een Tweede Wereldoorlog.
En daar is die legendarische P.L.M weer die als treinnmaatschappij goeddeels een monopolie had in het zuid-oosten van Frankrijk, zo gerekend vanaf Parijs.
En, in luguber verband, schreef ik over 'filmisch'. Dit is een werkelijk ontroerend fotoalbum dat werd uitgereikt aan passagiers voor een pleziertochtje
langs de Côte d'Azur, van Marseille tot aan Nice. 't Zal van vlak na de verschrikkelijke Eerste Wereldoorlog stammen, 'la Grande Guerre', waarna mensen die
het geestelijk konden opbrengen en er geldelijke de middelen toe hadden de draad van 'plezier' toch weer oppakten. De foto's doen je willen een hele geschiedenis van volplempen en betonnering te herroepen,
zo wonderschoon zijn die beelden van een nog weinig aangetaste, een oorspronklijke Rivièra. Hieronder bijvoorbeeld een
een foto het strand van Aiguebelle met uitzicht op 'le Cap Nègre'. Ik droom ervan, met overigens enige huivering, terug te keren naar de plekken waar die foto's
ooit geschoten zijn. Denkt u dat die heuvels op de achtergrond er nog hetzelfde uitzien?
Stephen L. Harp, Marketing Michelin. Advertising & Cultural Identity in Twentieth-Century France. Baltimore & London, The John Hopkins University Press, 2001.
Coll. 'de Franse verleiding'
Na de 'Belle Epque' volgde die afschuwelijke 'Groote Oorlog' met daarop volgend nog eens de Spaanse Griep die naar huidige schattingen tussen de 50 en 100 miljoen levens eiste, zo'n 6% van de toenmalige wereldbevolking misschien wel. En toch, na wereldoorlog en wereldpandemie pakte men de draad uiteraard weer op en draaide
het uit op 'Les Années Folles', 'The Roaring Twenties' en zette men, om al de ellende achter zich te laten, de bloemetjes buiten; het ingetogen Nederland heeft aan
die twintiger jaren nimmer een naam gegeven ... .
En in Frankrijk zette het kuren zich weer door. Hier een gidsje voor het kuuroord Luchon, nu 'Les Thermes De Luchon', ten zuiden van Toulouse in de net nog Franse Pyreneeën. Rond 100 jaar na het begin van onze jaartelling laafden de Romeinen zich al aan het bronwater en weten we dat het een heilzame uitwerking heeft bij ademhalingsproblemen en rheumatische klachten.
Waarachtig, na WOI kwamen sommige Nederlandse toeristen al zo ver als de 'Fransche' Pyreneeën!
'Dwars door de Pyreneeën. Beschryving der reis per autocar'.
Deze brochure stamt uit 1921 en maakt onderdeel uit van de
Let op, zo begint de inhoud van de 36 pagina's tellende brochure met pentekeningen en ook wat fletse zwart-witfoto's:
"MEVROUW ... Maar moet ik schryven Mevrouw, Miss of Signora? Zyt ge de Française die de prettige, opgewekte stemming in onzen autocar wist gaande te houden,
of die Amerikaansche, die haar enthousiasme op zoo spontane wyze uitte? Of die Engelsche, die in stilte bewonderde, of die Spaansche, die hare bewondering
vertolkte in een vloed van sonoor klinkende woorden? Of nog een andere misschien, een dier droomende Scandinaafschen of vriendelyke Hollandschen, die ik heb
ontmoet op de verschillende etapen van onzen autotocht door de Pyreneeën?
F. Maurette, Pour comprendre les paysages de la France. Paris, Hachette, 1923.
Coll. 'de Franse verleiding'
François Buot, Gay Paris. Une histoire du Paris interlope entre 1900 et 1940. Paris, Fayard, 2013.
Parijs was toen dè metropool van de wereld en veel menselijks werd er beleefd wat elders onherroepelijk tot hel en verdoemenis zou leiden.
Voor velen echter was de kosmopoliete stad bevrijdend.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Natuurlijk, de Verenigde Staten waren ontegenzeggelijk in opmars, maar Parijs was in velerlei opzicht nog steeds toonaangevend.
Jean Gravigny, Montmartre en 1925. Paris, Éditions Montaigne, 1925.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Les Années Folles, oftewel de Roaring Twenties? Een dolle boel zoals hierboven afgebeeld? Volgens de historicus Jean-Yves Le Naour waren het eerder
trieste jaren (vgl. zijn 1922-1929. Les années folles? Paris, Perrin, 2022.)
Er hangt dus een pijnlijke dubbelzinnigheid over de jaren 1920. Na de oorlog gewonnen te hebben, zouden de Fransen dan de vrede verliezen?
In navolging van zijn bejubelde reeks over de Grote Oorlog, vervolgt Jean-Yves Le Naour zijn grote fresco van de
eeuw, waarbij clichés door elkaar worden geschud en de diepst gewortelde mythen over een minder fantastisch en veel tragischer decennium zonder
concessies worden herzien, een decennium dat minder fantastisch is dan het lijkt en veel tragischer."
Coll. 'de Franse verleiding'
'naar de Côte d'Azur in den winter', een uitgave van de Franse spoorwegmaatschappij P.L.M. uit ca. 1924.
VOORWOORD
Carpe diem.
Van Holland naar de Côte d'Azur ... "il n'y a qu'un pas" in dezen tijd van snelverkeer!... Geen twee etmalen zelfs scheiden U meer in uw land van regen en vorst,
van gure hagelbuien en snerpende wind, van dit land van zon en zomer, waar, - voor ons Noorderlingen het hoogste symbool van liefelykheid, - de citroenen bloeien
en de sinaasappelen rijpen!...
Tom SCHILPEROORT.
Veel lyrischer kun je het niet maken zo rond 1924 en deze Tom Schilperoort leefde en werkte zèlf aan dez Franse Rivièra, artikelen schrijvend en als reisleider fungeren, onder andere
voor de Nederlandsche Reisvereeniging. Achter deze Tom Schilperoort, een vrijbuiter waarschijnlijk, moet 'de Franse verleiding' ook nog aan.
Coll. 'de Franse verleiding'
Best veel Nederlanders hadden in vroeger tijden de Middellandse Zee gezien en hoe. Neem Michiel de Ruyter die in 1676 sneuvelde bij Sicilië
nadat hij met een zwak eskader was uitgezonden om de Spanjaarden te ondersteunen tegen Frankrijk. Samen met Spanje? Het kan verkeren.
Maar er over schrijven stamt van veel later. Ene Adriaan van der Willigen had in 1804 een deel van de Franse Middellandse Zee-kust 'gedaan' en zijn
bevindingen schreef hij op en werden gepubliceerd met als titel 'Reize door Frankrijk In gemeenzame brieven, door Adriaan van der Willigen aan den uitgever'.
In 1829 volgde van de Duitser Willibald Alexis 'Reistogten in het zuiden van Frankrijk' ('Uit het Hoogduitsch'). Trouwens, wat er in die tijd aan reisverslagen
in Nederland verscheen betroffen voornamelijk vertalingen en vervolgens bleef het weer een poos stil totdat Louis Couperus, die vanaf 1900 een aantal jaren in Nice
woonde, uit geldnood reportages, zogenaamde 'Legenden', slijtte aan onder andere 'Het Vaderland'. Pas in 1951 werden ze door Elseviers Weekblad als abonnee-lokkertje
gebundeld tot 'Legenden van de blauwe kust'.
En zo kwam de eer toe aan schilder en schrijver Philip Zilcken het eerste portret in boekvorm van 'de Fransche Rivièra' te publiceren, en wel in 1925. Zilcken (1857-1930)
had zich, wanneer precies valt niet te achterhalen, in het tussen Nice en Monte-Carlo gelegen Villefranche gevestigd waar hij ook overleed.
Eerst had echter die Tom Schilperoort zijn lyrische woorden aan 'den Fransche Rivièra' gewijd, helemaal in de sfeer van onderstaand zeer sjiek uitgevoerd gidsje;
verleidelijker kan bijna niet, met goud in reliëf bedrukt ... .
Coll. 'de Franse verleiding'
'Côte d'Azur Hyères-les-Palmiers. Guide des Etrangers. Saison 1926-27. 29e Année.'
Hyères-les-Palmiers wordt wel, vanaf Marseille via Toulon komend, als het eerste, waarachtige 'Côte'-oord beschouwd, daarna volgt de hele trits tussen Saint-Tropez en
Menton ....
La Savoie. Guide publié par l'Union des Syndicats d'Initiative de Savoie. French and English Text. Edition 1926.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Zonder jaar van uitgave vermeld stamt deze reisbrochure eveneens uit de jaren '20, toen de private vervoersmaatschappij P.L.P. in het zuidoosten van Frankrijk
zo goed als een monopolie had op het opbenbaar vervoer.
Chemins de Fer Paris - Lyon - Méditerranée.
Coll. 'de Franse verleiding'
In Parijs waren na de Eerste Wereldoorlog Amerikanen 'all over the place' en dat had vele redenen.
In de eerste plaats heerste in het kosmopoliete Parijs meer dan elders een sfeer van tolerantie. Zo
werden African-American (zo zeg je dat zo keurig tegenwoordig) die waren blijven 'hangen' veelal niet
met de nek aangekeken en ook zij hielpen Europa aan de jazz. En in vergelijk met het puriteinse
Amerika waren de zeden veel losser. Bekijk die ilm van Woody Allen, 'Midnight in Paris' (van 2011 alweer),
vol met flashbacks naar die periode. En dan had je natuurlijk ook nog de Amerikaanse 'prohibition', 't verbod
op alcohol dat in 1920 werd ingevoerd en tot 1933 zou duren. Nee, voor veel Amerikanen was Parijs 'the place to be'.
Janet Flanner (1892-1978) was één van die vele Amerikaanse
'expatriates' in Parijs. Tussen 1925 en 1975 schreef zij voor The New Yorker haar 'Letters from Paris'. Zij maakte deel uit van wat later 'The Lost Generation'
zou gaan heten en onderhield nauwe contacten met mensen als Ernest Hemingway, F. Scott Fitzgerald, John Dos Passos, Ezra Pound en Gertrude Stein en haar geliefde,
Alice B. Toklas.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
De Nederlandse Parijs-correspondent Leo Faust (zie boven) was de twintigste eeuwse opvolger van de negentiende eeuwse in weerwil van zijn naam tochNederlandse
Parijs-portretteur Louis de Semein en voorganger van Jan Brusse; zij allen verglijden in de vergetelheid. Leo Faust publiceerde naast zijn vele malen herdrukte 'Nieuwe gids van Parijs'
tevens twee fraai met foto's verrijkte portretten van het nachtelijk feestvierend Parijs: rond 1920 samen met F.X.M. Schiphorst 'Parijs by Nacht' en enkele jaren later samen met Hans Nesna 'Parijs om middernacht van 10 tot 4'. Bijzonderheid van deze laatste uitgave is dat de fotografie naar alle waarschijnlijkheid van de hand is van
de wereldberoemde fotograaf Brassaï.
Coll. 'de Franse verleiding'
Leo Faust maakte de Nederlanders op betrekkelijk onschuldige wijze kennis met het 'Parijs van plezier', maar op de rand van het 'Parijs van ontucht'.
Hier een soortement van verslag van die ontucht: 'La Prostitution. Enquête de Maurice Hamel & Charles Tournier' uit 1927.
Coll. 'de Franse verleiding'
"Hoe zuidelijker je komt, des te ... ."
Van Griekenland weten we het maar al te goed: 'knapenliefde'. En in de 'Reys-Wetten' die Lipsius rond 1600 schreef voor hen die op de 'Grand Tour' gingen, werd er
onomwonden voor gewaarschuwd. Dat betrof dan Italië, Noord-Italië al, Veneto. En lange tijd gold ook Marokko als vrijhaven, nu nog steeds wellicht. Parijs bevond zich
halverwege en de 'herenliefde' en ook de 'knapenliefde' lag daar meer aan het oppervlak dan in het puriteinse Noorden. Neem bijvoorbeeld het Victoriaanse Engeland.
Het computergenie Alan Turing, die tijdens WOII de geheime Nazi-oorlogscode kraakte, pleegde tijdens een 'helende' chemo uiteindelijk in 1954 om die reden zelfmoord,
althans dat wordt
verondersteld. In de adembenemende film 'Breaking the Code' (1996) zegt de door Derek Jacobi vertolkte Alan Turing tegen de zijn aan hem liefde betuigende vriendin wanhopig:
"I love you too, but I can't make love to you."
Begrijpt U nu wat er schuil kan gaan achter
die op het eerste gezicht vraagtekens oproepende studie 'culturele geografie': een macht aan 'verschil'-aspecten! Ook de wereld van masculine prostitutie.
En die bestaan er en of! Bijvoorbeeld het hechten van 'de' Fransen aan hun 'vie privée' en dat staat voor méér dan alleen maar 'de persoonlijke levenssfeer'. Voor
een niet-Franse valt 't op dat als er aangebeld wordt, je de deur open doet en het gebaar maakt van 'Kom binnen!' ze toch voor de drempel blijven staan. En zo is het
vaak een langdurige gang van zaken voordat het een 'jij' en 'jou' wordt. Net zo lang duurt het tot je vragen durft te stellen hoe het met 'die en die' gaat; je
krijgt in ieder geval een ontwijkend antwoord. En zo kun je wel doorgaan. Nog een voorbeeldje. Hier zijn alle tuinen, àls er sprake is van tuinen, zijn ze nagenoeg
allemaal ommuurd. En hoe. Tot kruinhoogte. Mijn overbuurman had een kniehoog muurtje om zijn 'plaatsje waarin een tafel en anderhalfe stoel passen. En toen, ineens,
metselde hij er stenen bovenop, tot schouderhoogte. Op mijn vraag "Waarom nou?" kreeg ik simpelweg geen antwoord. Zomaar een zichtbaar voorbeeldje. En toch zijn
er, terecht, vele studies aan dat ondoorgrondelijke Franse 'la vie privée' gewijd.
.
Coll. 'de Franse verleiding'
De mémoires van Josephine Baker, zoals verteld aan Marcel Sauvage en in Nederlandsche vertaling verschenen in 1927.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Spoorweg Parijs-Lyon-Middellandsche Zee
Coll. 'de Franse verleiding'
Rafaël Pic, Balnéaire. Une histoire des bains de mer. Paris, Éditions Little Big Man, 2004.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
C. Cheilan, une heure aux Baux. Guide Souvenir Illustré. En vente chez l'auteur. M. le Curé des Baux-en-Provence. Aix, 21 septembre 1931.
Zo, nu weet u dat dit fraai gekleurde dorpje op een heuvel in de Provence ligt en dat de toeristenstromen nog niet van dien aard waren dat de schrijver,
mijnheer de pastoor, 't nog persoonlijk verkocht.
Coll. 'de Franse verleiding'
Emile Ripert, La Côte Vermeille et le Languedoc Méditerranéen. Grenoble, B. Arthaud, 1931.
Als naam, als begrip, is de Côte Vermeille, de meest zuidelijke kuststrook van de Languedoc tot aan de Spaanse grens, voor hen die er niet wonen zo goed als
onbekend. In vergelijk met de Côte d'Azur mankeert, door eigen 'regionale' schuld, de kust van de Languedoc geen historische lading; een jammerlijk toeristisch
marketing-falen. Maar misschien is het ook wel goed zo.
En nu komt er iets heel bijzonder.
De in blauw linnen gestoken en vele delen kennende 'Guides Illustrés Michelin des Champs de Bataille' zijn inmiddels ook de revue gepasseerd
Maar nu de 'Guides Michelin Régionaux', die vanaf het eind van de jaren '20 werden geintroduceerd. Exemplaren zijn nog wel te vinden, maar veelal ontbreekt de
gele stofomslag. De Coll. 'de Franse verleiding' heeft er echter een aantal in bezit, hier de eerste uitgave van
één van die 'Guides Michelin Régionaux' aangaande de 'Provence - Bas-Languedoc' en uitgegeven voor het 'Saison 1931-1923.
.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Uit deze serie ontstond - en gedurende enkele jaren vooralsnog in rood uitgegeven - de later overbekende geworden groene 'Guide du Pneu Michelin'.
In de negentiende eeuw boezemden strand en zee voor de meeste mensen nog vrees in, maar rond 1900 begon dat te veranderen en het begon met pootje baden maar nog
goeddeels gekleed. 't Waren als het ware in die tijd nog als onze boerkini's ... .
Coll. 'de Franse verleiding'
Pascal Ory, L'invention du bronzage. Paris, Éditions Complexe, 2008.
Het waren met name de nog zozeer puriteinse Verenigde Staten ontvluchte Amerikaanse miljonairskinderen die na de Eerste Wereldoorlog aan de Franse Rivièra
het zonnebaden introduceerden.
Coll. 'de Franse verleiding'
Volgens dit affiche uit 1927 kwamen er maar liefst nog vier spoorwegmaatschappijen bij kijken voor de verbinding Amsterdam - Parijs.
Naar hedendaagse begrippen was de Koloniale Wereldtentoonstelling uiteraard een schandalige vertoning, met exotische inboorlingen achter hekwerken als
één van de hoogtepunten. En laten we wel wezen, niemand zou het zich heden tendage toch in zijn hoofd halen een 'Wereldtentoonstelling van het Imperialisme' te organiseren?
Edoch, in Parijs, hoofdstad van een imperiale macht, studeerden velen uit de gekolonialiseerde landen die later voor politieke bevrijding zouden zorgen, zoals
Hô Chi Minh, Zhou Enlai, Léopold Senghor, C. L. R. James, de Pan-Afrikanist George Padmore, Messali Hadj of de revolutionaire Indiase M. N. Roy.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
J. Cauvin, Raymond Gaudet, Cagnes-sur-Mer (Alpes-Maritimes) 1931-1932. Guide touristique diffusé par le Syndicat d'Initiative.
Imprimerie Nouvelle à Cagnes-sur-Mer, 1931.
Cagnes, een heel klein heuveldorpje in de buurt van Nice, was tussen zo de jaren '30 en '60 een konstenaarskolonie waar ook tal van Nederlanders woonden of er vaak verbleven.
Zo situeerde de eens zo bekende detectiveschrijver Havank veel van zijn verhalen in het gehucht. Paul Arnoldussen geeft er in zijn "Waar de mimosa bloeit. Nederlandse
kunstenaars in Cagnes-sur-Mer' (2013) een liefdevol portret van. Nu maakt Cagnes inmiddels deel uit van de uitgedijde agglomeratie van Nice.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Nouveau Guide Touristique
Edité par L'Eclaireur de Nice et du Sud-Est.
Inderdaad de vader van ene minister ....: Huib Luns, Tien wandelingen in Parijs. Met tekeningen van de schrijver & 51 fotografische reproducties.
W. L. & J. Brusse's Uitgeversmij., Rotterdam, 1934.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Nederlandsche Reisvereeniging, Programma van den Propagandatocht no. 135 naar Parijs, van 6 tot 12 Augustus 1923.
Toegegeven, nu kom ik op een punt dat ik hier en daar wat speels om ga met de chronologie.
Coll. 'de Franse verleiding'
Nederlandsche Christelijke Reisvereeniging, Reisboek (Reisprogramma's 1928).
Net zoals later Edith Piaf 'van straat' kwam, zo kwam Maurice Chevalier uit een volksbuurt, maar trok uiteindelijk volle zalen.
Maurice Chevalier de Ménilmontant au Casino de Paris' door André Rivollet, stammend uit 1927.
Zo zagen ze er in 1930 nog niet uit, maar het is wel het jaar dat het vak ontstond: die van stewardess.
Alain Pluckers, Histoire des hôtesses de l'air. Les filles du ciel. Éditions Du May, 2007.
Neen, in die eerste jaren zagen ze er zo uit:
Eén van de meest 'glamorous' banen ontstond en vele jonge vrouwen droomden ervan. Toch was het werk in het begin - door de instabiliteit van de vliegtuigen toen -
bepaald niet gemakkelijk, maar glamour had het, vele jaren. In het begin was het zelfs mannenwerk, want in vanaf 1931 nam KLM vooralsnog alleen stewards in dienst.
Pas in 1935 werden de eerste stewardessen in dienst genomen. Glamour dus. Zo tekenden voor de kleding onder andere Nina Ricci en later Mart Visser.
Maar toch, vliegen werd heel gewoon, de glamour taande ietwat en zeker de werkomstandigheden. Zo stond ik eens bij een tramhalte en herinnerde mij een buur'meisje' die als stewardess voor de
KLM werkte en immer met een taxi werd thuisgebracht. En nu stond bij die tramhalte zo'n zelfde KLM-stewardess. En ik vroeg haar verbaasd: "Wat doet u hier? Was er geen taxi
beschikbaar?" Haar antwoord liet niets aan twijfel over: "Ja, zo ging het vroeger, in de goede oude tijd, maar nu moet je gewoon de bus of de tram nemen."
Coll. 'de Franse verleiding'
Van M. C. M. Voorbeytel ben ik tot nu toe niet meer te weten gekomen dan dat hij meester in de rechten was en 'Parijsch Correspondent van het Algemeen Handelsblad'.
Ook weet ik dat hij getrouwd was met M. Voorbeytel en woonden op nr. 81 van de rue Caulaincourt. Mevrouw Voorbeytel was lid van de Raad van Bestuur van
de 'Nederlandsche Vereeniging voor Liefdadigheid te Parijs', een vereniging die hulp verleende aan Nederlanders die in Parijs in de problemen waren gekomen.
De titel doet vermoeden dat het een gortdroog historisch verhaal betreft, maar niets is minder waar.
Het is speels afwisselend en nu nog het lezen en doorbladeren waard, want het is gelardeerd met mooie, maar met helaas ietwat te statische fotografie.
Sindsdien hebben tientallen Nederlandse Parijs-correspondenten hem opgevolgd
en vele hebben zich in de traditie geplaats om 'achteraf' hun indrukken in boekvorm te publiceren, maar dan met meer aktuele maatschappelijk-politieke inhoud.
Tot nu toe is de laatste reeks de Volkskrant-correspondent Peter Giesen die heel Frankrijk onder de loep nam met 'Retour de France. Over de route nostalgique
naar het Frankrijk van nu'. Uit 2018 alweer.
Het woord is nu aan Mr. M. C. M. Voorbeytel:
"Parijs blijft toch altijd Parijs," zeggen mijn vrienden, als ze kans gezien hebben er een paar dagen uit te breken, en, na de beslommeringen van reis en installatie,
gelukzalig genieten achter een vermouth-citron of een Picon-curaçao op het volleterras van een Boulevard-dafé, de atmosfeer van de satd der steden ppnieuw op zich
laten inwerken.
Coll. 'de Franse verleiding'
Een drietalig gidsje uit 1933 voor Nice en voor Nizza, zoals de Duitsers Nice lange tijd bleven noemen. Trouwens, zo heette het eigenlijk ook
voordat Frankrijk op 24 maart 1860 er zeggenschap over kreeg. Dat gebeurde door een overeenkomst tussen de Franse keizer Napoléon III en de Italiaanse
koning Victor-Emmanuel II. In ruil voor Nizza zegde Napoléon III de Italiaanse koning steun toe in zijn conflict met de Oostenrijkers en bij
zijn streven van Italië een eenheidstaat te maken.
Coll. 'de Franse verleiding'
De eerste langwerpig karakteristieke Michelingidsen -'Les Guides Verts' - waren vlak voor en vlak na de Tweede Wereldoorlog nog niet in dat typerende en bekende groen, maar in rood.
Coll. 'de Franse verleiding'
Deze Reiswijzer voor Frankrijk voor automobilisten, motorrijders en wielrijders - Uitgave van den Kon. Ned. Toeristenbond A.N.W.B. stamt uit 1936 en
betreft de zesde editie. Vraag luidt natuurlijk wanneer de eerste uitgave verscheen. De 1936-inleiding biedt uitkomst.
"Binnen dertien jaren, nadat de eerste uitgave van den Reiswijzer voor Frankrijk is verschenen, ziet thans de zesde het licht. Wel een bewijs, dat
tegenwoordig zeer veel Nederlanders Frankrijk per automobiel, mototrijwiel of rijwiel bezoeken."
De eerste uitgave dateert dus van 1923, maar stelt U er zich niet veel vrolijks bij voor. 't Betreft voornamelijk gortdroge beschrijvingen van een aantal
hoofdroutes met aanduidingen waar je links of rechts af dient te slaan. Voorbeeld? "Aank. over de Gardon, vertr. oostwaarts. Voorbij R. is het terrein
heuvelachtig met een paar steile hellingen." Daar bleef het voornamelijk bij, plus natuurlijk wel de aantallen kilometers.
Coll. 'de Franse verleiding'
Rond, naar ik schat, 1935 verscheen van Machteld den Hertog haar 'Kampeertocht naar de Mont Blanc', een romantisch verslag dat werd uitgegeven door G.B. van Goor Zonen's Uitgeversmaatschappij te 's-Gravenhage.
Ter verduidelijking werd aangetekend:
Coll. 'de Franse verleiding'
Arbeiders Reisbureau van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling, Reisgids 1936.
Het was nog een tijd waarin door arbeiders en 'kleine luiden' nog volop strijd geleverd werd voor kortere werkdagen en vakantie zelfs. En dat kwam in Frankrijk
zelfs in één klap: twee weken doorbetaald verlof werd afgekondigd door de Franse links-progressieve Volksfrontregering onder leiding van Léon Blum. In Nederland
ging het allemaal geleidelijker en tal van verenigingen werden opgericht om die nog onwennige toerist te begeleiden. Hierboven een gidsje van de voorloper van het FNV
en hieronder een Frans gidsje voor 'volks'-toerisme in het noorden en het oosten van Frankrijk.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Annie Lacroix-Riz, Le choix de la défaite: Les élites françaises dans les années 1930. Deuxième édition. Paris, Armand Colin, 2010.
---------------------
Wat waren de oorzaken van de nederlaag van 1940? De grote historicus Marc Bloch schreef in april 1944: "De dag zal komen [...] en misschien spoedig,
waarop het mogelijk zal zijn licht te werpen op de intriges die van 1933 tot 1939 in ons land zijn uitgevoerd ten gunste van de As Rome-Berlijn
om de heerschappij over Europa aan haar over te dragen door eigenhandig het hele bouwwerk van onze bondgenootschappen en onze vriendschappen te vernietigen."
Coll. 'de Franse verleiding'
In Nederland werd gedurende de eerste helft van de twintigte eeuw wat betreft Frankrijk voornamelijk gepubliceerd over Parijs, ook al gaf
bijvoorbeeld de Nederlandsche Reisvereeniging brochures uit die een groepsreis naar Parijs of de Fransche Rivièra begeleidden. En er was dat
Nederlandsche buitenbeentje Ph. Zilcken die in Villefranche sur Mer woonde, aan die Fransche Rivièra dus. En die
Zilcken publiceerde in 1925 zijn met prachtige zwart-wit foto's verrijkte 'Langs wegen der Fransche Rivièra'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Deze folder ter promotie van treinreizen naar Atlantische badplaatsen moet uit zo ongeveer vlak na 1936 stammen, het jaar waarin door de linkse Volksfront-regering
als één van de eerste wetten die van 'les congés payés' door het Franse parlement joeg: in één klap voor iedereen twee doorbetaalde vakantieweken, een nieuwe
markt voor spoorwegmaatschappijen.
Coll. 'de Franse verleiding'
En dit is dan zo'n praktisch gidsje voor die notarissen, artsen, hoogleraren, fabrieksdirecteuren en de rest van de bourgeoisie, uit 1936 ook weer.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Na de Russische Revolutie intigeerde heel veel Fransen het Sowjet-systeem, ook toen het op een regelrechte stalinistische dictatuur was uitgedraaid.
De schrijver/filosoof André Gide was na een Ruslandreis één van de eerste intellectuelen die er openlijk zijn vraagtekens bij ging zitten, zoals in zijn
'Retour de l'U.R.S.S.' uit 1936.
Les injures pleuvent dès lors sur Gide. Romain Rolland s'insurge, L'Humanité se révolte et, là-bas, la Pravda s'indigne: ce Gide, en vérité, n'a pas été
très "rentable". Le cinéaste soviétique Eisenstein chargé de mission l'assimile à un valet des fascistes et des trotskistes.
A Nice, un meeting est organisé par les Amis de l'URSS, où le Retour est démoli. Tous les jours, le facteur apporte un monceau de lettres au domicile de Gide,
rue Vaneau. Jean Guéhenno, au nom de l'hebdomadaire antifasciste Vendredi , lui fait la leçon : "Nous vous avons vu si discipliné, il y a trois ans, André Gide !
Nous vous voyons maintenant si indiscipliné ! Quand donc êtes-vous vous-même ?" Mais les lettres ne sont pas toutes de reproche; bien des lecteurs se
sentent soulagés. "Vous avez aidé à délivrer certaines victimes de Hitler, écrit l'un d'eux , songez à toutes celles qui gémissent dans les camps de
concentration de la Russie soviétique."
Cependant, Gide a conscience du caractère trop impressionniste de son témoignage. Il veut remettre son ouvrage sur le métier, s'informer, justifier ses
analyses par des arguments indiscutables, des chiffres. Il lit alors les anciens communistes Yvon, Souvarine et autres, et publie en 1937 ses
Coll. 'de Franse verleiding'
Toen al, in de jaren dertig, kwam een 'ruimere' francofolie op gang getuige dit reisverslag uit 1937:
'La Belle en haar aanbidders. Frankrijk bereisd, gezien, geproefd en ..... genoten met Jan Feith.'
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Deze gids uit 1937 was het initiatief van een regionale drukker en uitgever tegelijk,
De beschrijvende teksten, zoals opgenomen in de 'nationale' Guides Bleus van Hachette en de Guide Michelin, waren wellicht 'gelikter, maar qua authenticiteit haalden
die gidsen het niet
bij de uitgaven van regionale drukkers-uitgevers. De verklaring ligt in het gegeven dat kapitaalkrachtige uitgevers als Hachette en Michelin het zonder adverteerders konden stellen
en de regionale niet. En zo bieden middels advertenties die regionaal uitgegeven gidsjes vaak een uitvoerig overzicht wat er zoal in de regio werd
geproduceerd en wat er aan diensten werd aangeboden. De ene na de andere advertentie-pagina volgde, fascineerde en streelde qua ontwerpen en opmaak het oog. Zeker nu!
Sterker nog: deze gidsjes vormen een historische goudmijn voor, bijvoorbeeld, sociaal-geografen, cultureel-antropologisten en met beide benen op de grond staande
economen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Hierboven een fascinerend retrospectief op de Parijse 'Exposition Universelles' waar tal van uitvindingen en nieuwe snufjes aan 'le grand public', het grote publiek,
getoond en gedemonstreerd werden. Ik heb zelfs jaren geleden tijdens mijn speurtochten een bejaarde heer ontmoet die in 1937 vanuit Nederland 'moest en zou' op
de fiets naar Parijs trapte. 't Waren de crisisjaren en dat blijkt uit de verbazingwekkende ontwikkeling van het aantal bezoekers van de Parijse Wereldtentoonstellingen:
1855 ---- 5 000 000
Coll. 'de Franse verleiding'
1937, het Duitse fascisme en het Russische stalinisme. En hun 'architecturaal totalitaire' paviljoens stonden nota bene,
voor de Eiffeltoren, hoe symbolisch, recht tegenover elkaar. Links het Duitse, met de Adelaar, en rechts het
Sovjetpaviljoen met, natuurlijk, heldhaftig en krachtdadig landbewerkend vrouw-manskoppel met sikkel.
Van Goor's Taalgidsjes. Coll. 'de Franse verleiding'
Paul Arnoldussen, Rue d'Amsterdam. Kleine Atlas van Nederlanders in Parijs. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2002.
Coll. 'de Franse verleiding'
Paul Arnoldussen besteedt in zijn boek veel aandacht aan de dertiger jaren in Frankijk en dat waren in vergelijk met de haar omringende fascistoïde landen ook spannende
tijden, maar in 1936 kwam er een links-progressieve regering aan de macht onder leiding van Léon Blum, het 'Front populaire' oftewel het Volksfront.
En nota bene de eerste wet die werd aangenomen betrof de invoering van twee weken doorbetaald verlof, vakantie dus, de 'Congés Payés', dat als begrip nog steeds
in het collectieve geheugen van de Fransen staat gegrifd. In Nederland waren de machthebbers zuinig met het invoeren van doorbetaalde vrije dagen, ook al verkregen in 1910
de diamantbewerkers als eerste recht op één doorbetaalde vakantieweek.
Geleidelijk verminderde het aantal werkuren, voor andere beroepsgroepen
volgden mondjesmaat ook regelingen voor wat vakantiedagen, maar pas in 1966 kwam de eerste wettelijke regeling tot stand waarin twee weken
doorbetaald verlof werd vastgelegd.
°° "Voor een sfeerbeeld uit die tijd: "Arbeidersleven in Nederland: resultaten der enquête, ingesteld door het Nederl. Verbond van Vakvereenigingen in het
najaar van 1907 naar de wenschelijkheid en mogelijkheid van beperking van den arbeidsduur voor volwassenen tot 10 uren per etmaal en afschaffing, respectievelijk
beperking van nacht- en kinderarbeid. 1908."
Maar dan ook werkelijk ècht alles in het Frans:
Een veertiende editie! Of de oplagen waren klein of de Nederlander wilde in die tijd nog ècht iets van het Frans beheersen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Ooit was 'den automobiel' net zo vreemd als de digitale wereld soms voor mij nog is en zal blijven ook.
Dus tal van instructieboekwerken verschenen zo vanaf 1910. Hier eentje uit 1936, ook weer deel uitmakend van de Collectie 'de Franse verleiding'.
En omslagen maken konden ze in die tijd als de beste en wéér semiologisch te duiden: de eigenaar van 'den automobiel' in kostuum onder de auto 'op de brug'
met een vragende blik ("Hoeveel gaat me dat kosten!?") richting monteur, die 't allemaal uitlegt.
Hadden we maar zo'n ultiem handboek voor 'den bewoner van Moeder Aarde' en een monteur.
Coll. 'de Franse verleiding'
Guy Marchot (Avec la contribution de Henri Neimark et al.), Les indésirables. Tome 1, Les camps d'internes civils Français et Etrangers 1939-1946. Association Philatelie Aix, 2020.
Frankrijk was niet altijd zo even 'douce' ook al heeft men de omslag van dit boek onbegrijpelijkerwijs toch een ietwat fleurige 'look' gegeven.
Want wat was het geval? Gedurende de Tweede Werldoorlog kwam het in Frankrijk uiteindelijk tot maar liefst 1700 internerneringskampen waar in totaal
zo'n 650.000 personen werden vastgezet. En er werden tal van eufemistische nenamingen aan gegeven: 'verzamelkampen', 'huisvestingscentra', 'doorgangskampen'
en ook daadwerkelijk 'conentratiekampen'. De gevangenen hadden tal van nationaliteiten en overige persoonlijke karakteristieken: het werden 'indésirables' genoemd,
eigenlijk 'ongewenste vreemdelingen. Jood zijn, zigeuner, communist - tel maar op, heel velen werden gediscrimineerd in wat niet meer 'la République' heette, maar
'l'état français'. Er bevonden zich heel veel vluchtelingen onder die Frankrijk als veilige haven beschouwden. Nee, ze werden geinterneerd in kampen,
vaak van geimproviseerde aard, met slechte voeding en troosteloze hygiène: velen stierven er. Een groot aantal, joden met name, werd 'afgevoerd' naar Duitsland en
verder oostwaarts.
Arnaud (Préface de Serge Wolikow), Les homosexuel.le.s en France. Du bûcher aux camps de la mort. Histoire et mémoire d'une répression.
Éditions Tirésias-Michel Reynaud, 2018.
Sedert een tiental jaren is ook de onderdrukking van homosexuelen - ik geef trouwens de voorkeur aan het woord 'gay' - tijdens de Tweede Wereldoorlog eindelijk
onderwerp van wetenschappelijk onderzoek geworden. Tal van Franse maatregelen uit die tijd zijn op een rijtje gezet wat als 'onnatuurlijk gedrag' werd betiteld,
en onderdrukt moest worden. Sindsdien bleef het trouwens nog lange tijd betwistbaar gedrag en werden de maatregelen die gedurende het Vichy-régime pas in 1982,
tijdens het presidentschap van François Mitterrand, ingetrokken. Dat klaarde lucht in belangrijke mate, maar voor velen blijft het nog steeds 'een probleem',
ook in Nederland. Wordt er bijvoorbeeld aan jou weleens de vraag gesteld: "Ben jij eigenlijk heterosexueel?" En je zult ze de kost moeten geven, en niet alleen
tieners, die nog een enorme strijd leveren om voor hun geaardheid uit te komen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Op 14 juni 1940 vielen de Duitsers Parijs binnen, 'la chute', en meer dan vier jaar duurde de Nazi-bezetting. Tussen 19 augustus 1944 – 25 augustus 1944 togen ze af, dreigend Parijs in één totale, brandende puinhoop achter te laten. Het was door de Zweedse diplomaat Nordling dat de in Hôtel Meurice zetelende Duitse gouverneur van
Parijs Generaal von Gölnitz, tegen de zin van de waanzinnige Adolf Hitler in, er op het allerlaatste moment van afzag de overal aangelegde brandbommen door zijn soldaten tot ontsteking te doen brengen.
Hier laat ik Margot Dijkgraaf aan het woord (NRC, 1 juli 2016):
"Juni 1940, de Duitse legers rukken op naar Parijs. In paniek verlaten duizenden inwoners hun stad. Het is één grote karavaan naar het zuiden,
‘oude auto’s zijn uit hun holen te voorschijn gekomen’, beladen met koffers en matrassen. ‘Je zou denken dat het kostbaarste bezit van een Fransman zijn
matras is’, schrijft de verteller. In de auto’s liggen oude vrouwen, ‘ze kijken niet meer naar wat buiten henzelf ligt, en kinderen slapen alsof ze dood zijn’.
De wegen naar het zuiden raken verstopt, auto’s begeven het, mensen raken uitgeput en stranden, op zoek naar eten en benzine, op boerderijen in de Beauce of
elders op het platteland. De stedelingen houden hun hand op bij de plattelandsbewoners, verslinden een stukje brood dat ze toevallig onderweg vinden.
Inwoners van Parijs, mensen van standing, gewend aan welvaart, veranderen in een paar dagen in vluchtelingen, asielzoekers, smekelingen.
Pas in 2016 volgde een Nederlandse vertaling. Trouwens, Margot Dijkgraaf onderschatte met haar 'duizenden' de werkelijke omvang van 'de exodus': het ging om vele
honderdduizenden.
Wie ontvluchtte eigenlijk Amsterdam?
Eric Alary, L'Exode. Paris, Tempus Perrin, 2013.
Ronald C. Rosbottom, When Paris went dark. The city of light under German occupation. 2015.
Coll. 'de Franse verleiding'
Aanvankelijk werd Frankrijk ten dele bezet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, na de ondertekening van de wapenstilstand op 22 juni 1940, was de vrije zone het deel van het Franse grondgebied dat ten zuiden van de demarcatielijn lag, terwijl de door het Duitse leger bezette zone ten noorden van deze lijn lag.
De vrije zone stond, met de overzeese gebiedsdelen, onder het gezag van de Vichy-regering onder leiding van maarschalk Pétain, die de titel van hoofd van de Franse Staat droeg.
Op 11 november 1942, na Operatie Torch (Geallieerde landing in Noord-Afrika) op 8 november, werd de vrije zone binnengevallen door de Duitsers en de Italianen tijdens Operatie Anton. Vanaf dat moment werd de vrije zone de "zuidelijke zone" genoemd en de bezette zone de "noordelijke zone".
En toen, ja toen liepen Duitse soldaten niet alleen meer rond in, bijvoorbeeld, Parijs, nee ze liepen vanaf dat moment met hun Italiaanse fascistische broeders ook
op, bijvoorbeeld, de 'Boulevard des Anglais' in Nice.
Coll. 'de Franse verleiding'
Jean-Louis Panicacci, En territoire occupé. Italiens et Allemands à Nice. 1942-1944. Vendémiaire, 2012.
Jacques Semelin (Préface de Serge Klarsfeld), La survie des Juifs en France 1940-1944. Paris, CNRS, 2018.
De geschiedenis van de Franse kampen begon al voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog met 'la Retirada': bijkans een half miljoen Spaanse anti-fascistische republikeinen die in 1939 noordwaaarts op de vlucht sloegen om aan het wraakzuchtige Franco-régime te ontkomen. Ze werden opgevangen in geimproviseerde kampementen op stranden in de Zuid-Franse Roussillon waar nu tienduizenden toeristen hun zomervakantie doorbrengen, zoals het bekende Saint-Cyprien, Collioure, Valras-Plage of Argelès-sur-Mer.
In 1940 telde Frankrijk ruim 300 000 joden, waarvan het Nazi-regime er ongeveer 76 000 naar de gaskamers deporteerden. Ook leverde het collaborerende Vichy-regime van Pétain ongeveer 87 000 verzetsstrijders uit, waarvan er slechts 41 000 terug konden keren.
Hoe dan ook, 75% van de joden in Frankrijk wisten aan de dood te ontsnappen. Dit aantal staat in schril contrast met de Nederlandse cijfers. Daar werd juist 75% gedeporteerd.
Over de redenen van dat verschil is veel nagedacht en geschreven. Er zijn politieke redenen voor aan te dragen zoals het feit dat Nederland rechtstreeks onder Duitse autoriteit werd geplaatst, terwijl gedurende enkele jaren 'la France libre' joden de gelegenheid bood de dodendans te ontspringen. En alhoewel in wezen anti-semitisch van aard kon Vichy-France het brute optreden van de Nazi's toch ietwat indempen, zeker ook toen Rooms-Katholieke bisschoppen publiekelijk aan de bel gingen trekken en massa-arrestaties fel veroordeelden. In Nederland werkte het onder Duitse autoriteit staande overheidsapparaat in meerderheid min of meer gewillig mee aan de Nazi-vervolgingspraktijk.
Over de verschillen tussen Frankrijk en Nederland valt natuurlijk veel meer te schrijven, maar hierbij wil ik het even laten. Behalve dan nog deze observatie: Frankrijk is en was natuurlijk veel ruimtelijker en uitgestrekter en met veel meer onderduikgelegenheid. Maar aangaande die + 75% / - 75% vallen vele pagina's te vullen, dicht bedrukte en bijna zwarte pagina's.
Voor een evenwichtig betoog over dit heikel onderwerp verwijs ik naar een afgewogen tekst van Pim Griffioen en Ron Zeller op de site van Het Anne Frank Huis in Amsterdam onder de kop: 'Nederland: het hoogste aantal Joodse slachtoffers in West-Europa': https://www.annefrank.org/nl/anne-frank/verdieping/nederland-het-hoogste-aantal-joodse-slachtoffers-west-europa/
De schrijver van het hierboven afgebeelde boek, 'La survie des juifs en France 1940-1944', stelt dat de titel met het woord 'survie (= 'overleven') heel goed de strekking weergeeft. "Het gaat niet aan dat die 75% van de joden in Frankrijk zijn 'gered'. Nee, ze hebben in dit land kunnen 'overleven' en dat zijn twee heel verschillende dingen."
Megan Koreman, De Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942-1945. Amsterdam, Boom, 2016. / Omdat de Noordzeekust door de Duitse bezetter bijkans hermetisch
was afgesloten vluchtte de Nederlanders die Engeland wilde bereiken veelal via Frankrijk, trokken met de grootste moeite de Pyreneeën over, trokken door
het oorlogsneutrale Spanje naar Lissabon om daar de boot te nemen naar Londen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Mr. G. J. van Heuven Goedhart beschreef in de nadagen van WOII zijn ontsnappingstocht, zijn vlucht naar Londen en in zijn geval niet via Lissabon, maar via Gibraltar.
't Vormde een ontberende tocht ook weer door dat Frankrijk, over de Pyreneeën en door Spanje.
"Het is sedert mijn aankomst in Engeland op 17 juni 1944 mijn plan geweest om het verslag van mijn wonderlijke reis van 55 dagen, van Amsterdam naar Londen,
zwart op wit te zetten: niet omdat
omdat ik mijn eigen avonturen zoo belangrijk vind; maar alleen omdat ik twee dochtertjes heb, Karin Sophie en Bergliot Halldis, die nu nog te klein zijn om "alles" te begrijpen.,
en voor wie ik dit boekje wil bestemmen als het eerlijke relaas van de wijze, waarop een mensch in het beschavingsjaar 1944 door Europa reizen moest. Dat ik het
daarnaast aanmerk als een teeken van mijn diepe erkentelijkheid voor de alleen voor ondergrondsche werkers begrijpelijke mate van vriendschap, die ik in de bezettingsjaren van talloozen
heb ondervonden - het spreekt vanzelf. Zooals ook vanzelf spreekt, dat ik voor de getrouwheid van het verslag volldig insta. Slechts op één punt zal ik knoeien: met de
namen van menschen en plaatsen. Dat doe ik omdat dat ik niet weet of de Gestapo, welker lange armen ik zoo goed ken, dit boekje nog in handen zal krijgen vóór zij is uitgespeeld."
Philippe Bourdrel, L'épuration sauvage. Paris, Tempus Perrin, 2008.
Over 'de wilde zuivering' die plaatsvond nog voordat er van formele rechstspraak sprake was.
Pierre-Denis Boudriot, L'épuration 1944-1949. Grancher, 2011.
Bij de Bevrijding, vóór de oprichting van de rechtbanken en de burgerlijke kamers, en dankzij de bewegingen van de menigte, vielen verzetsstrijders en de
bevolking collaborateurs of degenen die als zodanig werden beschouwd aan, de zogeheten 'wilde zuivering'. Medewerking van vrouwen werd bestraft met het kaalscheren van hun haar en een
parade op straat, waarbij de schuldigen werden beschuldigd van horizontale samenwerking. De "buitengerechtelijke" zuivering leidde tot de dood van
ongeveer 9.000 mensen. Daarna nam een wettelijk kader de plaats in van deze standrechtelijke executies. Het werd uitgevoerd door speciale rechtbanken
en behandelde meer dan 300.000 zaken, waarvan er 97.000 tot een veroordeling leidden, met straffen variërend van 5 jaar "nationale vernedering" tot detentie,
tot de doodstraf. In totaal zullen nog ongeveer 2.000 Fransen worden geëxecuteerd. De regering van de Republiek heeft vervolgens drie keer amnestie verleend,
in 1947, 1951 en 1953. Lange tijd was de zuivering een taboe in het collectieve geheugen.
Michel Winock, La France libérée. 1944-1947. Paris, Perrin, 2021.
Zomer 1944. De 2e pantserdivisie ** trekt Parijs binnen en opent de Republikeinse inhuldiging van Charles de Gaulle op de Champs-Élysées. Een wind van hoop steekt op
en roept op tot de opbouw van een nieuw regime en een nieuwe samenleving. Drie jaar later was deze hoop vervlogen. De Koude Oorlog bracht een nieuwe verdeling van
de wereld teweeg, terwijl de ontluikende Vierde Republiek de instabiliteit van de Derde Republiek en de eeuwige terugkeer van wisselende parti-allianties
reproduceerde. Als bevlogen chroniqueur van deze vergeten periode, die toch ongelooflijk rijk is, heeft Michel Winock ervoor gekozen het verhaal te vertellen
in een twintigtal hoofdstukken, waarin niet alleen de grote politieke gebeurtenissen aan bod komen, maar ook culturele, gerechtelijke en sportieve gebeurtenissen,
om zo een globaal beeld te schetsen dat wordt ondersteund door een zeldzame schrijfvreugde.
** Let op! De 2? pantserdivisie was een eenheid van het 1?? Franse leger van het pantser- en cavaleriepantser dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door generaal
Leclerc werd opgericht. Het wordt soms de Leclerc Divisie of zelfs het Leclerc Leger genoemd.
Nog een voetnoot: Dat Generaal Leclerc en in zijn kielzog Charles de Gaulle qua bevrijding van Parijs de toon mochten zetten, had alles te maken met de
Franse binnenlandse politieke krachtsverhoudingen: door De Gaulle op de voorgrond te schuiven, zo rekenden de geallieerden, werden de machtige communisten
op een zijspoor gezet. En zo zou het 'voor altijd' blijven.
Dit is een derde (1 février,1944) 'bijna na-oorlogse' heruitgave van de vooroorlogse 'Manuel du Camping', geschreven door J. Loiseau i.s.m. een hele trits leden van
'la Commission technique du Camping Club de France'. In die tijd was kamperen nog een hele klus en kunde die de toen nog weinige vakantiegangers nog
niet zonder een praktische handleiding voor elkaar konden krijgen. Tegenwoordig hoef je, geloof ik, bij bepaalde tenten alleen nog maar aan een touwtje te trekken en
de tent staat..
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Bij mijn weten verscheen in 1900 voor het eerst in Nederland een boek over een dorp in Frankrijk - uit het 'Fransch' vertaald - en wel:
Misschien dat het droombeeld van leven in een Frans dorp bij een steeds groter aantal Nederlanders begon met de publicatie vlak na de Tweede Wereldoorlog van
het boek 'Clochemerle' in Nederlandse vertaling, een vertaling verricht door D. Ypma in het kamp van St. Michielsgestel. 't Betrof een
kolderiek dorpsverhaal en op de binnenflap stonden en staan dus nog steeds de inleidende woorden:
Coll. 'de Franse verleiding'
Weer zo'n introductie en handleiding, dit maal van Jean Hureau: 'Initiation au Voyage. Manuel du touriste en France. Paris, Éditions J. Susse, 1947.
Hiermee staan we aan de vooravond van het massatoerisme dat, want rond die tijd was slechts sprake van iets meer dan ht miljoen 'buitenlandse vakantie',
grensoverschijdend dus. Zoals met veel 'zaken', ooit rekende men nog in miljoenen en was je al onder de indruk. Tegenwoordig rekent men net zo gemakkelijk
in miljarden, ook wat het toerisme aangaat. Monsieur Hureau schreef meerdere kampeer- en caravaningboeken en was een soort Franse Ton Koot.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Tal van typen reizen zijn inmiddels de revue gepasseerd: strijdende en koloniserende Romeinen, de Frieze handelsvaart, de pelgrimsvaart, de vormende reis,
de pittoreske reis, de romantische reis en hier een illustratie van een nostalgische reis. En naar de Franse Rivièra nog wel, door Robert Graves die in 1948 verslag
legde hoe het er voor stond in vergelijk met vroeger. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de azuren kust overbevolkt met uitwijkelingen en vluchtelingen en,
weinigen realiseren zich dat,
vond er een grote geallieerde invasie plaats. Maar Charles Graves kon tot zijn grote genoegen vaststellen dat de Rivièra zich had hersteld en dat zelfs het mondaine
toerisme weer op gang was gekomen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Nu ogenschijnlijk iets anders. Ogenschijnlijk. Van Le Corbusier verscheen in 1950 het prachtig vormgegeven 'Le Modulor', maar dat als verradelijke
ondertitel droeg: 'essai sur une mesure harmonique à l'échelle humaine, applicable universellement à l'architecture et à la mécanique.
(Éditions de l'Architecture d'aujourd'hui). 'A l'échelle humaine' betekent 'op menselijke maat, net zoals reders nu hun gigantische cruiseschepen aanprijzen
waar wel meer dan 3000 passagiers op en in passen. Le Corbusier koesterde de droom het Parijs van Haussmann met de grond gelijk te maken en er voor in
de plaats een woud van hoge flatgebouwen neer te planten waar je zelfs tussen door kon vliegen.
Le Corbusier begon met zijn ellendige plannen al vroeg, getuige zijn 'Vers le Paris de l'époque machiniste: Le redressement français' uit 1928
of met zijn uit 1933 stammende 'La Ville Radieuse. Eléments d'une doctrine d'urbanisme pour l'équipement de la civilisation machiniste', ook al
uitgegeven door 'Éditions De L'Architecture D'Aujourd'hui'. Voorzover nog nodig was werd Le Corbusier recentelijk alsnog, en terecht, neergezet als een
totalitaire, zelfs als een fascistische architect en stadsplanner. Leze daartoe van Xavier Jarcy 'Le Corbusier, un fascisme français.'
Paris, Albin Michel, 2015.
Eric G. Leed, The Mind of the Traveller - From Gilgamesh to Global Tourism. New York, Basic Books, 1991.
En kijk! Er wordt uteraard eindeloos onderzoek gedaan naar wat een reiziger-toerist beweegt. Soms gewoon uit fascinatie, maar veelal
vanuit marketing-oogpunt: wat 'beweegt', 'drijft', elk te onderscheiden 'segment' van de markt en hoe die te verleiden tot ... . Natuurlijk zijn er die er zo maar
wat op los banjeren, maar de destinationmarketing wordt alsmaar krachtiger. Aanbieders van een product, ook als het een
toeristische betreft, hebben een broertje dood aan toeval.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Parijs werd na de Tweede Wereldoorlog de stad van het 'existentialisme', een kreet bedacht door romanschrijver en filosoof Jean-Paul Sartre met zijn in 1946
gepubliceerde werkje 'L'Existentialisme est un humanisme'. In Nederland was een beetje opgeleide nog redelijk de Franse taal machtig en het werd pas in 1967
door A.W. Bruna & Zoon onder de titel 'Over het existentialisme' uitgegeven. Naar mijn weten is er nimmer serieus onderzoek gedaan naar - met een duur woord-
de 'perceptie', zeg maar: 'hoe het werd begrepen'. Mijn inschatting is vooralsnog dat het vooral stond voor een levenstijltje van Gauloises roken, jazzkelders,
lekker je eigen gang gaan, hetgeen werd weerspiegeld in titel van Remco Campert's Parijse verhalenbundel uit 1955 'Alle dagen feest'. Tekenen aan de wand?
En toen kwam het historisch en oh zo symbolisch-ideologische conflict tussen schrijver-filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980) en schrijver-filosoof Albert Camus (1913-1960) in een periode dat de Koude Oorlog goed op stoom kwam.
In 1951 publiceerde Camus zijn boek 'L'homme révolté' ('De mens in opstand') waarin hij zich afzette tegen alle vormen van totalitarisme, revolutionair geweld en dus ook het communisme. In tegenstelling tot Sartre, die de Tweede Wereldoorlog in de luwte doorstond, had Albert
actief deel uitgemaakt van het verzet, maar idealiseerde de strijd niet. Sartre, die in die tijd het communisme omarmde, juist wel.
Hij bezocht zelfs gevangen leden van de Duitse terroristische Baader-Meinhof Gruppe en als klap op de vuurpijl werd Sartre ook nog eens maoïst.
Helaas missen we het begeleidende verhaal van Camus, want op 4 januari 1960 kwam hij om het leven door een tragisch auto-ongeval.
Ronald Aronson, Camus et Sartre, Aamitié et Combat. Alvik Éditions, 2005,
Verontrusting over de vergrieping van Moeder Aarde stamt niet van vandaag, van gister, maar al van 'de dag ver vóór eergister'.
Hier van F. Osborn 'La Planète au pillage' uit 1949, de voor Franse begrippen rappe vertaling uit het Engels van Henry Fairfield Osborn's 'Our Plundered Planet'
uit 1948.
Jean Boullet (1921-1970), Les trois visages, vers 1948. Huile sur toile signée - 66 x 81 cm.
Over de veelzijdige kunstenaar-artiest Jean Boullet valt veel te verhalen, ook over de ware toedracht van zijn dood, maar daar is hier nog even geen ruimte toe.
Die verhalen komen later wel.
Wat hierboven misschien wel als eerste in 't oog schiet is de karakteristieke Gallimard-omslag: crème-kleurig bedrukt met twee dunne rechthoekige kaderlijnen, zwart buiten, rood binnen met onder auteursnaam en titel het nrf-monogram. En zo geeft Gallimard nog steeds uit, een unicum in de uitgeverswereld. Dus: The Guinness Book of Records!
Maar nu waar het echt omgaat: titel en inhoud van 't boek. In 1949 verschenen in twee delen 'Le deuxième sex' van Simone de Beauvoir, een nogal wijdlopig, maar dichtgetimmerd feministisch en existentialistisch betoog. Daarin verzette zij zich tegen de veronderstelling dat het levenspad van vrouwen vanaf het vroegste moment van leven in grote lijnen al zijn bepaald en sloot elke vorm van determinisme uit: m.a.w. - heel existentialistisch - "Je bent zelf aan zet" en liever nog 'verenigd'.
Haar betoog sloeg in als een bom, werd een enorm succes, snel in vele landen in vertaling gepubliceerd, maar in het Nederlands pas 15 jaar later. Zou het Frans dat toen in Nederland op MMS, HBS en gymnasium nog een verplicht vak was, voldoende zijn geweest voor zo'n 'dichte' tekst? Ik waag het te betwijfelen: 't was lezen 'op de tast'. En zo wordt het betoog van Simone de Beauvoir in Nederland wel gezien als voorzet èn aanzet tot de 'tweede feministische golf' die in de jaren '60 en '70 op gang kwam.
Zonder universitaire graad in filosofie of culturele filosofie veroorloof ik me anno 2020 toch een kritische kanttekening.
Maar goed, dit alles is misschien te kort door de bocht en da's dan in dit specifieke kader noodgedwongen.
Een gidsje Simca-servicepunten uit 1949 dat voornamelijk de grotere steden betrof.
De eerste gidsjes van Jan Brusse zijn qua jaar van uitgave slechts bij benadering in te schatten.
Waarschijnlijk in 1949 verscheen de eerste uitgave van zijn 'Gids voor Parijs en omgeving' en in 1950 zijn 'Gids voor de Franse Riviera en de Provence'.
“Ja, het is inderdaad een sprookje. Het is eind Februari. Sinds October is het koud en nat en guur geweest en er wil nog altijd maar geen einde aan die
winter komen. Toen ge in Amsterdam in de trein naar Parijs gestapt was, viel er zo waar een beetje natte sneeuw en u huiverde in uw winterjas.
In Parijs was het al niet veel beter. U moest een paar uur wachten op het vertrek van de trein naar het zuiden. U wandelde dus wat door Parijs,
waar het misschien een beetje minder guur was, maar u had uw kraag opgezet en in het kroegje op de hoek ging u dicht bij de warme kachel zitten
en u bestelde een hete wijn met suiker. Een half uur te vroeg ging u in de trein zitten, waar u niets beters te doen wist dan maar zo gauw mogelijk
in te dutten. Wordt ge de volgende morgen tussen Marseille en Toulon wakker dan denkt u eerst dat u droomt, of een sprookje beleeft.
De winter is verdwenen en u zit plotseling in de meest stralende lente.”
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
De Franse schrijver en filosoof Albert Camus beschouwde 'De mens in opstand', gepubliceerd in 1951, als zijn belangrijkste boek.
Het is een diepgaand essay over de ontsporing van het revolutionaire denken, vanaf de Franse Revolutie tot en met de concentratiekampen van Auschwitz en Kolyma.
Tegenover het onvermijdelijke geweld van de Revolutie plaatst Camus de redelijkheid van de persoonlijke revolte.
De opstandige vernedert niemand. De verschijning van het boek leidde tot hevige debatten, en tot de definitieve breuk met Jean-Paul Sartre,
de fiosoof die neigde naar het uiterste.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Bagnères-de-Bigorre. Guide Thermal et Touristique' uit 1951.
Kuren? Nederlanders? Die bijvoorbeeld voor Fransen en Duitsers 'als vanzelfsprekendheid' was de Nederlander totaal vreemd. In het minst slechte geval ging je naar
een 'openbaar badhuis'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Over de Touring Club Holland en zijn initiatiefnemer Jan Switzer valt veel te verhalen en dat zal later zeker ook uitgebreid gebeuren.
Hier vooralsnog in 't kort: Veluws pensionhouder Jan Switzer was qua gastvrijheid een 'précurseur', dat voorloper betekent. Nog vóór de Fransman Jean Trigano kwam
met zijn vakantiekampen, de later zo bekend geworden Club Méditerranée, improviseerde Jan Switzer al in 1949 met militair dumpmateriaal een eerste vakantieparkje
bij elkaar, met legertenten weliswaar, maar op een schitterende plek: La Garoupe op de Cap d'Antibes. Het bood ook Nederlanders met een wat smallere beurs de kans om
een droomvakantie mee te maken. In het vijfjarig jubileumgidsje uit 1954 blikte Jan Switzer terug op die eerste jaren en doet niet onder voor Jan Brusse:
Lees hier een portret van hem uit die tijd.
Heel, héél langzaam kwam in de jaren '50 een automobiel de kleine burgerman binnen zijn bereik en er werd qua handboeken wat afgepubliceerd. Hier een Frans
instructieboekje uit 1951. 't Franse woord 'Mécanisme' krijgt een Nederlander nog wel mee, maar 'Conduire' betekent besturen, 'Entretien' staat voor onderhoud en 'Dépannage'
duidt op reparatie.
Het moet wel gek lopen of elk land heeft wel zo haar charmes, dus ook Nederland en Frankrijk.
Coll. 'de Franse verleiding'
Châteaurenard in de Provence.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
In de nacht van 31 januari op & februari 1953 voltrok zich de Watersnoodramp en van overal werd hulp geboden, ook vanuit Frankrijk. Hier een ansichtkaart
van de Franse 'Secours Catholique', een katholieke hulpverleningsorganisatie, die dus zelfs zo ver ging .... ansichtkaarten te laten drukken, waarmee Zeeuwen
hun dank konden betuigen voor de hulp.
Coll. 'de Franse verleiding'
Anduze in de Gard.
Geen idee om welke Amsterdamse gracht het hier gaat.
Coll. 'de Franse verleiding'
Isle-sur-Serein in de Yonne.
Coll. 'de Franse verleiding'
De viskraam bij de molen De Gooyer aan de Amsterdamse Funenkade, bij de Zeeburgerstraat, hoek einde Sarphatistraat.
Coll. 'de Franse verleiding'
Een propaganda/marketingfolder uit 1953: 'bezoekt Frankrijk' en een uitroepteken mankeert er nog aan. Want wat wil het geval in die na-oorlogse jaren?
In weerwil van de onderdrukkende Duitse Nazi-bezetting van Nederland was dàt Duitsland in die na-oorlogse jaren toch de meest opgezochte buitenlandse vakantiebestemming.
In vergelijk met nu ging het uiteraard nog om bescheiden aantallen, maar de verhouding Duitsland - Frankrijk was, nu terugkijkend, opmerkelijk:
Souvenirs kennen ook een geschiedenis. Hier 't type souvenir dat van de jaren '20 tot en met de jaren '60 gewild was;
'de Franse verleiding' conserveert er honderden.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Van die 122.000 Nederlandse Frankrijkgangers ging het merendeel naar Parijs.
Door het Franse verzet ter plekke en de inzet van de Zweedse diplomaat Raoul Nordling die de Duitse bevelhebber in Parijs, Generaal Von Choltitz, ervan wist
te weerhouden Parijs goeddeels op te blazen, was Parijs nog de enige metropool in de buurt, want Berlijn lag immers in puin. En Jan Brusse en anderen werd bijgestaan.
Zo verscheen in 1953 van Mr. Ir. van Praag, 'Parijs. Rendez-vous der wereld'.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Parijs. Rendez-vous der wereld'? Ja, van werelden en van uitersten. In die tijd kende men in Nederland kennelijk geen of nauwelijks straatzwervers
in tegenstellingtot Parijs: de clochards. Zij mede werden onderdeel van het 'image' van Parijs, ook in Nederland. Tom Manders, alias Dorus, maakte er
met een sjofele regenjas een TV-typetje van en ene Henri van Leeuwen bereikte als verklede waaghals enige faam met zijn boek 'Zwerver in Parijs.
Hoe ik leefde als chemineau en clochard' (Uitgeverij Contact, Amsterdam-Antwerpen, 1952). Van Leeuwen maakte er zelfs een 'one man show' van, rondtrekkend
trekkend door Nederland. De boeken 'Zwerver in Marseille' en 'Zwerver in Marokko' volgden ook nog. 't Kan verkeren.
Coll. 'de Franse verleiding'
Guide Officiel du Syndicat d'Initatives - ESSI - de la Côte d'Amour et de la Presqu'île Guérandaise, ca. 1954 gedateerd.
't Kan verkeren, want nu helaas zullen vele 'zuiver op de graad'-wezenden dit fraaie, als bevrijdend bedoelde beeld, aanstootgevend vinden.
Monte-Carlo maakte het in die tijd helemaal te bont. Toch? 't Zou nu niet door de beugel van Facebook kunnen. Aanstootgevend. Niet correct.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Met de eerste na-oorlogse uitgaven was iets vreemds aan de hand. In de rechterbovenhoek stond in die jaren immer een rond stempeltje afgedrukt met de tekst:
Zelfs in 1954 heerste er kennelijk nog steeds schaarste en gold nog steeds 'Eigen volk eerst'.
Diederik Stevens, Hoogtij langs de Seine. Nederlandse schrijvers en kunstenaars in Parijs. Amsterdam / Antwerpen, Uitgeverij Atlas, 2012.
Coll. 'de Franse verleiding'
Van Ed van der Elsken zijn fotoreeks 'Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des-Prés' uit 1956. Over de 'ontvangst' in Nederland valt veel te verhalen, o.a.
dat een scribent in het toen nog christelijke Vrij Nederland het 'een ziek werk' vond. Over 'perceptie' gesproken.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Er is door de jaren heen in Parijs wat afgefotografeerd, ook door Nederlanders en zeker niet alleen door Ed van der Elsken. De Amsterdamse schilder
George Breitner was er zeer vroeg bij, maar ook Henri Berssebrugge. Maria Austria volgde, maar ook Jan Coppens, Paul Huf, Max Koot,
Johan van der Keuken, Ad Windig, Cas Oorthuys, Sem presser en vele anderen zoals u en ik, en ook Kees Scherer ....
Coll. 'de Franse verleiding'
Gedurende de na-oorlogse jaren werd 't Parijse Saint-Germain-des-Prés een 'wereldje' op zich en ene Boris Vian (1920-1959) schreef er zelfs een 'Manuel'
(= handleiding) voor dat in 1951 verscheen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Een kleine gidsje voor het rijden over Franse plattelandswegen uit 1954, rijkelijk geïllustreerd met zwart-wit foto's van een samenleving die nog in de overgang zat
van paard naar automobiel. Breed uitstekende landbouwtractoren, schapenkudden en koeien konden, zo blijkt uit de foto's, tot de meest rampzalige ongelukken leidden.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Josepha Mendels (1902-1995) woonde en schreef vanaf 1936 tot aan 1992 'in en vanuit' Parijs. Edoch met een lange onderbreking, vanwege 'de' oorlog. Daarvan hier een summiere Wikipedia-verslaglegging:
Coll. 'de Franse verleiding'
Na 'Clochemerle' heeftde latere hoogleraar sociaal-economische geschiedenis Henri Baudet mede bijgedragen aan de in Nederland groeiende fascinatie met het Franse
dorp. Gedurende de jaren 1953 en 1954 woonde hij in het
Noord-Franse dorpje Saint-Soupplets, niet ver van Parijs en richting de Champagne. Hij zette zijn indrukken op papier, met als resultaat het in 1955 verschenen
boek 'Mijn dorp in Frankrijk'. En het werd een klassieker. De dorpsschets beleefde maar liefst zeven herdrukken, waarvan de laatste in 1984. In 1991 verscheen
nog zelfs een Franse vertaling met een voorwoord van nota bene de Franse cultuurhistoricus Emmanuel Le Roy Ladurie, bekend van zijn 'Boeren in de Languedoc' uit 1969
en van zijn
'Montaillou. Een ketters dorp in de Pyreneeën, 1294-1324' uit 1975 en dat na de vertaling in het Nederlands in 1984 in de Lage Landen zelfs een bestseller werd.
Inmiddels zijn de Nederlandse lieve Franse plattelandsboekjes niet meer op de vingers van twee handen te tellen.
In 1956, eigenlijk na eeuwen pas, verscheen weer eens een omvattend en niet zozeer toeristisch portret van de hand van Dr. W.J. Schuyt: 'Frankrijk. Land - Volk - Cultuur'.
Tot aan het eind van de jaren '60 verschenen er vele drukken van, 'omgewerkte en uitgebreid', en telkens met een andere, Frankrijk typerend omslag.
Coll. 'de Franse verleiding'
H.J. Peppink, Veredelde Rijkunst & Op Reis Met Uw Auto. A.N.W.B. & Ad.M.C. Stolk, Zuid-Holl. Uitgevers Mij, 1956.
Hoofdstuk 12 - Buitenlands druk stadsverkeer' heeft als eerste deel 'In Parijs ... zèlf aan 't Autostuur?'
Na tal van waarschuwingen volgt ergens in de tekst: "Het zal u waarlijk meevallen en inééns herkent u een of ander
'monument' ... bijvoorbeeld de Opéra. Dan weet u zeker, dat u in het hartje van de binnenstad bent.
Dan is 'het ijs gebroken', dan vindt u verder uw weg ook wel. Dan gaat u trots naar bed in de overtuiging dat
het Parijse verkeer waarlijk niet zo griezelig is, als u gedacht had."
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Veelal werd in de jaren '50 de auto de hemel in geprezen. 't Stond voor een nieuw verworven vrijheid die voor steeds meer mensen binnen bereik kwam. Maar er waren,
toen al, ook tegengeluiden. Lees mee:
DE AUTOMOBIEL
Moeten we niet het verkeer van de
De automobiel een wereldplaag? Waar ik woon kan ik niet van een paal spreken, er zijn er - als 't ware - niet veel en bovendien zou ik 'zonder' verhongeren.
Ik moet nu eenmaal 2 x 10 kilometer rijden om bij die supermarkt boodschappen te doen die je vroeger gewoon in je dorp kon verkrijgen. Edoch, de grootgrutters
hebben de kleinere dorpen hun middenstand ontnomen. Kaalslag.
Coll. 'de Franse verleiding'
Na het paard en de stoommachine was het de beurt van de verbrandingsmotor en daarvoor was uiteraard brandstof nodig.
Tal van middenstanders zagen er wel een bijverdienste in en boden benzine aan in 'bidons', in vaatjes dus of in jerricans zo men wil.
In autoland Amerika kwam het in 1913 tot een eerste waarachtig tankstation en Frankrijk volgde gedurende het begin van de jaren '20.
Aanvankelijk bleef het bij een hele simpele aangelegenheid: de pomp was een handpomp ....
Dominique Pascal, Garages de nos régions. Autodrome, 2018.
Dominique Pascal, Stations Service. ETAI, 2020.
Uiteindelijk hebben natuurlijk de grote oliemaatschappijen een genadeloze strijd geleverd om zich langs de wegen van Frankrijk te vestigen.
Esso, Shell, BP, Total behoren tot de bekendste, maar we mogen de tientallen andere niet vergeten, zoals Azur, Gargoil, Antar, Caltex, Lucilline, enz.
En de koetsenmaker moest het veld ruimen voor autogarages, veelal tegelijkertijd benzinestations of andersom, een wereld waar kleurrijke reclame koning was,
waar service een gouden regel was. De voorruit werd gelapt, de mede-passagier kreeg een vriendelijk woord,
de onberispelijke pompbediende in zijn uniform stak het 'pistool' van de benzineslang in de tankopening zonder dat je uit de auto hoefde te stappen en de
bandenspanning werd gemeten en zonodig werden jouw banden opgepompt.
Dat waren de dagen van het benzinestation! En, nu zie je nog af en toe aan de tand des tijds overgelaten garages, ze hadden qua architectuur vaak 'karakter'.
Nu wordt je geacht alles zelf te doen.
Maar om in die tijd van 'Veredelde rijkunst' met je portomonee de grens te passeren was een heel gehannes. Hier een Toeristen-Deviezenboekje,
deze stamt uit 1952, waarin aangetekend diende te worden met hoeveel geld je de grens overstak en op de terugweg wederom
aangeven met hoeveel geld je Nederland weer binnenkwam. Hoe de douanes dat controleerden?
In ieder geval, zo blijkt, werd er
door hen afgestempeld. Dat waren voor de gewone man en vrouw nog eens andere tijden dan nu met euro en offshore-banking! Hoe
lang die registratieplicht heeft bestaan valt voor mij tot nu toe helaas nog niet precies te achterhalen; maar een musembezoeker sprak
van tot het begin van de jaren '60.
Coll. 'de Franse verleiding'
De grensovergang 'Wernhout' tussen Nederland en België rond 1950, dat we nu kennen als 'Meer', of ook wel 'Hazeldonk-Meer'.
En let op wat er qua internationale, toeristische grensoverschrijdingen de laatste 70 jaar bij benadering is gebeurd. Nogmaals, wereldwijd dus:
1950 ------ 25.000.000
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Waren de eerste blauw-kartonlinnen Michelin-reisgidsen vanaf 1917 reeds macaber genoeg gewijd aan de tientallen slagvelden in Noord-Frankrijk, begin jaren '20
begon het met het uitgeven van regionale gidsen, rood-gekartonlinnen met geel-bruine stofomslag waarvan de meeste de tand des tijds niet hebben doorstaan. Vanaf
1939 starte Michelin met de langwerpig groene 'Guide du Pneu Michelin', die vervolgens door haar lange leven heen 'guide vert' genoemd werd, de groene gids, een
geduchte concurrent van 'Les Guides Bleus'. Hier een eerste uitgave van 'Chateaux de la Loire' voor het seizoen 1954-55. Curieus staat rechstboven een
stempeltje met de mededelig dat verkoop exclusief binnen Frankrijk was toegestaan; export was verboden. Gedurende de daaropvolgende decennia veranderde de
groene Michelingids van vormgeving en inhoud: historische informatie werd ingedikt en er werden aanbevelingen opgenomen voor hôtels en restaurants. Nu er maar van
uitgaan dat het geen vetbetaalde 'advertorials' betreft ... .
Coll. 'de Franse verleiding'
Een verdraaid handig klein wegenmapje uit 1955 met 'Les Grandes Routes de France'.
Een fleurige folder, uitgegeven door hotelliers, betreffende de tweebaans Route Nationale 7 waarop nu met zoveel nostalgie wordt teruggekeken.
Er Ries van der Wouden, De ruimtelijke metamorfose van Nederland 1988-2015 - Het tijdperk van de vierde nota. Nai010 Uitgevers/Publishers, 2015. bestaat inmiddels zelfs een 'glossy' over die fameuze N7 van ooit.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Halverwege de jaren '50 beschikten de uitgevers nog steeds niet echt over de middelen om foto-albums in kleur op de markt te brengen, 't bleef vooralsnog bij zwart-wit, zoals hier met 'Vrouwen van Parijs' met tekst van André Maurois en, daar ging het natuurlijk om, foto's van de toen zo bekende fotogaaf Nico Jesse, die van vak
eigenlijk huisdokter was. 't Album werd in 1954 uitgegeven door A.W. Bruna & Zoon, een uitgeverij welke een overduidelijke band koesterde met Frankrijk.
Coll. 'de Franse verleiding'
Jan Brusse met foto's van Daniel Frasnay, 'Nachten in Parijs'. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, Zwarte Beertjes 101/102, 1957.
In de reeks piepkleine en summiere 'Kosmos Reisgidsen' kwamen talloze Westeuropese bestemmingen aan bod en natuurlijk ook Parijs, in 1956.
Ze werden uitgegeven in samenwerking met de Nederlandsche Reisvereeniging. Dit is wat de auteur J.P. Doedens onder andere schreef over de Parijse Hallen:
"Trek vooral niet uw mooiste keren aan, want u zult nog al eens opzijgeduwd worden door volgeladen transportwagentjes of bijna onder de voet gelopen worden door 'les forts des Halles',
die gekromd onder hun centenaarslasten zich zoonodig op hardhandige wijze een weg banen door het gedrang. Nog een soort bezoeker zult u er aantreffen. Het zijn de zwervers van Parijs,
de clochards die hun lugubere nachtverblijven in duistere portalen en onder de bruggen van de Seine verlaten hebben om te zien of er nog iets van hun gading is.
Daar zitten twee van die lompenridders. Ze hebben zich mester gemaakt van een groot weggeworpen bot en schrapen nu met een roestig mes de resten vlees er af, die ze ter plekke
plaatse broederlijk consumeren. Ook dat is Parijs! De finishing touch van uw bezoek is dan een bord traditionele uiensoep in zo'n onooglijk restaurantje temidden van de dagelijkse werkers der Hallen."
Dit nu bleef nog lange tijd één van de vele clichés aangaande Parijs.
G. van der Weyde e.a., Onder de luifel. Kampeer technisch handboek. Den Haag, ANWB, 1956.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
G. van der Weijde, Auto-kamperen. Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B., 2-de druk, 1957.
Rond 1900 verschenen er tal van semi-wetenschappelijke verhandelingen over het fietsen en daarna het autorijden. In de dertiger jaren volgden handleidingen om 'op bivak' te gaan.
Met de groeiende na-oorlogse welvaart kwamen tal van instructieboekjes op de markt over de techniek van het autorijden, kamperen en kennelijk dus ook over het 'auto-kamperen'.
't Bevatte aparte verhandelingen over 'de tent' en over de vraag van een 'dubbel- of enkeldakstent', 'de dwarsslapers' en, toen al, 'de pneumatische tent', over 'het
slapen en matrassen', over 'En wat kost 't nu allemaal' tot en met de 'Paperasserij'.
Coll. 'de Franse verleiding' De laatste decennia werd er veel gepubliceerd over snelheid, over versnelling vooral en vaak zeer 'conceptueel. Franse en Amerikaanse filisofen en anthropologen hebben inmiddels een halve boekenplank volgeschreven, over 'modernism',over 'post-modernité' en over 'liquid society'. Halverwege de jaren '50 was journalist H.J.A. Hofland in zekere zin een ziener en publiceerde in 1955 'Geen tijd. Op zoek naar oorzaken en gevolgen van het moderne tijdgebrek.' Heel nuchter. De tekst op de binnenflap is reuze illustratief en zéér herkenbaar, zeker nu:
- Laten we een afspraak maken.
Coll. 'de Franse verleiding'
Zo van halverwege de jaren '50 kwamen de Nederlanders danig in beweging en het bleef niet bij een zondagje 'bermtoerisme': een zitje maken langs de snelweg en
maar wezenloos staren naar de stoet van gemiddeld nieuwe auto's die voorbij kwamen sjesen. Waarheen? Het aantal vrije dagen nam toe en steeds meer ging men
'op vakantie'. Ondanks de voor hedendaagse begrippen piepkleine rotonde Ouderijn bij Utrecht was het ook toen al op hoogtijdagen 'file' geblazen en de journalist-schrijver- columnist
(1927-2016) bekeek het allemaal met enige verbazing aan en publiceerde er in 1957 prompt een boek over. Al eerder zoals u zag
had hij over beweging en tijd een essay geschreven, 'Geen tijd (op zoek naar oorzaken en gevolgen van het moderne tijdgebrek)', in 1955 verschenen bij
Uitgeverij Scheltema en Holkema.
Zijn 'Vakantie' had als lange ondertitel: 'Over zakelijk en onzakelijke kanten van de moderne volksverhuizing'
en de tekst op de binnenflap gaf een beeld van de tijdgeest van toen:
"De journalist Hofland, als schrijver bekend geworden door zijn vermaarde boekje Geen tijd (drie drukken in drie maanden), heeft zich, hoe kan het anders,
geworpen op het vakantiewezen en schreef daarover de studie die u in handen houdt.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Eén van de laatste Michelin-wegenkaarten die nog in blauw-oranje verscheen voordat de tot het vertrouwde geel werd overgestapt.
Coll. 'de Franse verleiding'
Voor kampeerders en autorijders zag de A.N.W.B er wel brood in om 'echte' gidsen te publiceren, maar voor Frankrijk, haar platteland dan? Nee dus en het bleef
bij duimelige mapjes samengehouden door twee nietjes en duidelijk met een schrijfmachine op stencilpapier getypt. Frankrijk? En de Auvergne in 1958?
Opmerkelijk genoeg was Duitsland, in weerwil van de Nazi-bezetting, toch de belangrijkste buitenlandse vakantiebestemming voor de Nederlanders .... .
Coll. 'de Franse verleiding'
A.W. Bruna & Zoon te Utrecht was in deze jaren mede een echt op Frankrijk gerichte uitgeverij en onvolprezen was hun pocketreeks 'Zwarte Beertjes' met de nu
klassieke omslagontwerpen van Dick Bruna. Hier de Zwarte Beertjes n° 143: Georges Simenon, 'Maigret op reis' uit 1958.
Coll. 'de Franse verleiding'
Bibeb in Parijs. Utrecht, A. W. Bruna & Zoon, Zwarte Beertjes, 1957. (Omslag Dick Bruna)
Bibeb, een pseudoniem, was in de tweede helft van de vorige eeuw als journaliste een begrip. Met name werd zij bekend als interviewster,
zij was een beetje de uitvindster van het zogenaamde 'diepte-interview': voorheen werd er niet zo doorgevraagd. Haar interviews die vooral in
Vrij Nederland verschenen, toen nog een weekblad, werden gebundeld uitgegeven in de overbekende Zwarte Beertjes-pockets en ze was zeker niet alleen in
Parijs en aan de Rivièra aan de slag geweest. Bibeb (1914-2010) meed of schuwde de publiciteit, heeft zichzelf nimmer laten interviewen en
kreeg daarmee iets mysterieus.
Bibeb aan de Rivièra. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, Zwarte Beertjes 447, 1961. (Omslag Dick Bruna).
Coll. 'de Franse verleiding'
Voor ieder wat wils werd er geschreven, voor meisjes en ook voor jongens, want Pim Pandoer zette Parijs natuurlijk op stelten!
Ook voor de volwassen vrouw werd er wat afgeschreven over Parijs.
Hier van Hans van Haefte, Folies Bergère. Amsterdam, A.J.G. Strengholt's Uitgeversmaatschappij, 1961.
Coll. 'de Franse verleiding'
En daar liet ze het niet bij, want tevens van haar hand verschenen 'Place Pigale' (1961) en 'Hotel Montmartre' (1962), beide ook uitgegeven door
A.J.G. Strengholt's Uitgeversmaatschappij te Amsterdam.
Coll. 'de Franse verleiding'
Claude Figus, Edith Piaf. Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, Zwarte Beertjes 496, 1962.
Édith Piaf was het pseudoniem van Édith Giovanna Gassion (1915-1963), die als Franse zangeres wereldwijde bekendheid kreeg. Op haar vijftiende begon zij als
straatzangeres. Zij werd op twintigjarige leeftijd als zangeres ontdekt door de eigenaar van het Parijse Cirque Médrano. In 1936 trad zij voor het eerst op
in dat theater. Piaf was bij publieke optredens erg nerveus. Nachtclubeigenaar Louis Leplée moedigde haar aan desondanks door te gaan en gaf haar de bijnaam
'La Môme Piaf' (De kleine mus). 'Piaf' is informeel Frans voor 'mus'. Zij zong chansons, waarvan de bekendste zijn: 'La Vie en rose', 'Non, je ne regrette
rien' en 'Milord'. Het Parijse theater Olympia was de plaats waar Édith Piaf wereldfaam verwierf.
Sinds de Franse Revolutie van 1789 stond Frankrijk in Neerlands ogen nogal eens op haar kop. Zo was er daarna in 1830 de Juli-Revolutie die de liberale 'burger-koning
Luis-Philippe aan de macht bracht; in 1848 weer eentje die de monarchie omzette in een republiek, de tweede, met prins Louis Napoléon Bonaparte - zoon van de eerste
Nederlandse koning Louis Bonaparte en dus neef van de grote Napoléon lui-même - als president, maar die eind 1852 het staatsgebeuren transformeerde tot Tweede Keizerrijk
met hem zelf als keizer Napoleon III, empereur des français en ultra-liberalist. In 1870-1871 vonden met name de Parijzenaars het welletjes, de Commune van Parijs volgde
en kwam er een einde aan het tweede Empire. Vanaf dat moment zouden achtereenvolgende republieksvormen elkaar opvolgen, de Derde, de Vierde en met Charles de Gaulle sinds
1858 de Vijfde.
De ouderen onder ons zullen het zich nog herinneren, die Vierde Republiek was uitermate instabiel, mede door de de-kolonisatie en het Algerijnse vrijheidsstreven. Maar
de voorstanders van een 'Algérie française' schuwden de wapenen en de aanslagen niet. Kern vormde de OAS (Organisation de l'armée secrète) die keer op keer in zwart-witbeelden het
Nederlandse nieuwsjournaal haalde, aanslagen op het leven van De Gaulle incluis. En toe kregen we ook nog eens de Mei '68-revolte ... .
Zou al die onrust mede gemaakt hebben dat Duitsland ondanks het nazisme en 'de Bezetting' toch zo'n lange tijd nog de belangrijkste buitenlandse vakantiebestemming van de
Nederlanders bleef?
Of betrof het een verschil in volkskarakter en ik citeer de Indonesische politicus Soetan Sjahrir, uit 1936:
Coll. 'de Franse verleiding'
Een folder uit circa 1958 van het 'Café de la Paix', uitspanning van het 'Grand Hotel' met uitzicht op de 'Opéra' van Garnier.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
De Franse uitgeverij Arthaud (Parijs en Grenoble) begon al aan het begin van de jaren '20 met het uitgeven van prachtige foto-albums en dekte daarmee zo goed als heel Frankrijk.
De fotografie was in fraaie grijs, zwart en witte tonen. Vele decennia gingen ze mee, zoals hier nog een proeve uit 1960.
Coll. 'de Franse verleiding'
De rol van Montmartre van het 'Fin du Siècle' en 'La Belle Epoque' was tijdens 'Les Années Folles' inmiddels verschoven naar Montparnasse en na de Tweede Wereldoorlog,
tijdens de beginjaren van 'Les Trente Glorieuses', overgenomen door het Quartier Latin. Toch bleef Montmartre een toeristische trekpleister van jewelst getuige het
liefdevolle portret van Rits Kruissink, 'Montmarte van Tempel tot tingeltangel' uit 1960. Lees mee:
Uit welk jaartal voorGPS zal deze schuifkaart stammen?
Wéér een andere variant was en is nog in het museumpje te bewonderen en om mee te spelen: een langwerpge cassette met een voorruit en met handles aan de zijkant.
Deze schuifkaart zal één van de eerste non-flapuit-kaarten geweest zijn die op de markt kwam en nog geeneens reclame! Maar het was slecht een afstandteller. Op het kaartje is
't vakje bij Montpellier op rood geschoven. Resultaat. afstand voor Lille 973 km. en 491 voor Bordeaux. En zo kwam je al schuivend tot talloze afstanden.
Er is ook een hier niet afgebeelde achterkant met West-Europese stedenafstanden en al met al toverde dit kartonnetje 1640 afstanden tevoorschijn!
Ik vind dit allemaal voor die tijd zeer ingenieus.
Coll. 'de Franse verleiding' beschikt over diverse uitvoeringen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Stemmen uit Lourdes. Jaargang 39 - Aflevering 6 - Juli 1961-Juli 1962.
Het avondgebed dat via de krakende intercom door de trein klinkt terwijl de zon zakt boven Frankrijk: pelgrims die op 11 september 2016,
op de bedevaarttrein naar Lourdes stapten beleefden dat voor de laatste keer. In 1883 vertrok de eerste Nederlandse trein naar Lourdes vanuit Maastricht.
Coll. 'de Franse verleiding'
Nogal wat BN-ers lieten zich door Franse merken fêteren en betalen natuurlijk ook: Jan Brusse voor en door o.a. Joseph Guy, Rijk de Gooijer voor en door Boursin,
de fotograaf Jan van Keulen voor en door Peugeot en deed Johan Cruijff niet zijn best voor Citroën? Ook met zijn 'Een avondjurk op de achterbank ...
naar het Filmfestival in Cannes met de 2cv van Jan Blokker' uit 1962 was deze schrijver/columnist in goede handen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Dat lijkt veelbelovend, 80 naturistenfoto's, maar afgezien van ontblote vrouwenborsten is deze 'revue naturiste internationale' uiterst preuts: er valt geen geslachtsdeel te bekennen.
Ofwel ontrekt het zich aan de lens door bijvoorbeeld een opgetrokken been, ofwel man of vrouw - indien frontaal gefotografeerd - draagt een verhullende string ....
Coll. 'de Franse verleiding'
Wat zou ik dit u op waar formaat willen tonen en doen doorbladeren, want het gaat om een groot fotoalbum Parijs en weer van Nico Jesse, uit 1962 en uitgegeven door
Elsevier en voorzien van een voorwoord van de hand van Jean Cocteau.
Coll. 'de Franse verleiding'
Maar het tij begon te keren en Nederlandse uitgevers durfde het aan om niet meer alleen over Parijs en de Franse Rivièra boeken uit te geven, maar ook over andere
streken van Frankrijk. Toegegeven, in 1961 durfde de uitgever Allert de Lange van de toen alom bekende Dr. L. van Egeraat 'Tien Franse toeristenwegen' uit te geven,
maar in 1962 kwam Uitgeverij Servire met 'Op zoek naar de Dordogne' van Marinus Schroevers, in 1971 heruitgegeven met als titel 'Het oudste Frankrijk. Een reisboek
over het land van de Dordogne'. Het buitenlandse reizen neemt aanzienlijk toe en Frankrijk raakt onder de Nederlanders steeds meer in trek.
En jawel, hier van de van radio en televisie toen bekende
Dr. L. van Egeraat (een uiterst interessant profiel trouwens) een stevige gids over de Franse Auvergne met Dordogne en Gorges du Tarn, in 1961 uitgegeven door die Allert de lange.
Coll. 'de Franse verleiding'
l'Auto-Stop. Liften! Naar Parijs! Hoe vaak heb ik wel niet tussen de Amsterdamse Utrechtsebrug en het tankstation gestaan voor een lift!
Dit gidsje voor de Zuidfranse 'terroirs' Corbières en Minervois dateert van 1962. 't Valt waarschijnlijk niet meer zijn te achterhalen, maar weinig Nederlanders
zullen in die tijd in de streek geweest zullen zijn. 158? Nu zijn het er tienduizenden ... .
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Uit 1963 en dat was handzamer en zag er vrolijker uit dan dat dikke donkerbruin-rode
Werckenrath
van J. B. Wolters.
Coll. 'de Franse verleiding'
Dr. A. Alberts, De Franse Slag.
Coll. 'de Franse verleiding'
Hubrecht Duyker was onvermoeibaar wat betreft het introduceren van wijn drinken in Nederland, met Jan Brusse overigens die ook nog eens de cognac van Joseph Guy
voor zijn rekening nam en Wina Born maakte naam met het wederom introduceren van de Franse keuken, maar dan voor 'Jan en alleman': immers, hogere kringen wisten niet beter.
Coll. 'de Franse verleiding'
Wijnhandel Ferwerda & Tielman, Haarlem.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Deze foto doet me denken aan ons jaarlijks uitstapje naar de Amsterdamse Auto-RAI, zo in de jaren '50. We keken onze ogen uit, want Pap moest het eerst
nog doen met een Kever, maar een grotere
Opel volgde en toen een Peugeot 403, een diesel waar het starten tijd nam. Je stak wel de sleutel in het stuurslot, maar gaf die een eerst knik. Toen moest je
heel geduldig wachten en turen voordat links onder het dahboard achter een rond gaasje op een stangetje rood opgloeide. Pas dan kon er gestart worden.
Zie hier de explosieve groei van het autobezit in Frankrijk vanaf 1900 ... .
Date------------------- Nombre
Nancy Mitford, Snobismes et voyages. Paris, Stock, 1964.
Coll. 'de Franse verleiding'
Uit een tijd dat nog niet, hoog uit de lucht geregisteerd, het peleton van de Franse Tour de France met prachtige vergezichten op al die afwisselende Franse
landschappen werd uitgezonden; men zat nog aan de radio gekluisterd, met de stem van Jan Cottaar.
'Finish in Parijs.
Vakantiekolonies? Bestaan ze nog? Hier een uit 1966 daterend aantekenboekje van een begeleider: 16e édition -180e mille.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Een folder uit ca.1967 van Saint Jean-de-Luz - Ciboure, in het uiterst zuid-westerse puntje van Frankrijk, nog onder 'Les Landes' en vlak boven de grens met Spaanse Baskenland.
"Toeristisch platform van Baskenland: Biarritz, Anglet, Guétary, Bidart, Hendaye, St. Sébastien (in Spanje), dat alles als een kroon van stranden in een straal van 20 kilometer."
Paul E. Ehrlich, The Population Bomb, 1968.
En wat zien we?
Wereldbevolkingsgroei in miljoenen en miljarden:
1750 = 791
Coll. 'de Franse verleiding'
Hoe vergangkelijk is de tijd, want 't merendeel van minstens twee generaties zegt La Courtine niets meer.
En toch, tussen vanaf 1959 tot en met 1970, oefenden daar tussen keien en rotspartijen 'onze jongens' van de Koninklijke Landmacht voor een mogelijke aanstaand gevecht met die communistische Russen.
La Courtine ligt op de noordwestelijke kant van het woeste Franse Centrale Massief op zo' 750 meter hoogte en dààr, daar kon onze Veluwe en haar hoogste punt 'Signaal Imbosch' met haar 109,9 metertjes uiteraard niet aan tippen.
Iedere zondag, na de middagsoep meen ik, op de radio eerst het 'De toestand in de wereld(-praatje van G.B.J. Hiltermann, en dan volgde een uitzending waarin onze onverschrokken soldaten uit dat 'verre vreemde' de groeten deden aan hun geliefden en naasten in de Lage Landen.
Als de dag van gister herinner ik me die zondagssfeer nog met mijn ellendig knellende vlinderstrikje om.
Dat was kennelijk de training voor mijn aanstaande gevecht met de samenleving.
Op de achterflap van het boek uit 2009, geschreven door Henk Povée, de volgende inlevende woorden:
Coll. 'de Franse verleiding'
Wie zegt 'La Courtine' zegt 'Koude oorlog'.
Coll. 'de Franse verleiding'
From the backcover:
"From the U.S. government's campaign to encourage American vacations in Western Europe as part of the Marshall Plan, to Charles de Gaulle's aggressive promotion of American
tourism to Frane in the 1960's, Endy reveals how consumerism and globalization played a major role in transatlantic affairs. Yet contrary to analyses of globalization that emphasize the decline of the
nation-state, Endy argues that an era notable for the rise of informal transnational exchanges was also a time of entrenched national identity and persistent state power."
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Eén van de vele inzetten van de toeristenindustrie is .... 'de verlenging van het seizoen'.
Zie hier een veelzeggende brochure uit 1966:
L'Ete sur les plages
Zuidwaarts rijdend op de Autoroute du Soleil is het bij Orange een fundamenteel kiezen. Links houden betekent Provence en Côte d'Azur
of slaan we rechtsaf naar de Languedoc en wellicht nog wel verder, naar Spanje? Rechtsaf betekent 'La Languedocienne', later tot A9 bestempeld.
Het eerste deel tot Montpellier, eigenlijk een makkie met de rest van het traject, kwam eind 1967 gereed, maar daarna werd het veel meer een kwestie
van afgraven, uithakken en ophopen. Ge-asfalteerd tot Narbonne duurde tot 1975 maar liefst en dan werd het weer een kwestie van Route Nationale.
Uiteindelijk werd in 1978 bij Le Perthus de grens met Spanje bereikt.
Coll. 'de Franse verleiding'
Die doorgaande autoroute naar Spanje was vanuit Europees gezichtspunt wellict goed bedoeld, maar stond in wezen haaks op de belangen van de toeristische industrie
van de Languedoc. De 'toeristriëlen' aldaar zagen namelijk vanaf het begin van de jaren '60 een stroom van toeristen door hun contreien naar Spanje trekken
en zich niet verpozen in hun streek.
Om die badplaatsen tot bloei ta laten komen stond één karakteristiek daartoe in de weg: door de binnenmeren, moerassen en lagunes was de
kuststrook, en ook het achterland, vergeven van de vliegen en vooral van muggen.
Voor de bestrijding van de vliegen en van vooral die muggen, de 'démoustication', werd geen middel ongebruik gelaten: zelfs vliegtuigen werden ingezet die het
gebied in een nevel van het nu inmiddels goeddeels verboden DDT hulden.
Deze foto is van de ooit alom bekende Nederlandse fotograaf Kees Scherer van wiens werk nog steeds retrospectieven worden georganiseerd, zoals in 1998 nog 'Kees Scherer.
Het Parijs van de vijftiger jaren'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
De internationale uitstraling van Parijs kent qua beeld, qua 'image' - 'op z'n ingewikkelds' heet zoiets 'semiologisch' - een vaste kern, ijzersterk en onverwoestbaar,
maar de verbeeldende representatie mag nog wel eens wisselen. Zo 'verzinnelijkte' Parijs zich op het kruispunt van de jaren '50 / '60 vooral met
ballonnen,
zoals hier op de omslag van het 'Toeristisch Maandblad' REIZEN, jaargang 8, nr.5, augustus 1965.
Ik weet niet of er in Nederland, afgezien van 'de Kampioen', nog 'algemene' reistijdschriften bestaan.
Immers 'destination marketing' houdt uitgevers ook in de greep en 't zou me niets verbazen dat er een Nederlandse 'glossy'
bestaat die gewijd is aan Thailand.
Voor mijn Franse museumbezoekers is dit gegeven domweg niet behapbaar, niet vatbaar. Nee, Frankrijk komt om in Franse 'glossies' gewijd aan 'hun' Franse regio.
Wel zijn er Franse bladen gewijd aan
Afrika, tenslotte een deel van 'la francophonie'.En er bestaan naar ik meen twee onregelmatig verschijnende glossies gewijd aan 'les Etats-Unies' waar de Fransen
immer mee
in de clinch liggen: je hebt lezers die gefascineerd zijn door New York, Calfornia en uiteraard Sillicon Valley en je hebt lezers waarvoor het
'uitbundige' Amerika vrees inboezemt.
President Charles de Gaulle, 'le Général' had niet zozeer vrees, maar wel zijn bedenkingen betreffende de Verenigde Staten en, wat hij zag als hun
bruggenhoofd in Europa, Groot-Brittannië.
De oudere generaties onder ons weten veelal zich maar al te goed de zondagse radiopraatjes van Mr. G.B.J. Hiltermann te herinneren: 'De toestand in de wereld'.
'G.B.J.' publiceerde in 1967 een portret van deze, letterlijk en figuurlijk, imposante persoonlijkheid die regelmatig met zijn persconferenties de Nederlandse zwart-wit televisie haalde.
Coll. 'de Franse verleiding'
Met de toenemende welvaart en haar voor die tijd 'uitspattingen', nog voor de Parijse Mei '68-revolte, voelde de Franse observator Guy Debord de tijd goed aan en publiceerde in 1967 het opmerkelijke 'La Société du Spectacle'. Maar 'spektakel' is in wezen van alle tijden geweest en zo ontdekte ik kort geleden het
'Histoire des Spectacles', onderdeel van de prestigieuze Franse reeks 'La Pléiade' en in 1981 uitgegeven door Gallimard.
Ben J. Kuyper, Koken in de vakantie voor tenten, caravans en zomerhuisjes. (1968)
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
De Parijse revolte werd door velen gezien als de aanloop van een revolutie en ook in Nederland werd er veel over gepubliceerd. Let op de titel die Cees Nooteboom
aan zijn '68-impressies meegaf.
Coll. 'de Franse verleiding'
Serge Bellu, La Citroën 2CV. L'icône des Trente Glorieuses. Glénat Livres, 2021.
Op het eerste gezicht had de 2CV niet veel om het lijf, afgezien van de zeer lage aankoop- en onderhoudskosten, het gebruiksgemak en het grote interieurvolume...
Kortom, een perfect homogene auto, die voldeed aan de behoeften van het begin van de jaren 1950. We hebben echter meer dan 10 jaar moeten wachten om deze auto
met zijn verrassende specificaties op de weg te zien. Na de verbazing van het publiek bij zijn presentatie op de Autosalon van 1948, werd hij warm onthaald en
werden talrijke wachtlijsten aangelegd om het voertuig te kunnen bemachtigen. Het werd al snel een referentie in Frankrijk en daarbuiten,
zoals de auteurs laten zien aan de hand van foto's van de reizen en sportieve heldendaden van de kleine Citroën over de hele wereld.
Ik heb daar een klein verhaal aan toe te voegen. Zo gingen we op vakantie inmijn grijze 2CV en hoe we het ook volstouwden, twee kampeerstoetjes zaten er niet bij.
Dus dat werd aanvankelijk bij de tent op de grond zitten. Aanvankelijk. Of we het hebben afgekeken of zelf op het lumineuse idee kwamen, de stoelen van de 2CV
bleken met een eenvoudige handeling van het chassis los te koppelen en buiten te zetten!
Met vele evoluties maar geen revolutionaire verandering gedurende meer dan 40 jaar, blijft de 2CV een speciaal geval in de wereld van de automobiel.
De geschiedenis ervan is nauw verbonden met de veranderingen in de maatschappij en de mentaliteit tijdens de Dertig Glorieuze Jaren.
Dit iconische figuur blijft de wegen berijden dankzij clubs van liefhebbers. Sommigen van hen hebben ermee ingestemd hun liefde voor hun Deudeuche te delen
in de bladzijden van dit boek. Zij herinneren de lezers eraan dat de 2CV - en zijn variaties zoals de Charleston, de Dyane, de Mehari of de Ami-6 -
een Franse levenskunst vertegenwoordigt.
Wij zaten in ieder geval zeer comfortabel op onze 2CV-stoeltjes bij onze tent!
Langharig tuig dus, in een voertuig.
Een Citroën Méhari, een 'openluchtwagen' met twee zitplaatsen, eventueel vier, in 1968 voor het eerst gepresenteerd in Deauville.
Citroën produceerde de wagen tot 1987. Maar ook nu nog is de Mehari present, geproduceerd door gespecialiseerde fabrikanten
en alle onderdelen, zoals chassis en carrosserie-onderdelen, zijn nog nieuw verkrijgbaar op de markt.
Jean-François Sirinelli, Génération sans pareille. Les baby-boomers de 1945 à nos jours. Éditions Tallandier, 2016.
'De baby-boomers, een generatie zonder zijns gelijke.
Er zat bijvoorbeeld een hoge dosis narcisme en egoïsme bij en dat egoïme nam met de voortschrijdende karen schaamteloos toe. Waar zijn ze allemaal gebleven, die leden van
'de protestgeneratie', van die 'revolutionairen' ook van diverse pluimage? Slechts een gestaag slinkende minderheid bleven echte 'wereldverbeteraars, maar het
merendeel nam zonder slag en stoot passief 'de consumptiemaatschappij' tot zich. Hoeveel maoïsten van toen zijn nu, als ze al niet gepensioneerd zijn, gedweeë
'beleidsmedewerkers' die - om maar iets te noemen - 'de toeslagenaffaire' op hun conto hebben te schrijven?
'Post-modern' zouden de baby-boomers ook merendeels zijn en dat draagt mijns inziens ook een dosis nihilisme in zich. Enfin, daar zijn ook al een aantal studies
aan gewijd. En zo kan het met me komen te verkeren: chargeren en generen.
Tijdens mijn eerste Parijse verblijf in 1969 waren Pierre en Colette Carlou mijn gidsen, maar vooral een groene Michelin, uit het voorjaar van 1965 nog wel;
in zo'n hoge versnelling zoals nu leefden we toen nog niet. Ik was zéér onder de indruk van de stad en zij kreeg mij in een ban, voor altijd. Van de grote
boulevards tot nauwe straatjes, van vergezichten en perspectieven en ook van de sjieke en oudere parisiennes met hun 'rouge', een verschijning die in
Nederland afkeurend werd uitgemaakt voor 'poederdoos'. En de metro? Die had ik meteen onder de knie.
Coll. 'de Franse verleiding'
Rond 1970 werd zelfs de genoegelijke schrijver Godfried Bomans, mede zeer geliefd door zijn droogkloterige televisie-optredens, ingezet om de Nederlanders nog
enigszins 'bij de Franse les' te houden. Met het oprukken van het Engels-Amerikaans bleek het uiteindelijk goeddeels een gevecht tegen de bierkaai.
Een folder uit 1971 verspreidt door de SNCF, de Franse staatsspoorwegen. Nu zou het je nagenoeg niet meer lukken, dat 'Om Frankrijk te zien', want heel veel
regionale en zeker nagenoeg alle lokale treinverbindingen zijn inmiddels opgedoekt en dat begon al tijdens het begin van de vorige eeuw. En waarom?
Juist: de opmars van de auto en de minder bedeelden hadden letterlijk het nakijken.
Coll. 'de Franse verleiding'
't Nakijken hebben. Zou dat ook niet voor dit gelden?
Coll. 'de Franse verleiding'
Het Nederlandse reizen zat deze jaren in de lift en dit veelbelovende boekje uit circa 1972 was al de zevende druk. In dat 'te leren lezen, te spreken en te verstaan'
zit nu net de kneep: je 'leert te leren'. Da's lang niet zo slecht nog niet, maar het Frans echt goed te spreken, goed te verstaan en goed te lezen, en dàt binnen een maand,
da's voor mensen die niet meer in hun kinderschoentjes staan echt een illusie.
Coll. 'de Franse verleiding'
1972
Hier is natuurlijk sprake van nogal wat zelfoverschatting.
Mathieu Smedts, Leven als God in Frankrijk. Baarn Het Wereldvenster, 1972.
Coll. 'de Franse verleiding'
Tussen 1852 en 1870 werden in 't hartje van Parijs naar ontwerp van Henri Baltard tien markthallen van gietijzer en glas opgetrokken, 'De Buik van Parijs' zoals Emile Zola het noemde,
en wat dramatische was de sloop tussen 1971 en 1973 tijdens het regime van de 'modernistische' president Georges Pompidou, ook al schuldig aan de
foeilelijke Tour Montparnasse.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Vanaf 1950 verschenen er van de hand van Jan Brusse tal van edities van zijn 'Gids voor Parijs'uitgegeven door wijlen Uitgeverij Allert de Lange.
A.W. Bruna & Zoon gaf uiteraard ook boeken uit van Jan Brusse, maar dan - eindelijk - na exact 25 jaar na zijn vestiging in Parijs begon Holkema & Warendorf
vanaf 1973 zijn verhaaltjes van radio ('Paris vous parle'), tv ('Hier Parijs, hier Frankrijk, hier Jan Brusse') en uit Elsevier ('Qui mal y pense')
te bundelen in een overbekend geworden reeks van wel acht verhalenbundels met titels als 'Vrijheid, gelijkheid en
wat broederschap', 'Zwervend door het Franse leven' of 'Met de Franse lach'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Bij mij thuis stonden in de bescheiden boekenkast mooi in blauw linnen gebonden deeltjes van Zola en ik zal 'De buik van Parijs', over de Hallen, ongetwijfeld gelezen
hebben, maar Balzac stond er zeker niet bij; gewoon een kwestie van een onterecht terugzakken in het verleden. Thuis las ik, in het voetspoor van mijn vader graag
'Simenonnetjes' totdat ik op de HBS werd geconfronteerd met een voor mij toen nog stierlijk saaie Camus. Waardoor ik over een drempel stapte kwam door een klasgenoot,
die was begonnen aan Jean-Paul Sartre, een trilogie nog wel onder de uitnodigende verzamelnaam 'De wegen der vrijheid'. Ook ik moest en zou er aan beginnen en
toen ik het Franse eindelijk hakkelend kon lezen, begon ik zelfs aan 'Les Mandarins' van Simone de Beauvoir. Daarna, de Franse invloeden boetten in Nederland danig in,
kwam er halverwege
de 70-er jaren een opleving. Of 't er aan lag dat steeds meer mensen voor vakantie naar Frankrijk trokken weet ik niet, maar 'Montaillou -
Een ketters dorp in de Pyreneeën' van Emmanuel Le Roy Ladurie werd een bestseller en ook de herinneringen van de Franse
actrice Simone Signoret: 'De nostalgie is ook niet meer wat ze geweest was', zoiets zal de vertaling wel geweest zijn, maar ik las het in het Frans; kennelijk, want
met potlood heb ik er 11 mei 1979 in genoteerd. Ik lees ontzettend veel Frans, maar
dan non-fictie en tot mijn schande moet ik bekennen dat wat 't literaire aangaat ik me, sinds Simone, heb beperkt tot Houellebecq, Didier Eribon en Edouard Louis,
de laatste twee toch weer vooral feitelijk autobiografisch. Meer weten over de Frans literaire invloeden in Nederland? >>> Maaike Koffeman, Alicia C. Montoya,
Marc Smeets (red.), 'Literaire bruggenbouwers tussen Nederland en Frankrijk. Receptie, vertaling en cultuuroverdracht sinds de Middeleeuwen' uit 2017. 't Staat hier ergens rechts vermeld.
Nostalgie ook, van de 19-de eeuw naar de 20-ste.
Yvan Christ, Les metamorphoses de la Côte d'Azur.
Coll. 'de Franse verleiding'
Marinus Schroevers was een vastbijter na zijn in 1962 verschenen 'Op zoek naar de Dordogne'. In 1971 verscheen een nieuwe bewerking met als titel 'Het oudste
Frankrijk', onder andere verwijzend naar de grot van Lascaux en de 'Gouffre de Padirac'. De streek werd dan prompt ook één van de meest populaire
Franse bestemmingen van Nederlandse Frankrijkgangers.
Coll. 'de Franse verleiding'
In 1947 emigreerde boerin Wil den Hollander naar Frankrijk voor een nieuw bestaan en later begon ze haar herinneringen en ervaringen op te schrijven die in vier achtereenvolgende delen gedurende de zestiger jaren een enorm succes werden. DE NCRV besloot er zelfs een dertiendelige televisieserie over te maken die tussen 8 oktober '73 en 26 januari '74, ook weer met enorm succes, werd uitgezonden. Lia Dorana speelde de hoofdrol en sommige titels zijn spreekwoordelijke uitdrukkingen geworden in het Nederlandse taalgebied, zoals "En de boer hij ploegde voort."
In weerwil van al het geploeter en tegenslag droegen de verhalen van Wil den Hollander ietwat paradoxaal sterk bij aan de romantisering in Nederland van het leven op het Franse platteland.
Coll. 'de Franse verleiding'
Velen zullen naar Frankrijk op vakantie gaan in de eerste plaats vanwege de zon. Maar daarbij voegen zich waarschijnlijk al gauw de impressies van de
onmetelijk ruime landschappen,
voor Nederlanders in het bijzonder. Ruimte! Dat kunnen dan de volgende aanknopingspunten zijn. Voor mij ook, want Frankrijk 'verdiepte'zich dus en wel in historische zin.
Zo heb ik tal van riante of eenvoudige onderkomens bezocht van mensen die er ooit toe deden en er misschien nu ook nog nog wel toe doen. Van het Château de Montaigne
in de Dordogne dus, via
het Château de Bussy-Rabutin in de noordelijke Bourgogne tot 'La Boisserie', het huis van Charles de Gaulle, in het nog noorderlijker gelegen
Colombey-les -Deux Eglises,
in de Haute-Marne. Vanaf hier, in Fontcouverte in 'Les Corbières' en op nog geen 20 kilometer afstand 'staat' / 'ligt' de Abdij van Fontfroide, nog steeds.
Dat het er daar nog van mocht komen danken we aan een gepassioneerde familie waarvan onderstaand albumpje getuigt.
Coll. 'de Franse verleiding'
Het mooie verhaal, vergezeld door prachtige fotografie, over de aankoop in 1908 door de Familie Fayet
van de ruineuse Abdij van Fontfroide en het begin van haar restauratie. Nu is de abdij, samen met de katharenkastelen,
de Cité van Carcassonne, het Canal du Midi en natuurlijk de prachtige stranden, één van de belangrijkste publiektrekkers in de Aude.
Coll. 'de Franse verleiding'
Het massatoerisme is inmiddels ruimschoots op gang gekomen, inclusief de daarmee gepaard gaande 'massabouw'. Hier een uit 1975 stammende noodkreet:
Coll. 'de Franse verleiding'
Er is voor het aanzwellende massatoerisme wat 'gebetonniseerd, vooral aan de kusten. Neem de Spaanse Costa's en de Côte d'Azur ontsnapte er ook niet aan.
Coll. 'de Franse verleiding'
Uit 1976 stamt alweer van Leonard Huizinga, La Douce. Het zoete Frankrijk. Bekentenissen van een francofiel uit de Lage Landen.
Expositions itinérantes CCI n°: 4. Centre de Création Industrielle / Centre national d'art et de culture Georges Pompidou, Paris, 1977.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Door mij zeer intensief gebruikt en haar zelfs opgezocht:
Uit het volle Nederland zuidwaarts rijdend, zeker uit de Randstad, dien je het in België ook nog vooralsnog te stellen hebben met de dichtgebouwde snelweg Antwerpen, Gent en verder. Maar eenmaal de verkeersrommeligheid bij Lille overleefd te hebben 'landt' je uiteindelijk in de onmetelijke ruimte van de glooiende Noord-Franse
graanvelden. Nauwelijks ongeschonden vergezichten. Ruimte! En al rijdend bemerk je bijvoorbeeld dat het type dakbedekking per streek verschilt.
Nicole Vallery-Radot (Réalisation), Les Toits dans le Paysage. Réalisé par la Maison de Marie Claire, 1977.
Coll. 'de Franse verleiding'
Zo is die Noord-Franse verademing nog steeds en met de daken is het nog steeds hetzelfde gesteld.
Maar wat heeft de wat oudere en trouwe Frankrijkganger het land gedurende de laatste veertig jaar tòch qua aanzicht zien veranderen, in die immer uitdijende bebouwde 'kommen' van steden tot provincieplaatjes met name: ze worden nu omgeven door je toeschreeuwende reclameborden.
Ze zijn bedoeld je te verlokken die vaak immense 'supermarchés' en 'halles' te betreden, soms met een oppervlak van een voetbalveld.
Daartoe dien je tal van rotonden te nemen. Heeft Frankrijk inmiddels de hoogste dichtheidsgraad van McDonald's ter wereld, ook qua rotonden spant het land de kroon.
En natuurlik zijn ze meestal opgetuigd met 'kunstuitingen'. Deze doet denken aan de HEMA-worsten. Kom er maar om (heen).
Vaak zie je de aanduiding 'giratoire' staan, maar wat het verschil is met een rotonde blijft mistig:
Coll. 'de Franse verleiding'
Dit beeld uit 1978 geeft echter nog maar eens aan dat je de steedse vergrieping in dat, in vergelijk met Nederland, grote Frankrijk nog betrekkelijk makkelijk kunt ontsnappen.
Vandaar.
Coll. 'de Franse verleiding'
Soms is 't waarom niet precies te achterhalen, maar het restaurant Chartier, was (en is misschien nog wel) een trekpleister voor Nederlanders. Eigenlijk heet het
'Bouillon Chartier, want in bij de oprichting in 1896 was het eigenlijk nog bedoeld als gaarkeuken, maar de vroegere fabriekshal werd in de prachtige stijl van 'la Belle
Epoque gedecoreerd. In 1989 werd het zelfs tot 'monument historique' uitgeroepen. De schotels zijn traditioneel Frans, net als de kleding van de obers: over het
witte overhemd een zwart vestje met talloze zakjes waarin ze blindelings wisselgeld instoppen of uithalen en daaronder een wit lang schort
Coll. 'de Franse verleiding'
Tony Dumoulin, Wat eten me nu.
Drukkerij/Uitgeverij Boosten & Stols, 1979.
Het restaurant is veelal bomvol en is het ook vaak een kwestie van aanschuiven, een tafel delen.
1949, het startpunt van een nu legendarisch merk, ooit Camping Gaz, nu Campinggaz. In Oullins, een voorstadje van Lyon, begon het, eerst met standaard éénpitsgasbrandertjes en lampen, nu in tal van maten en tal van toepassingen. Franser kon het niet zou je denken, maar sinds 1994 is het in handen van de Amerikaanse Coleman Company Ltd. Die overname zal wel gepaard zijn gegaan met veel heisa: Amerikaans imperialisme.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
In 1979 publiceerde de econoom Jean Fouratié een studie, een portret van de Franse samenleving tussen 1946 tot 1975, met als titel 'Les trente glorieuses', nu een
gevleugeld begrip in Frankrijk: 'de glorieuze dertig jaar'. In weerwil van de Koude Oorlog met haar atoombommen en ook de latere oorlog in Vietnam was het voor de Westerse wereld een tijd van
gestage groei van de welvaart, onstuimig zelfs. Misschien dat met het boek van Annegreet van Bergen, 'Gouden jaren', wij dat tijdperk voortaan zo gaan noemen.
Maar rond 1979 kwam daar een abrupt een einde aan. Sedert die tijd werd economie en politiek bijkans aanhoudend gekleurd door 'crisis' en 'bezuinigingen'.
In de onderstaande bundel wordt inmiddels die periode met een wat kritischer oog belicht: 't was dus modernisering wat de klok sloeg. Nou heb ik zelf daar niets op tegen
en in tegenstelling tot vroeger de meeste Nederlanders van nu ook niet meer. Maar hier klinkt waarschijnlijk de conservatieve grondhouding van vele Fransen door.
't Was ook een tijd van maatschappelijke onrust en bovendien ook nog eens vervuiling. Niets nieuws onder de zon dus? Ik denk van niet. Sinds zo rond 1980 is de wereld
een weg ingeslagen van een galopperende globalisering waarbij produktie- en handelslijnen steeds langer worden en de financiële om die wereld een flitsend net spant
waar iedereen in gespannen hangt. Als één hoofddraad daarvan breekt belanden we in de zoveelst economische crisis. Naar mijn inschatting leven we maatschappelijk
op een kruidvat en de vervuiling destabiliseert inmiddels het klimaat, onze biosfeer.
ik schat zo in dat de corona-pandemie van begin 2020 niet als zo maar bij toeval in één van de meest vervuilde oorden van China kon overslaan op de mensheid en
zich rap over de wereld kon verspreiden. Om bij het hoofdonderwerp te blijven, het reizen: eind maart 2020 was er al sprake van 40% minder
internationale verplaatsingen en de toeristenindustrie beleeft een gigantische duikval.
In Frankrijk, veel meer dan in Nederland, hoor en lees je kritische geluiden wat voor een model we gecreëerd hebben, zelfs de Franse president zette er
publiekelijk vraagtekens bij. Ook van dàt Frankrijk wil ik u binnenkort uitvoerig verslag doen. In wat voor land kom je terecht als je naar Frankrijk op reis
of op vakantie gaat? Hoe zagen onze voorouders 'Vranckryck'?
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Op de avond van de tiende mei 1981 blijkt François Mitterrand na een jarenlange aanloop op een links-progressieve golf zijn derde gooi naar het Franse presidentschap
gewonnen te hebben. Zijn eerste gooi, die tegen De Gaulle dateerde van 1965, kort voordat Guy Debord in 1967 zijn maatschappelijke reflexies vervatte in
'La société du Spectacle'. Van onder andere die reflexies zou Mitterrand geleidelijk aan veel leren qua het bespelen van het electoraat en zijn image-building bij te vijlen.
Dat werd nog geraffineerder toen hij na het mislukken van zijn tweede gooi in 1974 de hulp zou inroepen van publiciteits- en merkengenie Jacques Séguéla.
Jaren later, in een september 2015-nummer van het Franse weekblad 'Le Point', zou de immer in de media aanwezige Franse intellectueel Régis Debray aanloop en
spektakel bondig samenvatten: "Men geloofde, en ik geloofde het ook, dat hij de lijn van Jaurès en Blum zou voortzetten en weer doen opleven, had hij zoniet de ideeën,
dan had hij tenminste wel de hoed, de taal en bezieling, en, tot slot van rekening, werd deze meneer door Séguéla op het schild gehesen als een Berlusconi en Tapie
die nog niet werkelijk op het program stonden. Men dacht dat die bedevaart naar het Panthéon in 1981 voor een 'opwekking' stond, maar het was een afscheidsceremonie!"
Coll. 'de Franse verleiding'
Hier een Franse 'praktische' gids voor camping-cars uit 1981. De eerste camping-car dateert uit de jaren '30 van de vorige eeuw en - hoe kan het ook anders -
een vinding van een Engelsman: op het vlak van het toerisme zijn de Britten lange tijd voorloper geweest.
Coll. 'de Franse verleiding'
Herman Besselaar, Hors d'oeuvre varié. Amsterdam - Antwerpen, Kosmos, 1981.
Eén van die boekjes die mijn gevoel van inleving sterk verdiepte.
Bij het Nauw van Calais start de romantische reiziger Herman Besselaar zijn eigen 'Tour de France'. Uit de bezienswaardigheden die hij op zijn ronde
door Frankrijk ontdekte, is hier een keuze gemaakt. Deze bundel is als een hors d'oeuvre varié samengesteld uit diverse aspecten
van het Franse heden en verleden. Treffende foto's die bijna allemaal door de auteur zelf zijn genomen illustreren het geheel. Een aantal foto's werd
gemaakt door zijn goede vriend Aart Klein, die hem vergezelde op verscheidene tochten door het Franse land.
En toen, toen voltrok zich iets volstrekt nieuws in Frankrijk, de introductie van Minitel, de Franse voorloper van het internet.
En het veranderde het aanzien van het Franse land, want overal langs de wegen verrezen 'panneaux publicitaires' - billboards - met een mysterieus aandoend viercijferig
nummer. Geen idee hadden wij Nederlanders natuurlijk, maar vele Fransen wel.
SEX!
Coll. 'de Franse verleiding'
Ach, misschien ontsnapten de dames daarmee wel een pooier, maar een hel - 'un enfer' - bleef het.
Coll. 'de Franse verleiding'
Oorspronkelijk voor het eerst in 1975 gepubliceerd in Frankrijk, verscheen na nogal wat jaren - in 1984 - een Nederlandse vertaling. En het taaie boek
werd een bestseller: het haalde meer dan 20 herdrukken in de Lage Landen. Een bijzonder fenomeen!
Brian Moynahan, The Tourist Trap. The hidden horrors of the holiday business and how to avoid them. London and Sidney, Pan Books, 1985.
Coll. 'de Franse verleiding'
'De Franse verleiding' is natuurlijk gebed in een wereldsysteem dat met de neo-liberalisering vanaf de jaren '80 wéér een stevige impuls kreeg tot financialisering
van de wereldeconomie en idem machtsconcentraties die nationale staten min of meer op de hielen gingen zitten. Een betrekkelijke onbekende Britse econome deed er
langdurig studie naar en trok aan de noodbel, min of meer tevergeefs en het systeem draaide, zoals we weten, herhaalde malen door. En dat zal weer gebeuren.
Hier een aantal veelzeggende titels van die bijzondere Susan Strange (1923-1998):
Casino Capitalism. 1986.
States and markets. 1988.
The Retreat of the State. The Diffusion of Power in the World Economy. 1996.
Mad Money. When Markets Outgrow Governments. 1998.
Coll. 'de Franse verleiding'
Vooral grafisch was Jan van Keulen (1913-1994) buitengemeen begaafd, maar hij was niet alleen tekenaar en illustrator (en graag van de boeken van Jan Brusse),
hij was ook cineast, fotograaf, typograaf, grafisch ontwerper dus ook en nog eens reporter en schrijver. En Van Keulen had een speciale band met Frankrijk.
Zo publiceerde hij in 1974 samen met Wim Alings de prachtig rijk geillustreerde vierkante bundel
'op de franse toer'
met als uitvoerige ondertitel:
In 1987, en waarschijnlijk al tijdens wat voorafgaande seizoenen, waagde Jan van Keulen het in zijn eentje al zijn talenten te bundelen
met als resultaat het ook weer wonderschone
'met Van Gogh in de Provence verblijf brieven werk'
(weer zonder punten of streepjes).
Coll. 'de Franse verleiding'
Djamila Mefti, Sophie Grouard, 1981-1991, les grands travaux sous François Mitterrand. Éditions du Rocher, 1991.
Op 1 april 1989 - 1 april, Mitterrand hield van symboliek / in Frankrijk noemen ze dat 'un poison d'avril' - inaugureerde hij de pyramide op het binnenhof van het
Louvre.
Dit was één van de resultaten van een grandioos plan dat in 1982 een aanvang nam, een exercitie in stedelijke planning. 't Werden acht monumentale 'grand projets'
dat de 'skyline' van Parijs zou doen veranderen. Het omvatte de 'Pyramide du Louvre', het 'Musée d'Orsay', het 'Parc de la Villette', het 'Institute du Monde Arabe',
de 'Opéra Bastille', de 'Grande Arche de La Défense', het nieuwe Ministerie van Financiën, ook wel 'Bercy' genaamd en de 'Bibliothèque nationale de France',
het laatst en meest dure van de acht projecten. Met een aantal van die projecten was al een eerder aanvang genomen, namelijk onder President Valéry Giscard d'Estaing,
maar ze worden uiteindelijk toch gezien als Mitterrand's verdienste omdat hij er zo nadrukkelijk zijn stempel op zette. 't Ging zelf zo ver dat hij zelf de
bouwmaterialen op hun kwaliteit testte.
Coll. 'de Franse verleiding'
Deze 'Guides des maisons d'hommes célèbres - écrivains, artistes, savants, militaires, saints, hommes politiques', een vierde editie alweer, uit 1991, is
niet 'des Hollands'. Ooit het huis van Thorbecke bezocht, mocht het er nog staan? Van Colijn? Van Vadertje Drees? Het huis van Simon Vestdijk? Ja,
verdraaid, het huis van Louis Couperus is er, het Sint Hubertusslot, het pandje van Theo Thyssen schiet me te binnen en natuurlijk het Achterhuis van Anne Frank.
Maar voor de rest? Vele Fransen koesteren toch meer hun erfgoed
dan de gemiddelde Nederlander.
Coll. 'de Franse verleiding'
Dragen alle Fransen een alpino? Nee, natuurlijk niet. Zo zie je maar.
Vooroordelen, oordelen, veroordelen?
In 1993 kon je bij de Grenswisselkantoren - zouden ze nog bestaan? - een klein boekje zo maar voor niets meenemen.
Ging je naar Duitsland dan betrof het 'Alle Duitsers dragen een Lederhose ...', geschreven door Bert Tigchelaar en
ging je zuidwaarts dan ging het om 'Alle Fransen dragen een alpino ...' door Philip Freriks.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
In mijn ogen gelden de 'Guides Gallimard' qua tekst, rijkelijk voorzien van prachtig illustratiemateriaal en fascinerende opmaak als de best recente reeks van reisgidsen. Recent? Ze werden uitgegeven in de jaren '90 en verdienen het wat betreft de praktisch informatie bijgewerkt opnieuw uitgegeven te worden.
Coll. 'de Franse verleiding'
De relatie Nederland - Frankrijk? Ooit werd er, zoals we boven zagen, zelfs gesproken en geschreven over de 'Fransche Tyrannie', dat was tijdens het rampjaar van 1672 toen de Fransen
de Lage Landen hadden binnengevallen. En het laatste hoogtepunt was naar ik meen in 1996 toen president Jaques Chirac Nederland uitriep tot 'narco-staat'.
Coll. 'de Franse verleiding'
En voor de rest? Ach, het botert wel weer een beetje tussen die twee landen, behalve dan dat de 'samenwerking' of betrof het toch eigenlijk een Franse overname,
precies, dat wil vanwege detotaal verschillende managementstijlen niet echt vlotten. Kunnen de Nederlanders af met drie velletjes zonder stempels, de Fransen
maken er een vuistdik dossier van mèt die onvermijdelijke stempels. Ik weet er alles van. En ook binnen die voor de gewone burger ondoorzichtige EU-krochten,
daar schijnt het vaak hommeles te zijn tusen de twee landen.
En toch speelden in die tijd nog enkele zaken: twee Franse journalisten meenden ons de maat te kunnen nemen. De eerste was Christian Chartier - vanaf 1989 gedurende
enige jaren correspondent voor de gedegen Franse 'Le Monde' - met zijn in 1992 verschenen 'Het verdriet van Nederland. Een Fransman stoeit met de Hollandse ziel'. Daarin zaagt hij op zijn minst één poot onder de stoel van het genoegzame zelfbeeld van de gemiddelde Nederlander af.
Coll. 'de Franse verleiding'
De ander is de hier te lande nog steeds actieve sarcastische Sylvain Ephimenco, van 1981 tot 1998 correspondent voor het linksige Franse 'Libération'. Van zijn hand verschenen 'Hollandse kost. Het gidsland ontmaskerd' (1994) en in 1997 'Hollandse nieuwe. De keerzijde van de Nederlandse mentaliteit'.
De achterflap daarvan laat niets aan duidelijkheid qua inschatting te wensen:
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
'Wim Kok smaakt en ruikt naar niets. Je zou vermoeden dat hij in de synthetische wol van een computergestuurde tuinderskas is geteeld.
Zelden heeft een land zo'n osmose met zijn politieke leider bereikt.'
Coll. 'de Franse verleiding'
Sedert eeuwen is er immer wrevel geweest tussen de Britten en de Fransen. Toch kan ik in mijn verhaal niet om de Britten heen. Zij waren de voorlopers van het
toerisme, zeker met betrekking tot Frankrijk. Zo was het de Britse aristocratie die al in de achttiende eeuw het overwinterigstoerisme aan de Côte d'Azur
introduceerden. Ook op Parijs hebben zij, met de Amerikanen, hun stempel gezet.
Vanaf rond 1750 werd er al over één of andere vaste 'Het Kanaal'-verbinding nagedacht en gespeculeerd, van een brug, van een onderwaterlocomotief zelfs en ook van
een tunnel. Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw werd er weer opnieuw serieus over nagedacht en het was de vers gekozen Franse president François
Mitterrand die in 1n zijn jaar van verkiezing nog, 1981, dat denken een stevige duw gaf hetgeen leidde tot een besluit in 1984 om er nu echt serieus werk van te
gaan maken. Ingenieurs kwamen er aan te pas, financiers, juristen, politici weer en grote bouwondernemingen en in 1987 kwam het waarachtig tot een
Frans-Brits consortium. In 1988 begon men aan de constructie van een driebuizige tunnel voor treinverkeer met de middelste een kleinere buis bestemd werd voor
'service' en de tunnel werd 50,5 km lang. De rit zou trouwens zo'n 35 minuten nemen. Eind 1993 was de Tunnel min of meer af, maar het duurde nog tot 6 mei
1994 dat Konining Elizabeth II en François Mitterrand de officiële opening, zeg maar gerust inauguratie, zouden verrichten. We willen natuurlijk ook weten wat
dit staaltje van wilskracht en kunnen heeft gekost. 't Kan aan mij liggen, maar een eensluidend antwoord kon ik in de gauwigheid niet vinden en 't werd een
kwestie van optellen. Resultaat? Nagenoeg dertien en een half miljard euro. Ik vind het eigenlijk wel goed besteed, maar 't is jammer dat het de Brexit niet heeft
kunnen voorkomen.
Was - en is nog af en toe - Philip Freriks toch vooral van het hedendaagse Frankrijk, met als in een flits tevens Wilfred de Bruijn.
Prof. Dr. M. A. Wes leerde ons met zijn 'Ceasar in Gallië, God in Frankrijk. Notities van een toerist' uit 1995 over het Frankrijk van heel lang geleden.
Coll. 'de Franse verleiding'
"Het idee voor dit boek is ontstaan tijdens een vakantie in Frankrijk. Doel is de lezer engszins wegwijs te maken in 'Frankrijk vóór Frankrijk',
dus in het onafhankelijke Gallië in de tijd van voor de verovering van het land door Julius Ceasar (ca. 50 v.C.) en in het Gallië dat ruwweg vijf
eeuwen deel is geweest van het Romeinse rijk."
't Kan verkeren ... .
Gilles de Janzé, Le savoir-vivre en France. Éditions Ouest-France. 1997.
Zoals iedere cultuur er zo haar manieren op nahoudt, zo geldt dat ook voor de Franse. Alleen, veel Fransen denken dat hun savoir-vivre universeel is of,
tenminste, universeel zou moeten zijn.
Zo ben ik in spannende afwachting van:
Oftewel: wat staat Fransen te wachten als ze hun landsgrenzen overschrijden en hoe hebben ze zich elders aan te passen? Dat boekje zal me ongetwijfeld veel leren
aangaande juist die Franse cultuur in vergelijk met andere.
Coll. 'de Franse verleiding'
Na zijn misplaatst getitelde 'Gallische brieven' (1991) beheerste Rudolf Bakker (1927-2017) voor een poosje de Nederlandse 'oh la la'-Frankrijkmarkt.
Sindsdien zat hij tot aan zijn dood waarschijnlijk te mokken in zijn huis in Saint-Rémy-de-Provence.
Lucas Reijnders, Reislust. Op weg naar het paradijs en andere bestemmingen. Amsterdam, Van Gennep, 2000.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Cees van Lotringen en Maurice Bood, Het gedroomde paradijs. Cultuurwijzer voor het Franse leven. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 2001.
Uit 2001 stamt dit Frankrijkportret alweer èn met een omslagfoto zoals we ook graag Frankrijk willen beleven.
"Deze cultuurwijzer voor het Franse leven is een perfecte ingang voor de Nederlanders die Frankrijk als hun paradijs beschouwen.
Want velen vinden daar wat Nederland niet meer heeft: ruimte, een overweldigende natuur, een sterk historisch besef en een onwrikbaar geloof in de eenvoudige geneugten
van het bestaan als tegengif voor de opmars van het marktdenken."
Coll. 'de Franse verleiding'
Op reis of op vakantie kijken we natuurlijk naar anderen en soms hebben we iets met ze. Zo worden natuurlijk ook Nederlanders ingeschat.
De rond de millenium-wisseling in Nederland wonende française Sophie Perrier had ooit weer eens een depri-moment, nota bene in Zuid-Frankrijk,
en iemand suggereerde haar aan een boek te beginnen.
Saaie onderwerpen volgden de revue en ze antwoordde daarbij ironisch: "Dan schrijf ik nog liever een boek over Nederlandse mannen."
Dit moge veel weg hebben van iemand die een verwende en teleurgestelde ijdeltuit is, maar Sophie liet het er niet bij zitten en ondervroeg maar liefst 35 vrouwen
uit niet-Nederlandse windstreken over hun ervaring met de Nederlandse man.
Sophie Perrier, De mannen van Nederland. Het onverbiddelijke oordeel van buitenlandse vrouwen. Zutphen/Apeldoorn, Uitgeverij Plataan, 2001. '
Wat zouden de statistieken uitwijzen? Hoevele Nederlanders zullen in het Parijse Gare du Nord uit- en weer ingestapt zijn? Ik schat dat het door al die jaren
heen in de miljoenen loopt en geen wonder dat Philip Freriks in 2004 aan zijn boeiende Frankrijkbundel juist die titel meegaf.
Eerst dat slingerend rangeren naar één van de perrons in het immense station, je, veelal iemand die volgens jou staat te klungelen aanstotend, een weg banen
naar die ongemakkelijke eerste stap op het perron - de 'quai', zoals de Fransen het noemen -'de kade' - en waarom niet zoals wij gewoon op z'n Frans 'perron'?
En dan ongetwifeld met rolkoffer en rugzak tussen het gewoel richting uitgang.
Zoals voor Amsterdam CS is geen sprake van een stationsplein en je steekt de boulevard over en als je verstandig bent dan neem je plaats op bijvoorbeeld het terras 'Terminus'
aan de andere zijde, op zo'n 'Parijs'-rotan stoeltje, aan zo'n rond bistrotafeltje, rugzak van je schouders afwurmen en hem samen met je rolkoffer dicht tegen je benen plaatsen, ... .
je weet maar nooit. Eindelijk zittend en je nadrukkelijk tegen de rugleuning drukkend neem je mentaal 'bezit' van Parijs. En de eerste misser heb je al begaan, ik
althans, èn bij hoge uitzondering: ik heb niet rondgesnuffeld in de stationskiosk. Ik ben nu eenmaal een kioskenfreak. Stom.
Maar dat is één van die bijzonderheden
van Parijs: overal op de boulevards zijn kiosken te vinden en wee zijn of haar gebeente die het plan doorzet om ze te 'moderniseren'. Afblijven! Of op z'n
Google translates: "Ils devraient les laisser intacts!" ("Ze dienen ze onaangeroerd te laten!") Zoiets beleefds komt waarschijnlijk uit je Iphone.
[Spreek en Vertaal - Vertaler 4+ / Stem- en Tekst Vertaling / Apalon Apps.]
Een item over dat fenomeen uit de literatuurlijst? Een lijst dat eigenlijk veel
meer is dan een literatuuropgave! "4YANG, Traducteur Parlant Instantané Vocal 138 Langues, Appareil de Traduction de Photo Portable et Traducteur Instantané Bidirectionnel,
Réponse rapide en 0,2 secondes, Précision de 97%.
"Qu-est ce que je vous sert, Monsieur?" Je zult ze de kost hebben te geven die zelfs dat niet verstaan, maar het kan toch niet veel anders betekenen als zoiets van
"Wat zal ik u serveren?" Wat komt er zoal niet in je op? Koffie, een orangina of toch een glas rode wijn. Une pression wellicht? 't Lukt je te krijgen wat je
hartje begeert en je staart nu naar de overkant, naar de enorme gevel van het Gare du Nord. Maar eigenlijk ben je nog onder de indruk van het rappe vingerwerk
van de ober die routineus het wisselgeld uit al die gleujes van zijn brede zwartleren heupriem wriemelt, op een schoteltje op zijn dienblad legt, het bonnetje een scheurtje
geeft en het plastic rondje op uw tafeltje plaats, met zo'n klipje om het bonnetje niet te laten wegwaaien. Non-verbale communicatie. Ook semiologie.
En 'Boter bij de vis', want de 'garçon' kent zijn klanten: stel, je betaalt niet direct, verscheurt zelf het bonnetje en laat slechts wat klein geld achter, symbolisch,
semiologisch en weer dwaalt je blik af naar die imposante gevel van dat Gare du Nord.
In feite heb je geen idee van wat je ziet, maar 'mijn' geo-lokaliserende 'app' die ik hierbij produceer biedt uitkomst.
De gevel wordt als modernistisch neo-klassiek beschouwd en is met 23 beelden versierd die bestemmingen symboliseren en daaronder bevindt er zich ook één voor Amsterdam.
Met meer dan 700.000 reizigers per dag en bijna 300 miljoen per jaar is het Gare du Nord het belangrijkste treinstation in Europa en na twee grotere stations
in Japan het derde belangrijkste station in de wereld! Daar zit je dan op je stoeltje, da's wat je waarneemt!
Daar kwam in al die jaren heel wat voor kijken. In 1877 telde het kopstation 13 sporen, in 1900 al 28 en nu, na gigantische werkzaamhedenw maar liefst 44,
want men ging de diepte in: het Gare du Nord telt nu vijf niveaus, heeft een oppervlak van 80.000 vierkante meter, goed voor 11 voetbalvelden.
Nog wat leuke weetjes: tussen 1950 en 1960 kwamen er steeds meer elektrischez treinen en de laatste stoomlocomotief vertrok in 1970. Nog wat:
in 1994 kwam door het gereedskomen van de Chunnel onder het Kanaal met de Eurostar de verbinding Londen-Parijs tot stand en in 1996 met de
Thalys de 'snelverbinding' Amsterdam-Parijs.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Gare du Nord': Uitgeverij Conserve, 2004.
Coll. 'de Franse verleiding'
De Autoroute A 75 die het Centrale Massief 'bestijgt' en met 340 kilometer Clermont-Ferrand met Bézier verbindt werd op 28 mei 2004 verder vervolmaakt met het Viaduc van Millau en op 14 december 2004 werd het door de toenmalige president Jacques Chirac officieel voor het verkeer opengesteld. 13 jaar studie en ontwerpen gingen daar aan vooraf, uiteindelijk werd gekozen voor het ontwerp van de architect Lord Norman Foster, ruim drie jaar werd er aan gebouwd en de tuiconstructie weegt 36 maal zwaarder dan de Eiffeltoren. De enorme brug overspant met een lengte van 2 460 meter de vallei van de rivier de Tarn op een hoogte van 270 en de hoogste van de 7 pilaren meet 343 meter. Dat verklaart zich door de metalen spankabels die zo karakteristiek zijn voor de brug. Het is tot nu toe de hoogste brug van de wereld.
Dit, en nog veel meer, valt na te lezen in:
Hans Pars, En we gaan nog niet naar huis! 100 jaar Nederlanders op vakantie. Schiedam, Scriptum Publishers, 2006.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Stephen Clarke, Talk to the Snail. Ten Commandments for Understanding the French." (2006)
"Praten tegen een slak - Tien dringende adviezen om de Fransen te begrijpen."
Tussen 'Het Kanaal'en tussen 'de Grote Rivieren' zijn de verschillen met de Fransen vaak vergelijkbaar.
Coll. 'de Franse verleiding'
In Nederland wordt vaak met enige weerzin gesproken van 'de grachtengordel', in de VS wel van de 'limousin liberal' en in Frankrijk heet het 'kaviaar-links':
een verondersteld links-progressieve elite die je vanuit de hoogte de les leest, zich er zelf niet naar gedraagt, goeddeels losgetrild van hun natuurlijke achterban.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Het Franse dorp wordt, nog steeds, door vele Nederlanders geromantiseerd. Ook dorpen in de Bourgogne. Pascal Dibie woonde in zo'n Bourgondisch dorp, maakte een lange
exotische reis en keerde weer terug: 'Le village retrouvé' - 'Het hervonden dorp'. Best wel veel was tijdens zijn afwezigheid veranderd, maar nog steeds was de boer een boer
en geen mechanicien. En Pascal Dibie schreef na zijn lange reis en een beetje als buitenstaander een portret van het dorp Chichery, in de Yonne en niet ver van Auxerre.
Wat er tussen 1979 en 2006 met Pascal Dibie is gebeurd heb ik nog niet weten te achterhalen, behalve dan dat hij als ethnoloog nogal wat boeken schreef, ook over de
Yonne, één van mijn favoriete streken. Waarschijnlijk zal hij met tussenpozen - de Fransen eigen - terug zijn gegaan naar zijn dorp en was getuige van de enorm snelle
veranderingen in en rond het boerendorp. Landschapsinrichters werden de baas, het boerenbedrijf 'verwetenschappelijkte' en werd onderdeel van een mondiale logica. En
van dat alles onder de indruk schreef hij halverwege de jaren '10 'Het gemetamorfeerde dorp - Revolutie op het Franse platteland'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Van de Amerikaan Richard Z. Chesnoff 'De arrogantie van de Fransen.
Grappig?
Hier van de 'rechtse' - natuurlijk was hij 'rechts' - Jean-François Revel (1924-2006) 'De anti-Amerikaanse obsessie. Hoe het werkt - haar oorzaken - haar gevolgen' uit 2002.
Hem ging het om de kloof tussen beeld en werkelijkheid. Ingewikkeld. Toch?
Coll. 'de Franse verleiding'
Stammend uit 2002.
Patrick Declerck, Les naufragés - Avec les clochards de Paris. Paris, Plon, coll. "Terre humaine", 2001.
'Vroegah', zeker gedurende de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw, was de Parijse clochard - een dakloze zwerver dus - voor de Nederlander een bijkans
romantische bezienswaardigheid, het paste Parijs zoals een Volendammer zijn broek.
Maar toen kreeg Nederland eerst haar junkies, toen ook simpelweg daklozen waar het Leger des Heils haar handen aan vol kreeg en nu zijn er ook de voedselbanken.
En uit 2004 stamt het volgende werk.
Coll. 'de Franse verleiding'
Tekst achterflap?
"De fransen staan te boek als chauvinistisch, arrogant en conservatief - om maar enkele van de ondeugden te noemen die de wereld dit raadselachtig volk toedicht.
Dat beeld klopt van geen kant, stelde het Canadese journalistenpaar Jean-Benoît Nadeau en Julie Barloww vast na een verblijf van drie jar in Frankrijk.
Was het vroeger een ansichtkaart, nu sturen we onze beelden naar huis middels onze smartphone en hebben 'la Poste' niet meer nodig.
Sylvie Brunel, La Planète disneylandisée. Chronique d'un tour de monde. Auxerre, Sciences Humaines Éditions, 2006.
Coll. 'de Franse verleiding'
Om je te bescheuren en zoiets passeerde al eerder de revue: 'Frans binnen een maand' en nu dus voor de Fransen het Nederlands 'meteen' / 'tout de suite'!
Dat lukt natuurlijk de meesten niet en voor hen zijn er tegenwoordig handige vertaal-apps.
Michel Demonceau, Le néerlandais tout de suite. Pocket, 2007.
Coll. 'de Franse verleiding'
Isabel Babou, Philippe Callot, Les dilemmes du tourisme. Vuibert, 2007.
Als toerist was er al eerder sprake van ergernis. Neem campings die overvol raakten en rustieke plaatsjes die plots, nadat er een filmserie was opgenomen,
's zomers dichtslibten. En er kwamen steeds meer plekken waar je als vakantieganger je kont niet meer kon keren.
Hier een profiel van een betoog waarin die ontwikkeling beschreven wordt en perspectief wordt geboden op een 'duurzaam' toerisme.
"Toerisme vandaag de dag, een verrijking voor wie? Moet het toerisme onder de huidige omstandigheden worden voortgezet? De popularisering van het toerisme,
die de ontwikkeling van de koopkracht in de geïndustrialiseerde landen volgt, leidt paradoxaal genoeg tot de ondergang van het toerisme.
Coll. 'de Franse verleiding'
'Parijs denkt' stamt alweer uit 2009 en het lijkt me de hoogste tijd dat Marijn Kruk met een vernieuwd 'filosofisch' portret komt.
Want ook het onderstaande werd in Parljs overwogen en neergepend en kwam in 'Parijs denkt' niet aan bod.
Jacques Généreux (1956) is een Frans econoom en hoofddocent aan het gerenommeerde 'Institut d'études politiques' (IEP) te Parijs,
naast de sinds enige tijd terecht onder vuur liggende 'Ecole National d'Administration' (ENA), dè elite-opleiding voor juist dàt slag dat in zeer belangrijke mate uiteindelijk de toppen van de
Franse staat en de private sector bestierd. Toch krijgt Jacques Généreux, als één van de luizen in de pels, als 'links-kritische' beschouwer, denker
en zelfs politiek activist alle ruimte. Zo was hij van 2008 tot 2013 leider van de overigens onbeduidend gebleven 'Parti de gauche' ('gauche' betekent 'links')
en voor de presidentsverkiezingen van 2017, waarmee 'niet links'/'niet rechts' Emmanuel Macron als een duveltje uit een doosje aan de haal ging, coördineerde hij het economisch deel van het
verkiezingsprogramma van 'La France insoumise' (zeg maar 'Het opstandige Frankrijk') van de nogal gemakzuchtig als extreem-links betitelde Jean-Luc Mélanchon.
Jacques Généreux heeft inmiddels een indrukwekkend aantal publicaties op zijn naam staan en ik houdt het hier bij de trilogie 'A la recherche du progrès humain'
('Op zoek naar de menselijke vooruitgang') en een korte duiding daarvan.
'La Dissociété' (moeilijk vertaalbaar, maar houdt het maar op zoiets als 'ontkoppelde', 'ontwortelde' of zelfs 'wezenloze' samenleving) uit
2006 werd geschreven in de overtuiging dat werelwijde rampen op de loer liggen, dat daarmee de ene mens tegenover de ander komt te staan, samenwerking
en samenhang ver te zoeken zullen zijn, versterkt door de daarmee gepaarde bewustzijnsverandering. Een nogal apocalyptisch toekomstvisioen,
maar - nu - met de Covid-pandemie blijkt Jacques Généreux niet stekeblind te zijn geweest.
Coll. 'de Franse verleiding'
In 'L'autre société' (gepubliceerd in 2009 en te vertalen als 'De andere samenleving') stelt Généreux dat de cultus van het individu en de mondialisering niet
de belofte van moderne emancipatie hebben waargemaakt.
Het hyperliberalisme draagt een geweldadige en loshangende 'ontwortelde samenleving' ('dissociété') in zich waarbij sociale banden afgekalfd zijn en obscurantistische
en antidemocratische krachten worden versterkt, en dàt terwijl slechts alleen sociale banden en samenhang individuen vrijheid kunnen brengen.
Zo sluit Généreux weer aan bij de essentie van het 'projet socialiste', maar dan op basis van de hedendaagse inzichten wat betreft het functioneren van de mens,
tegenovergesteld aan een zogenaamd 'modern links' - hij duidt hiermee op de ideologie van 'De Derde Weg' - dat achterhaalde liberale ideeën heeft omarmd.
Jacques Généreux pleit voor een sociale en ecologische republiek die de belofte van moderne emancipatie wèl waarmaakt.
Coll. 'de Franse verleiding'
In 'La grande régression' ('De grote regressie' oftewel 'Het grote verval') stelt Généreux dat vanaf de jaren '80 tot op heden de territoriale, politieke en
morele grenzen goeddeels zijn weggevaagd en plaats hebben gemaakt voor persoonlijk belang en de macht van het geld. Sindsdien heeft de mondialisering van het
- ongelukkig uitgedrukt - 'neoliberalisme' verworvenheden van de moderne beschaving teniet gedaan. De vooruitgang gaan ten onder aan de verwoesting van
ecosystemen; sociale samenhang verdwijnt als sneeuw voor de zon door onderlinge wedijver; persoonlijke vrijheden en rechten van de mens worden vertrapt uit
naam van 'veiligheid' en het obscurantisme en de slaafsheid van werkers nemen toe ten koste van de autonomie van de mens. Jacques Généreux tracht aan te tonen dat dit
algehele verval past in de dynamiek van de menselijke samenleving sinds de steden in de oudheid. 'La Grande Régression' is wellicht de ultieme en onvermijdelijke
fase van een moderniteit die alle onjuist gefundeerde projecten van emancipatie heeft verkend, van impasses zoals die van 'hyper-socialisme' tot en met
'hyper-individualisme'. Deze ervaringen zouden mogelijkerwijs kunnen uitlopen op een 'nieuwe Renaissance'.
Coll. 'de Franse verleiding'
De afgelopen hondervijftig jaar zijn qua aanzien de Franse kusten veel veranderd. Een fraai beeld daarvan geeft
Bernard Toulier in zijn 'Villégiature des bords de mer. Architecture et urbanisme.' Paris, Éditions du Patrimoine, 2010.
En inderdaad hebben we Frankrijk behoorlijk zien veranderen. De 'ronds points' hebben we al gehad, maar onderwijl verrezen rondom steden en stadjes enorme supermarkten,
soms zelfs 'hypermarchés'. En gemak dient de mens. Toch?
Coll. 'de Franse verleiding'
Yves Soulabail, Carrefour. Un combat pour la liberté. Le Loup Hurlant Éditions, 2010.
't Gemak dient de mens zo op het eerste gezicht, maar je als bedrijf presenteren met de slogan 'Een strijd voor de vrijheid'?
Die supermarchés leidden er wel toe dat centra van provincieplaatsjes leegbloedden, om maar niet te spreken van dorpen en van dorpjes.
Coll. 'de Franse verleiding'
Christophe Guilluy (1964) is een spraakmakend Franse geograaf, een sociaal geograaf zou zo iemand in Nederland heten, die zich met name richt op onderwerpen
als de verhouding tussen stad en het Franse platteland, het 'perifere Frankrijk', met speciaal oog voor de lagere klassen. In 'Fracture françaises'
('Franse breuklijnen') uit 2010 trekt hij - na enkele decennia van mondialisering - van leer tegen het beeld van een 'vreedzame natie' en hij dat door de
groeiende ongelijkheden het'republikeinse model' wel eens zou kunnen exploderen.
Coll. 'de Franse verleiding'
In 'Le scrépuscule de la France d'en haut' (hetgeen ik maar vrij vertaal met 'Het Frankrijk door de bourgeoisie door een sluier bezien') uit 2014
werkt hij zijn hoofdthema's verder uit. De lagere klassen verbreken hun banden met de politieke klasse, met de vakbonden en met de media.
Dit wegvluchten - vergelijkbaar met het ontsnappen van de slaven aan de plantages - is begonnen, terwijl men dacht dat de klassenstrijd ten einde was gekomen.
Edoch, zie hier, zij laait weer in hevige mate op.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Olivier Razemon, Comment la France a tué ses villes. L'écopoche, 2017.
'Hoe Frankrijk haar steden om zeep hielp'. Lees voor steden: provincieplaatsen, dorpen en dorpjes.
En daar sta je dan.
'Ooit was er ... een kruidenier.'
Over de landschappelijke verandering in Nederland, dat veelal afzichtelijk dichtslibben, zal ik het maar niet hebben. Toch kunnen de Fransen er ook wat van.
Neem al die reclameborden langs de weg als je een stadje nadert. In Frankrijk is er gelukkig nog veel ruimte, zodat je weer snel die ellende achter je kunt laten.
Er zijn genoeg Fransen die er zich terecht aan ergeren en een strijdbare vereniging hebben
opgericht: 'Les Paysages de France', 'de landschappen van Frankrijk'. Zoals hieronder blijkt lukt het hen om hier en daar die jou toeschreeuwende plakkaten
weg te krijgen, met de wet - of wat dan ook - bij de hand.
Zo zie je maar, dus wordt ook lid, net zoals ik. Kijk op www.paysagesdefrance.org of bel 00.33.4.76032375 en je wordt allervriendelijkst te woord gestaan.
Het is trouwens maar al te vaak opmerkelijk waar Franse historici, sociologen en noem maar op zich zoal mee bezig houden.
Hier een paar verleidelijke, zo niet intrigerende voorbeelden:
Coll. 'de Franse verleiding'
Anne-Marie Sohn, Sois un homme! La construction de la masculinité. Paris, Seuil, 2009.
Over de 'constructie' van mannelijkheid: "Wees een kerel!"
Coll. 'de Franse verleiding'
Christine Bard, Une histoire politique du pantalon. Paris, Seuil, 2010.
Hoe bedenk je het: een politieke geschiedenis van de pantalon!
Coll. 'de Franse verleiding'
Anne-Marie Sohn, La fabrique des garçons. L'éducation des garçons de 1870 à aujourd'hui. Paris, Textuel, 2015.
Intrigerend ook, de geschiedenis van het opvoeden van jongens, want daarin zal geleidelijk veel veranderd zijn en zal nog moeten veranderen.
Dean MacCannell, The Ethics of Sight-seeing. Berkeley-Los Angeles-London, University of California Press, 2011.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Wat voor ethiek?
Rudolphe Christin et Philippe Bourdeau, Le tourisme: émancipation ou contrôle social? (2011).
Coll. 'de Franse verleiding'
Met deze afbeeldingen belanden we in boeiende sferen. Waar dromen we van? Zouden we nog een glimp kunnen opvangen van die vroegere chique? Of kunnen we het ons veroorloven? Immers, 't bestaat nog steeds.
Coll. 'de Franse verleiding'
Rachid Amirou, L'Imaginaire touristique. Paris, Éditions du CNRS, 2012.
Waar waren en zijn al die toeristen dan op zoek naar, want thuiskomen lukten hen meestal nog wel, nu nog vaker zelfs.
Wat is dat, dat 'alles' tussen elders en weer thuis? 'Wat nemen ze mee terug aan ervaringen, lessen en indrukken?
Zo herinneren de oudere generatie Frankrijkgangers nog dondersgoed die vaak smerige 'staptoilletten'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Er zijn zeker wel Fransen die kritisch naar zich zelf en hun cultuur durven durven te kijken. Hier twee voorbeelden.
Coll. 'de Franse verleiding'
Yann Algan, Pierre Canuc en André Zylberberg en hun vlijmscherpe 'La Fabrique de la défiance' uit 2012.
Veel Nederlanders hebben een 'joie de vivre'-beeld van het Franse, maar als je er woont en met instantie van doen krijgt weet je al gauww beter.
'Défiance' staat voor argwaan, wantrouwen, achterdocht en, daardoor, ook ietwat voor twijfel. De Franse Franse samenleving is doortokken van
argwaan, wantrouwen en achterdocht.
Yann Algan, Pierre Canuc en André Zylberberg beginnen hun relaas aldus:
Dit verhaal is verre van verzonnen."
Coll. 'de Franse verleiding'
Eric Anceau, Les élites françaises. De Lumières au grand confinement. Paris, Passés Composés, 2020.
Elke samenleving is gelaagd, gestratificeerd en de ene een beetje of veel meer dan de andere. De noordelijke Europese landen, behalve Groot-Britannië, willen graag van
zichzelf geloven dat het min of meer egalitaire samenlevingen zijn, maar daar is dat ook zelfbedrog, zeker qua macht en vermogensverschillen. Groot-Britannië en ook
Frankrijk kunnen het simpelweg niet verhullen. Na het Middeleeuwse feodalisme was er tijdens de Renaissanc en ook gedurende de 'Eeuw van Verlichting' een soort van
neo-feodalisme: adel versus de lagere klassen. De Franse Revolutie hief dat verschil vooral grondwettelijk op, maar er bleef sprake van een elite: oude adel en de nieuwe
bourgeoisie. 't Bleef een kwestie van zeer grote inkomens- en vermogensverschillen. Pas in de twintigste eeuw groeide er een middenklasse van aansienlijke betekenis.
Maar toch, de 'défiance' ( = argwaan, wantrouwen en achterdocht) bleef overheersend, mede door het onderwijssysteem zoals het eerder aangehaalde geschrift
duidelijk maakt:
Coll. 'de Franse verleiding'
Vooral gedurende de negentiende eeuw werden veel zedenschetsen aan Parijs gewijd (Zie hiernaast onder ('PARIJS ALS METROPOOL') en dit kwam zojuist binnen:
Philippe Porret, Paris sur le divan. Les ombres de la ville lumière. Un essai de psychanalyse urbaine. Paris, Parigramme, 2013.
Na lezing doe ik er hier kort verslag van.
Ik hoop wat op te steken van 'La mondialisation de la culture', geschreven door Jean-Pierre Warnier, Paris, La Découverte, Paris, 1999. Vaak zijn die
Franse studies voor Nederlanders gesteld in te pompeus en abstract Frans. Zal het ook concreet gaan over de plots zonaanbiddende Amerikaanse miljonairskinderen
aan de Côte d'Azur in the twenties, over the boxershorts in the thirties, over de bikini in the fifties, over de topless in the sixties en over dat voor Nederlanders
toen nog onbekende, over die verse basilicum of over die zongedroogde tomaten. Het zette wel de oude vertrouwde Hollandsche keuken op stelten.
'La mondialisation de la culture' en geschreven door een Fransman: het zal mij benieuwen. Zal het gaan over gemakkelijke onderwerpen als Coca-Cola
dat in 1936 haar intrede deed op de Franse markt? Of over McDonalds dat inmiddels in 'haute cuisine'-Frankrijk wereldwijd over de hoogste 'dichtheid' beschikt?
Sterker: Parijs en de Côte d'Azur werden plots verbeeld door Amerikaanse ogen, door de ogen van Hollywood.
De Côte d'Azur was natuurlijk wat moeilijker, maar Parijs? Amerikaanse producers stuurden er fotografen op af om 'ambiances' vast te leggen en vervolgens
in hun studios na te bootsen voor een inmiddels wereldwijd publiek. 'La mondialisation de la culture'?
Jean-Pierre Warnier, La mondialisation de la culture. Paris, La Découverte, 1999.
Coll. 'de Franse verleiding'
Antoine De Baecque, Paris by Hollywood. Paris, Flammarion, 2012.
Coll. 'de Franse verleiding'
Gilbert Salachas, Le Paris d'Hollywood. Sur un air de réalité. Paris, Caisse Nationale des Monuments Historiques et des Sites, 1994.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Vanessa R. Schwartz, It's So French! Hollywood, Paris, and the Making of Cosmopolitain Film Culture. Chicago & London, The University of Chicago Press, 2007.
Coll. 'de Franse verleiding'
Uit 2015 stammmen deze bespiegelingen van Frankrijkkenner Leo Prick en de titel is voor viererlei uitleg vatbaar.
En inderdaad, Leo Prick is onmiskenbaar een francofiel.
Coll. 'de Franse verleiding'
Sudhir Hazareesingh, How the French Think. An Affectionate Portrait of an Intellectual People. Allen Lane, 2015.
Coll. 'de Franse verleiding'
François Mitterrand (Jarnac, 26-10-1916 / Paris, 08-01-1996), de vroegere Franse president van mei 1981 tot mei 1995 leidde naast zijn huwelijk met
Daniëlle Mitterrand een 'dubbel' liefdesleven. In 1957 ontmoette hij de toen nog maar 14-jarige Anne Pingeot, hetgeen zou uitlopen op een liefdesrelatie en
een dochtertje,
de eind 1974 geboren Mazarine Pingeot. 'Tout Paris' - de incrowd wist ervan, maar niemand praatte er 'en publique' over. Zoiets behoort in Frankrijk tot
'la vie privée'.
Dat is dan waar wij Nederlanders wèl over spreken, al dan niet besmuikt. In Frankrijk niet, vandaar al die omheide en ommuurde tuintjes bijvoorbeeld.
Geen pottenkijkers.
Zelfs de Franse sensatiepers hield zich koest. Pas in november publiceerde Paris Match door paparazzi geschoten foto's van vader en dochter.
François was gek op Anne Pingeot, zo zielsverliefd dat hij op al zijn politieke rondzwervigen tijd nam om met grote frequentie briefjes aan haar te schrijven of,
beter gezegd, woorden en collages. Dat hij er tijd voor had! Dat hij lijm en schaar op zak had!
En zo ziet zo'n vel er dan uit. Dacht hij toen al aan de Pyramide van het Louvre? Want - oh, er zijn hem zo veel bijnamen gegeven -superintelligent en sluw had hij
zijn weg uitgestippeld op weg wat in Frankrijk doorgaat als de hoogste en grootste macht. Mitterrand won politiek, maar dat wilde nog niet zeggen economisch. Een
groot verschil.
Nogmaals sta ik stil bij een uitvoerige argumentatie van Jacques Généreux, 'La déconnomie. Quand l'empire de la bêtise surpasse celui de l'argent.'
(= 'Wanneer het rijk van de domheid die van het geld overtreft.') (Paris, Seuil, 2016.)
Coll. 'de Franse verleiding'
De serie letters 'Déconnomie' is een knappe en speelse samentrekking van diverse Franse begrippen. 'Deconn' komt van begrippen als 'déconnecter'
(= 'uitschakelen', 'ontkoppelen'), 'se déconnecter' (= 'uitloggen), 'déconner' (= 'onzin uitkramen') en ook 'déconnecté' (= 'apathisch').
Hierbij de strekking van dit betoog van Jacques Généreux.
Zo wordt er dus ook gedacht in Frankrijk en Jacques Généreux is bepaald niet de enige.
Coll. 'de Franse verleiding'
Michel Durrieu, Tourisme, La France N° 1 Mondial. Paris, le cherche midi, 2017.
Coll. 'de Franse verleiding'
Een persoonlijk verslag van de coordinerende en investeringsinspanningen van overheidswege qua inkomend toerisme.
Wat betreft de betalingsbalans is inkomend toerisme natuurlijk een 'exportproduct' - valuta! -,
alhoewel het in wezen om 'import' gaat. En een heel apparaat wordt daartoe ingezet. Dat dan wat betreft de overheids- en semi-overheidssector. Maar de private sector
blaast, ook gecoordineerd, haar deuntje mee. Neem bijvoorbeeld de 'Alliance 46.2' en vraag me niet waar die naam vandaan komt. Maar in die alliantie hebben zich
de meeste van de Frans-mondiale reisbedrijven verenigd, van hotelketens als Accor tot Les Galeries Lafayette. Dus denk niet dat het alleen maar toeval is dat
wereldburgers naar juist dàt Frankrijk komen ... . 'Tourisme, La France N° 1 Mondial'. 'Ze'doen er alles aan.
Niet alleen handel, kapitaal en technologie droegen bij aan de mondialisering, ook het toerisme.
Jean-Michel Hoerner, Le tourisme dans la nmondialisation. Les mutations de l'industrie touristique. Paris, L'Harmattan, 2010.
De tekst op de achterflap liegt er niet om:
Coll. 'de Franse verleiding'
Over de Franse filosoof en socioloog Didier Erbon (1953) valt veel te verhalen, maar daar kom ik pas later aan toe. Geduld!
Coll. 'de Franse verleiding'
'Bespiegelingen over het gay zijn' (2012)
'De samenleving als veroordeling' (2013)
Coll. 'de Franse verleiding'
'Terugkeer naar Reims' met in deze editie (2018) een tweegesprek met Edouard Louis, auteur van o.a. het ook in het Nederlands vertaalde 'En finir avec Eddy Bellegueulle'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Ooit Parijs-correspondent voor NRC-H opendeEric Boogerman in 1986 iets van een traditie en wel het terugblikken op een langere periode van zich in 'het Franse vreemde' vertoefd te hebben. Eric Boogerman publiceerde in 1986 het veelzeggende 'Frankrijk 1981-1986. De socialistische metamorfose en het plotselinge heimwee naar het
liberalisme'. In 2000 volgde de nieuwe NRC-Parijscorrespondent met 'Frankrijk achter de schermen. De stille revolutie van een trotse naties'. Volkskrant-corresondent
Ariejan Korteweg volgde in 2013 met 'Surplace. Over de ziel van Frankrijk' en zijn opvolger Peter Giesen in 2018 met 'Retour de France. Over de route nostalgique
naar het Frankrijk van nu'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
Nostalgie maakt maar al te vaak onderdeel uit van het reiservaren. Of je denkt je in hoe het vroeger was in sjieke oorden zoals Deauville, Cannes of Biarritz - of je
verlangt weer naar je vertrouwde stek van ooit.
Jean Viard, Le triomphe d'une utopie. Vacances, loisirs, voyages: La révolution des temps libres. Éditions de l'Aube, 2015.
Coll. 'de Franse verleiding'
Mark Tungate, The Escape Industry. How iconic and innovative brands built the travel business. London Uk / New York NY / New Delhi, Kogan Page Ltd., 2016.
Ooit vroeg de legendarische Amerikaanse presentator Jimmy Carson aan Mr. Hilton Sr.: "Wat is nu nog uw grootste wens?"
En Hilton Sr. antwoordde droog met een:
"Alstublieft, hang het douchegordijn IN de bak en niet DAARBUITEN."
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
In Frankrijk valt het 'binnenkomende' toerisme onder het Ministerie van Buitenlandse Zaken en
dat heeft een heel apparaat ter beschikking om dat internationale toerisme juist naar Frankrijk te lokken en met succes.
Alhoewel? Qua aantallen buitenlandse toeristen staat Frankrijk dus n)) uno, maar Spanje staat qua bestedingen aan kop.
De Fransen doen er alles aan om dat te veranderen, want hun binnenkomende toerisme moet aan de betalingsbalans nog meer bijdragen.
Coll. 'de Franse verleiding'
Dit is een alleraardigst boekje dat de ontwikkeling van communicatietechnieken beschrijft vanaf 'de Slag bij Valmy' waar in september de Franse revolutionaire
troepen de Pruisische en Oostenrijkse leger in hun opmars naar Parijs stopten. De dag na de overwinning werd op 21 september de Franse Republiek uitgeroepen,
want dat was het nog steeds niet.
Hier een heus standaardwerk van het Franse télécommunicatie-erfgoed tot 2002 aan toe:
Coll. 'de Franse verleiding'
Een Apple iPhone 12 Pro Max 256 Gb à raison van € 1.379,00, maar dan heb je ook wat. Je kunt er een hele dag in 4K hoge resolutie mee filmen!
Francis Jauréguiberry et Jocelyn Lachance, Le voyageur hypermoderne, partir dans un monde connecté. Toulouse,
Éditions érès, 2016.
Elizabeth Becker, Overbooked. The Exploding Business of Travel and Tourism. New York, etc., Simon & Schuster Paperbacks, 2013.
Coll. 'de Franse verleiding'
Coll. 'de Franse verleiding'
De titel van dit door Leo Prick in 2015 gepubliceerde portret van Frankrijk is voor meerder uitleg vatbaar: 'móét'.
En met zo'n titel schift het kopers- en lezerspubliek als vanzelf.
Coll. 'de Franse verleiding'
Boze Bisko, Le rayonnement de la France dans le monde. Histoire, économie, fin du XXe siècle. Éditions de l'Onde, 2015.
Coll. 'de Franse verleiding'
Jean-Paul Loubes, Tourisme, arme de destruction massive. Paris, Éditions du Sextant, 2015.
Coll. 'de Franse verleiding'
Wie vaak Franse televisie kijkt zal bekend zijn met deze gezichten, want ze zijn net van het scherm te slaan: Franse 'intellectuels', een fenomeen 'an sich'.
Geen onderwerp of ze hebben er wel een mening over, zelfs met aanzienlijke status. Vaak zijn het ook veelschrijvers en wel over de meest uiteenlopende onderwerpen. Een Régis Debray
of een Jacques Attalie zijn daar mooie voorbeelden van. Ook prijken zij zeer vaak op de omslagen van week- en maandbladen. En op zee zijn ze zelfs te vinden, op
luxe cruiseschepen namelijk, als statusverhogende conferencier, voor een dikbetaalde schnabbel ... .
VOOR MIJ IS PARIJS DE STAD VAN VELE 'EERSTE KEREN'.
Aan het begin van een vrijdagavond in Parijs, en ik kan nu nog steeds nagaan welke vrijdagavond dat was, 't was de avond van de elfde maart 2016, zat ik van
een volle dag bij te komen op het terrasje van 'Les Têtes Brulées'. Meer duid ik niet, want het buurtje is mijn geheim.
Coll. 'de Franse verleiding'
Dat ik dat allemaal nog zo precies weet te dateren dank ik niet aan de algoritme-tentakels van Google, maar daarover heb ik het een ander keer uitvoerig,
want anders kom ik op Nietzsche en zijn 'Die Umwertung aller Werte' uit en ik wil trachten 't hier zo kort mogelijk te houden.
Dus, kortheidshalve: ik bewaar mijn rijkelijk geannoteerde agenda’s.
Zoals voor mij in Parijs normaal, was er mij die dag nogal 't één en ander overkomen. 't Begon met het bijwonen van de ontvangst door de Parijse burgemeester
Anne Hidalgo van het Nederlands koninklijke paar. In vergelijk met het inspirerende betoog van Hidalgo was de toespraak van Willem-Alexander nogal flets en ik
schaamde mij eigenlijk. En tijdens de afsluitende receptie voelde ik mij tussen al de aanwezige, voornamelijk 'well to do'- Nederlanders, al evenmin op mijn gemak.
Gauw wegwezen dus, naar een afspraak met de directrice van de gespecialiseerde 'Bibliothèque du tourisme et des voyages - Germaine Tillion' dat onder andere ook
het archief van de inmiddels lang geleden ter ziele geraakte 'Touring Club de France' onder haar hoede heeft. En met Madame besprak ik mijn voorgenomen legaat
van mijn archieven aan 'la Ville de Paris', de metropool die mij zoveel geboden heeft. ’t Zal feitelijk dus een schenking aan haar instituut zijn-
in geval mijn kleine museum geen vleugels zou krijgen. En wij kwamen tot overeenstemming: mijn archieven zullen te zijner tijd daar ondergebracht worden,
onverdeeld en alleen raadpleegbaar door onderzoekers.
Eenmaal terug in mijn 'formica tafel'-hotelletje maakte ik nog iets spannends mee: voor de eerste keer deed ik mee met een online veiling en ik had het
oog op de 1780-uitgave van Piganiol de la Force, 'Nouveau voyage de France avec un itinéraire, et des cartes faites exprès, qui marquent exactement les
routes qu'il faut suivre pour voyager dan toutes les Provinces de ce Royaume. Nouvelle édition, revue, corrigée & augmentée. Paris, Bailly.'
Na die ervaring kocht ik buiten de kersverse Le Monde, streek dus weer neer op dat terras van 'Les Têtes Brulées', bladerde wat - ik ben daar heel goed in -
en stuitte prompt op een intrigerend bericht: de volgende ochtend zou de PUF, de 'Presses Universitaires de France' ergens in het Quartier Latin de eerste
'livre sur demande' (= 'book on demand') boekwinkel in Frankrijk openen, voor mij wéér een eerste keer.
's Morgens vroeg op af en ik was de derde. 't Gebeuren draaide om een 'robot imprimeur' - een drukrobot' - en wel de 'L'Espresso Book Machine'.
Tussen schamel gevulde boekenkasten vertoonde de centraal opgestelde l'Espresso al haar kunsten. En ik, ik had zo graag de eerste geweest zijn!
De 'robot' was intrigerend en zo open dat je in wezen het hele proces van drukken en lijmen - binden lukte haar niet - kon volgen.
Opgewonden liep ik er omheen en omheen om de hele productielijn van het begin tot het eind in me op te nemen.
Maar waar bestond het begin uit? Dat was simpelweg een kwestie van een titel kiezen. De uitgaven van de PUF lagen voor de hand, maar feitelijk kon de Espresso
ruim drie miljoen '!) verschillende titels aan. Ik dacht in mijn naïviteit de Espresso het simpel te maken en koos voor een PUF-titel: 'François Mitterrand,
le pouvoir et la plume' - hoe toepasselijk - van François Hournant en gepubliceerd in 2010.
Espresso zette zich vervolgens aan haar derde klus van haar jonge bestaan, gefascineerd cirkelde Gerrit Verhoeve om zijn boek in wording heen en voilà,
daar lag het na enige minuten, mèt omslag in full colour en met de woorden:
Coll. 'de Franse verleiding'
Als een prins verguld verliet ik 'la librairie des puf', 60 rue Monsieur-le-Prince, op weg naar wéér 'een eerste keer'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Robert Colvile, The Great Acceleration. How the World Is Getting Faster, Faster. Bloomsbury USA, 2016.
John Palfrey & Urs Gasser, Born Digital. How Children Grow Up in a Digital Age. New York, Basic Books, second expanded édition, 2016.
Net zoals in de VS wordt er in Frankrijk ook veel aandacht aan besteed: die platforms zijn niet neutraal. We worden een slag in de rondte gemanipuleerd, dus jij ook,
ook als je reist .... .
Marc Dugain, Christophe Labbé, L'Homme Nu. La dictature invisible du numérique. Paris, Robert Laffont - Plon, 2016.
Tijden geleden al zagen sommige scherpzinnigen de bui al hangen: een toenemende kans op wereldwijde pandemieën. Vanaf het begin van dit tweede milennium kreeg
het steeds meer aandacht gedurende het tweede decennium werd het wetenschappelijk onderbouwd voorspeld. En zie.
Serge Morand, La prochaine peste. Une histoire globale des maladies infectieuses. Paris, Fayard, 2016.
Nog even in het Frans, voordat ik aan de Nederlandse vertaling toekom:
"Craintes et parfois diabolisées, les maladies infectieuses font pourtant partie intégrante de l’histoire de l’humanité. L’homme est en effet l’espèce animale la plus parasitée sur terre, étant l’hôte de plus de mille parasites et pathogènes. La majorité d’entre eux sont d’origine animale, et beaucoup sont partagés avec les animaux sauvages ou domestiques.
S’appuyant sur les dernières avancées scientifiques, cet essai propose un panorama inédit des relations évolutives entre les hommes et les primates non humains, mais aussi des relations écologiques que nous entretenons avec les autres animaux, par le biais de la chasse et de la domestication. Si ces relations sont à l’origine du parasitage des humains, on oublie trop souvent que nous pouvons aussi transmettre des maladies aux animaux.
Les émergences ou réémergences actuelles de maladies infectieuses comme Ebola, Zika ou les grippes aviaires et porcines doivent être appréhendées à la fois dans le cadre historique de cette longue co-évolution et dans un cadre géographique global lié à la mondialisation des échanges. L’urgence est d’en tirer des leçons pour la gestion des crises sanitaires actuelles et futures."
Michel Jaltel (Préface du professeur Patrice Queneau), Eau minérale et médecine thermale. Deux millénaires d'histoire. Paris, Éditions L'Harmattan, 2017.
Het zal u in Frankrijk best weleens opgevallen zijn, al die 'ABC-les-Bains' en die 'XYZ-les-Thermes'. Ook, in een supermarché, het groot aantal merken
mineraalwater en nog wel in enorme hoeveelheden. Ik geloof dat Nederland alleen Bar-le-Duc en Sourcy als mineraalwaters heeft, de rest wordt geimporteerd. Kuren is ook
al geen Nederlandse gewoonte, laat staan traditie. In Frankrijk is het een geschiedenis van twee duizend jaar.
De plek waar de bron van Hépar ontspringt.
De 'laafplaats' zo'n honderd jaar geleden.
Serge Abiteboul et Gilles Dowek, Le temps des algorithmes. Ils transforment les sciences, l'industrie, la société ... Ils bouleversent les notions de travail, de propriété, de gouvernement, de vie privée ... et d'humanité. Qui n'a pas entendu parler des algorithmes? Ils nous facilitent la vie, mais nous redoutons également qu'ils nous asservissent ... . Éditions le Pommier, 2017.
'Het tijdperk van de algorithmes. Zij transformeren de wetenschappen, de industrie, de samenleving ... Zij zetten onze gedachten over werk, over eigendom, over
regeersystemen, over het privé-leven ... en over de mensheid op z'n kop. Wie heeft nooit horen spreken over algorithmes? Zij vergemakkelijken het leven, maar vrezen
evenzeer dat zij ons tot slaven maken ... .'
Serge Abiteboul scheef meer boeken over het digitale en ook:
'Le bot qui murmurait à l'oreille de la vieille dame et autres nouvelles numériques.' Éditions le Pommier, 2018.
'De robot die iets in het oor van een bejaarde vrouw fluisterde en andere digitale nieuwtjes.'
David Guilbaud, L'Illusion méritocratique. Paris, Odile Jacob, 2018.
Coll. 'de Franse verleiding'
Hier sluit ik weer aan bij het hierboven vermelde 'La Fabrique de la défiance' van Yann Algan, Pierre Canuc en André Zylberberg uit 2012.
Over het werk van David Guilbaud nog even in het Frans een profiel, totdat de vertaling in het Nederlands volgt:
« Bravo, tu l’as bien mérité ! » Tous ceux qui ont rejoint le camp des vainqueurs du jeu scolaire et universitaire voient ainsi salués leurs efforts et leur « mérite », leurs « capacités » et leurs « talents ». Mais ces éloges ont un revers : en élevant les uns, ils rabaissent les autres, définis précisément par ce qu’ils ne sont pas.
David Guilbaud, lui-même issu de ce système méritocratique, montre comment, en dépit des travaux de Bourdieu et de ses successeurs, en dépit des dispositifs d’« égalité des chances » qui se développent, tout concourt à maintenir un statu quo inégalitaire dès les premières années du parcours scolaire.
C’est cette discordance entre les discours et la réalité que ce livre examine. Avec une question : pourquoi ce système est-il si ardemment défendu non seulement par les gagnants du jeu « méritocratique », mais aussi par ceux qu’il a laissés de côté ? Bref, quels sont les ressorts de cette illusion méritocratique et pourquoi est-il important de la dissiper ?
Thomas Daum et Eudes Girard, Du voyage rêvé au tourisme de masse. Paris, CNRS éditions, 2018.
'Van droomreis tot massatoerisme'.
Coll. 'de Franse verleiding'
Ten tijde van Elise van Calcar (1822-1904) en zeker nog niet in 1858 was er sprake van massatoerisme: Elise, en dan nog eens vrouw, was een hoge uitzondering
en wellicht dient ze nu gekarakteriseerd te worden als reizigster en niet als toeriste.
Haar uit 1859 stammende 'Wat Parijs mij te zien en te denken gaf' (Haarlem, A.C. Kruseman) is op vele punten boeiend, maar ook door bijvoorbeeld wijdlopigheid
aangaande onderwijsmethoden - zij was niet alleen één van de eesrte Nederlandse feministes, maar tevens onderwijsvernieuwster - moeilijk door te komen.
Reisverslagen van vroeger kunnen ons onnoemelijk veel leren en daarom is het meer dan prijzenswaard dat Frieda van Essen in de reeks 'Reislugtige Vrouwen'
Elise van Calcar bewerkt, aangevuld en met prachtige tijdsgebonden illustraties voorzien aan de vergetelheid heeft ontrukt. Gelet op het aantal genoemde medewerkers
aan de boekproduktie en het vele namen tellende 'Met dank aan' zal er best een tijd overheen gegaan zijn voordat het in 2018 tot publikatie kwam.
Coll. 'de Franse verleiding'
TEKST OP DE ACHTERFLAP:
"Elise verbleef een maand in de Franse hoofdstad, nazomer 1858. Ze schreef er een boek over. Haar verhaal wordt nu grotendeels herverteld in de serie Reislustige Vrouwen.
In een modern jasje, voorzien van achtergrondweetjes en gelardeerd met veel illustratiemateriaal.
Op de 'Exposition universelle, internationale et coloniale' van 1894 in Lyon had bandenfabrikant Michelin een stand ingericht met bij de toegang een
stapel banden. Édouard Michelin nam het schouwspel in zich op en zei tegen zijn broer André: "Kijk, met twee armpjes stelt het een aardig mannetje voor!"
Enige tijd later toonde de ontwerper O’Galop - what's in a name - een aantal schetsen voor affiches en hij had ook als voorbeeld een schets bij zich, gemaakt
voor een bierbrouwer die er niets in zag. 't Verbeelde een gezet manneke die met zijn uitgestrekte hand een bierpul vasthield, een Latijnse spreuk uitroepende:
"Nunc est bibendum !" ("Nu met er gedronken worden!"). En André Michelin moest denken aan de eerdere observatie van zijn broer frère Édouard.
En waarempel, in april 1989 zag een schets 't daglicht: een stevig mannetje, bestaande uit banden en de bierpul vervangen door een schaaltje met stukjes ijzer
en spijkers. Er stond de slogan bij: "De banden van Michelin weerstaan elk obstakel." In juni van hetzelfde jaar maakte een imposante 'bonhomme Michelin' zijn
opmerkelijke debut op de Parijse Salon de l'automobile. En in juli, tijdens de race Parijs - Amsterdam - Parijs, riep een jonge automonteur toen hij
André Michelin in zicht kreeg: "Voilà Bibendum, vive Bibendum." ("Zie daar Bibendum, leve Bibendum.")
André Michelin realiseerde zich dat hij beet had en het Michelinmannetje werd één van de bekendste logo's van de wereld.
Coll. 'de Franse verleiding'
Hervé Le Bras, Se sentir mal dans une France qui va bien - la societe paradoxale. La Tour-d'Aigues, Éditions de l'Aube, 2019.
"Zich rottig voelen in een Frankrijk waarmee het goed gaat - de paradoxale samenleving."
Het in aanzien staande 'World Happiness Report' volgt Frankrijk na:
Toch gaven, volgens een peiling, in maart 2018 94?% van de Fransen aan content te zijn te leven in Frankrijk. Let op mijn woordkeuze, want ik zou er
ook nog aan toe kunnen voegen: "en niet elders."
Statistieken zijn veelal niet 'objectief': qua vraagstelling niet en wat precies gemeten wordt evenmin. Er liggen al keuzes in besloten die de
werkelijkheid vertekenen. Zo wordt in Nederland de absurde stijging van de gemiddelde koopwoning in wezen niet meegewogen,
want slechts door een afgeleide: het zit in wezen niet in dat fameuze consumptie-'mandje'.
Maar dit terzijde. We gaan door.
En toch ook gingen zes maanden later 280.000 'Gilets jaunes', de 'Gele hesjes' de straat op en ze kregen ook nog eens 70?% van de publieke
opinie achter zich! Hoe kan dat? Ikzelf heb zo mijn vermoedens, maar Hervé Le Bras is grondig en meer systematisch als ik achter dit
paradoxale aan gegaan. Zijn studie wordt aangeprezen als passionerend en onontbeerlijk,
'de Franse verleiding' kijkt uit naar ontvangst en ik doe binnenkort verslag.
Coll. 'de Franse verleiding'
Jérôme Pozzi (Sous la direction de), De l'attachée de presse au conseiller en communication. Pour une histoire des spin doctors.
Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2019.
De middelen die worden ingezet om ideeën of een politiek program een samenleving te doen doordringen geven maar al te vaak de indruk dat de vorm belangrijker is dan de inhoud.
Centraal staat daarmee de vraag naar het karakter van hen die de formele polititieke machthebbers omringen en hen van advies voorzien, met name binnen de hoogste strata van
staat en politiek geladen organisaties. Sedert de tweede helft van de XXe eeuw kwam de figuur van persvoorlichter in zwang, vervolgens de communicatie-adviseur oftewel
de spin doctor en zij werden geleidelijkaan zo machtig dat ze zo goed als onmisbaar en onvermijdelijk werden. Doorspekt van semi-wetenschappelijke rethoriek worden
nu toespraken geschreven, worden mediatrainingen geveven, kledijvoorschriten gehanteerd en bij ieder publiek optreden trachten de aanbieders, c.q. de politici en hun entourage, onvoorzien toeval
uit te sluiten en hun strategie zonder enige rimpeling te doen uitrollen. Deze studie geeft een overzicht van deze ontwikkeling, gestaafd door 'cases' en analyses van
bijzondere 'events'.
Over 'events' gesproken.
Stephane Bern et al., Notre-Dame de Paris. La nuit du feu. Glénat, 2020.
Coll. 'de Franse verleiding'
Michel Onfray (Dir.), L'État profond. Le vrai pouvoir à abattre. Lobbies, hauts fonctionnaires, médias, cercles d'influence, réseaux parallèles ... .
Front populaire N° 2, septembre 2020. Éditions du plenitre, 2020.
Michel Onfray (1959) is een typisch Franse 'hétéroclite', zeg maar een allesdoener. Hij was onderwijzer, richtte in het Normandische Caen een volksuniversiteit
op, maakt films en tv-programma's, is politiek activist - en niet vies trouwens van anarchisme, trotskisme en soevereinisme - en schrijft romans en over van
alles en nog wat. Zo bijvoorbeeld een pil van een boek waarin hij Charles de Gaulle en François Mitterrand met elkaar vergelijkt en hij windt er geen doekjes om:
"In de vergelijking tussen De Gaulle en Mitterrand plaatst zich een man die strijdt tegen de ineenschrompeling van een civilisatie tegenover een individu die het
geen zier kan schelen als hij maar comfortabel als potentaat in haar ruines kan vertoeven. De één geeft zijn leven om Frankrijk te redden; de tweede gooit
Frankrijk te grabbel om zelf te overleven. De één wil een sterk, groots en machtig Frankrijk, de ander ziet haar als zwak, klein en onmachtig, bestierd door
het Europees kapitalisme."
En alsof dàt nog niet genoeg is geeft hij sinds de zomer van 2020 dikke kwartaalcahiers uit, het 'Front Populaire' (niet 'Front Nationale' ...) met achtereenvolgende
thema's als 'Souverainisme',
'L'Etat profond', 'Le Génie français' en 'Immigrations'.
Kortom, hij is een 'intellectuel' en ook 'philosophe' en wel in karakteristiek Franse gedaante. Vanwege zijn onaflaatbare uitingen is hij voortdurend present in de media.
Ook weer zo'n typisch Frans verschijnsel: dat van - wat ik noem - een 'media-soof', één van al de velen die zelfs prijken op de omslagen van 'people'-magazines.
Tenslotte, Onfray betiteld zichzelf als atheist en hedonist ('een levensgenieter') en bekend zijn z'n woorden:
"Het kan niet zo zijn dat God aan de mensen verlangen en genot heeft geschonken om deze vervolgens weer van ze af te pakken."
Sylvain Bersinger, Les entrepreneurs français qui ont conquis le monde. Gaumont, Parhé, Citroen, L'Oréal, Renault, Louis Vuttton, Christian Dior ....
Enrick B. Éditions, 2020.
Vaste raadgevers van de de Franse staat, het Elysée incluis, zijn de consultants van McKinsey & Company, een van oorsprong Amerikaans organisatie-adviesbureau,
dat zich richt op de strategische vraagstukken van organisaties. Wereldwijd heeft McKinsey circa 7.500 consultants en in totaal zo'n 27.000 werknemers,
verspreid over 90 vestigingen in 51 landen.
'de Franse verleiding'
'De la création d'En Marche! (het politieke vehikel waarmee Emmanuel Macron - 'ni droite, ni gauche' - het presidentschap veroverde) à la campagne de vaccination, McKinsey,
un cabinet au coeur de l'Etat.' in: M Le magazine du Monde, samedi 6 février, 2021.
'de Franse verleiding'
Maar eerst over 'mijn' cabanon.
Tijdens onze vakanties zo rond 1980 vertoefden wij regelmatig in een afgelegen cabanon, vlak onder Saint-Hypolyte-du-Fort, aan de zuidkant van de Montagnes Noires,
net in de mediterrane Languedoc. Als je in Saint-Hypolyte westwaarts de heuvel op reed dan belannde je bovenaan meteen in het Atlantische klimaat.
De cabanon was eigendom van een schatrijke Rotterdamse redersfamilie, maar er was - afgezien van een waterput - geen stromend water, geen electriciteit,
geen telefoon en zelfs geen toilet. Onze behoeften deden we in de bosjes. Wel hadden we 'snacht last van relmuizen, die we met het werpen van schoenen
tot rust trachtten te manen.
Prachtig was het allemaal, helemaal weg van de bewoonde wereld.
En ik beleefde daar mijn eerste echte milieudreiging ervaring.
We stoken op ons plateautje fikkie en op de gloeiende kooltjes roosterdan wij met thym en nog zo wat kruiden onze cotes d'agneaux.
En toen dacht ik plotsklaps: "Als de hele wereld dat doet, dat gaat dus niet, dat trekt Moeder Aarde niet." En zie.
En zo werden die karakteristieke cabanons, meestal ergens afgelegen, ook onderdeel van het 'imaginaire' van Frankrijk.
Daar heb je haar weer en als een harmonica uit te flappen reeks wonderschone Hollandse beelden.
'de Franse verleiding'
En dit:
'de Franse verleiding'
En dan zie je nu dit, vooral in de Randstad en Brabant, maar helaas ook elders in Nederland:
Laten we er geen doekjes om winden: redenen genoeg om voor onze vakanties naar het buitenland te gaan, weg uit het volle 'Nederland Distributieland'.
In Nederland wonen 17.362.019 mensen (18 september 2019) op een oppervlakte van slechts 41.543 km².
Dit houdt in dat er per vierkante kilometer zo'n 411 mensen wonen.
Daarentegen heeft Frankrijk 'métropolitaine', dus zonder de overzeese gebiedsdelen, een oppervlak van 551.500 km² en telt 62.814.233 inwoners.
Dat houdt in dat er per vierkante kilometer er 114 mensen wonen .... .
Tussen haakjes:
(Duitsland heeft een grondgebied van 357.021 vierkante kilometer. Op deze oppervlakte wonen in 2019 zo’n 82.887.000 mensen met meer dan 232 inwoners per km².)
'de Franse verleiding'
Een heel circus valt te vermaken en versteld doen staan met cijfers en statistieken die het verschijnsel toerisme trachten te vatten en waarmee men googelt.
Zo bleek de bovenstaande cover van 'Les dossiers du Canard enchainé' uit 2019, een satarisch blad overigens, aan het eind van het jaar inmiddels alweer
achterhaal: de teller bereikte wereldwijd 1,460 miljard toeristen. En wat wil je met de toenmalige groeicijfers van tussen de 4 tot 5 %!
En de cijfers liegen er niet om, ze zijn 'stunning', zeker ook als het om internationaal toerisme gaat. In 1950 was er nog sprake van 25 miljoen
grensoverschrijdend reisverkeer en dat groeide 'betrekkelijk' snel tot ca. 250 miljoen in 1980 en in 2019 zaten we dus op die verbijsterende 1,460 miljard.
West-Europa heeft daar overigens een buitensporig hoog aandeel in.
Nog wat cijfers. Alleen al 2019, dus voor de Covid-pandemie, was de toeristenindustrie goed voor 10.3% van de wereldeconomie, in US$ 8.9 biljoen.
In dat jaar was het ook goed voor 330 miljoen banen, terwijl 1 op de 4 nieuwe banen tot stand kwam in de toeristensector.
De letters en cijfers zijn nauwelijks te lezen, maar het geeft een algemeen beeld van de ontwikkeling tussen 1950 en een schatting tot 2030. Totdat de
Covid-19 pandemie wereldwijd de kop op stook. Wereldwijd, en dat geeft te denken over dat steeds intensievere reisverkeer en goederenvervoer. Hoe dan ook,
sinds het begin van de pandemie is het internationaal toerisme tussen de 70 en 80 % gedaald en is er wereldwijd van 1.700 tot 4.000 miljard dollars omzet
gedaald. Als we tenminste het cijfercircus willen geloven.
'de Franse verleiding'
Isabel Babou et Philippe Callot, Tourisme: Stop ou encore? Baudelaire, 2019.
Als toerisme een continent was, zou het op de 5e plaats van grootste CO2-uitstoters staan.
'de Franse verleiding'
Eind 2020 verscheen het zoveelste werk van Michel Houellebecq: Interventions 2020. (Paris, Flammarion, 2020), maar wonderlijk genoeg ging het niet met die
ophef gepaard als zijn Plateforme (Paris, Flammarion, 2001) of zijn La carte et le territoire (Paris, Flammarion, 2010).
Worden de Franse lezers en vooral de spraakmakende intellectuelen Houellebecq moe? Of zit zijn betoog, de strekking van zijn woorden, hun dwars?
Het liegt er inderdaad niet om, dat wat hij schetst.
In een interview verwoordde Houellebecq het aldus: "Ik werd in het bijzonder getroffen door een anecdote die zich afspeelt in een Provençaals dorp. Daar worden
bejaarden in ruil voor een klein centje van de gemeente verleidt om hun dagelijkse gedrag, zoals de verhalen van Pagnol werden verfilmd, steevast te blijven
vertolken:
een spelletje jeux de boules, een pastis op een terrasje onder de platanen. Hun enige dwingende verplichting is om dat alles te spelen op die momenten dat
touringcars met buitenlandse toeristen 't dorp aandoen en zichzelf welwillende laten fotograferen."
De criticasters, in casu 'de intellectuelen', hielden zich opvallend stil. Staan ze soms zelf ook te kijk?
'de Franse verleiding'
Francois Saltiel, La société du sans contact. Selfie d'un monde en chute. Paris, Flammarion, 2020.
'Een samenleving van zonder contact te hebben. Een selfie van een wereld in vrije val.'
Het is toch wonderbaarlijk. Nederlanders hebben niet zelden een romantisch beeld van het Franse dorpsleven waar 't een gezellig en levendig toeven is.
Mijn ervaring is een andere. Het merendeel van mijn sociale contacten voltrekt zich 'virtueel', overigens een verraderlijk en tè gemakkelijk gebruikt begrip.
Mijn werkelijkheid gebiedt te constateren dat mijn sociale contacten zich niet zozeer binnen het dorp voltrekken maar - via koperen draadjes, wifi en satellieten - met mensen 'elders', soms zelfs aan de andere kant van de wereld, maar niet met mijn overburen.
VERTALING VOLGT LATER:
Cláudia Seabra, Odete Paiva, Carla Silva, José Luís Abrantes (Editors), Pandemics and Travel. Covid-19 Impacts in the Tourism Industry. Emerald Publishing Limited., 2021.
Hyperloop Advanced Research Partnership, Hyperloop. The future of high-speed. Alder Press, 2021.
Hyperloop is een nieuwe vorm van vervoer die schoon, duurzaam en sneller zal zijn dan Jets!
Het potentieel van de hyperloop om het vervoer en de verbindingen te verbeteren is verbluffend. Toch zijn er technische uitdagingen en afwegingen bij het ontwerp.
De gecombineerde inspanning van deskundigen op vele gebieden, beschrijft de technologie, economie, milieuvoordelen, en resterende uitdagingen om de kloof te overbruggen
dichten tussen de prototypes van vandaag en een wereld van morgen die verbonden is door de snelheid van de hyperloop.
'de Franse verleiding'
Henri Mora, Miguel Amorós, Désastres touristiques. Effets politiques, sociaux et environnementaux d’une industrie dévorante. L'Echappée, 2022.
Als een van de meest vervuilende activiteiten in een context waarin voortdurend wordt verwezen naar de "ecologische transitie", genieten het
toerisme en zijn handlangers in de luchtvaart niettemin de onvoorwaardelijke steun van de overheden, organisaties, de economische en culturele
wereld, alsmede van bepaalde sociale en milieukrachten.
De toeristriëlen van Narbonne en omgeving, Grand Narbonne, realiseerden dinsdagavond 16 november 2021 op hun congres een meesterzet: de kuststrook bij Narbonne,
tussen het noordelijke Les Cabanes de Fleury - aan de monding van de Aude - en het zuidelijke Gruissan-Plage, draagt voortaan de naam 'Côte du Midi'. Geniaal!
Behalve de meest zuidelijke strook van de kust, bij Collioure en Banyuls, heeft een stukje méditerrane kust wèl een naam, la Côte Vermeille, maar de rest van de
kust van de Languedoc heeft een naam zoals 'la Côte d'Azur' wonderlijk genoeg altijd moeten ontberen.
Wedden dat ook de rest van de kuststrook van de Languedoc hiermee een eigen benaming krijgt: la Côte du Midi ... .
|
Ik heb een aanvang gemaakt met de lijst van literatuur in categorieën te ordenen, een tijdrovende aangelegenheid.
Bijvoorbeeld bespiegelingen aangaande het fenomeen 'toerisme',
de ontwikkeling van transport en mobiliteit, de technologische ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op transport, reizen, communicatie en betalen,
persoonlijke reiservaringen en indrukken, cijfermatige benaderingen, de ontwikkeling van het mondiale reizen en toerisme,
de ontwikkeling van vrije tijd
als zodanig, de geschiedenis van reisgidsen plus 'enzovoorts', want de geschiedenis van het reizen en het toerisme kent ontzettend veel specifieke facetten en het onderzoek
daar naar en het denken daarover resulteerde en resulteert in talloze deelstudies.
Ik wil er ooit aan toekomen tot verdere onderscheid, neem alleen al bijvoorbeeld de 'Bataafsche Revolutie in samenhang met de latere Franse. Er dient een
uitsplitsing te komen aangaande de 'Bataafsche' als zodanig, de relatie met Frankrijk waar veel patriotten naar toevluchtten, ten lange met Franse troepen naar
de Lage Landen terugkeerden en het uiteindelijk kwam van de eerste koning der Nederlanden, Louis Bonaparte, broer van dè Napoléon. Die tijdsperiode kent fascinerende
aspecten, zoals ook de rol van vele vrouwen waar ik apart op in wil gaan. Zo geldt dat voor veel meer categorieën. Een ander onderdeel betreft met name ook de
titels aangaande onder andere 'François Mitterrand, socialisme en sociaal-democratie'. Daar dient 'Le tournant de la rigeuer', zijn ommezwaai in 1983 naar een in wezen
liberale koers, apart uitgelicht te worden ... .
Een opsomming van de talloze reisgidsen die Frankrijk betreffen en waarover 'de Franse verleiding' beschikt, blijft vooralsnog even een wensdroom.
Maar met deze schijnbaar uitputtende lijst is meer aan de hand, want heel bewust heb ik het overgrote merendeel van mijn oorspronkelijke Nederlandse bronnen onvermeld
gelaten - 't is nu al veel - en ook die aangaande de streek waar ik woon, de Zuid-Franse Languedoc. Daarvan zal een volledige, maar naar categoriën onderverdeelde opsomming worden opgenomen in het verhalende bundel dat mij voor ogen staat met als voorlopige werktitel:
GESCHIEDENIS EN AKTUALITEIT VAN HET WERELDSYSTEEM, COVID-19, ECONOMISCHE EN FINANCIELE MARKTEN, MONDIALISERING / GLOBALISERING, TRANSNATIONALISME, COSMOPOLITISERING, WERELD-ELITEN EN ONGELIJKHEDEN:
*** GESCHIEDENIS VAN HET WERELDSYSTEEM: Nadjib Abdelkader; Jérôme Maucourant, Sébastien Plociniczak, & l'maginaire économique. Le Passager Clandestin, 2020. Jean Baechler, Le capitalisme. 1. Les origines. Paris, Gallimard - Folio Histoire, 1995. Jean Baechler, Le capitalisme. 2. L'économie capitaliste. Paris, Gallimard - Folio Histoire, 1995. Jean-François Bayart, Les études postcoloniales, un carnival académique. Paris, 2010. Michel Beaud, Histoire du capitalisme de 1500 à 2000. Paris, Seuil, 2000. Henri Bergeron, Olivier Borraz, Patrick Castel, François Dedieu, Covid-19 : une crise organisationnelle. Paris, Les Presses de Sciences Po, 2020. Robert Boyer, Les capitalismes à l'épreuve de la pandémie. Paris, La Découverte, 2020. Fernand Braudel, La dynamique du capitalisme. Paris, Éditions Arthaud, 1985. Klaus-Jürgen Bremm, Das Zeitalter der Industrialisierung. Theiss, Konrad, 2014. James Burnham, The Managerial Revolution. What is Happening in the World. New York: John Day Co., 1941. Chantal Cabé (Rédactrice en chef), L'Atlas de la Terre. Comment l'homme a dominé la nature. Paris, Le Monde / La Vie, Hors-Série, mars 2021. Vincent Capdepuy. 50 histoires de mondialisations. De Néanderthaler à Wikipedia. Alma éditeur, 2018. François Caron, Les deux révolutions industrielles du XXe siècle. Paris, Albin Michel, 1997. François Caron, La dynamique de l'innovation. Changement technique et changement social (XVIe-XXe siècle). Paris, Gallimard, 2010. Fernando Claudin, The Communist Movement. From Comintern to Cominform. Penguin Books, 1975. Philip Coggan, More: A History of the World Economy from the Iron Age to the Information Age. The Economist, 2020. Jean-Marc Daniel, Histoire de l'économie mondiale. Des chasseurs-cueilleurs aux cybertravailleurs. Tallandier, 2021. Jared Diamond, Guns, Germs, and Steel: A Short History of Everybody for the Last 13,000 Years. Vintage, 1998. Jared Diamond, Collapse. How Societies Choose to Fail or Succeed. Penguin Books, 2005. Paul R. Ehrlich, The Population Bomb. Sierra Club / Ballantine Books, 1968. Henry Fairfield Osborn Jr., Our Plundered Planet. Little, Brown and Company, 1948. Marc Ferro (ed.), Le livre noir du colonialisme: XVIe-XXIe siècle, de l'extermination à la repentance. Paris, Hachette, 2004. W. Fischer, R. Mac Innes, J. Schneider, The emergence of a world economie (1500-1914). 2 tomes. 1986. Augusto Forti, Franco Ferrarotti, et al., Aux origines de l'Occident: machines, bourgeoisie et capitalisme. Paris, Presses Universitaires de France, 2011.
Pierre François, Claire Lemercier, Sociologie historique du capitalisme. Paris, La Découverte, 2021.
Joshua B. Freeman, Behemoth: A History of the Factory and the Making of the Modern World. New York, Norton, 2018. Peter Fritsche, Stranded in the Present: Modern Time and the Melancholy of History. Cambridge, MA, 2004. Akira Iriye, Jürgen Osterhammel (Herausgebers), Geschichte der Welt 1350-1750. Weltreiche und Weltmeere. C.H.Beck, 2014. John Kenneth Galbraith, The Great Crash 1929. Penguin Books, 1975. Pierre-Noël Giraud, L'Homme Inutile. Du bon usage de l'économie. Paris, Odile Jacob, 2015. David Graeber and David Wengrow, The Dawn of Everything. A New History of Humanity. Farrar, Straus and Giroux, 2021. Jean-Louis Guigou, Afrique-Méditerranée-Europe / La verticale de l'avenir. Nevicata, 2017. Valerie Hansen, The Year 1000. When Explorers Connected the World and Globalization Began. Scribner, 2020. Yuval Noah Harari, Sapiens. A Brief History of Humankind. (2011). London, Vintage Books, 2014. Tim Harford, Fifty Things that Made the Modern Economy. London, Little, Brown, 2017. Peter Heather, Empores and Barbarian: The Fall of Rome and the Birth of Europe. Oxford, Oxford University Press, 2010. Jacques Heers, La naissance du capitalisme au Moyen Âge. Paris, Tempus Perrin, 2014. E. J. Hobsbawn, The Age of Revolution. Europe 1789 - 1848. London, Abacus edition, 1977. E. J. Hobsbawn, The Age of Capital. 1848 - 1875. London, Abacus edition, 1977. E. J. Hobsbawn, 'Inventing Traditions'. In: E.J. Hobsbawn and T. Rangers, eds., The Inventions of Traditions. Cambridge, University of Cambridge Press, 1983. E. J. Hobsbawn, The Age of Empire. 1875 - 1914. New York NY, Vintage Books Edition, 1989. E. J. Hobsbawn, The Age of Extremes. A History of the World, 1914 - 1991. New York NY, Vintage Books edition, 1996. E. J. Hobsbawn with Antonio Polito, On the Edge of the New Century. New York, The New Press, 2000. E. J. Hobsbawn, Interesting Times. A Twentieth-Century Life. London, Abacus, 2002. E. J. Hobsbawn, Globalization, Democracy and Terrorism. London, Abacus, 2007. E. J. Hobsbawn, Fractured Times. Culture and Society in the Twentieth Century. London, Abacus, 2014. Richard Horton, The COVID-19 Catastrophe. What's Gone Wrong and How to Stop It Happening Again. Polity Press, 2020. Peter-Matthias Gaede, Die industrielle Revolution - Wie Dampf, Stahl und Strom die Welt veränderten (mit DVD). Geo Epoche 30/08. München, C. Bertelsmann GmbH, 2008. David Graeber, David Wengrow, The Dawn of Everything. A New History of Humanity. Allen Lane, 2021. Jan C. Jansen, Jürgen Osterhammel, Dekolonisation. Das Ende der Imperien. C.H.Beck, 2013. Ian Kershaw, To Hell and Back. Europe 1914-1949. Allan Lane, 2015. John Maynard Keynes, The Economic Consequences of the Peace. London, MacMillan and Co., Limited, 1920. Melvin Kranzberg and Carroll W. Pursell Jr. (Eds.), Technology in Western Civilization: The Emergence of Modern Industrial Society. Earliest Times to 1900. New York, Lodon & Toronto, 1967. Ekkehart Krippendorff, Internationales System als Geschichte. Einführung in die internationalen Beziehungen 1. Frankfurt, Campus Verlag, 1975. Philipp Lepenies, The Power of a Single Number. A Political History of GDP. New York, Columbia University Press, 2016.
Marc Levinson, The Box: How the Shipping Container Made the World Smaller and the World Economy Bigger. Princeton, N.J., Princeton University Press, 2006.
Rosa Luxemburg, Die Akkumulation des Kapitals. Ein Beitrag zur ökonomischen Erklärung des Imperialismus. (1913) Frankfurt, Verlag Neue Kritik, Archiv sozialistischer Literatur 1, Vierte Auflage, 1970. Margaret MacMillan, War. How conflict shaped us. London, Profile Books, 2020. Ernest Mandel, Der Spätkapitalismus. Versuch einer marxistischen Erklärung. Frankfurt am Main, SuhrkampVerlag, 1973. Ernest Mandel, La crise 1974-1982. Les faits, leur interprétention marxiste. Paris, Flammarion, 1982. Jérôme Maucourant, Avez-vous lu Polanyi? Paris, Flammarion, 2011. John R. McNeil, William H. McNeil, The Human Web: A Bird's-Eye View of World History. New York, 2003. Agnès Mirambet-Paris, Didier Frémond, Deux mille ans de commerce maritime. De l'amphore au conteneur. Paris, Découvertes Gallimard, 2014. Joel Mokyr, La culture de la croissance. Les origines de l’économie moderne. Paris, Gallimard, 2020. Le Monde Diplomatique - Manière de voir N° 167, La bombe humaine. Pression démographique sur la planète. Octobre-Novembre, 2019. Ian Morris, Why The West Rules - For Now: The Patterns of History and what they reveal about the Future. Profile Books Ltd., 2011. Ian Morris, The Measure of Civilization – How Social Development Decides the Fate of Nations. Princeton University Press, 2013. F. Osborn, La Planète au pillage. Paris, Payot, 1949 (1e édition 1948). Jürgen Osterhammel, Niels P. Petersson, Geschichte der Globalisierung: Dimensionen, Prozesse, Epochen. C.H.Beck, 6-sten aktualisierte edition, 2019. Kees van der Pijl, Vordenker Der Weltpolitik. Einführung in Die Internationale Politik Aus Ideengeschichtlicher Perspektive. Vs Verlag Fur Sozialwissenschaften, 1996. Karl Polanyi, The Great Transformation. Politische und ökonomische Ursprünge von Gesellschaften und Wirtschaftssystemen.(1944). Suhrkamp Taschenbuch Verlag, 2015. Jürgen Osterhammel, Die Verwandlung der Welt: Eine Geschichte des 19. Jahrhunderts. München, Verlag C.H. Beck, 2nd edition, 2016. Jürgen Osterhammel, Jan C. Jansen, Kolonialismus: Geschichte, Formen, Folgen. C.H.Beck; 8., aktualisierte edition, 2017. Jean-François Revel, Ni Marx Ni Jésus. De la seconde révolution américaine à la seconde révolution mondiale. Paris, Éditions Robert Laffont, 1970. Pale Rider: The Spanish Flu of 1918 and How It Changed the World. Public Affairs, septembre 2017. Jeremy Rifkin, The Empathic Civilization. The race to global consciousness in a world in crisis. New York, Jeremy P. Tarcher / Penguin, 2009. Jean-Pierre Rioux, La révolution industrielle 1780-1880. Paris, Éditions du Seuil, Points Histoire, 1971. Richard H. Robbins, Global Problems and the Culture of Capitalism. Pearson, 2019. Jérémy Rocteur, Les révolutions industrielles ou la naissance du monde moderne: La métamorphose par le progrès. 50Minutes.fr, Collection 'Grands Événements', 2015. Emmanuel Le Roy Ladurie, Histoire du climat depuis l'an mil: Tome 1 et Tome 2. Paris, Flammarion, Collection Champs Histoire, 2009. Waltraud Schreiber (Hg.), Von Imperium Romanum zum Global Village. 'Globalisietungen' im Spiegel der Gechichte. Neuried, 2000. Alessandro Stanziani, Les entrelacements du monde. Histoire globale, pensée globale. Paris, CNRS, 2018. Paul M. Sweezy, The Theory of Capitalist Development. Principles of Marxian Politial Economy (1942). London, Dennis Dobson Limited, 1962. Octave Uzanne, Études de sociologie féminine. Parisiennes de ce temps. En leurs divers milieux, états et conditions. Études pour servir à l'histoire des femmes, de la société, de la galanterie française, des moeurs contemporaines et de l'égoïsme masculin. Ménagères, Ouvrières et courtisanes, bourgeoises et mondaines, Artistes et comédiennes. Paris, Mercure de France, 1910. Immanuel Wallerstein, The Modern World-System, vol. I: Capitalist Agriculture and the Origins of the European World-Economy in the Sixteenth Century. New York/London, Academic Press, 1974. Immanuel Wallerstein, The Modern World-System, vol. II: Mercantilism and the Consolidation of the European World-Economy, 1600-1750. New York, Academic Press, 1980. Immanuel Wallerstein, The Modern World-System, vol. III: The Second Great Expansion of the Capitalist World-Economy, 1730-1840's. San Diego, Academic Press, 1989. Immanuel Wallerstein, l'Après-Libéralisme. Essai sur un système-monde à réinventer. Éditions de l'Aube, 1999. Immanuel Wallerstein, The Modern World-System, vol. IV: Centrist Liberalism Triumphant, 1789–1914. Berkeley: University of California Press, 2011. Immanuel Wallerstein et al., Does Capitalism has a Future? Oxford, New York etc., Oxford University Press, 2013. Alexis Wichowski, The Information Trade. How Big Tech Conquers Countries, Challenges Our Rights, and Transforms Our World. New York, NY, HarperOne, 2020.
*** AKTUALITEIT VAN HET WERELDSYSTEEM:
Philippe Aghion, Repenser la croissance économique. Paris, Fayard, 2016. Philippe Aghion, Céline Antonin, Simon Bunel, Le pouvoir de la destruction créatrice. Innovation, croissance et avenir du capitalisme. Paris, Odile Jacob, 2020. Michel Aglietta et al., Capitalisme. Le temps des Ruptures. Paris, Odile Jacob, 2019.
Michel Aglietta (Propos recueillis par Antoine Reverchon), "La vraie richesse des nations est leur capital public." In: Le Monde, 17-18 mai, 2020.
Éric Albert et Julien Bouissou, La pandémie provoque un grand chaos logistique. Bois, cuivre, Placoplatre, carrelage, puces électroniques, voitures ... Les pénuries de biens se multiplient en Europe et aux États-Unis. Partout, les chaînes d'approvisionnement ont été bousculées et désorganisées par le Covid-19. In: Le Monde, samedi 15 mars 2021.
Pareick Artus et Marie-Paule Virard, Le capitalisme est en train de s'autodétruire. Paris, La Découverte, 2007. David Attenborough, A Life on Our Planet. My Witness Statement and a Vision for the Future. Ebury Press, 2020. Albena Azmanova, Capitalism on Edge. How Fighting Precarity Can Achieve Radical Change Without Crisis or Utopia. Columbia University Press, 2020. Aurélien Barrau, Le Plus Grand Défi de l'Humanité. Face à la catastrophe écologique et sociale. Michel Laffon, 2020.
Thierry Baudet (Interview door blckbx.tv oprichter en producent Flavio Pasquino), Lock Step, Great Reset, Build Back Better ... "Wij willen nu antwoorden", zegt Thierry Baudet in een openhartig interview.
Ulrich Beck, The Metamorphosis of the World. Polity Press, 2017. Daniel Bell, The coming of Post industrial Society. A venture in Social Forecasting. Basic Books, 1973. Walden Bello, Deglobalization. Ideas for a New World Economy. London - New-York, Zed Books Ltd., 2004. Walden Bello, Capitalism's Last Stand? Deglobalization in the Age of Austerity. Zed Books Ltd., 2013. Mike Berners-Lee, How Bad Are Bananas? The carbon footprint of everything. (2009). Profile Books Ltd., new edition, 2020. Mike Berners-Lee, Il n'y a pas de planète B. Comment être soi-même un acteur du changement. De Boeck Sup, 1er édition, 2020. Mike Berners-Lee, There Is No Planet B. Cambridge University Press; Revised édition, 2021. Sophie Boisseau du Rocher, Emmanuel Dubois de Prisque, La Chine e(s)t le monde. Essai sur la sino-mondialisation. Paris, Odile Jacob, 2019.
Christophe Bonneuil, Jean-Baptiste Fressoz, L'Événement Anthropocène. La Terre, l'histoire et nous. Paris, Seuil, 2016.
Pascal Boniface, Les relations internationales de 1945 à nos jours. Comment en sommes-nous arrives là? Eyrolles, 2020. Julien Bouissou, Le prix du fret pèse sur le commerce commercial. En un an, le coût d'expédition d'un conteneur de Chine vers l'Europe ou les Etats-Unis a quintuplé. In: Le Monde, vendredi 5 février, 2021.
Julien Bouissou, Les vulnérabilités du commerce mondial mises en lumière par le blocage du canal de Suez. In. Le Monde, 30 mars 2021.
Gaston Bouthol, La surpopulation dans le monde. Paris, Payot, 1958. Robert Brenner, The Economics of Global Turbulance. The Advanced Capitalist Economies from Long Boom to Long Downturn (1945-2005). New York, Verso Books, 2006. Erik Brynjolfsson, Andrew McAfee, The Second Machine Age. Work, Progress, and Prosperity in a Time of Brilliant Technologies. New York - London, W.W. Norton & Company, 2014.
Geert Buelens, Essay: Vijftig jaar na het rapport van de Club van Rome. ‘De mens verandert de harmonieën van de natuur in wanklanken’. In 1972 meldde de Club van Rome in haar rapport dat de planeet in gevaar was. Zijn we een halve eeuw later veel opgeschoten? Wat hebben we gedaan met de lessen van 1972? Met wat we toen al wisten? Een beschaving gedreven door geloof in de vooruitgang heeft een permanent gehavende wereld voortgebracht – en Moeder Aarde uitgewoond. In: de Groene, 26 januari 2022.
Geert Buelens, Wat we toen al wisten. De vergeten groene geschiedenis van 1972. Amsterdam, Querido, 2022. Les Dossiers du Canard enchaîné, 1,4 milliard de touristes! Et moi, et moi, et moi ... . Paris, Les Éditions Maréchal - Le Canard enchaîné, juillet 2019. Chantal Cabé (Rédactrice en chef), L'Atlas de la Terre. Comment l'homme a dominé la nature. Paris, Le Monde / La Vie, Hors-Série, mars 2021. Rachel Carson, Silent Spring. Hamish Hamilton, 1962. Cepii, Economie mondiale 1980-1990: la fracture? Paris, Économica, 1984. Alfred D. Chandler Jr. and Bruce Mazlich, Leviathans. Multinational Corporations and the New Global History. Cambridge University Press, 2005.
Éric Charmes & Max Rousseau, La mondialisation du confinement. Une faille dans la planétarisation de l’urbain? La Vie des Idées, Le 12 mai 2020.
Gregory Claeys, After Consumerism. Utopianism for a Dying Planet. Princeton University Press, 2021. Geneviève Clastres, À la recherche du voyage « écoresponsable ». In: Le Monde Diplomatique, juillet 2020. Daniel Cohen, Homo Economicus, prophète (égaré) des temps nouveaux. Paris, Albin Michel, 1212. Daniel Cohen, Le monde est clos et le désir infini. Paris, Albin Michel, 2015. C. Colomb & J. Novy, J. (Eds.), Protest and resistance in the tourist city. London, Routledge, 2016. Benjamin Coriat, La pandémie. L'anthropocène et le bien commun. Les Liens Qui Libèrent, 2020. Mickaël Correia, Criminels climatiques. Enquête sur les multinationales que brûlent notre planète. Paris, La Découverte, 2022. Cyrille P. Coutansais (Préface de Pascal Lamy), La (re)localisation du monde. Paris, CNRS, 2021. Régis Debray, Le Siècle Vert. Un changement de civilisation. Paris, Gallimard, 2020. Cheikh Dieng, Covid-19: le monde d'après sera une dictature. Le Lys Bleu, 2021. Peter Dietsch and Thomas Rixen (Eds.), Global Tax Governance: What is Wrong with It and How to Fix It. ECPR Press, 2015. Gaëlle Dupont et Simon Roger (Sous la direction de), Planète. État des lieux, État d'urgence. Paris, Gallimard / Le Monde, 2021. David Edgerton, The contradictions of techno-nationalism and techno-globalism: A historical perspective. In: New Global Studies 1.1, 2007. B. Eichengreen and P. Gupta, Managing Sudden Stops. World Bank, Policy research Working Paper, n° 7639, 2016. Ewald Engelen, Marianne Thieme, De kanarie in de kolenmijn. Amsterdam, Prometheus, 2017.
Ewald Engelen, Thomas Piketty’s utopische impuls. ‘Ik ben een historicus’. Met Kapitaal en ideologie pleit de Franse econoom Thomas Piketty voor meer
historisch onderzoek in de economie. Weet hij het traditionele economische discours over ongelijkheid te ontstijgen? In: De Groene, nr. 11, 11 maart 2020.
Megan Epler Wood, Sustainable Tourism on a Finite Planet. London, Routledge, 2017. Philippe Escande, Sandrine Cassini, Bienvenue dans le capitalisme 3.0. Paris, Albin Michel, 2015. Eduardo Fayos-Sola et Chris Cooper, The Future of Tourism: Innovation and Sustainability. Springer, 2018. Robert Fletcher, Ivan Murray, Asunción Blanco-Romero, Macià Blázquez-Salom (Editors), Tourism and Degrowth: Towards a Truly Sustainable Tourism. London, Routledge, 2020. Stéphane Foucart et Martine Valo, Quinze mille scientifiques alertent sur l'état de la planète. (En couverture: "Il sera bientôt trop tard ...". In: Le Monde, 14 novembre, 2017. Jean-Baptiste Fressoz, L'Apocalypse joyeuse. Une histoire du risque technologique. Paris, Seuil, 2012. George Friedman, The Next 100 Years. A Forecast for the 21st Century. New York etc., Doubleday, 2009. Thomas L. Friedman, The World is Flat. The globalized world in the twenty-first century. Penguin Books, 2016. Marc Furió et Pere Figuerola, L'Espèce humaine. Les chemins pour éviter l'extinction. Barcelone, RBA Coleccionables S.B.U., 2019. The Future of Capitalism. Foreign Affairs, issue January / February, 2020. Cyril Gâté, Les véritables objectifs derrière le covid-19. Le monde d'après. Independently published, 2020. Susan George, Les usurpateurs. Comment les entreprises transnationales prennent le pouvoir. Paris, Seuil, 2014. Cynthia Ghorra-Gobin (Sous la direction de), Dictionnaire critique de la mondialisation. Paris, Armand Colin, 2012. Pierre Giorgini, La transition fulgurante. Vers un bouleversement systémique du monde? Bayard Culture, 2014. Pierre-Noël Giraud, L'Homme Inutile. Du bon usage de l'économie. Paris, Odile Jacob, 2015. Malcolm Gladwell, The Tipping Point: How Little Things Can Make a Big Difference. Back Bay Books, 2002. S. Gössling & P. M. Peeters, Assessing tourism's global environmental impact 1900–2050. Journal of Sustainable Tourism, 23(5), 639-659, 2015.
Green Global Travel, The effects of mass tourism. (How overtourism is destroying 30+ destinations).
Michel Guerrin, « Le touriste entre-t-il pour la culture dans la catégorie des nuisibles? ». In: Le Monde, Publié le 23 novembre 2018 à 11h12 - Mis à jour le 24 novembre 2018 à 01h33.
David Graeber, The Democracy Project. A History, a Crisis, a Movement. Penguin Books Ltd., 2014.
Clement Guillou, Après la crise du Covid-19, un tourisme plus stable que durable. In: Le Monde ('Tourisme, la pause est finie'), 7 Juillet, pp. 18-19, 2020.
Mayur Gupta, Tourism and Social Impact. Tourism and society pre and post COVID-19.Lambert Academic Publishing, 2020. C. M. Hall, Tourism, biodiversity and global environmental change. In S. Gössling & C. M. Hall (Eds.), Tourism and global environmental change: Ecological, economic, social and political interrelationships (pp. 142–156). Routledge, 2006.
C. M. Hall, Degrowing tourism: Décroissance, sustainable consumption and steady-state tourism. Anatolia, 20(1), 46–61, 2009.
C. M. Hall, Biological invasion, biosecurity, tourism, and globalisation. In Dallen J. Timothy (Ed.), Handbook of globalisation and tourism (pp. 114–125). Edward Elgar Publishing, 2019. Michal H. Hall, Human Extinction. The Ignored Threat. Independently published, 2019. Yuval Noah Harari, Homo Deus. A Brief History of Tomorrow. London, Vintage, 2017. Yuval Noah Harari, 21 Lessons for the 21st Century. London, Jonathan Cape, 2018. Jason Hickel, The Divide. A Brief Guide to Global Inequality and its Solutions. William Heinemann, 2017.
Jason Hickel & Giorgos Kallis, Is Green Growth Possible? New Political Economy, Routledge, 2019.
Jason Hickel, The Contradiction of the Sustainable Development Goals: Growth versus Ecology on a Finite Planet. In: Sustainable Development, Wiley, 2019.
Jason Hickel, Less is More. How Degrowth Will Save the World. William Heinemann, 2020.
Freya Higgins-Desbiolles et al., Degrowing tourism: rethinking tourism. In: Journal of Sustainable Tourism, Volume 27, 2019 - Issue 12.
Joseph Hincks, How That Massive Container Ship Stuck in the Suez Canal Is Already Costing the World Billions of Dollars. In: Time, March 25, 2021.
Fred Hisch, Social Limits to Growth. Routledge, 1978. Cornelius Holtorf and Anders Hogberg 5eds.), Cultural Heritage and the Future. London, Taylor & Francis Ltd, 2019. Alf Hornburg, John R. McNeil and Joan Martinez-Alier (dir), Rethinking Environmental History. World-System History and Global Environmental Change. New York, Alta Mira Press, 2007. Samuel P. Huntington, The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order. (1996) New York NY, Simon & Schuster Paperbacks, 2011. Eugène Huzar, La Fin du monde par la science. Paris, Dentu, 1855, (rééd. Ère, 2008). Eugène Huzar, L'Arbre de la science. Paris, Dentu, 1857. Martin Jacques, When China Rules the World: The Rise of the Middle Kingdom and the End of the Western World. London, 2009. Raoul Marc Jennar, Le Grand Marché transatlantique. La menace sur les peuples d'Europe. Perpignan, Cap Bear Éditions, 2014. C. Hamilton, F. Gemene, et C. Bonneuil (dir.), The Anthropocene and the Global Environmental Crisis: Rethinking Modernity in a new Epoch. Routledge, 2015. Tony Judt, Postwar. A History of Europe Since 1945. New York, The Penguin Press, 2005. Tony Judt, Ill fares the land. A Treatise On Our Present Discontents. London, Allen Lane, 2010. Tony Judt and Timothy Snyder, Thinking the Twentieth Century. London, Penguin Press, 2012. Tony Judt (Edited and introduced by Jennifer Homans), When the Facts Change. Essays 1955-2010. London, Vintage, 2015. Giorgis Kallis, Susan Paulson, Giacomo D'Alisa, Federico Demaria, The Case for Degrowth. 2020.
Narjes Kandi, Olga Battaïa, Ramzi,Hammami, Globalisation vs. Slowbalisation: a literature review of analytical models for sourcing decisions in supply chain management. In: Annual Reviews in Control
Volume 49, 2020, Pages 277-287.
Kevin Kelly, Out of Control. The New Biology of Machines, Social Systems, and the Economic World. Cambridge, Massachusetts, 1994. Hervé Kempf, Comment les riches détruisent la planète. Paris, Seuil, coll. 'Points', 2009. Hervé Kempf, Pour sauver la planète, sortez du capitalisme. Paris, Seuil, 2014. Christine Kerdellant, Le Suicide du Capitalisme. Comment les premiers bénéficiares du sytème sont en train de le détruire. Paris, Robert Laffont, 2018. Naomi Klein, No Logo. Knopf Canada and Picador, 1999. Naomi Klein, The Shock Doctrine: The Rise of Disaster Capitalism. Knopf Canada, 2007. Naomi Klein, On Fire. The (Burning) Case for a Green New Deal. Simon & Schuster, 2019. Elizabeth Kolbert, The Sixth Extinction. An unnatural history. London etc., Bloomsbury, 2014. Joel Kotkin, The Coming of Neo-Feudalism: A Warning to the Global Middle Class. Encounter Books, USA, 2020. Paul Krugman, Pourquoi les crises reviennent toujours. Paris, Éditions du Seuil, 2000. Joshua Kurlantzick, Democracy in Retreat. The Revolt of the Middle Class and the Worldwide Decline of Representative Government. New Haven & London, Yale University Press, 2013. Robert Kuttner, Can Democracy Survive Global Capitalism? W. W. Norton & Company, 2018.
Greg Land, How Artificial Intelligenc will impact the Future of Tourism. Lecture UNWTO World Conference on Smart Destinations. Oviedo, 25-27 June 2018.
Jacques Langlois, Modernité du capital ou capital de la modernité? In: Monique Boireau-Rouillé et al. (Rédaction de ce numéro), De Mai 68 au débat sur la postmodernité. Enjeux actuels de l'émancipation. Lyon, Réfractions - recherches et expressions anarchistes, N° 20, pp. 121-132, mai 2008. Serge Latouche, La décroissance. Paris, Presses Universitaires de France, 2019. Bruno Latour, Facing Gaia. Six lectures on the political theology of nature. Gifford Lectures, 2013. Bruno Latour, Face à Gaïa. Huits conférences sur le nouveau régime climatique. Paris, La Découverte, 2015. Bruno Latour, Où atterrir? Comment s'orienter en politique. La Decouverte, Cahiers Libres, 2017. Bruno Latour, Où suis-je? Leçons du confinement à l'usage des terrestres. Paris, La Decouverte - Les Empecheurs De Penser En Rond, 2021.
Charles de Laubier, Pourquoi le numérique contribue de plus en plus au réchauffement climatique. La France s’attaque à l’empreinte carbone du numérique et enjoint aux acteurs et utilisateurs de devenir plus vertueux car l’écosystème mondial lié à Internet, énergivore, contribue de manière de plus en plus importante au réchauffement de la planète. In: Le Monde, 9 janvier 2022 à 17h30 - Mis à jour le 10 janvier 2022 à 22h41.
Andreé Le beau, L'enfermement planétaire. Paris, Gallimard, 2008. Nicolas Lecaussin et Jean-Philippe Delsol, Anti-Piketty: Vive le capital au XXIe siècle! Les Éditions Libréchange, 2015. Kai-Fu Lee, AI Superpowers: China, Silicon Valley, and the New World Order. Boston, Houghton Mifflin, 2018. Kai-Fu Lee, I.A. La plus grande mutation de l'histoire. Comment la Chine devient le leader de l'Intelligence Artificielle et pourquoi nos vies vont changer. Paris, Les Arènes Éditions, 2019.
Corine Lesnes, En Californie, embouteillage de porte-conteneurs à Oakland. Saturé, le quatrième port des États-Unis fait face au gigantesques afflux de produits venus d'Asie. Une situation inédite. In: Le Monde, samedi 15 mars 2021.
François Lévêque, Les Entreprises hyperpuissantes. Géants et Titans, la fin du modèle global? Paris, Odile Jacob, 2021. Finbarr Livesey, From Global To Local. The making of things and the end of globalisation. Profile Books, 2017. Björn Lomborg, The Skeptical Environmentalist. Measuring the Real State of the World. Cambridge University Press, 2001.
Frédéric Lordon, La démondialisation et ses ennemis. Comment rompre avec le libre-échange. In: Le Monde Diplomatique, Août 2011, pages 1, 8 et 9.
Frédéric Lordon, Avec Piketty, pas de danger pour le capital au XXIe siècle. In: Le Monde Diplomatique, avril 2015, pp.18-19. Claude Lorius et Laurent Carpentier, Voyage dans l'Anthropocène: cette nouvelle ère dont nous sommes les héros. Arles, Actes Sud, 2010.
Frédéric Lordon, Le jour où Wall Street est devenu socialiste. In: Le Monde Diplomatique, octobre 2008.
Jean-Paul Loubes, Tourisme, arme de destruction massive. Paris, Éditions du Sextant, 2015. James Lovelock, Gaia: A New Look at Life on Earth. Oxford University Press, 1979. James Lovelock, The Revenge of Gaia. Lodon, Allen Lane, 2006. Mark Lynas, Our Final Warning. Six Degrees of Climate Emergency. Fourth Estate Ltd., 2020. Alexander MacGillivray, A Brief History of Globalization. The Untold Story of our Incredible Shrinking Planet. Robinson, 2006. Kishore Mahbubani, Le jour où la Chine va gagner. La fin de la suprématie américaine. Éditions Saint-Simon, 2021. André Marchal (Avec la contribution de Jean-Paul Gaerner et Laure Bavant), Supply Chain Management. Logistique globale. Ellipses, 2e édition, 2018.
Evangelia Marinakou, Charalampos Giousmpasoglou and Vasileios Paliktzoglou, The Impact of Social Media on Cultural Tourism.
George Perkins Marsh, Man and Nature. Or, Physical Geography As Modified by Human Action (1864). Dover Publications Inc., 2021. Paul Mason, Post Capitalism. A Guide to our Future. Allen Lane, 2015. Mariana Mazzucato,The Value of Everything. Making and Taking in the Global Economy. Public Affairs, May, 2020. Dennis Meadows (MIT), Rapport van de Club van Rome, (The Limits of Growth). Utrecht / Antwerpen, Uitgeverij Het Spectrum N.V., 1972. Donella H. Meadows, Dennis L. Meadows, Jorgen Randers (Foreword by Jan Tinbergen), Beyond the Limits. Global Collapse or a Sustainable Future. Earthscan Ltd., 1992. Donella H. Meadows, Jorgen Randers, Dennis L. Meadows, Limits to Growth. The 30-Year Update. Chelsea Green Publishing, 2004. Dennis Meadows, Donella Meadows, Jorgen Randers, Les Limites à la croissance (dans un monde fini). Le rapport Meadows, 30 ans après. Rue Echiquier, 2017. Dennis Meadows, Donella Meadows, Jorgen Randers, Les Limites à la croissance - Edition spéciale 50 ans. Rue Echiquier, 2022.
Dennis Meadows (Propos recueillis par Audrey Garric), « Il faut mettre fin à la croissance incontrôlée, le cancer de la société »
Dans un entretien au « Monde », le physicien, coauteur il y a cinquante ans du rapport du Club de Rome « Les Limites à la croissance »,
estime que l’impératif est aujourd’hui de changer « les valeurs et les objectifs » des sociétés contemporaines, qui courent à leur perte.
In: Le Monde, le 08 avril 2022.
J. Mistral, Le Climat va-t-il changer le capitalisme? Paris, Eyrolles, 2015. François Mitterrand, La Chine au défi. Paris, Julliard, 1961. George Monbiot, How Did We Get Into This Mess? Politics, Equality, Nature. Verso, 2020. Le Monde diplomatique. Manière de voir. N° 141. Libre-échange. La déferlante. Juin-juillet, 2015. Le Monde Diplomatique - Manière de voir N° 167, La bombe humaine. Pression démographique sur la planète. Octobre-Novembre, 2019. Le Monde diplomatique. Manière de voir. N° 170. Chine États-Unis. Le choc du XXIe siècle. Avril-mai 2020. Arnaud Montebourg (Préface d'Emmanuel Todd), Votez pour la démondialisation! Paris, Flammarion, 2011. Serge Morand, Gwenola Le Naour, Sébastien Gardon et Amandine Gautier, Sortir des crises, One Health en pratiques. Quae, 2021. Philippe Moreau Defarges, La Tentation du repli: mondialisation, démondialisation (XVe-XXIe siècles). Paris, Odile Jacob, 2018. Edgar Morin, Sur la crise. Pour une crisologie suivi de où va le monde? Paris, Flammarion, 2020.
Edgar Morin (Propos recueillis par Nicolas Trung), Cette crise devrait ouvrir nos esprits depuis longtemps confinés sur l'immediat. In Le Monde, 19-20 avril 2020.
Baptiste Mylondo, Benjamin, pionnier de la décroissance. Préface de 'Walter Benjamin, Le capitalisme comme réligion et autres critiques de l'économie suivi de Le caractère fétiche de la marchandise et son secret Karl Marx.' Paris, Éditions Payot & Rivages, 2019.
Margherita Nasi, « Le Pouvoir de la destruction créatrice »: le capitalisme en pleine crise d’identité.
Dans leur essai, Philippe Aghion, Céline Antonin et Simon Bunel proposent des voies de sortie optimistes de la crise due au Covid-19, ou comment mieux maîtriser le capitalisme pour en exclure les excès. In: Le Monde, 13 janvier, 2021.
OECD, “Megatrends shaping the future of tourism”. In: OECD Tourism Trends and Policies 2018, OECD Publishing, Paris.
K. Ohmae, The End of the Nation State. London, HarperCollins, 1995. F. Osborn, La Planète au pillage. Paris, Payot, 1949 (1e édition 1948). Jürgen Osterhammel, Die Flughöhe der Adler. Historische Essays zur globalen Gegenwart. München, Verlag C.H. Beck oHG, 2017.
Overtourism and Tourismphobia: A Journey Through Four Decades of Tourism Development, Planning and Local Concerns. In: Tourism Planning & Development, 2019, Vol. 16, No. 4, 353-357.
Amelia Pang, Made in China. A Prisoner, an SOS Letter, and the Hidden Cost of America’s Cheap Goods. Algonquin Books, 2021. Olivier Passet, De la financiarisation a` la digitalisation: la mondialisation en folie. In: La Tribune, 18/05/20. Pierre Péan, Après Mao, les managers. Fayolle, 1977. Nicolas Petit, Big Tech and the Digital Economy. The Moligopoly Scenario. Oxford, Oxford University Press, 2020. Olivier Piacentini, La mondialisation totalitaire. Paris, Éditions de Paris, 2018. Thomas Piketty, Le capital au XXIe siècle. Paris, Seuil, 2013. Thomas Piketty, Pourquoi ses corbes affolent la planète (Par Pierre Jaxel-Truer). In: M Le Magazine du Monde, 28 juin 2014, pp. 27-33. Thomas Piketty , Gourou Mondial. Comment l'économiste français a conquis la planète, ('Dossier' par Sophie Fay et al.). In: L'Obs, Édition n 2611 du Nouvel Observateur du 20 au 26 novembre 2014, pp. 40-54. Thomas Piketty, L'économie des inégalités. (1997). Paris, Éditions La Découverte, 7e édition, 2015. Thomas Piketty, Les Hauts Revenus en France au XXe siècle. Inégalités et redistribution, 1901-1998 (2001). Paris, Éditions du Seuil, Points Histoire, 2016. Thomas Piketty, Capital et idéologie. Paris, Éditions du Seuil, 2019. Thomas Piketty (Propos recueillis par Christian Chavagneux), Le monde selon Piketty. In: Alternatives Économiques, Octobre 2019, N° 394, pp. 22-34. Leo Panitch and Sam Gindin, The Making of Global Capitalism. The Political Economy of American Empire. London UK - Brooklyn NY, Verso, 2012. Nicos Poulantzas, Pouvoir politique et classes sociales. Tome I. Paris, Librairie François Maspero, 1968. Nicos Poulantzas, Pouvoir politique et classes sociales. Tome II. Paris, Librairie François Maspero, 1971. Nicos Poulantzas, Classes sociales dans le capitalisme aujourd'hui. Paris, Éditions du Seuil, 1974. Pierre Rabhi, Vers la sobriété heureuse. Actes Sud, 2013. Kate Raworth, Doughnut Economics. Seven Ways to Think Like a 21st Century Economist. Chelsea Green Publishing Company, 2017. Donald G. Reid, A New World-System. From Chaos to Sustainability. Routledge, 2020. Shaun Rein, The End of Cheap China. Economic and Cultural Trends that Will Disrupt the World. John Wiley & Sons; Revised, Updated édition, 2014. Nathaniel Rich, Losing Earth. The Decade We Could Have Stopped Climate Change. Picador, 2019. Jeremy Rifkin, The End of Work. The Decline of the Global Labor Force and the Dawn of the Post-Market Era. Putnam Publishing Group, 1995. Jeremy Rifkin, The Empathic Civilization. The Race to Global Consciousness in a World in Crisis. New York, Jeremy P. Tarcher / Penguin, 2009. Jeremy Rifkin, The Third Industrial Revolution. How lateral power is transforming energy, the economy, and the world. Palgrave-MacMillan, 2011. Jeremy Rifkin, The Zero Marginal Costs Society. The internet of things, the collaborative commons, and the eclipse of capitalism. Palgrave McMillan, 2914. Simon Roger et Gaëlle Dupont (Dir.), Planète. État de lieux - État d'urgence. Paris, Gallimard / Le Monde, 2021. Jan Romein, De eeuw van Azië. Leiden, 1956. Yves Roucaute, L'Hommo creator face à une Nature Impitoyable: 7 millions d’années contre l’idolâtrie de la nature. Contemporary Bookstore, 2020.
Yves Roucaute: L'Harmonie perdu, cette pensée archaïco-magique: "Les écologistes ont oublié 7 millions d’années de combats acharnés de l’humanité pour survivre face à une nature impitoyable" In: Atlantico, 7 juin 2020.
Patrick Saint-Paul (Rédacteur en chef), Faut-il avoir peur de la Chine? La République Populaire veut devenir la première puissance mondiale en 2050. Elle développe pour cela sa propre voie, mélange de libéralisme économique et d'autoritarisme politique. Paris, Le Figaro Enquête, 2019. Jacques Sapir, La démondialisation. Paris, Seuil Points, 2012. Saskia Sassen, Losing Control? Sovereingty in a Age of Globalization. New York, Columbia University Press, 1996. Saskia Sassen, Globalisation and its Discontents. Essay on the New Mobility of People and Money. New York, 1998. Saskia Sassen, A Sociology of Globalization. New York - London, W. W. Norton & Company, 2007. Klaus Schwab, La quatrième révolution industrielle. Dunod, 2017. Klaus Schwab, Thierry Malleret, COVID-19: The Great Reset. Forum Publishing, 2020. Klaus Schwab (With Peter Vanham), Stakeholder Capitalism. A Global Economy that Works for Progress, People and Planet. Wiley, 2021.
Koos Schwartz, Containers zijn duur, spullen te laat in havens, maar de grote rederijen boeken recordwinsten.
Containerrederijen beleven gouden tijden. De grootste onder hen, zoals Maersk, maken nu winsten die
doen denken aan die van grote olieconcerns in hun goede tijden. In: Trouw, z9 februari 2022.
Michel Serres, Le Contrat naturel. Paris, Champs Flammarion, 2020. Erin Silver, Rush Hour. Navigating Our Global Traffic Jam. Orca Book Publishers, 2022. Zoltán Boldizsár Simon, The Epochal Event. Transformations in the Entangled Human, Technological, and Natural Worlds. Springer Nature Switzerland AG, 2020. Blair H. Sheppard et al., Ten Years to Midnight. Four Urgent Global Crises and Their Strategic Solutions. Berrett-Koehler Publishers, 2020. Piotr Smolar (Préface de), Le monde en 2040 vu par la CIA. Un monde contesté. Éditions des Équateurs, 2021. Alain Soral, Comprendre l'empire. Demain la gouvernance global ou la révolte des Nations? Essai. Paris, Éditions Blanche, 2011. Jonathan Sperber, The Age of Interconnection. A Global History of the Second Half of the Twentieth Century. Oxford University Press, 2022. W. Steffen, P.J. Crutzen and J.R. McNeill, The Anthropocene: Are humans now overwhelming the great forces of nature? In: Ambio, vol. 36, n° 8_, p. 614-621, 2007. W. Steffen, J. Grinevald, P.J. Critzen, J.R. McNeill, The Anthropocene: Conceptual and historical perspectives. In: Philosofical Transactions of the Royal Society A, vol. 369, n° 1938, p. 842-867, 2011. Matt Stoller, Goliath: The 100-Year War Between Monopoly Power and Democracy. New York, NY, Simon & Schuster, 2019. Wolfgang Streeck, Gekaufte Zeit. Die vertagte Krise des demokratischen Kapitalismus. Erweiterte Ausgabe. Berlin, Suhrkamp Verlag, 2015. Wolfgang Streeck, How Will Capitalism End? Essays on a Failing System. Verso, 2017.
Pieter Stuurman (Interview door Ramon Bril), De ultieme machtsgreep van een onzichtbare vijand. Café Weltschmerz, 2020.
Jonathan Tepperman (Managing editor), The World Is Flat. Surviving Slow Growth. New York NY, Foreign Affairs, March/April, 2016. Alvin Toffler, The Third Wave. New York, Bantam Books, 1980.
Martine Valo, Pollution: la planète est devenue la première victime de l’industrie textile. In: Le Monde, 26 février 2020.
Patrick Verley, La révolution industrielle 1760-1870. Paris, MA Éditions, 1985. Patrick Verley, La première révolution industrielle 1750-1880. Paris, Armand Colin, 2016. Jean Viard, « Une bonne dictature pourrait décider qu’on ne peut pas aller à plus de 100 kilomètres de chez soi le week-end ». In: Revue Espaces, Mars 2021.
David Wallace-Wells, The Uninhabitable Earth. New York, New York Magazine, July 10; 2017.
David Wallace-Wells, The Uninhabitable Earth. A Story of the Future. London, Allen Lane - Penguin Books Ltd., 2019. Immanuel Maurice Wallerstein, The End of the World as We Know It. Social Science for the Twenty-First Century. University of Minnesota Press, 1999. Immanuel Wallerstein et al., Does Capitalism has a Future? Oxford, New York etc., Oxford University Press, 2013. Jeffrey N. Wasserstrom, China in the 21st Century. What Everyone Needs To Know. Oxford, Oxford University Press, 2013.
Dirk Waterval, Problemen met zeecontainers lijken voorlopig nog niet voorbij. Containerschaarste is één van de redenen waarom alles zo duur is tegenwoordig. En die schaarste is voorlopig niet ineens weg. In: Trouw, 10 januari 2022.
Jens Wernicke, Dirk Pohlmann (Hrg.), Die Öko-Katastrophe. Den Planeten zu retten, heißt die herrschenden Eliten zu stürzen. Rubikon, 2019. **** SARS-CoV-2, COVID-19, CORONA: Raphaëlle Bacqué et Brice Pedroletti, Coronavirus: les laboratoires de Wuhan, épicentres de la rumeur. Le coronavirus a-t-il pu s’échapper accidentellement de l’un des centres de recherche de cette ville chinoise, d’où est partie l’épidémie ? « Le Monde » s’est plongé dans cet univers particulier, où la coopération franco-chinoise a montré ses limites. In: Le Monde, 25 avril 2020. Christophe Barbier. Les tyrannies de l'épidémie. Nos libertés sacrifiées. Paris, Fayard, 2021. Alain Berrebi, Les grandes épidémies et pandémies de l’Histoire. De la peste au Covid-19. Sydney Laurent Éditions, 2021. Jean-Michel Bezat, La coronavirus et la démondialisation. In: Le Monde, 3 mars, 2020. Grace Blakeley, The Corona Crash. How the Pandemic Will Change Capitalism. Verso Books, 2020. Yohan Blavignat et al., Aux origines du Covid. Fuite de laboratoire ou transmission animale? (En couverture). Enquête. Covid-19: le mystère des origines. In: L'Express, n° 3649, semaine du 10 au 16 juin 2021. Anne Chemin, Ce que les grandes épidémie disent de notre manière d'habiter le monde. Comme la peste ou la grippe espagnole, le Covid-19 a envahi le monde en époussant les déplacements des hommes. S'il l'a fait, cette fois, très rapidement, c'est parce que la planète est devenue une nébuleuse urbaine hyperconnectée. In: Le Monde, 23 mai, 2020. Daniel Cohen (Propos recueillis par Antoine Reverchon), 'Cette crise sanitaire signale l'accélération du capitalisme numérique'. In: Le Monde, vendredi 3 avril, 2020. Vittoria Colizza et al., « Predictability and epidemic pathways in global outbreaks of infectious diseases : The SARS study », BMC Medicine, Londres, 21 novembre 2007. Henri Deleersnijder, Les grandes épidémies dans l'histoire. Quand peste, grippe espagnole, coronavirus... façonnent nos sociétés. Mardaga, 2021.
Philippe Descola, 'Nous sommes devenus des virus pour la planète'. (Propos receuillis par Nicolas Truong). In: Le Monde, jeudi 21 - vendredi 22 mai, 2020.
Christopher Elliott, What will travel be like after the coronavirus? In: Forbes, Retrieved March 31, 2020.
Stéphane Foucart (avec Chloé Hecketsweiler), Les origines toujours énigmtiques du SARS-CoV-2. Une piste menant droit au pangolin, finalement peu convaincante. Une mystérieuse pneumonie affectant des mineurs, nettoyeurs de guano de chauve-souris. Une précieuse base de données qui disparaît sans explication. Des expériences de laboratoire interdites ici et menées là ... La quête de la source de la pandémie de Covid-19 a tout du polar, et reste pour l'heure infructueuse. In: Le Monde, 23 décembre 2020.
Stéphane Foucart et Frédéric Lemaître, La Chine, grande gagnante de la mission d’enquête de l’OMS sur les origines du Covid-19. Les autorités chinoises et l’Organisation mondiale de la santé (OMS) ont présenté, mardi 9 février, les résultats de la mission commune mandatée pour enquêter sur les origines du SARS-CoV-2. In: Le Monde, 10 février 2021. Stéphane Foucart, Covid-19: des scientifiques appellent à une enquête indépendante sur les origines de la pandémie en Chine. Le groupe demande à la communauté internationale de créer une nouvelle structure, constatant les limites d’accès et les conflits d’intérêts de la mission actuelle. In: Le Monde, 4 mars 2021. Stéphane Foucart, Appel à une nouvelle étude de l'origine du virus. Relevant les failles de la mission de l'OMS à Wuhan, des scientifiques demandent une enquête indépendante. In/ Le Monde, 6 mars 2021. Stéphane Foucart, Origine du SARS-CoV-2: le très sensible rapport de la mission à Wuhan se fait attendre. Le texte doit être validé par Pékin et la dizaine d’experts internationaux réunis par l’OMS pour enquêter avant d’être rendu public. In: Le Monde, 26 mars 2021.
Stéphane Foucart et al., L'offensive de Pékin pour faire oublier le virus <
Stéphane Foucart et Chloé Hecketsweiler, Origines du SARS-CoV-2: l'OMS priée d'éclaircir les zones d'ombre. Une trentaine de scientifiques de renom demandent une enquête. In: Le Monde, 2-3 mai 2021.
Stéphane Foucart, Origine du virus: les dissimulations chinoises. De nouveaux chercheurs appallent à poursuivre les investigations sur l(hypothèse d'un accident de laboratoire. In: Le Monde, samedi 15 mai 2021.
Stéphane Foucart, Sept questions-clés sur l’origines du SARS-CoV-2. De la quête d’un éventuel hôte intermédiaire entre la chauve-souris et l’homme aux interrogations sur les travaux menés par l’Institut de virologie de Wuhan, retour sur les sept grandes questions ouvertes sur les débuts de la pandémie de Covid-19. In: Le Monde, le 08 juin 2021.
Shane Harris, Greg Miller and Josh Dawsey, U.S. intelligence reports from January and February warned about a likely pandemic. In: Washington Post, March 21, 2020.
Chloé Hecketsweiler, Le SARS-CoV-2 est-il sorti d’un laboratoire? Le nouveau coronavirus n’a pas livré le secret de ses origines. Rien ne filtre des investigations menées en Chine, ce qui laisse la porte ouverte à des hypothèses. En revanche, celle d’une origine synthétique est écartée. In: Le Monde, 17 avril 2020.
Richard Horton, The COVID-19 Catastrophe. What's Gone Wrong and How to Stop It Happening Again. Polity Press, 2020.
Dr. Ali S. Khan (With William Patrick), The Next Pandemic. On the Front Lines Against Humankind's Gravest Dangers. Public Affairs, May 24, 2016.
Kai Kupferschmidt, Outbreak of virus from China declared global emergency. In: Science Magazine, Jan. 30, 2020.
R. Labonte, K. Mohindra & T. Schrecker, The growing impact of globalization for health and public health practice. Annual Review of Public Health, 32(1), 263–283, 2011.
William Lancaster, The Spanish Flu. History of The Great Influenza of 1918. Analogies and Differences with The World Pandemic of 2020 and How to Prevent New Pandemics with Lessons to Remember from The Deadliest Plague. Independently published, 2020.
Arnaud Leparmentier, Coronavirus: le monde d’après… selon Wall Street. A voir les parcours boursiers d’Amazon, Tesla ou Procter & Gamble, les investisseurs estiment que le monde de demain sera plus cartellisé, plus globalisé et plus technologique. A rebours de ceux qui plaident en faveur d’une démondialisation et d’un retour au local. In: Le Monde, le 02 mai 2020.
Pascal Marichalar, Savoir et prévoir. Première chronologie de l’émergence du Covid-19. Que pouvait-on savoir et prévoir de l’actuelle pandémie et de son arrivée sur le territoire français? Premiers éléments de réponse à partir d’un corpus bien défini: le très réputé magazine « Science », et les déclarations de l’OMS depuis fin décembre 2019. In: La Vie des Idées, le 25 mars 2020.
W. McKibbin & R. Fernando, The global macroeconomic impacts of COVID-19: Seven scenarios (CAMA Working paper 19/2020). Australian National University, 2020.
Serge Morand & Boris R. Krasnov (Edited by), The Biogeography Of Host-Parasite Interactions. Oxford University Press, U.S.A., 2009.
Serge Morand, Gilles Pipien (Préfaces Hubert Reeves et Dr. Pierre Souvet), Notre santé et la biodiversité. Tous ensemble pour préserver le vivant. Buchet Chastel, 2013.
Serge Morand, Jean-Pierre Dujardin, Régine Lefait-Robin, Chamnarn Apiwathnasorn (Editors), Socio-Ecological Dimensions of Infectious Diseases in Southeast Asia (2015). Springer, 2016.
Serge Morand, La prochaine peste. Une histoire globale des maladies infectieuses. Paris, Fayard, 2016.
Serge Morand et Claire Lajaunie, Biodiversité et santé. Les liens entre le vivant, les écosystèmes et les sociétés. ISTE Éditions, 2018.
Serge Morand, Muriel Figuié (Eds.), Emergence of infectious diseases. Risks and issues for societies. Quae, Format Kindle, 2018.
Serge Morand, L'homme, la faune sauvage et la peste. Paris, Fayard, 2020.
Edgar Morin (avec la colaboration de Sabah Abouessalam), Changeons de voie. Les leçons du coronavirus. Paris, Denoël, 2020.
Godwell Nhamo, Kaitano Dube, David Chikodzi, Counting the Cost of Covid-19 on the Global Tourism Industry. Springer Nature Switzerland AG, 2020.
Dennis Normile, Novel human virus? Pneumonia cases linked to seafood market in China stir concern. In: Science Magazine, January 3, 2020.
Corine Pelluchon (Propos receuillis par Claire Legros), "L'épidémie doit nous conduire à habiter autrement le monde." In: Le Monde, 24 mars, 2020.
Marie-Monique Robin (Avec la contribution de Serge Morand), La fabrique des pandémies. Préserver la biodiversité, un impératif pour la santé planétaire. Paris, La Découverte, 2021.
Philippe Sansonetti, « Covid-19 ou la chronique d’une émergence annoncée ». Paris, Collège de France, 18 mars 2020.
Paul Schreyer, Chronik einer angekündigten Krise. Wie ein Virus die Welt verändern konnte. Westend, 2020.
Michael J. Selgelid, corresponding author, Gain-of-Function Research: Ethical Analysis. In: Science and Engineering Ethics, 22(4), 2016. Published online Aug 8, 2016.
Klaus Schwab, Thierry Malleret, COVID-19: The Great Reset. Forum Publishing, 2020.
Nicolas Truong, Philippe Descola: « Nous sommes devenus des virus pour la planète ». In: Le Monde, 20 mai, 2020.
Jean Vitaux, Histoire de la peste. Paris, Presses Universitaires de France, 2010.
Philippe Violier, Et le Covid tua le tourisme...
La mort du tourisme, la fin du monde d’après... c’est ce que certains prévoient et d’autres espèrent depuis le début de la pandémie de Covid-19.
Mais c’est oublier que le tourisme a résisté à la seconde guerre mondiale et que dans sa forme d’avant, il avait du bon. Ne le transformons pas en
activités pour élites. Respectons certains déséquilibres. Et n’oublions pas l’intérêt de la vacance.In: Espaces - tourisme & loisirs, Avril 2021.
Fareed Zakaria, Ten Lessons for a Post-Pandemic World. W. W. Norton & Company, 2020.
*** ECONOMISCHE EN FINANCIÉLE MARKTEN / POLITIEKE FINANCIÉLE ECONOMIE:
Rawi Abdelal, Capital Rules. The Construction of Global Finance. Cambridge MA, Harvard University Press, 2007.
Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt. Rotterdam, Uitgeverij Lemniscaat B.V., 2010
Patrick Artus et Marie-Paule Virard, La folie des banques centrales. Pourquoi la prochaine crise sera pire. Paris, Fayard, 2016.
Patrick Artus et Marie-Paule Virard, Euro. Par ici la sortie? Paris, Fayard, 2017.
Patrick Artus, Discipliner la finance. Paris, Odile Jacob, 2019.
Libby Assassi, Anastasia Nesvetailova, Duncan Wigan (Edited by), Global Finance in the New Century. Beyond Deregulation. Palgrave Macmillan, 2006.
Libby Assassi, The Gendering of Global Finance. Palgrave MacMillan, 2009.
Diederik Baazil, Profiel: Susan Strange. Meer dan vraag en aanbod. In: De Groene Amsterdammer, 6 januari 2021.
Cécile Bastidon, Jacques Brasseul, Philippe Gilles, Histoire de la globalisation financière. Paris, Armand Colin, 2010.
Nicolas Baverez, Après nous le déluge. La grande crise de la mondialisation. Paris, Perrin, 2009.
Catherine Belton, Putin’s People. How the KGB Took Back Russia and Then Took on the West. William Collins, 2021.
Hamza Benaïssa, Introduction à l'étude de l'influence politique du pouvoir financier. Fiat-Lux éditions, 2016.
Marlene Benquet, Theo Bourgeron, La finance autoritaire - Vers la fin du néolibéralisme. Raisons d'agir, 2021.
Suzanne Berger, Made in monde. Les nouvelles frontières de l'économie. Paris, Seuil, 2006.
Rajiv Biswas (Ed.), International Tax Competition: Globalisation and Fiscal Sovereignty. Commonwealth Secretariat, 2002.
Grace Blakeley, Stolen. How to Save the World from Financialisation. Repeater, 2019.
Javier Blas & Jack Farchy, The World for Sale. Money, Power and the Traders Who Barter the Earth’s Resources. Random House Business, 2021.
Raphaël Bloch, BlackRock: les secrets d'un géant de la finance. Grâce à ses produits et à sa technologie,
le gestionaire d'actifs est assis sur une montagne de près de 10.000 milliards de dollars. Du jamais vu.
In: L'Express, n° 3671 du 10 au 17 novembre 2021.
Julien Bouissou et Anne Michel, Vers une taxe mondiale sur les multinationales. (En couverture)
Les ministres des finances du G20 ont pris acte, mercredi, du soutien de l’administration Biden au projet d’instauration d’un seuil minimal de taxation confié depuis quatre ans à l’OCDE. Un accord pourrait intervenir « d’ici à la mi-2021 » sur un tel taux plancher. In: Le Monde, vendredi 9 avril 2021.
Heike Buchter, BlackRock. Eine heimliche Weltmacht greift nach unserem Geld. Campus Verlag GmbH, 2020.
Oliver Bullough, Moneyland. Why Thieves & Crooks Now Rule the World & How to Take it Back. London, Profile Books Ltd., 2018.
Oliver Bullough, Moneyland. The Inside Story of the Crooks and Kleptocrats Who Rule the World. St. Martin's Griffin, 2020.
Tom Burgis, Kleptopia. How Dirty Money Is Conquering The World. William The 4th, 2021.
Laurent Carroué, La planète financière. Capital, pouvoirs, espace et territoires. Paris, Armand Colin, 2015.
Isabelle Chaperon, BlackRock, gourou de la finance qui conseille les puissants. In: Le Monde, 20 juillet 2020.
Isabelle Chaperon et Marie Charrel, Particuliers, investisseurs, banques: pourquoi la fièvre spéculative se propage. Les signes de surchauffe se multiplient sur de nombreux marchés. Les liquidités déversées par les banques centrales, la recherche de rendement et l’arrivée de nouveaux boursicoteurs alimentent des bulles. Au risque qu’elles explosent. In: Le Monde, 7 avril 2021.
François Chesnais (dir.), La finance mondialisée. Racines sociales et politiques, configuration, conséquences. Paris, La Découverte, 2004.
Marc Chesney, La crise permanente. L'oligarchie financière et l'échec de la démocratie. EPFL Press, 2020.
Noam Chomsky, Who rules the world? Penguin Books, 2017.
William D. Cohan, Money and Power. How Goldman Sachs Came to Rule the World. Doubleday, 2011.
Jézabel Couppey-Soubeyran, Blablabanque. Le discours de l'inaction. Paris, Michalon Éditeur, 2015.
Colin Crouch, The Knowledge Corrupters. Hidden Consequences of the Financial Takeover of Public Life. Cambridge UK, Polity Press, 2016.
Steven Drobny, Inside the House of Money. Top Hedge Fund Traders on Profiting in the Global Markets. Wiley, Revised and Updated edition, 2013.
Heike Duchter, BlackRock. Eine heimliche Weltmacht greift nach unserem Geld. Campus Verlag GmbH., 2020.
Cédric Durand, Le capital fictif. Comment la finance s'approprie notre avenir. Les Prairies Ordinaires, 2014.
Cédric Durand, Techno-féodalisme. Critique de l'économie numérique. Paris, La Découverte, 202O.
Ewald Engelen, Een ongeluk in slow motion: aantekeningen van een ramptoerist. Amsterdam, Bert Bakker, 2012.
Stéphane Foucart, La fabrique du mensonge. Comment les industriels manipulent la science et nous mettent en danger. Paris, Folio, 2014.
Stéphane Foucart, Comment l’économie est devenue réligion. Pari, Folio, 2020.
Fabien Foureault, Le Capital en action. Comment les fonds d'investissement prennent le contrôle des entreprises. Transvalor - Presses des Mines, 2019.
Markus Gabel (Préface et rédacteur en chef des hors-série), Comprendre la finance. Paris, Problèmes économique, Hors-Série numéro 10, Septembre 2016.
Catherine Le Gall, Denis Robert, Les Prédateurs. Des Milliardaires Contre Les Etats. Cherche Midi, 2018.
Michel Geoffroy (Préface de Jean-Yves Le Gallou), La super-classe mondiale contre les peuples. Via Romana, 2018.
Randall Germain (Editor), Susan Strange and the Future of Global Political Economy. Routledge, 2019.
Geoffrey Geuens, La finance imaginaire. Anatomie du capitalisme des "marchés financiers" à l'oligarchie. Bruxelles, Éditions Aden, 2011.
Alain Grandjean, Julien Lefournier (Préface de Gaël Giraud), L'illusion de la finance verte. Éditions de l'Atelier, 2021.
J.L. Gréau, Le capitalism malade de sa finance. Paris, Gallimard / Le Débat, 1998.
Robert G. Hagstrom, Warren Buffett. Inside the Ultimate Money Mind. John Wiley & Sons Inc., 2021.
Norbert Häring, Schönes neues Geld. PayPal, WeChat, Amazon Go - Uns droht eine totalitäre Weltwährung. Campus Verlag GmbH, 2018.
J.-M. Harribey et al (Les Économistes atterrés), La monnaie. Un enjeu politique. Manuel critique d'économie monétaire. Paris, Seuil Points, 2018.
Brooke Harrington, Capital without Borders. Wealth Managers and the One Percent. Cambridge, MA and London, Harvard University Press, 2016.
Shu Hattori, The Mckinsey Edge. Success Principles from the World's Most Powerful Consulting Firm. McGraw-Hill, 2016.
Friedrich A. Hayek, The Road to Serfdom. Routledge, 1944.
Liliane Held-Khawam, Dépossession. Comment l'hyperpuissance d'une élite financière met États et citoyens à genoux. Éditions réorganisation du Monde, 2018.
Patrick Hénaff, Tristan Roulot, Philippe Sabbah, Hedge Fund. Tome 1, Des hommes d'argent; Tome 2, Actifs toxiques; Tome 3, La stratégie du chaos. Les Éditions du Lombard, 2018.
Diana Henriques, Fidelity's World. The Secret Life and Public Power of the Mutual Fund Giant. Prentice Hall & IBD, 1995.
Jean-Michel Hoerner, Géopolitique du capital. Paris, Éditions Ellipses, 2007.
Michael Hudson, Dette, rente et prédation néolibérale. Éditions Le Bord de l'eau, 2021.
Jean-Baptiste Hugot, Isabelle Lefrançois, Le guide des sociétés de capital-investissement. Toutes les sociétés de private equity. Pour les 70 premières une opinion indépendante et des renseignements précis: entreprises recherchées, capitaux disponibles, portefeuille géré, profil de l'équipe ... Management, 2020 (annuel).
International Business Publications USA, Monaco Offshore Tax Guide (World Strategic and Business Information Library). International Business Publications USA, 2007.
International Business Publications USA, Monaco Taxation Laws and Regulations Handbook. International Business Publications USA, 2008
Daniel Stedman Jones, Masters of the Universe – Hayek, Friedman, and the Birth of Neoliberal Politics. Princeton NJ, Princeton University Press, Updated edition, 2014.
Jason Kelly, The New Tycoons. Inside the Trillion Dollar Private Equity Industry That Owns Everything. Bloomberg Press, 2012.
Lina M. Khan, Amazon’s Antitrust Paradox. In: The Yale Law Journal, Volume 2016-2017, n° 3, January, 2017.
Tim Koller, Richard Dobbs, Bill Huyett (McKinsey & Company), Value. The Four Cornerstones of Corporate Finance. John Wiley & Sons, 2010.
Augustin Landier, David Thesmar, Le grand méchant marché. Décryptage d'un fantasme français. Paris, Éditions Flammarion, 2008.
Vincent Lannoye (Sous la direction de), La monnaie et les banques de la Mésopotamie à Manhattan. Le Cri Edition, 2005.
François Lévêque, Les Entreprises hyperpuissantes. Géants et Titans, la fin du modèle global? Paris, Odile Jacob, 2021.
Micheal Lewis, Liar's Poker. Rising through the Wreckage on Wall Street. New York, W. W. Norton & Company, 1989.
Micheal Lewis, The Money Culture. New York, W. W. Norton & Company, 1991.
Micheal Lewis, The New New Thing. A Silicon Valley Story. New York, W. W. Norton & Company, 1999.
Micheal Lewis, Panic. The Story of Modern Financial Insanity. New York, W. W. Norton & Company, 2009.
Michael Lewis, The Big Short. Inside the Doomsday Machine. New York: W. W. Norton & Company, 2010.
Michael Lewis, The New New Thing. A Silicon Valley Story. New York, W. W. Norton & Company, 2014.
Michael Lewis, Flash Boys: A Wall Street Revolt. New York, W. W. Norton & Company, 2014.
Ken-Hou Lin, Megan Tobias Neely, Divested. Inequality in the Age of Finance. New York, Oxford University Press, 2020.
Jonathan Lüscher, Frühling der Barbaren. München, C. H. Beck Verlag oHG, 2013.
Jonas Lüscher, Kraft. München, C.H. Beck, 2017.
Joris Luyendijk, Dit kan niet waar zijn. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Atlas Contact, 2015.
Jack Lawrence Luzkow, Monopoly Restored. How the Super-Rich Robbed Main Street. Palgrave Macmillan, 2018.
Donald MacKenzie; Trading at the Speed of Light. How Ultrafast Algorithms Are Transforming Financial Markets. Princeton University Press, 2021.
Sebastian Mallaby, More Money Than God. Hedge Funds and the Making of the New Elite. London - New York, Bloomsbury Publishing, 2011.
Sebastian Mallaby, The Power Law. Venture Capital and the Making of the New Future. Penguin Press, 2022.
Tim Mattli and Walter Mattli, The New Global Rulers – The Privatization of Regulation in the World Economy. Princeton University Press, 2011.
Laurent Mauduit, Prédations. Histoire des privatisations des biens publics. Paris, La Découverte, septembre 2020.
Duff McDonald, The Firm. The Inside Story of McKinsey, The World's Most Controversial Management Consultancy. Oneworld Publications, 2015.
Alex Moazed, Nicholas L. Johnson, Modern Monopolies. What It Takes to Dominate the 21st-Century Economy. Saint Martin's Griffin, U.S., 2016.
George Monbiot’s How Did We Get into This Mess? Verso, 2016.
George Monbiot, Neoliberalism - the ideology at the root of all our problems. In: The Guardian, 15 April 2016.
Georgina Murray & John Scott (Edited by), Financial Elites and Transnational Business: Who Rules the World? Edward Elgar Publishing Ltd., 2012.
Sandra Navidi, Superhubs. How the Financial Elite and Their Networks Rule our World. Nicholas Brealey Publishing US, 2017.
Sighard Neckel, Flucht nach vorn. Die Erfolgskultur der Marktgesellschaft. Frankfurt am Main / New York, Campus, 2008.
Anastasia Nesvetailova & Ronen Palan, Sabotage: The Business of Finance. Allen Lane, 2020.
Dominique Nora, Les possédés de Wall Street. Paris, Denoël, 1987.
Martine Orange, Rothschild, une banque au pouvoir. Paris, Albin Michel, 2012.
Organization for Economic Co-operation and Development- OECD, Forum mondial sur la transparence et l'échange de renseignements à des fins fiscales: Monaco 2018 (Deuxième cycle):
Rapport d'examen par les pairs sur la demande d'échange de renseignements. Paris, Organization for Economic Co-operation and Development(OECD), avril 2018.
Shira Ovide, The Big Deal in Amazon’s Antitrust Case. The claim that Amazon is crushing competition is both novel and railroad baron-style old-school. In: The New York Times, May 25, 2021.
Ronen Palan, The Offshore World. Sovereign Markets, Virtual Place, and Nomad Millionaires. Ithaca, NY., Cornell University Press, 2003.
Arnaud Parienty, Le mythe de la "théorie du ruissellement". Paris, La Découverte, 2018.
Frank Pasquale, The Black Box Society: The Secret Algorithms That Control Money and Information. Cambridge MA, Harvard University Press, 2016.
Nicolas Petit, Big Tech and the Digital Economy. The Moligopoly Scenario. Oxford, Oxford University Press, 2020.
Ann Pettifor, The Production of Money. How to Break the Power of Bankers. London-New York, Verso, 2017.
Peter Phillips, Giants. The Global Power Elite. A look at the top 300 most powerful players in world capitalism. Seven Stories Press, 2018.
Pierre Rabhi, Juliette Duquesne, Les excès de la finance ou l'art de la prédation légalisée. Presses du Châtelet, 2017.
Raghuram G. Rajan, Luigi Zingales, Saving Capitalism from the Capitalists – Unleashing the Power of Financial Markets to Create Wealth and Spread Opportunity. Princeton University Press, 2004.
Eric Reinhardt, Cendrillon. Paris, Stock, 2007.
Eric Reinhardt, Le système Victoria. Paris, Stock, 2011.
James Rickards, The Road to Ruin. The Global Elites' Secret Plan for the Next Financial Crisis. Portfolio, 2016.
Thomas Rixen, Tax Competition and Inequality - The Case for Global Tax Governance (December 13, 2010). Global Governance: A Review of Multilateralism and International Institutions, Vol. 17, 2011.
Denis Robert, Larry et moi - Comment BlackRock nous aime, nous surveille et nous détruit. Massot éditions, 2020.
Werner Rügemer, Die Kapitalisten des 21. Jahrhunderts. Allgemeinverständliche Notizen zu den neuen Finanzakteuren. PapyRossa Verlag, 2018.
Werner Rügemer, Die Kapitalisten des 21. Jahrhunderts: Gemeinverständlicher Abriss zum Aufstieg der neuen Finanzakteure. PapyRossa Verlag, 2021.
Werner Rügemer, BlackRock & Co. enteignen! Auf den Spuren einer unbekannten Weltmacht. Nomen Verlag, 2021.
Elie Sadigh, La financiarisation: capital contre travail. Les traders au service des bandits des temps modernes. Paris, Éditions L'Harmattan, 2010.
Michael J. Sandel, Ce que l'argent ne saurait acheter: les limites morales du marché. Paris, Seuil, 2014.
Malcolm Sawyer, The Power of Finance. Financialization and the Real Economy. Agenda Publishing, 2021.
Matthew Scarpino, Algorithmic Trading with Interactive Brokers (Python and C++). Quiller Technologies LLC, 2019.
Paul Schreyer, Wer regiert das Geld? Banken, Demokratie und Täuschung. Piper Taschenbuch, 2018.
Nicholas Shaxson, The Finance Curse. How Global Finance Is Making Us All Poorer. Black Cat, 2019.
Nick Srnicek, Platform Capitalism. Polity Press, 2016.
Susan Strange, Casino Capitalism (Basil Blackwell, 1986). Manchester University Press (With an Introduction by Matthew Watson), 2015.
Susan Strange, The Retreat of the State. The Diffusion of Power in the World Economy. Cambridge University Press, 1996.
Susan Strange, Mad Money. When Markets Outgrow Governments (1998). Manchester University Press, (With an Introduction by Benjamin J. Cohen), Reprint edition, 2015.
Susan Strange, States and Markets. Bloomsbury Academic, Reprint edition, 2015.
Chunlei Tang, Data Capital. How Data Is Reinventing Capital for Globalization. Springer Nature Switzerland AG, 2021.
Jonathan Tepper with Denise Hearn, The Myth of Capitalism. Monopolies and the Death of Competition. Wiley, 2018.
Nicolas Teterel, Les esclaves de l'anthropocène. Pétrodollars, interêts financiers, manipulationde masse. Gap, Yves Michel, 2020.
Adam Tooze, Crashed. How a Decade of Financial Crises Changed the World. Penguin Books Ltd., 2019.
Roger Tooze (Edited by), Authority and Markets. Susan Strange's Writings on International Political Economy. Palgrave Macmillan, 2002.
Robin Wigglesworth, Trillions. How a Band of Wall Street Renegades Invented the Index Fund and Changed Finance Forever. Portfolio, 2021.
Tom Wolfe, The Bonfire of the Vanities. London, Panbooks Ltd., Picador, 1988.
Ernst Wollf, Finanz-Tsunami. Wie das globale Finanzsystem uns alle bedroht. Edition E. Wollf, 2017.
Ernst Wolff, Wolff of Wall Street. Ernst Wolff erklärt das globale Finanzsystem. Promedia, 2020.
Tim Wu, The Curse of Bigness. Antitrust in the New Gilded Age. Columbia Global Reports, 2018.
Tim Wu, The Curse of Bigness. How Corporate Giants Came to Rule. Atlantic Books, 2020.
Gabriel Zucman, The Hidden Wealth of Nations. The Scourge of Tax Havens. Chicago, Il., University of Chicago Press, 2015.
*** MONDIALISERING / GLOBALISERING / TRANSNATONALISME:
Jacques Addan La mondialisation de l'économie. Paris, La Découverte, 2012.
Glenn A. Albrecht, Earth Emotions: New Words for a New World. Cornell University Press, 2019.
L'Apocalypse. Le Monde des Réligions - Collection Histoire. Hors-série, n° 26 juin 2016.
A. Appadurai, Modernity at Large. Cultural Dimensions of Globalization. Minneapolis, University of Minnesota Press, 1999.
Arjun Appadurai, The Future as Cultural Fact. Essays in the Global Condition. London, Verso, 2013.
Juan Manuel Aragüés, Karl Marx. La Révolution Anticapitaliste. Le Monde - La Vie, Hors-Série Grands Philosophes, 2016.
Patrick Artus et Marie-Paule Virard, Globalization, le pire est à venir. Paris, La Découverte, 2008.
Patrick Artus et Marie-Paule Virard, Le capitalisme est en train de s'autodétruire. Paris, Éditions La Découverte, 2005.
Patrick Artus, Marie-Paule Virard, La dernière chance du capitalisme. Paris, Odile Jacob, 2021.
Cécile Bastidon, Jacques Brasseul, Philippe Gilles, Histoire de la globalisation financière. Paris, Armand Colin, 2010.
Suzanne Berger, Notre première mondialisation: leçons d'un échec oublié. Paris, Seuil, 2003.
Robert Bonnaud, Y a-t-il des tournants historiques mondiaux? Kimé, 1992.
A. Brummer, Bad Banks: Greed, Incompetence and the Next Global Crisis, London, Business Books, 2014.
Vincent Capdepuy. 50 histoires de mondialisations. De Néanderthaler à Wikipedia. Alma éditeur, 2018.
William K. Carroll, The Making of a Transnational Capitalist Class. Corporate Power in the Twenty-First Century. Zed Books Ltd., 2010.
Ekaterina Chertkovskaya, Alexander Paulsson, Stefania Barca (Editors), Towards a Political Economy of Degrowth. Rowman & Littlefield Publishers, 2019.
Martin Della Chiesa, François Hiault, Clément Téqui (avec Nicolas Bouzou et Thibaut Gress), Blockchain. Vers de nouvelles chaines de valeur. Eyrolles, 2019.
Neil M. Coe, Henry Wai-chung Yeung, Global Production Networks. Theorizing Economic Development in an Interconnected World. Oxford, Oxford University Press, 2015.
Yves Dezalay et al., Élites transnationales. Paris, Éditions L'Harmattan, 2015.
Yves Enrègle, Pascal Lardellier, Richard Delaye, Identité(s): Métamorphoses identitaires à l'ère d'Internet et de la globalisation. Paris, Éditions L'Harmattan, 2018.
Lionel Fontagné, La feuille de paye et le caddie. Mondialisation, salaires et emploi. Paris, Les Presses de Sciences Po, 2021.
Thomas L. Friedman, The World is Flat: The Globalized World in the Twenty-first Century. Penguin, second revised edition, 2007.
Gary Gereffi and M. Korzeniewicz (Eds), Commodity Chains and Global Capitalism. Westport, CT, Praeger, 1994.
Gary Gereffi, Global Value Chains and Development. Redefining the Contours of 21st Century Capitalism. Cambridge, Cambridge University Press, 2019.
Gary Gereffi, John Humphrey, and Timothy Sturgeon, “The governance of global value chains.”In: Review of International Political Economy, vol. 12, no. 1, 2005.
Gary Gereffi, Global Value Chains and Development. Redefining the Contours of 21st Century Capitalism. Cambridge, Cambridge University Press, 2018.
Grazia Ietto-Gillies, Transnational Corporations and International Production. Concepts. Theories and Effects. Edward Elgar Publishing Ltd; 3e édition, 2019.
Hervé Juvin et Gilles Lipovetsky, L'Occident mondialisé. Controverse sur la culture planétaire. Paris, Grasset & Fasquelle, 2010..
Andrea Komlosy, Goran Music (Edited by), Global Commodity Chains and Labor Relations. Brill, 2021.
Joel Kotkin, The Coming of Neo-Feudalism: A Warning to the Global Middle Class. Encounter Books, USA, 2020.
Marc Levinson, Outside the Box. How Globalization Changed from Moving Stuff to Spreading Ideas. Princeton University Press, 2020.
Louis Lourme, Qu'est-ce que le cosmopolitisme? Vrin, 2012.
Bert Lundy, Telegraph, Telephone and Wireless. How Telecom Changed the World. BookSurge Publishing, 2009.
Alexander MacGillivray, A Brief History of Globalization. The Untold Story of our Incredible Shrinking Planet. Robinson, 2006.
Armand Mattelart, Diversité culturelle et mondialisation. Paris, La Découverte, 2007.
Alain Minc, La mondialisation heureuse. La France sera-t-elle le mauvais élève de la modernité? Elle mérite mieux. Paris, Pocket, 1999.
Suman Mishra, Rebecca Kern–Stone (Edited by), Transnational Media. Concepts and Cases. John Wiley & Sons Inc., 2019.
Georgina Murray and John Scott (Editors), Financial Elites and Transnational Business. Who Rules the World? Edward Elgar Publishing Ltd., 2012.
Sandra Navidi, Superhubs. How the Financial Elite & Their Networks Rule our World. Nicholas Brealey Publishing US, 2017.
Jeffrey Neilson, Bill Pritchard, Henry Wai-Chung Yeung (Edited by), Global Value Chains and Global Production Networks. Changes in the International Political Economy. Routledge, 2017.
Le Nouvel Observateur Hors-Série, n° 65. Comprendre le capitalisme. Des théories fondatrices aux dérives de la mondialisation. Paris, Le Nouvel Observateur, mai-juin, 2007.
Peter Phillips, Giants. The Global Power Elite. A look at the top 300 most powerful players in world capitalism. Seven Stories Press, 2018.
Olivier Piacentini, La mondialisation totalitaire. Paris, Éditions de Paris, 2018.
Kees van der Pijl, Transnational Classes and International Relations. Routledge, 1999.
Kees van der Pijl, The Making of an Atlantic Ruling Class. Verso, 2012.
Chunlei Tang, Data Capital. How Data Is Reinventing Capital for Globalization. Springer Nature Switzerland AG, 2021.
Dallen J. Timothy (Ed.), Handbook of globalisation and tourism. Edward Elgar Publishing, 2019.
*** COSMOPOLITISERING EN WERELD-ELITEN:
Marc Abélès, Les nouveaux riches. Un ethnologue dans la Silicon Valley, Paris, Odile Jacob, 2002.
Atossa Araxia Abrahamian, The Cosmopolites: The Coming of the Global Citizen. Colombia Global Reports, November, 2015.
Kwame Anthuny Appiah, Cosmopolitanism: Ethics in a World of Strangers. New York, W.W. Norton & Co., 2006.
Ulrich Beck, Elisabeth Beck-Gernsheim, Fernliebe. Lebensformen im globalen Zeitalter. Berlin, Suhrkamp, 2011.
David Callahan, The Givers. Wealth, Power and Philanthropy in a New Gilded Age. New York, Vintage Books, 2017.
Daniel Estulin, Le Club Bilderberg, l'histoire secrète des maîtres du monde. Macro, 2017.
Pierre Daninos, Doré Ogrizek, Savoir-Vivre International. Code de la Susceptibilité et des Bons Usages à travers le monde. Paris, Éditions Odé, 1950.
Yves Dezalay, Élites transnationales. Paris, Éditions L'Harmattan, 2015.
Daniel Estulin, Le Club Bilderberg. L'histoire secrète des maîtres du monde. Macro éditions, 2021.
Chrystia Freeland, Plutocrats. The Rise of the New Global Super-Rich. London, Penguin Books, 2012.
Michel Geoffroy (Préface par Jean-Yves Le Gallou), La super-classe mondiale contre les peuples. Via Romana Éditions, 2018.
Peter Hägel, Billionaires in World Politics. Oxford, Oxford University Press, 2020.
Peter Hägel, The Power of Billionaire Philanthropy in World Politics. At a time when billionaires are being targeted by conspiracy theories, what is the actual power of philanthropic billionaires such as Soros in the Georgian Revolution in 2003, or Gates in the global health ecosystem? In: Books and Ideas, 10 May 2021.
Sophie Harman, The Bill and Melinda Gates Foundation and Legitimacy in Global Health Governance. In: Global Governance 22/3, 349-368, 2016.
Camille Herlin Giret, Rester riche. Enquête sur les gestionnaires de fortune et leurs clients. Le Bord de l’Eau, Lormont, 2019.
Andrew and Nada Kakabadse, Global Elites. The Opaque Nature of Transnational Policy Determination. Palgrave Macmillan, 2012.
Serge Latouche, L'occidentalisation du monde. Essai sur la signification, la portée et les limites de l'uniformisation planétaire. Paris, La Découverte, 1989.
Louis Lourme, Qu'est-ce que le cosmopolitisme? Vrin, 2012.
Domenico Moro, Le groupe Bilderberg. "L'élite" du pouvoir mondial. Éditions Delga, 2015.
Georgina Murray, John Scott (Edited by), Financial Elites and Transnational Business. Who Rules the World? Edward Elgar Publishing Ltd., 2012.
Sandra Navidi, Superhubs. How the Financial Elite and Their Networks Rule our World. Nicholas Brealey Publishing US, 2017.
Julie Patou-Senez, Robert Beauvillain, Coca-Cola Story. L'épopée d'une grande star. Paris, Éditions Guy Authier, 1978.
Kees van der Pijl, Transnational Classes and International Relations. Taylor & Francis Ltd., 1998.
Peter Phillips, Giants. The Global Power Elite. Seven Stories Press, 2018.
Pietro Ratto, Rothschild et Co. Les secrets des familles les plus puissantes. Macro éditions, 2018.
Ian Richardson, Andrew Kakabadse, Nada Kakabadse, Bilderberg People. Elite Power and Consensus in World Affairs. Routledge, 2011.
David Rothkopf, Superclass. The Global Power Elite and the World They Are Making. London, Little Brown, 2008.
Guy Scarpette, Eloge du cosmopolitisme. Paris, Grasset, 1981.
Nancy Snow, Propaganda, Inc.: Selling America's Culture to the World. New York, NY, Seven Stories Press, 2002.
John Trumpbour, Selling Hollywood to the World: U.S. and European Struggles for Mastery of the Global Film Industry, 1920-1950. Ca,bridge University Press, 2002.
Sylvain Venayre, Pierre Singaravélou, Le magasin du monde. La mondialisation par les objets du XVIIIe siècle à nos jours. Paris, Fayard, 2020.
Jean-Pierre Warnier, La mondialisation de la culture. Paris, La Découverte, 1999.
*** MONDIALISMEN:
Arjun Appadurai, The Future as Cultural Fact. Essays in the Global Condition. London, Verso, 2013.
Jan Blommaert, The Sociolinguistics of Globalization. Cambridge University Press, 2010.
Sylvie Brunel, La planète disneylandisée. Chronique d'un tour du monde. Auxerre, Éditions Sciences Humaines, 2006.
Alan Bryman, The Disneyization of Society. SAGE Publications Inc., 2004.
N. Celeyrette-Pietri, Isabelle Lescent-Giles, Dominique Barjot, Marc de Ferrière (Sous la direction de), L'américanisation en Europe au XXe siècle : économie, culture, politique. Publications de l’Institut de recherches historiques du Septentrion, 2018.
Olivier Dard, Hans-Jürgen Lüsebrink (Éds.), Américanisations et anti-américanismes comparés. Presses Universitaires du Septentrion, 2008.
Laurent Fides, Face au discours intimidant: Essai sur le formatage de la pensée à l'ère du mondialisme. L'Artilleur, 2015.
Chrystia Freeland, Plutocrats. The Rise of the New Global Super-Rich. London, Penguin Books, 2012.
Anand Giridharadas, Winners Take All. The Elite Charade of Changing the World. New York, Knopf, 2018.
Pierre Hillard, Chroniques du mondialisme 2010-2020 (version revue et augmentée). Culture & Racines, 2020.
Roger D. Nelson, Connected. The Emergence of Global Consciousness. ICRL Press, 2019.
Roger D. Nelson, Georg Kindel, Der Welt-Geist. Wie wir alle miteinander verbunden sind. Goldmann TB, 2021.
George Ritzer, The MacDonaldisation of Society. Thousand Oaks, Pine Forge Press, 1993.
Christian Rouas, L'Emprise du Mondialisme - Le Secret des Hautes Technologies. Omnia Veritas Ltd., 2015.
Vanessa R. Schwartz, It's So French! Hollywood, Paris, and the Making of Cosmopolitan Film Culture. Chicago & London, The University of Chicago Press, 2007.
Ludovic Tournès, Américanisation. Une histoire mondiale XVIIIe-XXIe siècles. Paris, Fayard, 2020.
Adam Wilson, Sylvie Wharton. « Parler étranger ». La mobilité de langues, de locuteurs et de normes dans les interactions exolingues de service en milieu touristique.
Hétérogénéité et changements: perspectives sociolinguistiques, Grenoble, June 2015. e.
Adam Wilson. International tourism and (linguistic) accommodation: Convergence towards and through English in tourist information interactions.
Anglophonia / Caliban - French Journal of English Linguistics, Presses universitaires du Midi, 2018.
Adam Wilson. The positioning of English as a key skill in the labour market of Marseille's Tourist Office. International Journal of Language,
Translation and Intercultural Communication, EKT Publishing, 2018, 7, pp.21 - 32.
Adam Wilson. Normes interactionnelles globalisées et communautés de pratique discontinues : les dynamiques sociolinguistiques du tourisme international.
Glottopol, Université de Rouen, Laboratoire Dylis, 2020, 33, pp.113-132.
Stefan Zweig, Die Monotonisierung der Welt. Essay. Berliner Börsen-Courier, 1. Februar 1925 / Stefan Zweig, L'Uniformisation du monde. Éditions Allia, 2021.
*** LEVENSNIVEAU; ONGELIJKHEDEN EN MERITOCRATIE:
Patrick Artus et Marie-Paule Virard, La France sans ses usines. Paris, Fayard, 2011.
Patrick Artus, Marie-Paule Virard, Et si les salariés se révoltaient? Paris, Fayard, 2018.
Patrick Artus, 40 ans d'austérité salariale. Comment en sortir? Paris, Odile Jacob, 2020.
Philippe Askenazy et al., Manifeste d'économistes atterrés. Éditions Les Liens qui libèrent, 2011.
Anthony B. Atkinson, Inequality. What can be done?. Cambridge MA, Harvard University Press, 2015.
Jacques Attali, Tous ruinés dans dix ans? Dette publique: la dernière chance. Paris, Fayard, 2010.
D. Autor, Why are there still so many jobs? The history anf future of workplace automation. In: Journal of Econmic Perspectives, vol. 29, n° 3, 2015.
D. Autor, D. Dorn, L. Katz, C. Patterson, J. van Reenen, The fall of the labor share and the rise of superstar firms. NBER Working Paper n° 23396, 2017.
Albena Azmanova, Capitalism on Edge: How Fighting Precarity Can Achieve Radical Change Without Crisis or Utopia. Columbia University Press, 2020.
Olivier Babeau, Le nouveau désordre numérique. Comment le digital fait exploser les inégalités. Buchet Chastel, 2020.
Maude Barlow, A qui appartient l'eau? Faire barrage à la privatisation d'une ressource vitale. Éditions Écosociété, 2021.
André Barre, Au pays des clochards. Paris, Éditions de La Renaissance du Livre, Paris, 1932.
Zygmunt Bauman, Globalization: The human consequences. New York, Columbia University Press, 1998.
Nicolas Baverez, Nouveau monde. Vieille France. Paris, Perrin, 2006.
Ghislain Bazin, Sans Domicile Fixe. Édilivre, 2017.
Paul de Beer, Maisha van Pinxteren (Onder redactie van), Meritocratie. Op weg naar een nieuwe klassensamenleving? Amsterdam, Amsterdam University Press, 2016.
Louis Bergeron, Les Rothschild et les autres ... La gloire des banquiers. Paris, Perrin, 1991.
Maurice Bernard, La méritocratie française. Les élites françaises, tome 1. Paris, Éditions L'Harmattan, 2010.
Céline Bessière, Sibylle Gollac, Le genre du capital. Comment la famille reproduit les inégalités. Paris, La Découverte, 2020.
Régis Bigot, Fins de mois difficiles pour lesclasses moyenne. La Tour-d'Aigues, Éditions de l'Aube, 2009.
James Bloodworth, The Myth of Meritocracy. Why Working Class Kids Still Get Working Class Jobs. Biteback Publishing, 2016.
Paul Bouffartigue Charles Gadea, Sophie Pochic (dir.), Cadres, classes moyennes: vers éclatement? Paris, Armand Colin, 2011.
Paul Bouffartigue (Dir.), Le Retour des classes sociales: inégalités, dominations, conflits. Paris, La Dispute, 2015.
Pierre Bourdieu et Jean-Claude Passeron, Die Illusion der Chancengleichheit. Stuttgart, Klet, 1971.
Pierre Bourdieu et L. Wacquant, La nouvelle vulgate planétaire. In. Le Monde Diplomatique, mars, 2000.
Mark Bovens and Anchrit Wille, Diploma Democracy. The Rise of Political Meritocracy. Oxford, Oxford University Press, 2017.
Anton Brender, Capitalisme et progrès social. Paris, La Dévouverte, 2020.
Anton Brender (Propos recueillis par Alain Beuve-Méry), Il faut cesser d'être passifs face au capitalisme globalisé.
In. Le Monde, Idées, p. 18, dimanche 15 - lundi 16 mars, 2020.
Denise Brigou, Soupes de nuits. Paris, Éditions Pierre Belfond, 1989.
Heinz Bude, Die Ausgeschlossenen. Das Ende vom Traum einer gerechten Gesellschaft. München, Carl Hanser Verlag GmbH & Co., 2008.
Heinz Bude, Solidarität: Die Zukunft einer großen Idee. München, Carl Hanser Verlag GmbH & Co., 2019.
Oliver Bullough, Moneyland. Why Thieves & Crooks Now Rule the World & How to Take it Back. London, Profile Books Ltd., 2018.
David Callahan, The Givers. Wealth, Power, and Philanthropy in a New Gilded Age. Knopf, 2017.
Marie Charrel et al., Comment les inégalités rongent la planète (Couverture). In: Le Monde, le 8 décembre 2021.
Louis Chauvel, Les Classes moyennes à la dérive. Paris, Seuil, 2006.
Louis Chauvel, La Spirale du déclassement. Essay sur la société des illusions. Paris, Seuil, 2016.
Geneviève Clastres, Vacances pour tous, une utopie qui s'éloigne. Du projet d'émancipation au consumerisme. In: Le Monde Diplomatique, Juillet 2021.
François de Closets, Toujours plus!. Paris, Éditions Grasset & Fasquelle, 1982.
François de Closets, Plus encore! Ces vérités qu'on ne veut pas entendre. Paris, Fayard / Plon, 2006.
François de Closets, Le divorce français. Les élites contre le peuple ... Le peuple contre les élites. Pari, Fayard, 2008.
Françoisde Closets, La France à quitte ou double. Pour en finir avec 40 ans de mensonges. Paris, Fayard, 2015.
Patrick Declerck, Les naufragés - Avec les clochards de Paris. Paris, Plon, coll. "Terre humaine", 2001.
Maroussia Dubreuil, Candide à Monaco. Une ethnologue chez les ultra-riches. Paris, JC Lattès, 2021.
Dr. Bernard Durou, Vagabonds et Clochards. Étude Biologique, psychopathologique et sociale du Vagabondage. Agen, Imprimerie Moderne, 1966.
Dr. Bernard Durou et André Rimailho, Les "vagueux"" dans la société industrielle. Vagabonds, clochards, Beatniks, Hippies. Toulouse, Privat, 1970.
Sophie Divry, Cinq mains coupées. Paris, Seuil, 2020.
Ewald Engelen, Armer & rijker. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2015.
Sébastien Le Fol, Reste à ta place ...! Paris. Albin Michel, 2021.
Rana Foroohar, Makers and Takers. How Wall Street Destroyed Main Street. Currency, Reprint edition, 2017.
Jean Fourrastié, Machinisme et bien-être: niveau de vie et genre de vie en France de 1700 à nos jours. Paris, Les Éditions de Minuit, 1962.
Patrick Gaboriau, SDF à la Belle Époque. L'univers des mendiants vagabonds au tournant des XIXe et XXe siècles. Desclée de Brouwer, 1998.
Michel Geoffroy (Préface par Jean-Yves Le Gallou), La super-classe mondiale contre les peuples. Via Romana Éditions, 2018.
Amory Gethin, Clara Martínez-Toledano, Thomas Piketty (Edited by), Political Cleavages and Social Inequalities. A Study of Fifty Democracies, 1948–2020, Harvard University Press, 2021.
Amory Gethin, Clara Martinez-Toledano, Thomas Piketty (Sous la direction de), Clivages politiques et inégalités sociales - Une étude de 50 démocraties (1948-2020). Paris, Le Seuil, 2021.
Dominique Girardot (Préfaces de Alain Caillé et Philippe Chanial), La société du mérite. Idéologie méritocratique et violence néolibérale.
Éditions Le Bord de l'eau, 2011.
Anand Giridharadas, Winners Take All: The Elite Charade of Changing the World. Knopf, 2018.
Sébastien Goudeau, Comment l'école reproduit-elle les inégalités? Égalité des chances, réussite, psychologie sociale. Coédition PUG, 2020.
Mark Graham and Martin Dittus, Geographies of Digital Exclusion: Data Power and Inequality. Pluto Press, 2021.
David Guilbaud, L'Illusion méritocratique. Paris, Odile Jacob, 2018.
Maurice Halbwachs, La classe ouvrière et les niveaux de vie. ParisNLondres, Gordon & Breach, 1970.
Onno Havermans, Alleen al met de uitstoot van de rijkste mensen ter wereld, warmt de aarde 1,5 graad op.
De rijkste mensen ter wereld stoten met elkaar zoveel broeikasgas uit dat de aarde alleen al door hen meer dan 1,5 graad zal opwarmen, stelt Oxfam Novib. In: Trouw, 5 november 2021.
Sander Heijne en Hendrik Noten, Fantoomgroei. Waarom we steeds harder werken voor steeds minder. Business Contact, 2020.
Camille Herlin-Giret, Rester riche. Enquête sur les gestionnaires de fortune et leurs clients. Le Bord de l’eau, 2019.
B. Keeley, Inégalités de revenu: l'écart entre les riches et les pauvres. Les Essentiels de l'OCDE. Paris, 2018.
Joel Kotkin, The Coming of Neo-Feudalism: A Warning to the Global Middle Class. Encounter Books, USA, 2020.
Monique Kremer, Mark Bovens, Erik Schrijver, Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid. WRR Verkenningen 28. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2014.
Bernard Lahire, Culture écrite et inégalités scolaires. Sociologie de l'"échec scolaire" à l'école primaire. Lyon, Presses Universitaires de Lyon, 2021.
Ken-Hou Lin, Megan Tobias Neely, Divested. Inequality in the Age of Finance. New York, Oxford University Press, 2020.
Silvio Lorusso, Entreprecariat. Brescia, Krisis Publishing, 2018.
Jack Lawrence Luzkow, Monopoly Restored. How the Super-Rich Robbed Main Street. Palgrave Macmillan, 2019.
Daiel Markovits, The Meritocracy Trap. Allen Lane, 2019.
Jacques Marseille, La Guerre des deux France. Celle qui avance et celle qui freine. Paris, Plon, 2004.
Louis Maurin, Patrick Savidan, L'état des inégalités en France. Données et analyses. Paris, Belin, 2009.
Maurin Louis, Comprendre les inégalités. Obs Inégalités, 2018.
Louis Maurin, Encore Plus? Enquête sur ces priviléges qui n'en ont jamais assez. Paris, Plon, 2021.
Linsey McGoey, No Such Thing as a Free Gift. The Gates Foundation and the Price of Philanthropy. Verso, Reprint edition, 2016.
Branko Milanovic, Inégalités mondiales. Le destin des classes moyennes, les ultra-riches et l'égalité des chances (2016). Paris, La Découverte, 2019.
Branko Milanovic, Capitalism, Alone: The Future of the System That Rules the World. Harvard University Press, 2019.
Hans Nauta, Oxfam: 26 superrijken bezitten evenveel als de armste helft van de mensheid. Ook vorig jaar zijn de rijken weer rijker geworden en de armen armer. Miljardairs zagen hun vermogens in 2018 dagelijks met 2,5 miljard dollar groeien, een stijging van 12 procent. Het vermogen van de 3,8 miljard armsten nam in dezelfde periode met 11 procent af. In: Trouw, 21 januari 2019.
Julien Netter, L'école fragmentée. Division du travail et inégalités dans l'école primaire. Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2018.
A. Nonyme et le Marquis d'Aphrodite, L’Exclusion à la Française des Gens qui ne sont rien!.
Manuel et Guide de Survie d’une Vie sans Domicile Fixe dans la France du 21e siècle. Independently published, 2018.
Vance Packard, The Ultra Rich: How Much Is Too Much? Little Brown & Co, 1989.
Paul Pasquali, Passer les frontières sociales. Paris, Fayard, 2014.
Paul Pasquali, Héritocratie. Les élites, les grandes écoles et les mésaventures du mérite. Paris, La Découverte, 2021.
Jean-Michel Paul, The Economics of Discontent. From Failing Elites to The Rise of Populism. Tomson, 2019.
Valérie Péronnet, Les Restaurants du cœur, 1985-2000, Michel Lafont, 2000.
Thomas Piketty, Une brève histoire de l'égalité. Paris, Seuil, 2021.
Michel Pinçon, Monique Pinçon-Charlot, Châteaux et Châtelains. Les siècles passent, le symbole demeure. Éditions Anne Carrière, 2005.
Michel Pinçon, Monique Pinçon-Charlot, Grandes fortunes. Dynasties familiales et formes de richesse en France. Paris, Payot, 2006.
Michel Pinçon, Monique Pinçon-Charlot, Les Ghettos du Gotha. Comment la bourgeoisie défend ses espaces. Paris, Seuil, 2007.
Michel Pinçon et Monique Pinçon-Charlot, Paris. Quinze promenades sociologiques. Paris, Payot, 2009.
Michel Pinçon & Monique Pinçon-Charlot, Les Ghettos du Gotha. Au coeur de la grande bourgeoisie. Paris, Seuil, Points, 2010.
Monique Pinçon-Charlot & Michel Pinçon, Stéphane Beaud & Michel Pialoux, Annie Collovald - François Ruffin (Introduction de Jeaqnne Fiddaz), Classes en lutte. Entretiens. Graffic - Bruno Leprince, 2010.
Michel Pinçon, Monique Pinçon-Charlot, Le président des ultre-riches. Enquête sur l'oligarchie dans la France de Nicolas Sarkozy. Paris, Le Découverte, 2011.
Michel Pinçon et Monique Pinçon-Charlot, La violence des riches. Chronique d'une immense casse sociale. Zones, 2013.
Michel Pinçon, Monique Pinçon-Charlot, Tentative d'évasion (fiscale). Zones, 2015.
Michel Pinçon et Monique Pinçon-Charlot, Voyage en grande bourgeoisie. Journal d'enquête. Paris, Presses Universitaires de France, 2015.
Michel Pinçon, Monique Pinçon-Charlot, Sociologie de la bourgeoisie. Paris, La Découverte, 2016.
Michel Pinçon et Monique Pinçon-Charlot, Les prédateurs au pouvoir. Main basse sur notre avenir. Textuel, 2017.
Thomas Porcher, Les délaissés. Comment transformer un bloc divisé en force majoritaire. Paris, Fayard, 2020.
Robert Reich, Saving Capitalism. For the Many. Not the Few. New York NY, Vintage, 2016.
Robert B. Reich, The System. Who Rigged It. How We Fix It. Knopf, 2020.
Isabelle Rey-Fefebvre (et correspondents), Un million de nouveaux pauvres d'ici à fin 2020. In: Le Monde, 7 octobre 2020.
Pierre Rimbert, La bourgeoisie intellectuelle, une élite héréditaire. Quand un groupe sociale cumule le savoir, le pouvoir et l'argent. in: Le Monde Diplomatique, août 2020.
Jean-Jacques Rousseau (Présentation de Blaise Bachofen et Bruno Bernardi), Discours sur l'origine et les fondements de l'inégalité parmi les hommes. (1755). Paris, Éditions Flammarion, 2008.
François Ruffin (Réalisateur), Merci Patron ! 2016.
Emmanuel Saez, Gabriel Zuckman, The Triumph of Injustice. How the Rich Dodge Taxes and How to Make Them Pay. New York, NY, W.W. Norton & Co., 2019.
Michael J. Sandel, Justice. What's the right thing to do? New York, Farrar, Straus and Giroux, 2009.
Michael J. Sandel, The Tyranny of Merit. What's Become of the Common Good? New York, Farrar, Straus and Giroux, 2020.
Saskia Sassen, Expulsions. Brutality and Complexity in the Global Economy. Cambridge, Massachusetts - London UK, The Belknap Press of Harvard University Press, 2014.
Philippe Sassier, ?Du bon usage des pauvres. Histoire d'un theme politique XVI°-XX° siecle. ?Paris, Fayard, 1990.
Andrew Sayer, Why we can't afford the rich. Policy Press, 2015.
Walter Scheidel, The Great Leveler. Violence and the History of Inequality from the Stone Age to the Twenty-First Century. Princeton University Press, 2018.
Pan Ke Shon, De plus en plus de Français renoncent à se soigner faute d'argent. In: Le Figaro, 7 septembre 2016.
Guy Standing, Le Précariat: les dangers d'une nouvelle classe. Paris, Les Éditions de l'Opportun, 2017.
Joseph E. Stiglitz, Globalization and Its Discontents. New York - London, W.W. Norton, 2002.
Joseph E. Stiglitz, The Price of Inequality – How Today`s Divided Society Endangers Our Future. W. W. Norton & Company, 2012.
Joseph E. Stiglitz, The Great Divide. Unequal Societies and What We Can Do About Them. New York, W.W. Norton & Company, Inc., 2015.
Joseph E. Stiglitz, People, Power, and Profits: Progressive Capitalism for an Age of Discontent. Allen Lane, 2019.
Francis Teal, The Poor and the Plutocrats. From the poorest of the poor to the richest of the rich. Oxforf, Oxford University Press, 2021.
Audrey Tonnelier, Après la suppression de l’ISF, les revenus des 0,1 % les plus riches ont explosé en France. Un rapport sur les effets des réformes Macron sur le capital fait ce constat, alors que le gouvernement cherche à convaincre de l’intérêt de nouvelles mesures proentreprises. In: Le Monde, 8 octobre 2020.
A. Vexliard, Henry Ey, Le Clochard. étude de psychologie sociale. Desclee de Brouwer, coll. « Bibliothèque Neuro-Psychiatrique de Langue Française », 1957.
J. Walgraffe, Clochards...! Extraits du journal d'un sans-logis. Bruxelles, Éditions Jocistes, 1938.
Nico Wilterdink, Vermogensongelijkheid in Nederland. Amsterdam, Uitgeverij Van Gennep B.V., 2015.
*** REIS- EN TOERISMEGESCHIEDENIS IN HET ALGEMEEN:
Percy G. Adams, Travelers and Travel Liars 1660-1800. Berkeley/Los Angeles, 1962.
A. Alberts, Per mailboot naar de oost: Reizen met de Lloyd en de Nederlandse
Henk Alting (m.m.v. Reinhilde van der Kroef en Gino Huiskes), Thomas Cook 100 jaar in Nederland.
Jean-Marie André et Marie-Françoise Baslez, Voyager dans l'Antiquité. Paris, Fayard, 1993.
G. J. Ashworth, P. J. Larkham (eds.), Building a new Heritage. Tourism, Culture and Identity in the New Europe. London-New York, 1994.
R.G. Badger, Travel Among the Ancient Romans. Boston, The Gorham Press, 1920.
Ernest Stuart Bates, Touring in 1600: a study in the Development of Travel as a Means of Education.
Hans Bauer, Wenn einer eine Reise tat. Eine Kulturgeschichte des Reizens von Homer bis Baedeker. Leipzig, 1971.
Hermann Bausinger, Klaus Beyrer, Gottfried Korff (Herausgebers), Reisekultur. Von der Pilgerfahrt zum modernen Tourismus.
H. Berghoff et al., (Eds.), The Making of Modern Tourism. The Cultural Historyof the British Experience, 1600-2000. Basingstoke, 2002.
J. Black, The British Abroad. The Grand Tour in the Eighteenth Century. Stroud, History Press, 2003.
Marc Boyer, L’invention du tourisme. Paris, Découvertes Gallimard, 1996.
Marc Boyer, Histoire du tourisme de masse. Paris, Le Tourisme de masse. Paris, PUF, 1999.
Marc Boyer, Histoire de l’invention du tourisme, XVIe – XIXe siècles. La Tour d’Aigues, Éditions de l’Aube, 2000.
Marc Boyer, Histoire générale du tourisme du XVIe au XXIe siècle. Paris, L'Harmattan, 2005.
P. Brendon, Thomas Cook. 150 Years of Popular Tourism. Londen, Secker & Warburg, 1991.
Attilio Brilli, Als Reisen eine Kunst war. Vom Beginn des modernen Tourismus: Die 'Grand Tour'. Berlin, 2001.
B. ten Broecke Hoekstra, Met de auto op reis. Wenken uit de praktijk voor den automobilist.
J. Buzard, The Beaten Track: European Tourism, Literature and the Ways to Culture, 1800 – 1918. Oxford, Clarendon Press, 1993.
Georges Cazes et Françoise Potier, Le tourisme urbain. Paris, PUF, Coll. 'Que sais-je?, 1996.
Georges Cazes et Françoise Potier (Dir.), Le tourisme et la ville: expériences européennes. Paris, L'Harmattan, 1998.
C. Chard, Pleasure and guilt on the Grand Tour. Travel writing and imaginative geography 1600-1830. Manchester en New York, 1999.
Francis Claudon, De romantische reis. Utrecht, Kwadraat, 1988.
José Cubero, Histoire du vagabondage du Moyen-Age à nos jours. Paris, Éditions Imago, 1998.
Wim Daniëls, Op vakantie. Een geschiedenis van onze vrije tijd. Alfabet Uitgevers, 2021.
Jan Das en Louis van Ollefen, Wat je thuislaat is meegenomen. Honderd jaar actief en sportief kamperen 1912-2012.
J. van Dorp, Kampeeridyllen. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1929.
Karl Enenkel, Paul van Heck en Bart Westerweel (red.), Reizen en reizigers in de Renaissance. Eigen en vreemd in oude en nieuwe werelden.
Maxine Feifer, Tourism in History. From Imperial Rome to the Present. Biarcliff Manor, NY, Stein and Day, 1986.
Clément Guillou, Les géants de l'hôtellerie cumulent les pertes. Les perspectives de reprise du voyage d'affaires, moteur de ces grands groupes,
Clément Guillou, Dans le monde, la fin des voyages provoque un tsunami social. La chute du tourisme menace 100 millions d'emplois, surtout occupés par des femmes,
des jeunes et des personnes peu diplômées. In: Le Monde, 11-12 avril, 2021.
Ueli Gyr, The History of Tourism : Structures on the Path to Modernity.
Jill Hamilton, Thomas Cook. The Holiday-Maker. Stroud, Sutton Publishing Ltd., 2005.
C. Hibbert, The Grand Tour. London, Thames Methuen, 1987.
Geoffry Hindley, Tourists, Travellers and Pilgrims. London, Hutchinson, 1983.
R. Hudson (ed.), The Grand Tour, 1592 - 1796. London, The Folio Society, 1993.
F. Inglis, The Delicious History of the Holiday. London, Routledge, 2000.
Petra Langen en Jan Hein van Furnée (Red.), Op reis in de negentiende eeuw. Speciaal uitgave 'De negentiende eeuw', no. 37, 2013.
Eric G. Leed, The Mind of the Traveller - From Gilgamesh to Global Tourism. New York, Basic Books, 1991.
Claire Levasseur, Sébastien Jacquot, et al., Atlas mondial du tourisme et des loisirs: Du Grand Tour aux voyages low cost. 2018.
Orvar Löfgren, On Holiday. A History of Vacationing. Berkeley – Los Angeles – London, University of California Press, 1999.
Loyke Lomine, Tourisme in Augustan Society (44 BC-AD 69). In: John K Walton (Ed.), Histories of Tourism.
Antoni Maczak, De ontdekking van het reizen. Europa in de vroeg-moderne tijd. Utrecht, Het Spectrum, 1998.
Nancy Mitford, Snobismes et voyages. Paris, Stock, 1964.
Börn W. Mundt, Thomas Cook. Pionier des Tourismus. UVK Verlagsgesellschaft, 2014.
A.P. Newton, ed., Travel and Travellers of the Middle Ages. London, Routledge and Kegan Paul, 1949.
Carmelo Pellejero Martinez et Marta Luque Aranda (Sous la direction de), Inter and Post-war Tourism in Western Europe, 1916-1960. Springer Nature Switzerland AG, 2020.
Virginie Picon-Lefebvre, La fabrique du bonheur: Architectures du tourisme et des loisirs. Parenthèses, 2019.
Hans-Werner Prahl, Albrecht Steinecke, Der Millionen-Urlaub. Von der Bildungsreise zur totalen Freizeit. Darmstadt/Neuwied, 1979.
Branislav Rabotic, Special-Purpose Travel in Ancient Times: "Tourism" before Tourism? in: Broj 14, pp. 5-17, december 2014.
Bertrand Réau, Eliten auf Reisen. Junge Adlige gingen einst auf die "Grand Tour", um von der Fremde zu lernen. In: Le Monde Diplomatique (Deutsche Ausgabe), Juli 2012.
Daniel Roche, Humeurs vagabondes: de la circulation des hommes et de l'utilité des voyages. Paris, Fayard, 2003.
Daniel Roche, Les circulations dans l'Europe moderne. XVIIe-XVIIIe siècle. Pluriel, 2011.
Prof. Dr. A. Sizoo, Reizen en trekken in de oudheid. Kampen, Uitgeversmaatschappij J. H. Kok N.V., 1962.
P. Smith, The History of Tourism: Thomas Cook and the Origins of Leisure Travel. London, Routledge, 1998.
Edmund Swinglehurst, Cook's Tours: The Story of Popular Travel. Poole, Dorset, Blandford Press, 1982.
Edmuns Swinglehurst, The Romantic Journey: the Story of Thomas Cook and Victorian Travel. London, Pica, 1974.
Gerrit Verhoeven, Calvinist pilgrimages and popish encounters: religious identity and sacred space on the Dutch Grand Tour (1598-1685).
In: Journal of social history, 43:3, pp. 615-634, 2010.
Gerrit Verhoeven, Foreshadowing Tourism. Looking for modern and obsolete features – or some missing link – in early modern travel behavior (1675–1750).
Gerrit Verhoeven, Europe Within Reach: Netherlandish Travellers on the Grand Tour and Beyond (1585-1750). Series: Egodocuments and History Series, Volume: 9. Brill, 2015.
Evert Verreth, Baedeker achterna. De reiscultuur van hoogburgerlijke families aan het einde van denegentiende eeuw.
Dr. Anna Frank van Westrienen, De Groote Tour. Tekening van de educatiereis der Nederlanders in de zeventiende eeuw. Amsterdam, Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij BV, 1983.
*** REIS- EN TOERISMEGESCHIEDENIS, SPECIAAL BETREFFENDE FRANKRIJK:
Jules Adenis, Les étapes d'un touriste en France. De Marseille à Menton. Illustré de 33 gravures dont 20 hors texte, de 2 vues panoramiques et de 2 cartes du littoral méditérranéen. A. Hennuyer, 1892.
L'Administration des Douanes en France sous l'Ancien Régime. Neuilly, Association pour l'Histoire de l'adminstration des Douanes, 1976.
A la gloire du tourisme français - Ses createurs, ses animateurs, son succes ... In: L'Animateur des Temps Nouveaux, Numéro Spécial, N°271, 6e année, 15 Mai 1931.
Henry d'Almeras, À pied, à cheval, en carosse, voyages et moyens de transport du bon vieux temps.
Henry d'Alméras, Au bon vieux temps des diligences. Maître de poste, conducteurs et postillons - Voyage en diligence, en berline et en chaise de poste - Arrestations de diligences - Le Courier de Lyon - Les auberges sanglantes - Les premies trains. Paris, Albin Michel, 1931.
Jean-Yves Andrieux et Patrick Harismendy (Sous la direction de), Initiateurs et entrepreneurs culturels du tourisme (1850 - 1950). Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2011.
Aurélien Antoine, Alpes: vers un tourisme mélancolique? In: Alti-Mag, Le Mag Loisirs et Art de Vivre dans les Alpes, 5 août 2019.
Philippe Antoine, Quand le voyage devient promenade. Ecritures du voyage au temps du romantisme. Paris, Presses de l'université Paris-Sorbonne, 2011.
Pierre d'Arcangues, Rois en vacances à Biarritz. Bordeaux, Delmas, 1947.
Atout France, Les clientèles allemandes et néerlandaises du tourisme à vélo en France. Paris, Atout France, 2018.
Atout France, Observatoire de la connectivité aérienne de la France: Focus sur les principaux flux touristiques long-courriers et moyen-courriers. Paris, Atout France, 2018.
Atout France, Observatoire de la connectivité aérienne de la France: Panorama sur les principaux flux touristiques long-courriers. Paris, Atout France, 2019.
Atout France, Image et attractivité internationales de la France pour les 18 - 35 ans. Paris, Atout France, 2019.
L. Auscher, L'importance économique du tourisme. Paris, Office du Tourisme, 1928.
Albert Babau, Les voyageurs en France depuis la Renaissance jusqu'à la Revolution. Paris, Librairie Firmin-Didot et Cie, 1885.
Alain Becchia, Voyages et déplacements au début du XIXe siècle. Etude des passeports intérieurs conservés à Elbeuf.
Alexis Belloc, La manière de voyager autrefois et de nos jours. Paris, 1903.
Edmond Bonnaffé, Voyages et voyageurs de la Renaissance. Paris, 1895, reprint Slatkine, Genève, 1970.
L. Bonnard, Le Voyage en France à travers les Siècles. Paris, Touring Club de France, 1927.
A. Borrel, Le tourisme en France. Paris, Tallandier, 1933.
Alain Bottaro et al., Hôtels & palaces Nice. Une histoire du tourisme à de 1780 à nos jours. Gilletta Éditions, 2019.
J.-J. Bousquet, Le camping, évasion vers la nature? Paris, Vigot, 2é èdition, 1945.
P. Boussel, Histoire des vacances. Berger-Levrault, 1961.
Marc Boyer, L’invention du tourisme. Paris, Découvertes Gallimard, 1996.
Marc Boyer, Histoire du tourisme de masse. Paris, Le Tourisme de masse. Paris, PUF, 1999.
Marc Boyer, Histoire de l’invention du tourisme, XVIe – XIXe siècles. La Tour d’Aigues, Éditions de l’Aube, 2000.
Marc Boyer, Vade-mecum - Le tourisme en France. Caen, Éditions Management et Société, 2003.
Marc Boyer, Histoire de l’invention du tourisme dans le Sud-Est de la France. Grenoble, Presses Universitaires de Grenoble, 2005.
Marc Boyer, La Maison de campagne XVIIIe-XXIe siècle. Une histoire culturelle de la résidence de villégiature. Paris, Autrement, 2007.
Marc Boyer, Les villégiatures du XVIe au XXIe siècle. Panorama du tourisme sédentaire. Caen, Éditions Management et Société, 2008.
Cyriel Buysse, Reizen van toen. Met de automobiel door Frankrijk. (Samengesteld en ingeleid door Luc van Dorslaer.) Antwerpen/Amsterdam, Manteau, 1992.
Nicolien Hendriks Buysse, H.M.T. Buts-Van der Ven, 125 jaar betekenisvol ontmoeten. Jubileumuitgave ter gelegenheid van 125 jaar VNB Nationale Bedevaarten. ‘s Hertogenbosch, Stichting VNB Nationale Bedevaarten, 2008.
René Cabannes, Les congés payés en France et à l'Étranger. Les Publications Sociales, vers 1930.
J. Céard, J.-C. Margolin (sous la direction de), Voyages et voyageurs à la renaissance. Actes du Colloque de Tours, Maisonneuve, et Larose, 1987.
Jean Chéline & Henry Branthomme, Les Chemins de Dieu. Histoire des pélerinages chrétiens des origines à nos jours. Paris, Hachette, 1982.
Claudine Chevrel, Béatrice Cornet, Les vacances, un siècle d’images, des milliers de rêves. Paris, Paris Bibliothèques Éditions, 2006.
Loly Clerc, Hier, nos vacances. Genève, Aubanel, 2007.
Sylva Consul, Les Petits Touristes. Premier voyage de vacances. Paris, Éditeurs Tolba, 1892.
Jean M. Coulemot, Paul Lidsky et Didier Masseau (eds.), Le Voyage en France. Anthologie des voyageurs européens en France, du Moyen Age à la fin de l'Empire. Paris, Robert Laffont, 1995.
Jean M. Coulemot, Paul Lidsky et Didier Masseau (eds.), Le Voyage en France. Anthologie des voyageurs français et étrangers en France, aux XIXe et XXe siècles (1815 - 1914). Paris, Robert Laffont, 1997.
Normand Doiron, L'Art de voyager. Le déplacement à l'époque classique. Paris/Saint-Foy, Klincksieck/Presses de l'université Laval, 1995.
Laura Lee Downs, Childhood in the Promised Land: Working-class Mouvements and the 'Colonies de Vacances' in Franc, 1880-1960. Durham and London, 2002.
Jean-François Dubost, Les étrangers en France. XVIe siècle -1789. Guides des recherches aux Archives Nationales. Paris, Archives Nationales, 1993.
René Duchet, Le Tourisme à travers les âge, sa place dans la vie moderne. Paris, Vigot frères, éditeurs, 1949.
R. Dufour, Mythologie du week-end. Paris, Cerf, 1980.
Aimé Dupuy, Voyageurs à la découverte de l'ancienne France, 1500 – 1850. Paris, Le Club du livre d’histoire, 1957.
Marie-Therése et Louis Duval et.a, Carnet du Moniteur de Colonie de Vacances. Un guide, un répertoire, un aide-mémoire - avec vous au service des enfants. Nogent-sur-Marne, Chez l'auteur, 16e édition - 180e mille, 1966.
Yve s-Marie Evanno, Johan Vincent (Sous la direction de), Tourisme et Grande Guerre: Voyage(s) sur un front historique méconnu (1914-2019). Éditions Codex, 2019.
Maxime Feifer, Going places. London, Macmillan, 1985.
Dominique Gaulme, Souvenirs de vacances en France. Levallois Perret, Filipachi, 2003.
Paul Gerbod, Voyager en Europe. Du Moyen Age au IIIe millénaire. Paris, l'Harmattan, 2002.
Jacques Gimard, Nos vacances à la mer - L'Age d'or des Loisirs Balnéaires. Éditions Le Pré aux Clercs, 2006.
Jean Ginier et al., Les touristes étrangers en France pendant l'été. Paris, Éditions M. Th. Genin, 1969.
Jean Ginier et al., Les touristes étrangers en France pendant l'été. Paris, Éditions M. Th. Génin, 1978.
Scott Goodall, The Freedom Trail: Following one of the hardest wartime escape routes across the central Pyrenees into Northern Spain. Banbury UK, Inchmere Design, 2005.
Adam Gopnik (Ed.), Americans in Paris: A Literary Anthology. New York, Library of America, 2004.
Bertram M. Gordon, War Tourism. Second World War France from Defeat and Occupation to the Creation of Heritage. Cornell University Press, 2018.
Pierre de Gorsse, Reines en vacances. Paris, Le Pavois, 1949.
N. Gosling, Van Montmartre tot Montparnasse: kroniek van artistiek Parijs 1900-1914. Amerongen, Gaade, 1979.
Jean Goulemot, Paul Lidsky et Didier Masseau, Le Voyage en France. Anthologie des voyageurs européens en France du Moyen Age à la fin de l’Empire. Paris, Robert Laffont, Bouquins, 1995.
Jean Goulemot, Paul Lidsky et Didier Masseau, Le Voyage en France. Anthologie des voyageurs français et étrangers en France aux XIXe et XXe siècles (1815 – 1914). Paris, Robert Laffont, Bouquins, 1997.
Nancy L. Green, French Tourism and Tourists in France. The Comparative Gaze: Travelers in France before the Era of Mass Tourism. In: French Historical Studies, Duke University Press, Volume 25, Number 3, pp. 423-440, Summer 2002.
François Icher, Les Compagnons ou l'amour de la belle ouvrage. Paris, Découvertes Gallimard, 1995.
Eugène Joliat, Smollett et la France. Paris, Librairie Ancienne Honoré Champion, 1935.
Alice Kaplan, Dreaming in French. The Paris Years of Jacqueline Bouvier Kennedy, Susan Sontag, and Angela Davis. Chicago and London, The University of Chicago Press, 2012.
Lawrence S. Kaplan, Jefferson and France: An Essay on Political Ideas. New Haven, Yale University Press, 1967.
Fabienne Kriegel (dir.), Collection Roger-Viollet, Les Congés Payés en Photos. Paris, Hachette Collections, 2006.
Roger Lannes, Les Voyageurs étrangers. Paris, Guy Levis Mano, 1937.
Catherine Bertho Lavenir, La Roue et le Stylo. Comment nous sommes devenus touristes. Paris, Éditions Odile Jacob, 1999.
Harvey Levenstein, Seductive Journey. American Tourists in France from Jefferson to the Jazz Age. Chicago, The University of Chicago Press, 1998.
Harvey Levenstein, We'll Always Have Paris: American Tourists in France since 1930. Chicago, University of Chicago Press, 2010.
Melanie van der Linden, 'Et in Arcadia Ego!' Ontwikkelingen in reisgedrag en reisbeleving van Nederlanders naar Parijs in de negentiende eeuw. Rotterdam, ongepubliceerde doctoraalscriptie, Erasmus Universiteit Rotterdam, 2013.
Patrick Marchand et Laurent Albaret, Les vacances. Quelle histoire! Bruxelles, Snoeck-Ducaju & Zoon, 2009.
David McCullough, The Greater Yourney. Americans in Paris. New York, Simon & Schuster Paperbacks, 2012.
Laura Byrne Paquet, Wanderlust. A Social History of Travel, 2007.
André Rauch, Vacances et pratiques corporelles: la naissance des morales du depaysement. Paris, Presses Universitaires de France, 1988.
André Rauch, La vie quotidienne des vacances en France de 1830 à nos jours. Paris, Hachette, 1996.
André Rauch, Les vacances en France de 1830 à nos jours. Paris, Hachette Littérature, coll. Pluriel, 2001.
André Rauch et al., (éd), Les vacances, un siècle d'images, des milliers de rêves (1860-1960). Paris, Paris-Bibliothèques, 2006.
Jan Raymaekers, Congé payé. Op vakantie vanaf de jaren 30. Antwerpen, Van Halewyck, 2012.
J. Sagnes (dir.), Deux Siècles de tourisme en France. Perpignan, Presses Universitaires de Perpignan, 2001.
Étienne Martin Saint-Léon, Le compagnonnage. Son histoire, ses coutumes, ses règlements et ses rites. 2018.
Sandrine Sénéchal et Thierry Dehan, Les premiers touristes. ditions Sutton, 2006.
Gilbert Sigaux, Geschiedenis van het toerisme. Amsterdam, Scheltema & Holkema, 1966.
Carl Thompson, The Suffering Traveller and the Romantic Imagination. Claredon, 2007.
Sylvain Venaire, La gloire de l'aventure. Genèse d'une mystique moderne. 1850-1940. Paris, Aubier, 2002.
HET NOG NIET ZO LANG VERLEDEN, HET HEDEN EN DE NABIJE TOEKOMST VAN HET REIZEN EN HET TOERISME:
Anonyme, These Practices Of Augmented Reality In Tourism Industry Will Make Your Jaw Drop!
Marc Augé, L'Impossible Voyage. Le tourisme et ses images. Paris, Éditions Payot & Rivages, 1997.
Isabel Babou, Philippe Callot, Les dilemmes du tourisme. Vuibert, 2007.
Isabel Babou et Philippe Callot, Que serait le tourisme sans pétrole? Paris, Éditions L'Harmattan, 2012.
Isabel Babou et Philippe Callot, Tourisme: Stop ou encore? Les Éditions Baudelaire, 2019.
Ayse Betul Bal, Tourism-phobia spreading across Europe. In: Daily Sabah, september 22, 2018.
Zygmunt Bauman, From pilgrim to tourist: Or a short history of identity. In: S. Hall & P. du Gay (Eds.), Questions of cultural identity (pp. 18-36). London, Sage, 1996.
Zygmunt Bauman, Tourists and vagabonds: heroes and victims of postmodernity. Wien, Institut für Höhere Studien, 1996.
Zygmunt Bauman und Martin Suhr, Flaneure, Spieler und Touristen: Essays zu postmodernen Lebensformen. Hamburger Edition, 1 Jan. 2007.
Elizabeth Becker, Overbooked. The Exploding Business of Travel and Tourism. New York, etc., Simon & Schuster Paperbacks, 2013.
Elizabeth Becker, Tourist Trap. The Risks and Rewards of the Global Travel Industry. World Politics Review, Format Kindle, 2015.
Christopher de Bellaigue, The end of tourism? The pandemic has devastated global tourism, and many will say ‘good riddance’ to overcrowded cities and rubbish-strewn natural wonders. Is there any way to reinvent an industry that does so much damage?
Pierre Benckendorff, Gianna Moscardo et.al. (Sous la direction de), Tourism and Generation Y. Cambridge, MA, CAB International, 2010.
Rienk-Jan Benedictus, Reizen binnen grenzen van de moderniteit. Een onderzoek naar de toeristische ervaringswijze in de moderne, versnelde tijd en gemediatiseerde cultuur.
Roland Berger / Global Blue, Millennials. The generation reshaping travel and shopping habits. June 2018.
Yves-Guy Bergès, Auto-Stop! Guide pratique et humoristique de l'auto-stoppeur. Illustrations de Sempé. Paris, Librairie Arthème Fayard, 1961.
Jean-Michel Bezat, Tourisme : « Comment changer de modèle sans tuer la poule aux œufs d’or? » In: Le Monde, 29-06-2020.
Patrick Blackden, Tourist Trap: When Holiday Turns to Nightmare. Virgin Books, 2003.
Lynda-Ann Blanchard, Freya Higgins-Desbiolles (Sous la direction de), Peace through Tourism: Promoting Human Security Through International Citizenship. Routledge, 2013.
Jessica de Bloom, De kunst van het vakantievieren. Amsterdam, Boom, 2012.
Daniel J. Boorstin, From Traveller to Tourist: The Lost Art of Travel. In: Daniel J. Boorstin, The Image. A Guide to Pseudo-Events in America. (1961). New York, NY, First Vintage Books Edition, 1992.
Jeremy Boissevan, Coping with Tourists. European Reactions to Mass Tourism. New York & London, Berghahn, 1996.
S. Brunel, Quand le tourisme Dislandisée la planète ... . Sciences Humaines, n° 174, août 2006.
Philippe Bourdeau & Rodolphe Christin, Tourisme, l'industrie de l'évasion. Oisiveté bien encadrée. In/ Je Monde Diplomatique, juillet 2012.
Laurent Bourdeau et Pascale Marcotte, Routes touristiques et itinéraires culturels, entre mépoire et développement. Actes du colloque des routes touristiques. Laval, Presses de l'Université Laval, 2013.
Christelle Boutec, Tourisme de luxe: Quelles sont les perspectives d'avenir?. Université Européenne, 2018.
D. Bowen and J. Clarke, Contemporary Tourist Behaviour: Yourself and Others as Tourists. Cambridge, USA, Cabi, 2009.
>Marc Boyer, Le tourisme de l’an 2000. Lyon, Presses Universitaires de Lyon, 1999.
A. Brown, S. Ahmad, C. Beck & J. Nguyen-Van-Tam, The roles of transportation and transportation hubs in the propagation of influenza and coronaviruses:
A systematic review. In: Journal of Travel Medicine, 23(1), 2016.
Marie Charrel, Europe: la fracture économique. Tous les pays de la zone euro ne sont pas affectés de la même façon par les conséquences de la pandémie de Covid-19. Les déséquilibres déjà existants entre un Sud touristique et plus endetté et un Nord plus industriel n'en sont qu'exacerbés. In: Le Monde, 9 février, 2021.
Marie Charrel (Propos recueillis par), « En Méditerranée, la dépendance au tourisme empêche la diversification ». In: Le Monde, 9 février, 2021.
Marie Charrel, Les télétravailleurs, nouvel espoir de pays en manque des touristes. In. Le Monde, mercredi 14 avril 2021.
Marie Charrel et al., Comment les pays touristico-dépendants préparent l'été. Les pays du sud de L'Europe ne peuvent pas se permettre de rater cette saison. Entre baisse des prix, accélération de la vaccination et protocole sanitaire plus ou moins souple, tout est fait pour attirer les vacanciers. In/ Le Monde, 7 mai 2021.
J. M. Cheer, C. Milano & M. Novelli, Tourism and community resilience in the anthropocene: Accentuating temporal overtourism. Journal of Sustainable Tourism, 27, 554–572, 2019.
Geneviève Clastres, Le cadeau empoisonné du tourisme culturel. In: Le Monde Diplomatique, juillet 2019, p. 6.
Richard Cobb, Paris and Elsewhere. New York, New York Review Books, 2004.
E. Cohen, Authenticity And Commoditazation in Tourism. In: Annals of Tourism Research, Volume 15, issue 3, pages 371-386, 1988.
Erik Cohen, Sam Spector (Edited by), Space Tourism. The Elusive Dream. Emerald Publishing Limited, 2019.
Fabio Corbisiero, Salvatore Monaco and Elisabetta Ruspini, Millennials, Generation Z and the Future of Tourism. Channel View Publications, 2022.
Saskia Cousin et Bertrand Réau, L'avènement du tourisme de masse, in: Sciences Humaines, 21-02-2011.
Saskia Cousin, G. Chareyron, J. Darugna et S. Jacquot, Étudier Tripadvisor. Ou comment tripatouiller les cartes de nos vacances'.
Saskia Cousin, G. Chareyron et S. Jacquot, 'Big Data and tourism'. In: The Sage International Encyclopedia of Travel and Tourism, Amherst, University of Massachusetts, 2016.
Pascal Cuvelier, Anciennes et nouvelles formes de tourisme: Une approche socio-économique. Paris/Montréal, Éditions L'Harmattan, 1997.
Thomas Daum et Eudes Girard, Du voyage rêvé au tourisme de masse. Paris, CNRS éditions, 2018.
T. Daum et E. Girard: « Le tourisme devient aujourd’hui un enjeu politique ». Interview in: Les géographes lisent le monde par sociétégéo, posted 13 septembre 2018.
Florence Deprest, Enquête sur le tourisme de masse. L'écologie face au territoire. Paris, Belin, 1997.
Janet Dickinson and Les Lumsdon, Slow Travel and Tourism. Routledge, 2010.
R. Dodds & R. Butler (Eds.), Overtourism: issues, realities and solutions. Boston, MA, De Gruyter Oldenbourg, 2019.
Valentina Boschetto Doorly, Megatrends Defining the Future of Tourism. A Journey Within the Journey in 12 Universal Truths. Springer Nature Switzerland AG, 2020.
Dianna Dredge, “Overtourism” Old wine in new bottles? 2017.
Michel Durrieu, Gustavo Santos, L'Après. Tourisme et humanité. Paris, Le Cherche Midi, 2020.
Bernard Duterme, La domination touristique. Points de vue du Sud. Éditions Syllepse, 2018.
Gérard Duval, Demain, la fracture touristique? Dans: 'Espaces tourisme & loisirs', Avril 2008.
Johan R. Edelheim, Tourist Attractions. From Object to Narrative. Channel View Publications, 2016.
Carola Epple, From hype to value. Virtual Reality Tools in the Tourism Industry and their Influence on Booking Behaviour. Grin Verlag, 2018.
Eduardo Fayos-Solà, Chris Cooper (Editors), The Future of Tourism: Innovation and Sustainability. Springer, 2018.
Vincent Garel et Muriel Abadi (Edito), Inventer le tourisme de demain en Occitanie. Ce qu'on arrête. Ce qu'on améliore. Ce qu'on invente. Revue Espace - tourisme et loisirs, Hors-Série. Cergy, Éditions ÉTÉ, décemmbre 2021.
Dominique Gallois, Le tourisme spatial sur la rampe de lancement. Les PDG d'Amazon, Virgin Galactic et SpaceX ferraillent pour s'imposer dans ce secteur. In: Le Monde, samedi 12 juin 2021.
M. García-Hernández, M. de la Calle-Vaquero & C. Yubero, Cultural heritage and urban tourism: Historic city centres under pressure. Sustainability, 9(1346), 1-19, 2017.
M. García-Hernández, J. Ivars-Baidal & S. Mendoza de Miguel, Overtourism in urban destinations: the myth of smart solutions. In: Boletín de la Asociación de GeógrafosEspañoles, 83, 2830, 1–38, 2019.
Juliette Garnier, Scénario catastrophe pour le secteur du tourisme. Partout dans le monde la fréquentation des sites chute. Ce secteur pèse 10,4% du PIB mondial.
Dans: Le Monde, 3 mars 2020.
Alain Garrigou, Le voyage comme expérience intime de la mondialisation. In: Le Monde Diplomatique, 31 juillet 2013.
Vladimir Geroimenko (Editor), Augmented Reality in Tourism, Museums and Heritage. A New Technology to Inform and Entertain. Springer Nature Switzerland AG, 2021.
S. Gössling, Global environmental consequences of tourism. In: Global Environmental Change, 12(4), 283–302, 2002.
S. Gössling & C. M. Hall (Eds.), Tourism and global environmental change: Ecological, economic, social and political interrelationships. Routledge, 2006.
S. Gössling & P. M. Peeters, Assessing tourism's global environmental impact 1900–2050. Journal of Sustainable Tourism, 23(5), 639-659, 2015.
S. Gössling, A. Ring, L. Dwyer, A. C. Andersson & C. M. Hall, Optimizing or maximizing growth? A challenge for sustainable tourism.
Journal of Sustainable Tourism, 24(4), 527–548, 2016.
Stefan Gössling, Daniel Scott & C. Michael Hall, Pandemics, tourism and global change: a rapid assessment of COVID-19. Published online: 27 Apr 2020.
Maria Graves-Barbas et Sébastien Jacquot (co-réd.), Patrimoine mondial et développement: au défi du tourisme durable. Québec, Presses universitaires de Québec, 2014.
Clément Guillou, Avec l’arrêt du tourisme, l’écosystème construit pour les voyages de masse s’est évaporé.
Clement Guillou, Retenus en mer, chômeurs à terre: la double peine des employés des croisières. In: Le Monde, 11-12 avril, 2021.
Clément Guillou, Destination touristique française la plus touchée, Paris reste privée d’aides spécifiques.
Clément Guillou, Pour sa relance, Paris rêve d’un tourisme local et durable.
Clément Guillou, "Vous êtes les bienvenus, mais pas pour fumer du cannabis et pisser dans les canaux": après la pandémie, Amsterdam veut attirer des touristes différents.
Clément Guillou, Un paradis breton menacé par le surtourisme. Victime de son succès, la plage de l'île Viergre (Finistère) a été interdite au public et tente de se faire oublier. In: Le Monde, 25-26 juillet 2021.
Clément Guillou, Face au changement climatique, le tourisme fait son introspection et évite l’action.
Un forum consacré à la « soutenabilité » du tourisme montre l’ampleur de la tâche à accomplir pour un secteur qui a fermé les yeux, jusqu’alors, sur son impact environnemental. In: Le Monde, le 21 septembre 2021.
Clément Guillou, Tourisme mondial: reprise en ordre dispersé. Les destinations où la vaccination patine et où les restrictions demeurent sont désertées par les voyageurs. In : Le Monde, 25 février 2022.
Ugur Guven, Space Tourism. Suborbital Flights – Commercial Flights – Spaceports. Independently published, 2020.
David Harrison and Richard Sharpley (eds.), Mass Tourisme in a Small World. Wallingford, AbiCabi, 2017.
Christoph Hennig, Reiselust. Touristen, Tourismus und Urlaubskultur. Frankfurt am Main, Surhkamp, 1999.
Jean-Michel Hoerner, Géographie de l'industrie touristique. Paris, Éditions Ellipses, 1997.
Jean-Michel Hoerner, Mémoires d'un nouveau touriste. Perpignan, Balzac Éditeur, 2006.
Jean-Michel Hoerner, Géopolitique du Tourisme. Paris, Armand Collin, 2008.
Jean-Michel Hoerner, Le dictionnaire utile du tourisme. Nîmes, CirVath, 2009.
Jean-Michel Hoerner, Le tourisme dans la mondialisation: Les mutations de l'industrie touristiques. Paris, L'Harmattan, 2010.
Norbert Höfler, Wir Kreuzfaher. Millionen Deutsche lieben Urlaub auf dem Schiff. Wie das umstrittene Milliardengeschäft funktioniert. In: Stern, Nr. 48, 21.11.2019, pp. 26-36.
Martha Honey, Kelsey Frenkiel, Overtourism. Lessons for a Better Future. Island Press, 2021.
Michel Houellebecq, Plateforme. Paris, Flammarion, 2001.
Michel Houellebecq, La carte et le territoire. Paris, Flammarion, 2010.
Michel Houellebecq, La France avec un masque. In: Le Point, n° 2510, 1er octobre 2020.
Michel Houellebecq, Interventions 2020. Paris, Flammarion, 2020.
Sébastien Jacquot, et al., Atlas mondial du tourisme et des loisirs : Du Grand Tour aux voyages low cost. Paris, Éditions Autrement, 2018.
Tony Joseph, How Is Augmented Reality Reshaping Travel and Tourism. February 5, 2019.
D. Judd and S. Fainstein (Ed.), The Tourist City, New Haven, Yale University Press, 1999.
Martin Kettle, Mass tourism is at a tipping point – but we’re all part of the problem. In: The Guardian, August 11, 2017.
Torsten Kirstges, Tourismus in der Kritik. Stuttgart, UTB GmbH, 2020.
Jost Krippendorf, Die Landschaftsfresser. Tourismus und Erholungslandschaft - Verderben oder Segen? Bern und Stuttgart, Hallwag Verlag, 1975.
Jost Krippendorf, Die Ferienmensch. Für ein neues Verständnis von Freizeit und Reisen. München, 1986.
Jost Krippendorf, The Holiday Makers: Understanding the Impact of Leisure and Travel. Oxford, Heinemann Professional Publishing, 1987.
Larry Krotz, Tourists: How Our Fastest-Growing Industry Is Changing The World. Boston, Faber and Faber, 1996.
Julia Kulgavchuk, User-Generated Content for Urban Tourism. Augmented reality, location-based technologies and people in the cities. Lambert Academic Publishing, 2016.
Clare Lade et al., International Tourism Futures: The Drivers and Impacts of Change. Goodfellow Publishers Limited, 2020.
Jean-Pierre Lamic, Tourisme durable. De l’utopie à la réalité. Éditions Kalo Taxidi, 2019.
George Lapierre, L'horreur touristique - Le management de la planète. Dans: Offensive N° 14, septembre 2008, et dans: Divertir pour dominer. La culture de masse contre les peuples, pp. 189 – 251. Montreuil, Éditions L’échappée, 2010.
Annabelle Laurent, «Le rejet du tourisme de masse va s'amplifier». Dans: Usbek & Rica, 14/07/2018, 15:00 #Société #Tourisme.
Agnès Leclair, Coronavirus. Les vacances d'été auront-elle lieu? In: Le Figaro (couverture), 25-04-2020.
James Leigh, Craig Webster, et al., Future Tourism: Political, Social and Economic Challenges. London etc., CRC Press, 2012.
Ian Littlewood, Sultry Climates. Travel & Sex. Boston, Mass., Da Capo Press, 2002.
Jane Lovell and Chris Bull, Authentic and Inauthentic Places in Tourism: From Heritage Sites to Theme Parks. London, Routledge, 2017.
Liguel Medina, Phare du tourisme mondial. Entretien avec Christophe Bouillaud et Jean-Michel Hoerner. In. Atlantico, 29 juillet 2018.
McKinsey & World Travel & Tourism Council [WTTC]. Coping with success: managing overcrowding in tourism destinations. 2017.
Michel Messager, Le Tourisme Spatial. 1954-2020. Independently published, 2021
Franck Michel, Planète Sexe. Tourismes, marchandisation et déshumanisation des corps. Paris, Homnisphères, 2006.
Claudio Milano, Over-tourism and Tourism-phobia: Global trends and local contexts. Barcelona, 2017.
C. Milano, M. Novelli, J. M. Cheer, Overtourism and Tourismphobia. A journey through four decades of tourism development, planning and local concerns. Tourism Planning
and Development Journal, 2018.
Claudio Milano, Joseph M. Cheer & Marina Novelli, Overtourism: A growing global problem. The Conversation, July 18, 2018.
Claudio Milano, Joseph M. Cheer and Marina Novelli (Editors), Overtourism: Excesses, Discontents and Measures in Travel and Tourism. Oxfordshire, UK - Boston, MA, CABI Publishing, 2019.
Claudio Milano, J. M. Cheer & M. Novelli, Overtourism: a growing global problem. 2018. Via: https://theconversation.com/overtourism-a-growing-global-problem-100029.
Claudio Milano, Marina Novelli and Joseph M. Cheer, Overtourism and Tourismphobia: A Journey Through Four Decades of Tourism Development, Planning and Local Concerns. In: Journal of Tourism Planning & Development, Volume 16, 2019 - Issue 4, Pages 353-357.
Claudio Milano, Dr Joseph M Cheer, Marina Novelli (Edited by), Overtourism. Excesses, Discontents and Measures in Travel and Tourism. CABI Publishing, 2019.
Manuela Molk, Slow Travel. Ein Fragebuch für Reisende. Books on Demand; 2019.
Le Monde, Editorial, La France championne du monde du tourisme, au bord de l’overdose. Publié le 04 octobre 2018 à 11h15 - Mis à jour le 04 octobre 2018 à 20h50 Temps de Lecture 2 min.
Le Monde avec AFP, La NASA veut ouvrir la Station spatiale internationale aux touristes dès 2020. L’agence spatiale américaine veut proposer une offre commerciale pour voyager à bord de l’ISS afin de limiter les coûts importants que représente l’occupation de la station. In: Le Monde, le 07 juin 2019.
Le Monde avec AFP, La Russie affiche ses nouvelles ambitions dans l’espace. L’agence spatiale russe a annoncé le prochain voyage d’un milliardaire japonais vers l’ISS et le tournage du « premier film de fiction dans l’espace ». In: Le Monde, le 13 mai 2021.
Henri Mora, Désastres touristiques. Effets politiques, sociaux et environnementaux d’une industrie dévorante. L'Échappée, 2022.
Johanna Muller, The Future of Tourism. Forest Hill, NY, Wilford Press, 2019.
Brian Moynaham, Airport International. The sensational book that takes the lid of the world of international Air Travel. New York etc., Macmillan, 1978.
Brian Moynahan, Fool's Paradise ... to the great tourist tourist rip-off. London and Sydney, Pan Books, 1983.
Brian Moynahan, The Tourist Trap: The Hidden Horrors of the Holiday Business and how to Avoid Them. London and Sidney, Pan Books, 1985.
Ludivine Ndjitcham, Quel avenir pour le tourisme? Éditions Universitaires Européennes, 2014.
Godwell Nhamo, Kaitano Dube, David Chikodzi, Counting the Cost of Covid-19 on the Global Tourism Industry. Springer Nature Switzerland AG, 2020.
NRC-H (Hoofdredactioneel commentaar), Bedreigde toerismesector was al langer toe aan grondige renovatie. In: NRC-H, 2 mei 2020.
W. K. Obeidy, H. Arshad & J.Y. Jiung Yao Huang, An acceptance model for smart glasses-based tourism augmented reality. The 2nd International Conference on Applied Science and Technology (ICAST’17), 2017.
Stephen Page, Transport and Tourism. Global Perspectives. Pearson, 2009.
Dorothea Papathanasiou - Zuhrt, The State of the Cultural Heritage Industry in Europe: A Growth in Transformation Perspective. Chapter 12 of: Zacharoula Andreopoulou, Nikas Leandros, Giovanni Quaranta, Rosanna Salvia, New Media, Entrepreneurship and Sustainable Development. FrancoAngeli Eds., Italy / Ikeeboorch, 2019-236.
María Gómez y Patiño1, F. Xavier Medina, Jose M. Puyuelo Arilla, New Trends in Tourism? From Globalization to Postmodernism.
P. M. Peeters, Tourism’s impact on climate change and its mitigation challenges. How can tourism become ‘climatically sustainable’? (PhD). Delft, Delft University of Technology, 2017.
P. M. Peeters et al., Research for TRAN Committee - Overtourism: impact and possible policy responses, European Parliament, Policy Department for
Structural and Cohesion Policies, Brussels, 2018.
Ilja Leonard Pfeijffer, Grand Hotel Europa. Amsterdam, De Arbeiderspers, 2018.
Alexandre Piquard, Envoyer l'humanité dans l'espace, le rêve de Jeff Bezos. Samedi 12 juin, le fondateur d'Amazon doit mettre aux enchères un siège dans la fusée prévue pour emmener, en juillet, les premiers touristes en apesanteur. Son grand projet: créer à terme des colonies, mais il subit la concurrence de son rival Elon Musk. In: Le Monde, samedi 12 juin 2021.
A. Postma, B. Papp & K. Koens, Visitor pressure and events in an urban setting: understanding and managing visitor pressure in seven European urban tourism destinations. Breda/Leeuwarden/Vlissingen, 2018.
Catherine Quignon, Le blues du voyage d'affaire. In: Le Monde, mardi 5 janvier, 2021.
Bertrand Réau, Du « grand tour » à Sciences Po, le voyage des élites. Parcourir le monde pour conserver sa place...
Sébastien Roffat, Disney et la France: Les vingt ans d'Euro Disneyland. Paris, Éditions L'Harmattan, 2007.
Heguy Roland, Réinvention le Tourisme en France. 2019.
Cédric Rousseau, Pourquoi les Hollandais déferlent en France l’été. In: Ouest-france, Jeudi 4 Août 2016.
Isabelle Sacareau, Benjamin Taunay, Emmanuelle Peyvel (Sous la direction de), La mondialisation du tourisme: Les nouvelles frontières d'une pratique. Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2015.
Thomas Saintourens, Tourisme: comment voyagera-t-on dans 20 ans? Usbek & Rica 03/07/2017.
Daniel Scott, C. Michael Hall, Stefan Gossling, Tourism and Climate Change. Impacts, Adaptation and Mitigation. New York, Routledge, 2012.
D. Scott & S. Gössling, What could the next 40 years hold for global tourism? Tourism Recreation Research, 40(3), 269–285, 2015.
Cláudia Seabra, Odete Paiva, Carla Silva, José Luís Abrantes (Editors), Pandemics and Travel. Covid-19 Impacts in the Tourism Industry. Emerald Publishing Limited., 2021.
Hugues Seraphin, Tatiana Gladkikh, Tan Vo Thanh (Edited by), Overtourism. Causes, Implications and Solutions. Springer Nature Switzerland AG, 2020.
Noah Smith, Tourism Is Eating the World and Problems Are Only Going To Get Worse.
Rosie Spinks & Dan Kopf, Is tourism really the world’s largest industry? October 11, 2018.
Jean-Pierre Stroobants, Les coffee shops d’Amsterdam pourraient bientôt être interdits aux touristes.
Kara Swisher (Contributing Opinion Writer), Will Our Most Important Industry Survive the Coronavirus? Governments need Big Tech now more than ever. In: The New York Times, March 24, 2020.
Kara Swisher (Contributing Opinion Writer), The Immunity of the Tech Giants. When the pandemic is over, we most certainly should fear the industry more than ever. In: The New York Times, May 1, 2020.
United Nations World Tourism Organization. Tourism towards 2030: global overview. Madrid, 2011.
United Nations World Tourism Organization & Centre of Expertise Leisure, Tourism & Hospitality. ‘Overtourism? Understanding and managing urban tourism growth beyond perceptions. Madrid, 2018.
United Nations World Tourism Organization, Overtourism? Understanding and managing urban tourism growth beyond perceptions.Madrid, 2018.
United Nations World Tourism Organization (2019). International tourist arrivals reach 1.4 billion two years ahead of forecasts. Madrid, 2019.
Philippe Violier, Et le Covid tua le tourisme...
La mort du tourisme, la fin du monde d’après... c’est ce que certains prévoient et d’autres espèrent depuis le début de la pandémie de Covid-19.
Oscar Vorobjovas-Pinta (Edited by), Gay Tourism. New Perspectives. Channel View Publications, 2021.
Prosper Wanner (dir.), Inventer un tourisme porteur d'humanité. Numéro hors série de la revue ESPACES tourisme et loisirs, Octobre 2020.
Penny Watson, Slow Travel. Reconnecting with the World at Your Own Pace. 2019.
Washington Post, US intelligence reports from January and February warned about a likely pandemic. Retrieved April 14, 2020.
M. Woestenberg, J. Lengkeek, W. Timmermans, Recreatie & Landschap 1900 - 2009: Van bermtoerisme tot Dance Valley. Wageningen, Landwerk, 2009.
Megan Epler Wood, Sustainable Tourism on a Finite Planet. London, Routledge, 2017.
Patrick Vicériat, Claude Origet du Cluzeau, Les impacts de la Pandémie sur le tourisme mondial à court, moyen et long terme. in: Revue Espaces n°358, Janvier 2021.
World Economic Forum, Paving the way for a more sustainable and inclusive future. The Travel & Tourism Competitiveness Report 2017.
World Tourism Organization, Tourism Towards 2030. Global Overview. Madrid, UNWTO, 2011. http://media.unwto.org/sites/all/files/pdf/unwto_2030_ga_2011_korea.pdf.
World Tourism Organization (UNWTO), International tourism trends in EU-28 member states. Current situation and forecasts for 2020-2025-2030. Prepared for the European Commission. Madrid, 2014.
World Travel & Tourism Council. The economic impact of travel & tourism. 2017. 05-10-2018.
Feifei Xu and Dimitrios Buhalis (Edited by), Gamification for Tourism. Channel View Publications, 2021.
Ian Yeoman, Tomorrows Tourists: Scenarios & Trends. Oxford, Elsevier, 2008.
Ian Yeoman with Tan Li Yu Rebecca, Michelle Mars and Mariska Wouters, 2050 – Tomorrow’s Tourism. Bristol-Buffalo-Toronto, Channel View Publicatons, 2012.
Ian Yeoman and Una McMahon-Beattie (Editors), The Future Past of Tourism: Historical Perspectives and Future Evolutions. Channel View Publication, 2019.
Eric G.E. Zuelow, A History of Modern Tourism. London, Macmillan Education UK, 2015.
*** GESCHIEDENIS VAN PARIJS DOOR DE EEUWEN HEEN:
Anne-Marie Baron, Le Paris de Balzac. Éditions Alexandrines, 2016.
John Baxter, The golden moments of Paris: a guide to the Paris of the 1920s. New York, NY, Museyon Inc., 2014.
François Buot, Gay Paris. Une histoire du Paris interlope entre 1900 et 1940. Paris, Fayard, 2013.
Maxime du Camp, Paris, ses organes, ses fonctions et sa vie dans la seconde moitié du XIXe siècle.
Paris, Librairie Hachette, 79 Bd Saint-Germain - Imprimerie Simon Raçon et Cie, 1 Rue d'Erfurth, 1870-1880.
Bernard Cause, Les fiacres de Paris aux XVIIe et XVIIIe siècles. Paris, Presses Universitaires de France, 1972.
P. Champion, La Vie de Paris au Moyen-Age. 1. L'Avènement de Paris. 2. Splendeurs et misères de Paris (XIVe-XVe siècle. 2 vol. Paris, 1933-1934.
Louis Chevalier, Histoires de la nuit parisienne. Paris, Fayard, 1982.
Yvan Christ, Les Nouvelles métamorphoses de Paris. Paris, Éditions André Balland, 1976.
Yvan Christ, Paris des utopies. Paris tel qu’il aurait pu être. Paris, Éditions André Balland, 1977.
Anne Clerval, Paris sans le peuple: la gentrification de la capitale. Paris, La Découverte, 2013.
Joan DeJean, How Paris became Paris. The invention of the modern city. New York, Bloomsbury Publishing, 2014.
Gérard Denizeau, Paris d'un siècle à l'autre. Pris, Larousse, 2015.
Alfred Fierro, Histoire et dictionnaire de Paris. Paris, Robert Laffont, 1996.
Alfred Fierro, Histoire et mémoire du nom des rues de Paris. Paris, Parigramme, 1999.
Noel Riley Fitch, Sylvia Beach and the Lost Generation: A History of Literary Paris in the Twenties and Thirties. New York - London, W. W. Norton & Company, 1985.
Nigel Gosling, Paris 1900-1914. The Miraculous Years. Littlehampton Book Services Ltd., 1978.
Nigel Gosling, The Adventurous World of Paris 1900-1914. William Morrow, 1978.
Andrew Hussey, Paris. The Secret Story. London etc., Penguin Books, 2007.
N. Kranowski, Paris dans les romans d'Emile Zola. Paris, Presses universitaire de France, 1968.
Bernard Marchand, Paris, histoire d'une ville - (XIXe-XXe siècle). Paris, Seuil, 2017.
Louis-Sébastien Mercier, Tableau de Paris. Hambourg et Neuchâtel, S. Fauche, 1781. Tableau de Paris, nouv. éd. corrigée et augmentée, Amsterdam, 1788.
Louis-Sébastien Mercier, Le Nouveau Paris. 6 tomes en 3 volumes. Paris, chez Fuchs, C.H. Pougens et Ch. Fr. Cramer, 1798-1799.
Louis Sébastien Mercier (Gekozen, vertaald en bezorgd door Willem Derks), Niemand ontbijt meer met een glas wijn. Tableau van Parijs 1781-1788. Amsterdam - Antwerpen, Uitgeverij De Arbeiderspers, 1999.
Alain Pagès, Le Paris d'Emile Zola. Éditions Alexandrines, 2016.
Paris Noir et Blanc - les ravalements de Paris. 06/08/1963. INA. Via: http://www.patrimatheque.com/monuments-paris-1963/
Sylvain Pattieu, Bons Baisers de Paris. 300 ans de tourisme dans la capitale. Paris, Paris bibliothèques / Comité d’histoire de la Ville de Paris, 2015.
Philippe Porret, Paris sur le divan. Les ombres de la ville lumière. Un essai de psychanalyse urbaine. Paris, Parigramme, 2013.
Graham Robb. Parisians. An Adventure History of Paris, London, Picador, 2010.
Daniel Roche, (Sous la direction de) La Ville promise. Mobilité et accueil à Paris (fin XVIIe - début XIXe siècle. Paris, Fayard, 2000.
Sue Roe, In Montparnasse. The Emergence of Surrealism in Paris, from Duchamp to Dali. Penguin Books Ltd., 2019.
Myriam Tsikounas (Sous la direction de), Imaginaires urbains. De Paris romantique à nos jours. Paris, Le Manuscrit, 2011.
Joanne Vajda, Paris: rendez-vous cosmopolite. Du voyage élitaire à l'industrie touristique. 1855-1937. Thèse, EHESS, 2005.
Joanne Vajda, Paris Ville Lumière. Une transformation urbaine et sociale. 1855-1937. Paris, L'Harmattan, 2015.
M. C. M. Voorbeytel, Hoe Parijs Parijs werd. Iets over het nu en vroeger van onze twintig arrondissementen. Zutphen, W. J. Thieme & Cie, 1931.
*** PARIJS ALS METROPOOL - GESCHIEDENIS EN REFLECTIES:
Petrine Archer-Straw, Negrophilia: Avant-Garde Paris and Black Culture in the 1920s. New York, Thames and Hudson, 2000.
Antoine De Baecque, Lumières et liberté. Paris, Seuil, 1998.
Antoine De Baecque, Les Nuits parissiennes. XVIIIe-XXIe siècle. Paris, Seuil, 2015.
Sarah Bakewell, At the Existentialist Café. Freedom, Being, and Apricot Cocktails with Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Albert Camus, Martin Heidegger, Maurice Merleau-Ponty and Others. New York, Other Press, 2017.
Honoré de Balzac, Le Diable à Paris. Paris et les Parisiens. 1845.
Theodore de Banville, Esquisses Parisiennes, scènes de la vie. Paris, Poulet-Malassis et de Broise, 1859.
Hans Belting, Andrea Buddensieg, Ein Afrikaner in Paris: Léopold Sédar Senghor und die Zukunft der Moderne. C.H. Beck, 2018.
Walter Benjamin, ‘Paris, Capitale du XIXe Siècle’. Paris, Éditions Allia, 2018.
Walter Benjamin, The Arcades Project. Cambridge, MA, Belknap Press / Harvard University Press, 1999.
Walter Benjamin, Das Passagen-Werk. Die Straßen von Paris: Einer der Grundlagentexte materialistischer Kulturtheorie - Blick in die Jetztzeit des Spätkapitalismus. ee-artnow, Format Kindl, 2015.
Walter Benjamin: Paris Arcades / Pariser Passagen, 100 Notes – 100 Thoughts / 100 Notizen – 100 Gedanke’. Hatje Cantz Verlag, 2012.
Walter Benjamin, Charles Baudelaire, Tableaux Parisiens. Deutsche Übertragung mit einem Vorwort über die Aufgabe des Übersetzers, édition bilingue français-allemand.
Heidelberg, Verlag von Richard Weißbach, 1923
Shari Benstock, Women of the Left Bank. Paris, 1900 – 1940. Austin, University of Texas Press, 1986.
Stephane Bern et al., Notre-Dame de Paris. La nuit du feu. Glénat, 2020.
Leonard Bernard, The Emerging City. Paris in the Age of Louis XIV. Durnham, North Carolina, 1970.
Jody Blake, Le Tumulte noir. Modernist Art and Popular Entertainment in Jazz-Age Paris, 1900-1930. Philadelphia, Pennsylvania State Pres, 1999.
Olivier Blanc, Les Libertines. Plaisir et liberté à Paris au XVIIIe siècle. Paris, Perrin, 1997.
Olivier Blanc, L'Amour à Paris au XVIIIe siècle. Paris, Perrin, 2002.
Raf de Bont & Ton Verschaffel (red.), Het verderf van Parijs. Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2004.
Jean-René BourrelLe, Paris de Malraux. Éditions Alexandrines, Collection: Le Paris des écrivains, 2017.
Henri Boutet, Autour de Parisiennes. Où elles vont. Paris, Librairie A. Charles, ca. 1890.
Georges Bordonove, Histoire secrète de Paris. 2 tomes. Paris, Albin Michel, 1980.
Jacques Borgé et Nocolas Viasnoff, Archives de Paris. Éditions Michèle Trinckvel, 1993.
Kees Brants en Chrisje Brants, Achter de façade. Een cultuur-historische ontdekkingsreis door Parijs. Amsterdam, Nijgh & van Ditmar, 2019.
Brassaï, Le Paris secret des années 30 par Brassaï. Paris, Gallimard, 1976.
Brigade de Sapeurs-pompiers de Paris, La nuit de Notre-Dame: Par ceux qui l'ont sauvée. Paris, Grasset, 2019.
L.A. de Caraccioli, Paris, le modèle des nations étrangères. Veuve Duschesne, 1977.
E. Carassus, Le Mythe du dandy. Paris, Albin Michel, 1971.
Christophe Charle, Paris fin de siècle - Culture et politique. Paris Seuil, 1998.
C. Charle et D. Roche (red.), Capitales culturelles, Capitales symboliques. Paris et les expériences européennes. XVIIIe-XXe siècles. Paris, Publications de la Sorbonne, 2002.
Christophe Charle (Sous la direction de), Capitales européennes et rayonnement culturel, XVIIIe-XIXe siècles. Éditions rue d'Ulm, 2004.
Christophe Charle (éd.), Le temps des capitales culturelles, XVIIIe-XXXe siècles. Seyssel, Champ Vallon, 2009.
Yvan Christ, Les Métamorphoses de Paris. Cent paysages parisiens photographiés autrefois par Atget, Bayard, Bisson, Daguerre, etc. Et aujourd'hui par Janine Guillot et Charles Ciccione. Paris, Éditions André Balland, 1969.
Rupert Christiansen, Paris Babylon. Grandeur, Decadence and Revolution, 1869 – 1875. London, Pimlico, 1994.
Rupert Christiansen, City of Light: The Making of Modern Paris. Basic Books, 2018.
Hollis Clayson, André Dombrowski (Editors), Is Paris Still the Capital of the Nineteenth Century? Essays on Art and Modernity, 1850-1900. Routledge, 2016.
Jean-Paul Clébert, Paris insolite. Paris, Éditions Denoël, 1952.
Margaret Cohen, Profane Illumination. Walter Benjamin and the Paris of Surrealist Revolution. Berkeley, University of California Press, 1993.
Louis Desnoyers e.a., Les étrangers à Paris. Paris, Charles Warée, éditeur, 1840.
Luc Devoldere (Rédacteur en chef), Vaut le voyage: artistes et intellectuels du Nord à Paris. In: Septentrion, Arts, lettres et culture de Flandre et des Pays-Bas. Revue trimestrielle, XXXII, n° 1, 1er trimestre, 2003,
David Downie, A Passion for Paris: Romanticism and Romance in the City of Light. St. Martin's Griffin, Reprint edition, 2016.
J.-F. Dubost, Les étrangers à Paris au Siècle des Lumières. In: Daniel Roche (Réd.), La ville promise. Paris, 2000.
Michel Fabre, La Rive noire. De Harlem à la Seine. Paris, Éditions Lieu Commun, 1985.
Edith Fagnoni, Maria Gravari-Barbas, Métropolisation et Tourisme. Comment le tourisme redessine Paris. Belin, 2013.
Dan Franck, Le Temps des bohèmes. Paris, Grasset, 1996.
Dan Franck, Bohemian Paris: Picasso, Modigliani, Matisse, and the Birth of Modern Art. Grove Press, 2003.
François-Xavier Freland, Le Paris de Henry Miller. Éditions Alexandrines, 2019.
Robert E. Gajdusek, Hemingway's Paris. New York, NY, Charles Scribner‘s Sons, 1978.
Daniel Gallagher, D'Ernest Hemingway à Henry Miller: Mythes et réalités des écrivains américains à Paris (1919 - 1939), L'Harmattan, 2011.
Graeme Gilloch, Myth and Metropolis: Walter Benjamin and the City. Polity Press, 1995.
Paul Gerbod, Des étrangers à Paris dans la première moitié du XIXe siècle. In. Bulletin de la société de l'histoire de Paris et de l'Ile-de-France, 1983, 110E année, pp. 241-257.
Paul Gerbod, Des étrangers à Paris au XIXe siècle. In: Ethnologie française, XXV, 1995, pp. 569-579.
Michael Goebel, Anti-Imperial Metropolis. Interwar Paris and the Seeds of Third World Nationalism. Cambridge, Cambridge University Press, 2015.
René Goscinny etal., Quand Lénine vivait à Paris. Messidor, 1967.
H. Hazel Hahn, Scenes of Parisian Modernity. Culture and Consumption in the Nineteenth Century. New York, Palgrave Macmillan, 2009.
Claire Hancook, Paris et Londres au XIXe siècle; représentations dans les guides et récits de voayage. Paris, CNRS éditions, 2003.
Guillaume Hanoteau, L'Age d'or de Saint Germain des Prés. Paris, Denoël, 1965.
Beatrice Hanssen, Walter Benjamin And the Arcades Project. Continuum International Publishing Group Ltd., 2006.
David Harvey, Paris, Capital of Modernity. Routledge, 2005.
Eric Hazan, L'invention de Paris. Il n'y a pas de pas perdu. Paris, Seuil, 2002.
Patrice Higonnet, Paris. Capital of the World. Cambridge, Massachusets – London, England, The Belknap Press of Harvard University Press, 2002.
Jacques Hillairet, Dictionnaire historique des rues de Paris, Paris, Les Éditions de Minuit, 1997.
Fédor Hoffbauer, Les Rives de la Seine à travers les âges. Paris. Paris, Charles Schmidt, 1904.
Jeffrey H. Jackson, Making Jazz French: Music and Modern Life in Interwar Paris. Durham, NC, Duke Univerity Press, 2003.
André Kaspi et Antoine Marès (Sous la direction de), Le Paris des étrangers depuis un siècle. Paris, Imprimerie Nationale, 1989.
Paul de Kock, La Grande Ville. Nouveau Tableau de Paris, comique, critique et philosophique. Par MM. Paul de Kock, Balzac, Dumas, et.al.. Paris, Marescq, Libraire-Éditeur, 1844.
Marie-Christine Kok-Escallle (réd.), Paris: de l'image à la mémoire. Représentations artistiques, littérares, socio-politiques. Amsterdam - Atlanta, GA, Rodopi, 1997.
Christian Lefèvre, Paris, métropole introuvable. Paris, Presses Universitaires de France, 2017.
Jean-Marc Lesur, Les Hôtels de Paris: de l'auberge au palace, XIXe et XXe siècles. Neuchâtel, Éditions Alphil, 2005.
The Local, 'More theme park than city': How 50 million tourists are changing the face of Paris.
J.J. Mostard, Parijs. Geen stad, maar een wereld. Amsterdam/Antwerpen, N.V. Uitgeversmij. Kosmos, 1963 (2-de druk).
Musée Carnavalet, Du palais au palace. Des Grands Hôtels de voyageurs à Paris au XIXe siècle. Paris, Musée Carnavalet - Art Books International, 1998.
Michel Pinçon et Monique Pinçon-Charlot, Paris. Quinze promenades sociologiques. Paris, Payot, 2009.
Olivier Razemon,"Les Parisiens", une obsession française. Anatomie d'un déséquilibre. Rue de l'échiquier, 2021.
William A. Shack, Harlem in Montmartre: A Paris Jazz Story between the Great Wars. Oakland, CA, University of California Press, 2001.
Pawel Stachura, Piotr Sniedziewski, Krzysztof Trybus, Approaches to Walter Benjamin's "The Arcades Project". Peter Lang AG, 2018.
Fritz Stahl, Paris. Eine Stadt als Kunstwerk. Berlin, Rudolf Mosse Buchverlag, 1929.
Karlheinz Stierle, Der Mythos von Paris: Zeichen und Bewusstsein der Stadt. München, DTV. 1998.
Edmond Texier, Albert Kaempfen, Paris capitale du monde. Paris, J. Hetzel, 1867.
Thu Trang-Gaspard, Ho Chi Minh à Paris (1917-1923). Paris, Éditions L'Harmattan, 1992.
Dirk Velghe, De ziel van Parijs. Bijzondere plekken, mensen en geschiedenissen. Hannibal Books, 2021.
*** PARIJSE BOULEVARDS (zie tevens 'HAUSSMANN'), PARKEN EN FLANEURS:
A. Alphand, Les promenades de Paris: histoire, description des embelliseements, dépenses de création et d'entretien des Bois de Boulogne et de Vincennes,
Champs-Élysées, parcs, squares, boulevards,places platées. Étude sur l'art des jardins et arboretum. 2 tômes. Paris, 1867-73.
Béatrice de Andia et Dominique Fernandès (Textes réunis par), Rue du Faubourg-Saint-Honoré. Paris, Délégation à l'Action artistique de la Ville de Paris, 1994.
Béatrice de Andia et al. (Dir.), Les Grands Boulevards. Un parcours d'innovation et de modernité XIXé-XXe siècles. Paris, Délégation à l'Action artistique de la Ville de Paris, 200O.
Guillaume Apollinaire, Le flâneur des deux rives. Éditions de la Sirène, Paris 1918.
Jacques Barozzi, Paris de fontaine en fontaine. Paris, Parigramme, 2010.
Henry Beaulieu, Les Théâtres du boulevard du Crime (1752-1862). Paris, Daragon, 1905.
Jules Bertaut, Le Boulevard. Paris, J. Tallandier, 1957.
Richard D.E. Burton, The Flaneur and his City. Patterns of Daily Life in Paris 1815-1851. University of Durham, 1994.
Georges Cain, Promenades dans Paris. Paris, Ernest Flammarion, 1923.
Federico Castigliano, Flâneur: L'art de vagabonder dans Paris. CreateSpace Independent Publishing Platform, 2018.
Richard Cobb (Introduction and text - photographes by Nicholas Breach), The Streets of Paris. New York, Pantheon Books, 1980.
Henri Duvernois, Visages de Paris. Le Boulevard. Paris, Pierre Lafitte, 1927.
Edouard Fournier, Énigmes des Rues de Paris. Paris, E. Dentu, 1860.
Marc Gaillard, Les Belles Heures des Champs-Élysées. Amiens, Martelle, 1990.
Pierre Gascar, Le Boulevard du Crime. Paris, Hachette/Massin, 1980.
Edouard Gourdon, Le Bois de Boulogne. Histoires, types, moeurs. Paris, Charpentier, 1854.
Louis Adrien Huart, Physiologie du flâneur. Paris, Aubert, 1841. (Ré-éd., Ligaran, 2015).
David P. Jordan, Transforming Paris. The Life and Labors of Baron Haussmann. Chicago, Free Press, 1995.
Jean-Marc Larbordière, Haussmann à Paris. Architecture et urbanisme Seconde moitié du XIXe siècle. 2012.
Stéfan Max, Les métamorphoses de la grande ville dans les Rougon-Macqouart. Paris A. G. Nizet, 1966.
Patrice de Moncan, Les grands boulevards de Paris. Paris, Les Éditions de Mécène, 2002.
Jean-H. Prat, Histoire du Faubourg Saint-Antoine. Vieux chemin de Paris, faubourg artisanal, quartier des grands ébénistes du xviiie siècle, nerf des révolutions, capitale du meuble.?
Paris, Éditions du Tigre, circa 1960.
E. de Saulnat et A.P. Martial, Les Boulevards de Paris. Histoire - État présent - Maisons grandes & petites - Hôtels - Jardins - Théâtres - Célébrités - Etc., etc. Texte & Eaux-fortes. Paris, Bureaux De Vente Et D'Abonnement, 1877.
Laurent Turcot, Le promeneur à Paris au XVIIIe siècle, Paris, Gallimard, 2007.
Edmund White, De flaneur. Een wandeling door Parijs. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Atlas, 2002.
*** HET PARIJS ZOALS BEDACHT DOOR EN TEN TIJDE VAN HAUSSMANN:
M. Carmona, Haussmann; his life and times, and the making of modern Paris. Chicago, 2002.
Jean des Cars, Haussmann, la gloire du Second Empire. Paris, Perrin, 1978.
Jean des Cars, Pierre Pinon et al., Paris – Haussmann. « Le pari d’Haussmann ». Paris, Éditions du Pavillon de l’Arsenal – Picard éditeur, 1991.
Emile Combe (Peintures de Henri Montassier), Le Nouveau Paris. L'Achèvement du Boulevard Haussmann. Édité par Devambez S.A., 1927.
Rupert Christiansen, City of Light. The Making of Modern Paris. Basic Books, 2018.
Louis Girard, La polique des travaux publics de Second Emire. Paris, Armand Colin, 1951.
Georges Eugène Haussmann, Mémoires du Baron Haussmann. 3 volumes. Victor-Havard Éditeur, 1890:
Tome 1: Avant l'Hôtel de Ville;
Tome 2: Préfecture de la Seine;
Tome 3: Grands travaux de Paris.
David P. Jordan, Transforming Paris. The Life and Labors of Baron Haussmann. Chicago, University of Chicago Press, 1996.
Stephane Kirkland, Paris Reborn. Napoleon III, Baron Haussmann, and the Quest to Build a Modern City. Picador USA, 2014.
Bernard Landau, Claire Monod, Evelyne Lohr (dir.), Les Grands Boulevards: un parcours d'innovation et de modernité. Paris, Action artistique de la ville de Paris, 2000.
François Loyer, Paris Nineteenth Century: Architecture and Urbanism. New York, Abbeville Press, 1988.
Henry Malet, Le Baron Haussmann et la rénovation de Paris. Paris, Imprimerie Mun., 1973.
Mary McAuliffe, Paris, City of Dreams. Napoleon III, Baron Haussmann and the Creation of Paris. Rowman & Littlefield Publishers, 2020.
Patrice de Moncan et Clémence Maillard, Charles Marville: Paris photographié au temps d'Haussmann. 2008.
Patrice de Moncan, Le Paris d'Haussmann. Paris, Éditions du Mécène, 2009.
Patrice de Moncan, Paris Avant-Après Haussmann. Rive Gauche. Photographies anciennes Charles Marville. Photographies contemporaines Studio Traktir. Paris, Les Éditions Mécènes, 2012.
Patrice de Moncan, Paris Avant-Après Haussmann. Rive Droite. Photographies anciennes Charles Marville. Photographies contemporaines Studio Traktir. Paris, Les Éditions Mécènes, 2012.
Max van Rooy, Haussmann: baron van de boulevards In. NRC, 18-03-1995.
Pierre André Touttain (Préface d'Alain Decaux), Haussmann. Artisan du Second Empire, créateur du Paris moderne. Paris, Grund, 1971.
Georges Valence, Haussmann, le grand. Paris, Flammarion, 2000.
*** LES HALLES DE PARIS:
Anonyme, Les Halles centrales de Paris, construites sous le règne de Napoléon III, A. Morel, 1862.
Victor Baltard, F. Callet, Monographie des halles centrales de Paris. Paris, Ducher, 1873.
Victor Baltard, Maxime du Camp (Presenté par P. de Moncan), Baltard. Les Halles de Paris. Paris, Les Éditions de l'Observatoire, 1994.
M. Baurit, Les Halles de Paris. Des Romains à nos jours. Paris, chez l'auteur, 1956.
Guy Chemla, Les ventres de Paris. Les Halles, La Villette, Rungis. L'histoire du plus grand marché du monde. Grenoble, éditions Glénat, 1994.
Josette Colin, Je me souviens des Halles. Paris, Parigramme, 1998.
Maurice Dekobra, Les Halles. Paris, Éditions André Delpeuch, 1924.
René Fallet (Photos de Martin Monestier), Les halles. La fin de la fête? Paris, Duculot, 1977.
André Fildie, Paris, les Halles et le Marais à la Belle Époque. Libro Sciences, 1979.
Françoise Fromonot, La Campagne des Halles. Les nouveaux malheurs de Paris. La Fabrique, 2005.
Jean-Claude Gautrand, Le Pavillon Baltard. Des Halles de Paris à Nogent-sur-Marne. Éditions Idelle, 2007.
Serge de Graaf, "Terminus" les Halles ! Les Halles hier, aujourd'hui. Éditions K2, 2004.
Jacques Herbert, Sauver les Halles, Coeur de Paris - Un dossier d'urbanisme contemporain. Paris, Denoël, 1971.
Philippe Levental, Jean Cassou, Adieu aux Halles? Paris, Galerie de Nevers, 1975.
Philippe Mellot, La Vie secrète des Halles de Paris. Éditions Omnibus, 2010.
Françoise Noël (textes), Claude Caroly (photos), Détruire les Halles. Paris, Éditions de l’Iconophile, 1975.
Marc Pellerin, Anfré Laude, Jean-Claude Gautrand, L'assassinat de Baltard?. Paris, Formule 13, 1972.
Pierre Pinon, Louis-Pierre et Victor Baltard. Paris, Monum, Éditions du Patrimoine, Paris, 2005
C. Piton, Histoire de Paris - Le quartier des Halles. Topographie, Mœurs, Usages, Origines de la haute bourgeoisie parisienne. Paris, J. Rotchild Éditeur, 1891.
Jacques Prévert, Les Halles. L’album du coeur de Paris. Éditions des Deux Mondes, 1963.
Jean-Louis Robert et Myriam Tsikounas (dir.), Les Halles. Images d’un quartier, préface d’Alain Corbin, Paris, Publications de la Sorbonne, 2004.
J.S. de Sacy, Le quartier des Halles. Paris, Éd. le Temps, 1970.
Simone Saint Girons, Les Halles. Guide historique et pratique. Paris, Hachette, Collection Bibliothèque des Guides Bleus, 1971.
Claude Seignolle, La nuit des Halles. Walter Beckers. 1966.
François Serrand, Le pari des Halles de Paris. Saint-Étienne, Aubin éditeur, 2001.
R. Heron de Villefosse, Les Halles de Lutèce à Rungis. Paris, Perrin, 1973.
?Christan Zarka, Mémoire des Halles. Images de Robert Doisneau, Willy Ronis, Janine Nièpce, Weiss... . Paris, Pierre Bordas et Fils, 1994.
*** OVERIGE BUURTEN VAN PARIJS:
Patrice Bollon, Pigalle, le roman noir de Paris. Éditions Hoëbeke, 2004.
Gérard Bonal, Saint-Germain-des-Prés. Paris, Seuil, 2008.
Jean Calmus, Guide des Puces de Saint-Ouen et de Paris. Paris, Albin Michel, 1977.
Jean-Paul Caracalla, Saint-Germain-des-Prés. Paris, Flammarion, 1993.
Jean-Paul Caracalla, Montparnasse. L'âge d'or. Paris, Éditions Denoël, 1997.
Jean-Paul Caracalla, Les exilés de Montparnasse (1920-1940). Paris, Gallimard, 2008.
Francis Carco, De Montmartre au Quartier Latin. Illustrations de Dignimont. Les Gloires Littéraires. Bruxelles, Aux Éditions du Nord, 1928.
Louis Chevalier, Montmartre du plaisir et du crime. Paris, Payot, 1995.
Phillip Dennis Cate and Mary Shaw (eds.), The Spirit of Montmartre: Cabarets, Humor, and the Avant-Garde, 1875-1905. Expostion catalogue. New Brunswick, New Jersey, Jane Voorhees Zimmerli Art Museum, 1996.
Yvan Christ et al., Promenades dans le Marais. Paris, Éditions André Balland, 1967.
Yvan Christ, Les métamorphoses de la banlieue parisienne. Paris, Éditions André Balland, 1969.
Jean-Paul Crespelle, Montmartre vivant. Paris, Hachette, 1964,
Jean-Paul Crespelle, La Vie quotidienne à Montparnasse à la grande époque: 1905-1930. Paris, Hachette, 1976.
Jean-Paul Crespelle, La Vie quotidienne à Montmartre au temps de Picasso: 1900_1910. Paris, Hachette, 1978.
Maurice Culot, Cathy Bastet, Frédéric Almaviva, Maximilien Flais, Montparnasse du rêve. Un art de vivre Art Déco. Bruxelles, 2019.
Paul Delmet, Chansons de Montmartre. Préface de Maurice Boukay. Poésies de Henri Bernard, Louis Bernard, Maurice Boukay, Theodore Botrel, Léon Durocher, Eugène Heros, Pierre Kok, Jacques Redelsperger, Georges Rozet. Dessins de Steinlen. Paris, Enoch & Cie et Ernest Flammarion, 1899.
Robert Doisneau, La Banlieu de Paris. 1949.
Maurice Donnay, Autour du Chat-Noir. Paris,Grasset, 1926.
Eric Dussault, L'Invention de Saint-Germain-des-Prés. Paris, Vendémiaire, 2014.
René Fallet (text), Martin Monestier (photos), Les Halles, la fin de la féte. Ducolot, 1977.
Annie Fourcoult, Un siècle de banlieue parisienne, 1859-1964. Paris, Éditions de l'Harmattan, 1988.
Nigel Gosling, Van Montmartre tot Montparnasse. Kroniek van artistiek Parijs 1900-1914. Amerongen, 1979.
Jean Gravigny, Montmartre en 1925. Paris, Éditions Montaigne, 1925.
Valérie Guillaume (Sous la direction de), Le Marais en héritage. 50 ans de sauvegarde depuis la loi Malraux. Musée Carnavalet - Paris Musées, 2015.
Guillaume Hanoteau, L'Age d'or de Saint-Germain-des-Prés. Paris, Denoël, 1965.
Adrien Jans, De Montmartre à Montparnasse. Bruxelles-Amiens, 1968.
Steven L. Kaplan, Les Ventres de Paris. Pouvoir et approvisionnement dans la France d'ancien regime. Paris, Fayard, 1988.
Martin Koomen, De literaten van de linkeroever. Engelstalige schrijvers in Parijs 1900 - 1944. Amsterdanm, Uitgeversmaatschappij Tabula, 1983.
Le Marais du Moyen Age au Quartier Gay. Paris, Nouvel Obs, 21/05/2005.
Bertrand Lemoine, Les Halles de Paris. Paris, L'Equerre, 1980.
Jules Leroy, Saint-Germain-du-Prés. Capitale des Lettres. Éditions André Bonne, 1952.
Camille Lestienne, Le Marais: un quartier insalubre sauvé par André Malraux en 1962. Le Figaro Histoire. Publié le 18 novembre 2016 à 18:36.
Philippe Mellot, La Vie secrète des Halles de Paris. Omnibus, 2010.
Ralph Nevill, Days and Nights in Montmartre and the Latin Quarter. London, Herbert Jenkins Ltd., 1927.
Françoise Noël (textes), Claude Caroly (photos), Détruire les Halles. Les Éditions de l'Iconophile, 1975.
Jacques Prévert (textes), R. Urhausen (photogr.), Les Halles, l'album du coeur de Paris. Éditions des Deux Mondes, 1963.
Olivier Renault, Montparnasse. Les lieux de legende. Ateliers, Cafés mythique, Académies, Cités d'artistes. Paris, Parigramme, 2013.
Maurice Sachs, Au temps du Boeuf sur le toit. Paris, La Nouvelle Revue critique, 1939.
William A. Shack, Harlem in Montmartre. A Paris Jazz Story between the Great Wars. Oakland, CA, University of California Press, 2001.
Alice Thomine-Berrada, Baltard, architecte de Paris. Paris, Découvertes Gallimard, 2012.
*** LES BOUQUINISTES:
Charles Dodeman, Le journal d'un bouquiniste. Tancrède, 1922.
Louis Lanoizelée, Les Bouquinistes des Quais de Paris. Chez L`Auteur, 7. Rue Séguier, Paris, 1956.
Louis Lanoizelée, Souvenirs d'un bouquiniste, Paris, L'Âge d’Homme, 1978.
Antoine Laporte, Les Bouquinistes et les quais de Paris tels qu'ils sont, Paris, 1893
Octave Uzanne, Bouquinistes et bouquineurs. Physiologie des quais de Paris du Pont royal au pont Sully. 1893. (Ré-édition, Hachette - BNF).
*** PARIJS ONDERGRONDS:
Clément Alain et Thomas Gilles, Atlas De Paris Souterrain. La Doublure Sombre De La Ville Lumière. Paris, Parigramme, 2001.
Marie-France Arnold, ?Petite et grande histoire des catacombes de Paris. Charenton-le-Pont, ?Presses De Valmy, 2014.
Maurice Barrois (photographies de Bernard Jourdes), Le Paris sous Paris. Genève, Western Publishing Hachette International, 1964.
L. Baumont-Maillet, L'eau à Paris. Paris, 1992.
Stéphane Bern, Paris et son Métro. Montrouge, Mondadori France, 2016
Armand Bindi et Daniel Lefeuvre, Le métro de Paris. Histoire d'hier à demain. Rennes, Ouest-France, 1990.
Charenton-Le-Pont (Édité par), Le patrimoine de la RATP. Éditions Flohic, 1996.
Alain Clément et Gilles Thomas (Sous la direction de), Atlas du Paris souterrain. Paris, Parigramme, 2001.
E. Déligny, Le chemin de fer métropolitain de Paris. Paris, Imprimerie Chaix, 1884.
Emile Gérardus, ?Paris souterrain. Formation et composition du sol de Paris, les eaux souterraines, carrières et catacombes, les égouts, voies ferrées souterraines,
métropolitain communal, chemin de fer électrique nord-sud, souterrains divers, faune et flore souterraines de Paris. Paris, Garnier frères, 1909.
Roger Henri Guerrand, Mémoires du métro. La Table Ronde, collection "L'ordre du jour", Paris, 1961.
Didier Janssoone, Guide secret du Métro. Ouest France, 2021.
Simon Lacordaire, Histoire secrète du Paris souterrain - Dans le labyrinthe des carrières, des galeries, des égouts et des voies ferrées
avec un avant-propos de Victor Hugo et un carnet d'adresses utiles pour la visite du Paris souterrain (Catacombes et cataphiles). Paris, Hachette, 1982.
Clive Lamming, Le métro parisien. 1900 - 1945. Evreux, Éditions Atlas, 2011.
Clive Lamming, La grande histoire du métro parisien: de 1900 à nos jours. Glénat Livres, 2015.
Le Chemin de fer métropolitain de Paris. Histoire du chemin de fer métropolitain souterrain de Paris
depuis son projet en 1855 et l'inauguration de sa première ligne en 1900, jusqu'à son développement dans les années 30. Paris, Ateliers A.B.C., 1931.
Donald Reid, Paris Sewers and Sewermen. Realities and Representations. Harvard Univrsity Press, 1993.
Monique le Tac (Préface de Anne-Marie Idrac - Présidente-directrice générale de la RATP), Fulgence Bienvenue. Le père du métro de Paris. Biographie. Paris, Éditions LBM, 2006.
*** DE ZELFKANT VAN PARIJS:
André Barre, Au pays des clochards. Paris, Éditions de La Renaissance du Livre, Paris, 1932.
Henry Beaulieu, Les Théâtres du boulevard du Crime (1752-1862). Paris, Daragon, 1905.
A. Coffignon, Paris Vivant. La Corruption à Paris. Le demi-monde - Les Souteneurs - La Police des Moeurs - Brasseries de Femmes - Filles Galantes - Saint-Lazare - Le Chantage, etc. etc.. Paris, A la Librairie Illustrée, Paris, 1888.
Claudette Combes, Paris dans les Misérables. Nantes, Cid Éditions, 1979.
Eugène Corsy, Chroniques du Paris apache: (1902-1905). Mémoires De Casque D'or - La Médaille De Mort. Mercure de France, 2008.
Patrick Declerck, Les naufrages. Avec les clochards de Paris. Paris, Plon, 2001.
Claude Dubois, Apaches, voyous et gonzes poilus. Le milieu parisien du début du siècle aux années soixante. Paris, Parigramme, 1996.
Michel Georges-Michel, La Bohême canaille. Renaissance du livre, 1922.
Michel Georges-Michel, La Bohème de minuit. Paris, Fayard, 1933.
Gustave Guitton, Les apaches de Paris: moeurs inédites (Éd. 1908). Paris, Hachette Livre / BnF, 2017.
Nathalie Mazier, Paris criminel: De 1900 à nos jours. Éditions De Borée, 2019.
Jules Morand, De Parijse onderwereld. Moulin Rouge Pockets. Rotterdam, Uitgeversmij. 'De Boekenmolen', 1949.
Murielle Neveux, Paris - Criminel - Un alibi pour visiter Paris Autrement. Tana éditions, 2003.
*** HET PARIJS VAN 'OH LA LA !':
Louis Aragon, Paris la nuit. Les plaisirs de la capitale, ses bas-fonds, ses jardins secrets. Berlin, 1923.
Gilles Barbedette, Michel Carasso, Paris Gay 1925. Paris, Non Lieu, 2008.
Louis Barron, Paris pittoresque. 1800- 1900. La vie. Les moeurs. Les plaisirs. Paris, Société française d'éditions d'art, 1899.
Jules Beaujoint, Histoire Du Palais-Royal Et de Ses Galeries; Politiques Et Moeurs Des Princes. Maisons de Jeu Et de Plaisirs; Caveaux Et Repaires;
Le Tout-Paris Des Vices. (1830) Ré-édition, Hardpress Publishing, 2013.
Jules Bertaut, Les belles nuits de Paris. Paris, Éditions Tallandier, 1956.
F. Berkeley Smith, How Paris amuses itself. New York, Funk & Wagnalls, 1903.
Olivier Blanc, Les Libertines. Plaisir et liberté à Paris au XVIIIe siècle. Paris, Perrin, 1997.
Olivier Blanc, L'Amour à Paris au XVIIIe siècle. Paris, Perrin, 2002.
Jean-Claude Bologne, L'Invention de la drague. Histoire de la conquête amoureuse. Paris, Seuil, 2007.
Léon et Maurice Bonnef, Marchands de folie: Cabarets de Halles et des Faubourgs, Cabaret-Tacheron,
Cabaret-Cantinier, Cabaret-Placeur, Cabaret de Luxe, au Pays de l'Absinthe, etc.. Marcel Rivière et Cie., 1913.
Guy Breton, Les nuits secrètes de Paris. Paris, Presses Pocket, 1963.
Réstif de la Bretonne, Les Nuits de Paris. (Édition de Jean Verloot et Michel Delon). Paris, Gallimard Folio, 1986. (Originale: Les Nuits de Paris ou le Spectateur nocturne, 1788-1794, 8 vol. 919 pages.)
A. Bouvery, Les plaisirs à la fin du règne de Louis XVI. Paris, 194I
Paul Colin, Josephine Baker and la Revue Negre: Paul Colin's Lithographs of Le Tumulte Noir in Paris, 1927. Harry N. Abrams, Inc., 1998.
P. Cuisin, Les Soirées du Palais Royal; recueil d'aventures galantes et délicates, publié par un Invalide du Palais Royal. Paris, Plancher, 1815.
Olivier Dautresme, Du Palais-Cardinal à l'"enceinte magique": la représentation du Palais-Royal dans les guides de Paris aux XVIIe et XVIIIe siècles.
Simone Delattre, Les douze heures noires. La nuit à Paris au XIXe siècle. Paris, Albin Michel, 2001.
Michel Delon, Le Savoir-vivre libertin. Paris, Fayard, 2002.
Andre Delorgey, Striptease. Des Années 50-60. 1500 Photos. Paris, Pink Star Éditions, 1986.
Alfred Delvau, Les Heures parisiennes. Paris, Librairie centrale, 1866.
Alfred Delvau, Les plaisirs de Paris: guide pratique et illustré. A. Fauré, 1e édition, 1867.
Alfred Delvau, Les plaisirs de Paris. Guide pratique des Étrangers. Paris, A. Fauré, 1867.
Alexandre Dupouy, Guide Pratique Fidèle et Illustré des Filles de Joie du Palais-Royal. Ré-édition, Paris, Édition Astarté, 1999.
Marcel Fouquier, Paris au XVIIIe siècle. Ses folies. Paris, Emile-Pal, 1912.
Henry Frichet, Amours et plaisirs de Paris au XIXe siècle. Paris, Librairie Astra, 1932.
Daniel Garcia, Les Années Palace.. Paris, Flammarion, 1999.
Lola Gonzales-Quijano, Capitale de l'amour. Filles et lieux de plaisir à Paris au XIXe siècle. Paris, Vendémiaire, 2015.
Guide des Plaisirs à Paris. Paris le jour - Paris la nuit - La 'Tournée des Grands-Ducs' - Comment on s'amuse - Où l'on s'amuse - Ce qu'il faut - Ce qu'il faut faire. Un plan des Plaisirs de Paris. Nouvelle édition considérablement augmentée. Administration: 7 rue de Lille, Paris, 1900.
Guide secret de l'étranger célibataire. Paris et province. Distractions diurnes et nocturnes. Secret Guide of the foreigner bachelor in Paris. 3e éd., Paris, Gabillaud, 1889.
F.-R. Hervé-Piraux, Les Logis d’Amour au XVIIIe Siècle. Rue de Chaussée-d’Antin, etc.. Paris, H. Daragon, Libraire-Éditeur, MDCCCCCX.
F.-R. Hervé-Piraux, Les Folies d'Amour au XVIIIe siècle. Rue Cadet etc..Paris, H. Daragon, Libraire-Éditeur, MDCCCCXI.
F.-R. Hervé-Piraux, Les Logis d’Amour au XVIIIe Siècle. Clichy, etc.. Paris, H. Daragon, Libraire-Éditeur, MDCCCCXI.
F.-R. Hervé-Piraux, Les Logis d’Amour au XVIIIe Siècle. Porte et rempart St. Honoré, etc.. Paris, H. Daragon, Libraire-Éditeur, MDCCCCXII.
Arsène Houssaye, Les mille et une nuits parisiennes. 4 volumes. Paris, E. Dentu, 1875.
Dominique Kalifa, Paris. Une histoire érotique, d'Offenbach aux Sixties. Paris, Éditions Payot & Rivages, 2018.
Dominique Kalifa, Jean-claude Farcy, Atlas du crime à Paris. Paris, Parigramme, 2015.
Paul Lacroix, Paris ridicule et burlesque au dix-septième siècle. Paris, Adolphe Delahays, 1859.
H.-P. de Lannoy, Les plaisirs et la vie de Paris. Guide du flaneur. Paris, Librairie L. Borel, 1900.
M***, Le Petit Diable boiteux, ou le Guide anecdotique des étrangers à Paris. Paris, C. Painparré, 1823.
Nadège Manuta, Follement cancan. Éditions du Rocher, 2002.
Nadège Manuta, L'Incroyable histoire du cancan. Paris, Parigramme, 2014.
Jean Maudit, Maxim's. Soixante ans de plaisir et d'histoire. Paris, Éditions de Rocher, 1958.
Adrien Marx, Histoires d'une minute. Physionomies parisiennes illustrées par Gustave Doré, avec une préface de Charles Monselet.? ?Paris, Dentu, 1864.
Adrien Marx, Indiscrétions parisiennes. Paris, Achille Faure, Libraire éditeur, 1866.
Fien Meynendonckx, Moulin Rouge, le plus célèbre cabaret du monde. Cyel, 2012.
Lou Mollgaard, Kiki, Reine de Montparnasse. Paris, Robert Laffont, 'Elle était une fois»', 1988.
Jules Morand, De Parijse onderwereld. Rotterdam, Moulin Rouge Pockets, Uitgeversmij. 'De Boekenmolen', 1949.
Paul Morand, Paris de nuit (avec 60 photographies de Brassaï). Paris, Arts et Métiers Graphiques, 1933.
Paul Morand, Les Extravagants. Scènes de la vie bohème cosmopolite. Paris, Gallimard, 1936.
Les Soirées du Palais-Royal. Recueil d’aventures galantes et délicates, publié par un invalide du Palais-Royal..., Paris, Plancher, 1815.
Paris at night, sketches and mysteries of Paris high-life and demi-monde. Nocturnal amusements: how to know them! How to enjoy them!! How to appreciate them!!!. Boston & Paris, Publshing Company, 1869.
Emmanuel Pierrat, Les Lorettes - Paris capitale mondiale des plaisirs au XIXe siècle. Le Passage, 2013.
Louis-Francois Raban, Les Nuits Du Palais-Royal. 1869. Ré-édition, Paris, Hachette Livre Bnf, 2018.
Yves Salgues, Paris by night. Utrecht/Antwerpen, A. W. Bruna & Zoon, 1968.
Pierre Zaccone, Les Nuits de Boulevard. Paris, Dentu, 1876.
Sylvester Wray, The Nocturnal Pleasures of Paris. A Guide to the Gay City. Paris, Byron Library, 1889.
*** DE PARIJSE WERELDTENTOONSTELLINGEN:
Sylvain Ageorges, Sur les traces des Expositions Universelles. 1855 - Paris – 1937. Paris, Parigramme, 2006.
Linda Aimone et Carlo Cumo, Les Expositions Universelles, 1851 -1900. Paris, Belin, 1990.
Robert Aldrich, Le Guide de l'Exposition coloniale et l'idéologie coloniale dans l'entre-deux-guerres.
Jean-Baptiste Ambroise, Marcellin Jobard, Les Nouvelles Inventions Aux Expositions Universelles. Tome 1 et Tome 2 (Éd.1857-1858). Paris, Hachette Livre-BNF, 2012.
L'Art et l'Industrie de tous les peuples à l'Exposition Universelle de 1878. Description illustrée des merveilles du Champs-de Mars et du Trocadero par les écrivains
speciaux les plus autorisés. Paris, Librairie Illustrée, 1878.
Myriam Bacha et al., Les Expositions universelles à Paris de 1855 à 1937. Paris, Action Artistique de la ville de Paris, 2005.
Charles Baudelaire, Exposition universelle, 1855. Curiosités esthétiques, Michel Lévy frères., 1868. In: Œuvres complètes de Charles Baudelaire, vol. II (p. 211-244).
Charles Baudelaire, De wereldtentoonstelling van 1855 & Over de essentie van de lach en over het komische in de beeldende kunst. Amsterdam, Uitgeverij Voetnoot, 1992.
A. Bitard (Rédigé par / avec la collaboration d'écrivains spéciaux), L'Exposition de Paris (1878). Édition enrichie de vues,
de scènes, de réproductions d'objets d'aines, de dessins et gravures par les meilleurs artistes. Paris, Librairie Illustrée - Librairie Dreyfous, 1878.
Marieke Bloembergen, De koloniale vertoning. Nederland en Indië op de wereldtentoonstellingen (1880-1931). Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2002.
Marieke Bloembergen (Samenstelling en inleiding), Koloniale Inspiratie: Frankrijk, Nederland en Indië en de Wereldtentoonstellingen. Leiden, Koninklijk Instituut van Taal-Land- en Volkenkunde, 2004.
Jo Boer, Wereldtentoonstelling. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1939.
Gérard Borvon, « Histoire de l’électricité. L’Exposition Internationale d’électricité de 1881, à Paris »
Cham, Promenades à l'Exposition. Paris, Librairie Nouvelle, 1855.
Commissariat Général, Exposition Internationale d'Électricité, Paris 1881: Catalogue Général Officiel. Classic Reprint by Forgotten Books, 2018.
Isabelle Chalet-Bailhache (dir), Paris et ses Expositions universelles. Architectures (1855-1937). Paris, Éditions du Patrimoine, 2008.
Eugène Debons, Promenade d'un potache à travers l'Exposition (Éd. 1890). Paris, Hachette Livre - BNF, 2014.
Hugo Delarbre, Construire l'Exposition de 1937, perception et réception de l'évènement au miroir de l'architecture. Grenoble, Université Pierre Mendès France, 2012.
Christiane Demeulenaere-Douyère, Liliane Hilaire-Pérez et. al., Les expositions universelles: Les identités au défi de la modernité. Rennes, Presses Universitaires Rennes, 2014.
M. F. Ducuign, L'exposition universelle de 1867 illustrée. 2 volumes. Paris, Dentu et Petit, 1867.
Benoît de L'Estoile, Le Goût des autres. De l'Exposition coloniale aux arts premiers. Paris, Flammarion, 2007.
Exposition universelle de 1900 - Le Vieux Paris. Guide historique, pittoresque & anecdotique. Paris, Presses de l'imprimerie artistique Ménard & Chaufour, 1900.
L'Exposition Coloniale. Paris, L'Illustration, N° 4603, 23 mai 1931.
L'Exposition Coloniale. Paris, L'Illustration, Album Hors Série, mai 1931.
L'Exposition de Paris (1878). Rédigée par A. Bitard avec la collaboration d'écrivains spéciaux. Édition enrichie de vues, de scènes de reproductions d'objets d'art, de machines, de dessins et gravures par les meilleurs artistes. Paris, Librairie Illustrée - Librairie M Dreyfous, 1878.
L'Exposition En Poche. Guide Pratique. Paris, Office des Guides Conty, Troisième Édition, 1878.
L'Exposition 1889 Chez Soi. Tome 1 et Tome 2. Paris, Le Boulanger, Éditeurs, 1889.
L'Exposition et Paris 1900. Guide Illustré du Bon Marché. Édité spécialement pour les Magasins du Bon Marché. Coulommiers, Paul Brodard, imprimeur, 1900.
L'Exposition de Paris (1900) publié avec la collaboration d'écrivains spéciaux et les meilleurs artistes. Paris, Librairie Illustrée Montgredien et Cie,
Éditeurs, 8, rue Saint-Joseph,1900.
Exposition Coloniale Internationale. Paris. Guide Officiel 1931. Paris, Éditions Mayeux, 1931.
Exposition Coloniale. L'Illustration, 25 mai 1931.
Exposition Coloniale; Album Hors Série. L'Illustration, mai 1931.
L. de Fourcaud et F.-G. Dumas, Revue de l'Exposition Universelle de 1889. 2 volumes. Paris, Motteroz, Ludovic, Baschet, 1889.
Grand Album de L'Exposition Universelle - 1867. Paris, Michel Levy frères, 1868.
Grand Album de L'Exposition Universelle - 1878 - 159 dessins par les premiers artistes de la France et de l'etranger. Paris, Michel Lévy Frères, Libraires - Éditeurs, 1878.
Peter Greenhalgh, Ephemeral Vistas. The Expositions Universelles, Great Exhibitions and World's Fairs, 1851-1939. Manchester, 1988.
Guide illustré de l'Exposition Universelle de 1889 comprenant 50 gravures et 20 plans. Champ de Mars. Trocadero, Esplanade des Invalides. Berges de la Seine. Oeuvres et produits exposés. Première édition. Paris, L. Danel et E. Dentu, 1889.
Henry Harvard & Louis Simonin, L'Art et l'Industrie de tous les Peuples à l'Exposition Universelle de 1878.
Description Illustrée des Merveilles du Champs-de-Mars et au Trocadéro par les écrivains les plus autorisés. Paris, Éd. Librairie Illustrée, 1878.
W.J. Hemmings, Emile Zola devant l'Exposition Universelle de 1878. In: Cahiers de l'AIEF Année 1972, 24, pp. 131-153.
Catherine Hodeir et Michel Pierre, L'Exposition coloniale: 1931. Bruxelles, Complexe, 1991.
Huit Jours à Paris pendant l'Exposition de 1900. Guide Complêt du Visiteur. Paris, Arnaud & Cie Éditeurs, 19, Rue de Paradis, 1900.
Raymond Isay, Panorama des Expositions Universelles. Paris, Gallimard, 1937.
H. L. Israels, Nederlandse gids op de Parijsche tentoonstelling in 1900. Amsterdam, 1900.
J. (Uit naam van de drie), Drie Friezen naar de tentoonstelling te Parijs. Franeker, Snelpersdruk T. Telenga, 1889.
Hans Kraemer (in Verbindung mit Dr. Wilhelm Hahn, Dora Duncker et al.), Das XIX. Jahrhundert in Wort und Kulturgeschichte.
F. Lemaistre, Paris en miniature. Guide Pittoresque du Voyageur suivi d'un Guide a l"Exposition Universelle. Paris, Garnier Frères, Libraires - Éditeurs, 1855.
Thérèse Lequy, La Participation française aux expositions universelles et internationales d'électricité de 1875 à 1889, Paris, E.H.E.S.S., 1987.
J. Levallois, Promenades Dans l'Exposition Universelle de 1855. Paris, Hachette Livre - Bnf, 2018.
Paul Lion, Promenades à travers l'Exposition. Les attractions. 1937.
Jean-Christophe Mabire (Dir.), L'Exposition Universelle de 1900. Pais, L’Harmattan, 2000.
Richard Mandell, Paris 1900: The Great World's Fair. Toronto, University of Toronto Press, 1967.
Eugène Marsan, Souvenir de l'Exposition Universelle de 1900. Paris, À l'Enseigne de la Porte Étroite, 1926.
A.-P. Martial, Exposition Universelle de Paris en 1878. Paris, Vve A. Cadart, Paris, 1878.
Alexis Martin, Une visite à Paris en 1900. La ville de l'Exposition vues en 15 jours. Paris, A. Hennuyer, 1900.
Caroline Mathieu, Les expositions universelles à Paris: architectures réelles ou utopiques. Paris, 5 Continents - Musée d'Orsay, 2007.
Paul Morand, 1900, Paris. Paris, Les Éditions de France, 1931.
Henri Moulin, Impressions de voyage d'un étranger à Paris: visite à l'Exposition universelle de 1855 (Éd. 1856). Paris, Hachette Livre/BNF, 2016.
Napoleon III et la Reine Victoria: Une Visite a L'Exposition Universelle de 1855. Paris, Éditions de la Reunion des musees nationaux, 2008.
Horace L. Nicholson, Harmonies in tricolor or pictures of Paris during the universal Exhibition of 1878; with a guide to the exhibition in the form of a
journey round the world in eight days. London, Charing Cross Publishing Co. Ltd.- Paris, E. Terquem, 1878.
Pascal Ory, Les Expositions universelles de Paris. Paris, Ramsay, 1982.
T. Paquot, Paris, 1900. Le Palais de l'Électricité. In: Les Cahiers de médiologie., n° 10, pp.200-207, 2000/2.
Paris et ses expositions universelles, architectures, 1855 – 1937. Paris, Éditions du Patrimoine - Centre des Monuments Nationaux, 2008.
Henri de Parville, Itinéraire dans Paris: Exposition universelle de 1867 précédé de Promenades (Éd.1867) Ré-édition, Hachette Livre / BNF, 201?.
Henri de Parville, L'Électricité et ses applications. Exposition de Paris. Paris, Masson, 1882.
Henri de Parville, Le service électrique à l'Exposition universelle de 1889. Dans Annales historiques de l’électricité 2006/1 (N° 4), pages 75 à 82
Thierry Paquot, Paris 1900, le Palais de l'Électricité: In: Cahiers de Médiologie, n° 10, 2000, pp. 200-207.
Shanny Peer, France on Display: Peasants, Provincials, and Folklore in the 1937 Paris World's Fair. New York, State University of New York Press, 1998.
F. Pinot de Villechenon, Fêtes géantes. Les expositions universelles, pour quoi faire? Paris, Autrement, 2000.
Alfred Picard, Exposition universelle internationale de 1889 à Paris: rapport général. Paris, Imprimerie nationale, 1891.
Werner Plum, Weltausstellungen im 19. Jahrhundert. Schauspiele des sozio-kulturellen Wandels. Hefte aus dem Forschungsinstitut der Friedrich-Ebert-Stiftung. Bad Godesberg, Bonn, 1975.
A. Quantin, L’Exposition du Siècle, 14 Avril - 12 Novembre 1900 Paris. Le Monde Moderne, 1900.
Louis Rousselet. L'Exposition universelle de 1889,
ouvrage publié avec la collaboration de O. Bacelle. R. Cazin, M. Daubin, E. Duhousset, F. Dillaye, H. Jacottet, N. Roussanof et L. Sevin. Paris, Hachette, 1890.
Louis Rousselet, L'Exposition universelle de 1900. Paris, Librairie Hachette & Cie., 1901.
R. Rydell, World of Fairs: The Century-of-Progress Expositions. Chicago, University of Chicgo Press, 1993.
Frédéric Seits, Le Trocadéro: Les métamorphoses d'une colline de Paris. Paris, Belin, 2005.
C. de Tours, Guide-album du touriste. Vingt jours à Paris pendant l'Exposition Universelle. Paris, Quantin, 1889.
Henri Edouard Tresca, Visite à l'Exposition Universelle de Paris, En 1855. Contenant,
Julien Turgan, « Exposition internationale d'Électricité », dans Julien Turgan, Les grandes usines: études industrielles en France et à l'étranger, vol. XIV. Paris, Calmann-Lévy, 1882.
Pascal Varejka, Paris 1900. La fabuleuse histoire de l'Exposition Universelle. Éditions Prisma Media, 2015.
G. de Wailly, A travers l'Exposition Universelle. La Dernière Promenade. Paris, Fayard Frères, début XXe siècle.
André Warnod, Exposition 37 - La vie flamboyante des expositions universelles. Les éditions de France, 1937.
Claire Zalc et al., 1931. Les Etrangers au temps de l'Exposition coloniale. Paris, Gallimard, 2008.
W. van Zeggelen, Koen Verklat en zijn Gezelschap. Een uitstapje naar de Wereldtentoonstelling te Parijs, in den zomer van het jaar 1855. Rotterdam, H. Nijgh, 1856.
H. H. Zeijlstra Fzn., Nederland te Parijs 1931. Gedenkboek van de Nederlansche deelneming aan de Internationale Koloniale Tentoonstelling.
Uitgave van de Vereeniging 'Oost en West', ten bate van het Steuncomité-Parijs. 1931.
*** GUSTAVE EIFFEL EN DE EIFFELTOREN:
Roland Barthes, La Tour Eiffel. Paris, Delpire, 1964.
J.-P. Caracalla, J. des Cars, La Tour Eiffel, un siècle d'audace et de génie. Paris, Denoël, 1989.
Gustave Eiffel (Présentation par Bertrand Lemoine), La Tour de Trois Cents Mètres (1900). Taschen GmbH, Multilingual édition, 2006.
Jill Jonnes, Eiffel's Tower. The Thrilling Story Behind Paris's Beloved Monument and the Extraordinary World's Fair That Introduced It.
New York NY, Penguin Group, 2009.
Christine Kerdellant, La Vraie Vie de Gustave Eiffel. Paris, Robert Laffont, 2021.
Bertrand Lemoine, La Tour de Monsieur Eiffel. Paris, Découverte Gallimard, 1989.
Bertrand Lemoine, La Fantastique Histoire de la Tour Eiffel. Ouest France, 2015.
B. Marrey, Gustave Eiffel, une entreprise exemplaire. Institut, 1989.
Caroline Matieu, 1889: La Tour Eiffel et l'Exposition Universelle. Catalogue. Paris, Musée d'Orsay, 1989
Philippe Ménager, Eiffel, le génie du fer. Christine Bonneton, 2019.
Frédéric Seitz, Gustave Eiffel. Le triomphe de l'ingénieur. Paris, Armand Colin, 2014.
G. Tissandier, La Tour de trois cents mètres. Paris, G. Masson, 1889.
François Vey, La Tour Eiffel, vérités et légendes. Paris, Éditions Perrin, 2018.
*** OVERIGE VARIA BETREFFENDE PARIJS:
Woody Allen (Directed by), Midnight in Paris. Produced by Pontchartrain, 2011.
Claude Balma (Réalisateur), Belphégor ou Le Fantôme du Louvre. (Avec Juliette Greco et al.). Pathé, 1965.
Charles Baudelaire, Petits Poëmes en prose (Le Spleen de Paris) (1869). Paris, Gallimar, 1973.
Geneviève Bresc-Bautier, Mémoires du Louvre. Paris, Découvertes Gallimard, 2011.
Richard Brooks (Produced by), The Last Time I Saw Paris. (With Elizabeth Taylor, Van Johnson et al.). Metro-Goldwyn-Mayer, 1954.
François Caradec et Jean-François Masson (eds.), Guide de Paris mystérieux. Les Guides Noirs, Tchou, Éditeur, 1966.
Jean-François Chanet (Introduction par), Les grands hommes du Panthéon. 'Aux grands hommes la patrie reconnaissante'. Paris, Éditions du patrimoine, 1996.
Louis Cheronnet (Photos de Marc Foucault), Paris Imprévu. Éditions 'Tel', 1946.
Louis Chevalier, Les Parisiens. Paris, Hachette, 1967.
Le Corbusier, Destin de Paris. Clermont-Ferrand, F. Sorlot, coll. « Préludes », 1941.
Le Corbusier, Les Plans de Paris: 1956. 1956.
Jean-Paul Crespelle, La Vie quotidienne des impressionnistes: du Salon des Refusés (1863) à la mort de Manet (1883). Paris, Hachette, 1989.
Jean-Louis Deaucourt, Premières loges. Paris et ses concierges au XIXe siècle. Paris, Éditions Aubier, 1992.
Pierre Delanoë, La vie en rose. The singers and the songs of 20th century Paris. Thames & Hudson, 1997.
Robert Doisneau, Les Parisiens tels qu'ils sont. Paris, Robert Delpire, 1954.
Anne-Marie Dubois, Passages couverts parisiens. Paris, Parigramme, 2010.
Nancy Duvall Hargrove, T.S. Elliot's Parisian Year. Gainsville, Fl., University Press of Florida, 2009.
C. Fabris, Étudier et vivre à Paris au moyen âge. Le collège de Laon (XVIe-XVe siècles). Paris, École des Chartes, 2005.
Pascale Fautrier, Le Paris de Sartre et Beauvoir. Éditions Alexandrines, 2015.
Albert Fournier, Métiers curieux de Paris. 1953.
Margaretha François (Réalisation de l'exposition, organisé avec le concours de la Bibliothèque Nationale, et de ce catalogue), Erasme et Paris. Paris, Institut Néerlandais, 1969.
E. Furlough, ‘Making mass vacations: tourism and consumer culture in France’. In: Comparative studies in society and history, 40, p. 247-286, 1998.
Michel Gallet, Les architectes parisiens du XVIIIe siècle. Paris, Mengès, 1995.
J.-F. Geist, Le Passage, un type architectural du XIXe siècle. Paris, P. Mardaga, 1989.
Barend Gerritsen, Parijs 1958. Met mijn net gekochte Rolleiflex zijn deze foto's in de zomer van 1958 in Parijs gemaakt. Uitgave in eigen beheer, 2017.
Maria Gravari-Barbas et Edith Fagnoni (co-réd.), Métropolisation et tourisme. Comment le tourisme redessine Paris. Paris, Belin, 2013.
Maria Gravari-Barbas & S. Jacquot, No conflict? Discourses and management of tourism-related tensions in Paris. In C. Colomb & J. Novy (Eds.), Protest and resistance in the tourist city (pp. 45-65). London, Routledge, 2016.
H. Hazel Hahn, Street picturesque. Advertising in Paris 1830-1914. Berkeley, University of California Press, 1997.
Eric Hazan, Views of Paris 1750-1850. Paris, Bibliothèque nationale de France / Bibliothèque de l'Image, 2013.
Ernest Hemingway, A Moveable Feast. Jonathan Cape, 1964.
M. Hennig-Schefold und H. Schmidt-Thomson, Transparent und Masse, Passagen und Hallen aus Eisen und Glas 1800-1880. Köln, 1972.
Joris-Karl Huysmans, Croquis de Paris et d'ailleurs (1880). Paris, Les Éditions de Paris, 1996.
Joris-Karl Huysmans, Croquis parisiens. Paris, L. Vanier, 1886.
Sarah Kennel, Charles Marville: Photographer of Paris. Washington, DC, National Gallery uf Art, 2013.
Marjan Krafft-Groot, Paris au regard de Métamorphose de Louis Couperus. In: Deshima, (Strasbourg), n° 4/2010, pp. 11- 38.
Auguste Lepage, Les Cafés artistiques et littéraires de Paris. Paris, Martin Boursin, 1882.
Antoine Lilti, Le monde des salons. Sociabilité et mondainité à Paris au XVIIIe siècle. Paris, Fayard, 2005.
François Loyer, Paris nineteenth century. Architecture and urbanism. New York, Abbeville Press, 1988.
François Loyer, Paris XIXe siècle: l'immeuble et la rue. Paris, Hazan, 1997.
Bernard Marchand, Les ennemis de Paris: La haine de la grande ville des Lumières à nos jours. Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2009.
Antoine Marès et Pierre Milza (dir.), Le Paris des étrangers depuis 1945. Paris, Publications de la Sorbonne, 1994.
Anne Martin-Fugier, La Vie élégante ou la formation du Tout-Paris. 1815-1848. Paris, Fayard, 1990.
Julie de Marguerittes, The Ins and Outs of Paris, or Paris by day and night. Philadelphia, W. Smith, 1855.
Stefan Max, Les métamorphoses de la grande ville dans Les Rougon-Macquart. Paris, Librairie A.G. Nizet, 1966.
Jeremy Mercer, Books, Baguettes and Bedbugs. The Left Bank World of Shakespeare and Co. W&N; New Edition, 2006.
A. Millaud, Physiologies Parisiennes. Paris, La Librairie illustree, 1887.
Vincente Minnelli (Directed by), Arthur Reed (Produced by), An American in Paris (with Gene Kelly, Leslie Caron et al.). Metro-Goldwyn-Mayer, 1951.
Paris guide, par les principaux écrivains et artistes de la France. Paris, Librairie internationale, 1867.
Charles Rearick, Paris Dreams, Paris Memories. The City and Its Mystique. Standford, Stanford University Press, 2011.
Penopela Rowlands, Paris Was Ours. Thirty-Two Writers Reflect on the City of Light. Algonquin Books, 2011.
Luc Sante, On 'Paris Vagabond. In: The New York Review of Books, April 7, 2016 issue.
Luc Sante, Het andere Parijs. Reis naar een verdwenen stad. Kalmthout, Polis, 2016.
Christopher Sawyer-Lauçanno, The Continual Pilgrimage: American Writers in Paris, 1944-1960. San Francisco, City Lights, 1992.
Daniel Salvatore Schiffer, Le Dandysme, dernier éclat d'héroïsme, Paris, P. U. F., collection « Intervention philosophique », 2010.
Nicole Savy, Le Paris de Hugo. Éditions Alexandrines, 2016.
Jerrold Seigel, Bohemian Paris: Culture, Politics, and the Boundaries of Bourgeois Life, 1830-1930. Penguin, 1986.
Shakespeare and Company, Paris: A History of the Rag & Bone Shop of the Heart. Shakespeare and Company Paris, 2016.
Myriam Tsikounas (dir.), Imaginaires urbaines. Du Paris romantique à nos jours. Paris, Le Manuscrit, 2011.
Tyler Stovall, Paris Noir: African Americans in the City of Light. 2012.
Eugène Sue, Les Mystères de Paris. Édité par Société belge de librairie, Hauman et Cie, 1843.
Eugène Sue, Apologie des Mystères de Paris. Paris, Adolphe Porte, 1864.
La Villette: aménagement des anciens abattoirs et des abords du bassin. Paris Projet, numéro 15.16, 1976.
Andrea Weiss, Paris Was a Woman. Portraits from the Left Bank. San Francisco, Harpers San Francisco Counterpoint, 1995.
VAN STRANDEN EN FRANSE KUSTEN IN HET ALGEMEEN EN OOK OVER VREES, AANTREKKINGSKRACHT, ONTWIKKELING EN BEHOUD:
Marc Ambroise-Rendu, « Le réaménagement de la plage de Pampelonne. Saint-Tropez menacée par les promoteurs », Le Monde, 10 août 1989.
Fuensanta Andreu-Vaillo, La nature et le balnéaire: Le littoral de l'Aude. Paris, Éditions L'Harmattan, 2008.
Henri-Paul Arnaud et al., Villas vives. Quatre regards croisés sur une architecture balnéaire. La Puce à l'oeil, 1996.
Atout France, Panorama du tourisme littoral: Les clientèles, perceptions, attentes et pratiques. Paris, Atout France, 2014.
Ch.-F. Aubert, Valentine Vattier d'Ambroyse, Le littoral de la France. 6 tomes. Paris, Victor Palmé, 1883-1892.
Christian Bachelier e.a., L'épopée du tourisme balnéaire. Canet - Le Barcarès - Saint-Cyprien - Collioure - Argelès. In: Terres Catalanes. Pyrenées Roussillon Méditerranée, n° 52 - juin 2008.
G. Bardet et J.L. Macquarie, Plages et stations hivernales. 1888.
Bertall et Scott (Dessins par), Les Plages de France. Manche - Océan - Méditerranée. Paris, C. Marpon et E. Flammarion Éditeurs, 26, Rue Racine, près l'Odéon, 1880.
Laurent Bordereaux, La Loi Littoral - la Cote en Péril? La Geste, 2020.
Anne Brogini, Maria Ghazali et al., La Méditerranée au prisme des rivages: Menaces, protections, aménagements en Méditerranée occidentale (XVIe-XXIe siècles). Éditions Bouchène, 2015.
Louis Burnet, Villegiature et tourisme sur les côtes de France. Paris, Librairie Hachette, 1963.
Gaston Chérau et Charles Huard, La Saison Balnéaire de Monsieur Thebault. (Dédicacé à l'éditeur Tallandier). Paris, P.Sevin et E. Rey éditeurs, 1902.
Eugène Coquide, Côtes et plages de France. E. Guilmoto, 1914.
Alain Corbin, Le Territoire du vide. L’Occident et le désir du rivage, 1750-1840. Paris, Aubier, 1988.
Alain Corbin, Het verlangen naar de kust. Nijmegen, SUN, 1989.
Bruno Delarue, Les bains de mer sur les côtes françaises. Terre en Vue Éditions, 2013.
Henri Fermin, Dinard – La Vie Balnéaire à travers ses Hôtels du Second Empire à nos jours. Dinard, Éditions Association des Amis du Musée du Pays de Dinard, 1986.
Dr. Constantin James, Guide pratique aux eaux minerales et aux bains de mer. Paris, G. Masson, 1877.
Dr. Constantin James, ?Guide pratique aux Eaux minérales françaises et étrangères suivi d'études sur les bains de mer et l'hydrothérapie et d'un traité de thérapeutique thermale. Paris, Masson, 1861.
Emmanuel Jaurand, Les plages gays. Le genre: constructions spatiales et culturelles. 2005.
Emmanuel Jaurand, «Territoires de mauvais genre? Les plages gays », Géographie et Cultures, n° 54, p. 71-84, 2005.
Sarah Kennedy, The Swimsuit. A fashion history from 1920's Biarritz and the birth of the bikini to sportswear styles and catwalk trends. Carlton Books, 2007.
Sophie Kosinski et Eric Micheletti, Grands hôtels du bord de mer. Histoire & Collections, 1996.
Armand Landrin, Les plages de la France. Paris, Hachette, Collection Bibliothèques des Merveilles, 1866.
L. Lencek and G. Bosker, The Beach. The History of Paradise on Earth. Penguin, Harmondsworth, UK, 1999.
Charles Lenthéric, ?Côtes et ports de France. Revue des Deux Mondes, 1902.
Magali Mallet, Philippe Duchêne et al., Les plages. Exploitation et valorisation touristique. Paris, La Documentation Française, 2003.
Paul Morand (1925), (Édition établie et présentée par Olivier Aubertin; préface de Nicolas d' Estienne d'Orves), Bains de mer, bains de rêve et autres voyages. Bouquins, 2019.
Albéric de Palmaert, Un siècle de bords de mer (1850-1950). Caen, Éditions Ouest-France, 2005.
Coline Perrin, Un littoral sans nature? L'avenir de la méditerranée face à l'urbanisation. École Française de Rome, 2014.
Rafaël Pic, Balnéaire. Une histoire des bains de mer. Paris, Éditions Little Big Man, 2004.
Plages, territoires contestés. Actes de la Recherche et Sciences Sociales, N° 218,juin 2017. Paris, Seuil, 2017.
Gilles Plum, Villas balnéaires du Second Empire. Cahiers du Temps, 2002.
Georges Renoy, Bains de mer au temps des maillots rayés. Bruxellex, Rossel, 1976.
Jean-Pierre Poussou, Alain Lottin, Yves Perret-Gentil (Sous la direction de), Les villes balnéaires d'Europe occidentale du XVIIIe siècle à nos jours. Paris, Presses Universitaires Paris-Sorbonne, 2008.
Robert C. Ritchie, The Lure of the Beach. A Global History. University of California Press, 2021.
Dominique Rouillard, Le site balnéaire. Éditions Mardaga, 1995.
Luciano Segreto, Carles Manera, Manfred Pohl (eds.), Europe at the Seaside. The Economic History of Mass Tourism in the Mediterranean. New York and Oxford, Bergham Books, 2009.
Dr. Thoré, Promenade sur les côtes du golfe de Gascogne. Bordeaux, Brossier, 1810.
Bernard Toulier, Villégiature des bords de mer. Architecture et urbanisme. Paris, Éditions du Patrimoine, 2010.
Bernard Toulier (Sous la direction de), Tous à la plage! Villes balnéaires du XVIIIe siècle à nos jours. Paris, Liénart éditions, 2016.
Jean-Didier Urbain, Sur la plage: moœurs et coutumes balnéaires aux XIXe et XXe siècles. Paris, Éditions Payot, 2002.
Johan Vincent, L'intrusion balnéaire. Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2008.
DE MEDITERRANE VERLEIDING: VANAF DE CÔTE D'AZUR EN DE PROVENCE TOT LA CÖTE VERMEILLE:
*** DE MIDDELLANDSE ZEEKUST:
Maurice Bernard, Autour de la Méditerranée - Les Côtes Latine - La France de Port-Vendres à Vintimille. 145 illustrations par A. Chapon et une carte itinéraire du voyage. Paris, Henri Laurens, 1896.
*** DE KUSTSTROOK DIE PAS IN 1887 HAAR UITEINDELIJKE NAAM KREEG: LA CÔTE D'AZUR:
Robert Aldrich, The Seduction of the Mediterranean: Writing, Art and Homosexual Fantasy. London, 1993.
Charles Amic, La Côte d'Azur au temps du tourisme d'hiver (fin XVIII siècle - début XX siècle). Hyères, Nice, Cannes, Monaco et toutes les stations de Bandol à Menton. Éditions du Centre de Culture et de Documentation Provençales, 1998.
Hans Alma, Marianne's rokzoom. Achter de coulissen van de Rivièra. Amsterdam, H. J. W. Becht Uitgever, 1955.
Jean-Jacques Antier, Marins de Provence et du Languedoc: Vingt-cinq siècles d'histoire du littoral français méditerranéen. Nouvelles Presses du Languedoc, édition revue et augmentée, 2003.
C. Arthaud, E. Paul, La Côte d'Azur des écrivains. Édisud, 2000.
Claude Balyne, L'Ile de Fée, Port-Cros en Méditerranée. Paris, Éditions Gallimard, 1929.
José Banaudo, Du PLM au TGV, 125 ans de desserte ferroviaire de la Côte d'Azur. Breil sur Roya, Édition de Cabri, 1987.
José Banaudo, Le chemin de fer, moteur d'expansion de la Côte d'Azur. Mesclun, N° du Centenaire, 1988.
Pascale Bartoli, Habiter les vacances: Architectures & urbanismes sur le littoral du Var. Éditions Imbernon, 2020.
Ange Bastiani, Les mauvais lieux de la Côte d'Azur. Paris, André Balland, 1969.
John Baxter, French Riviera and its Artists. Art, Literature, Love and Life on the Côte d’Azur. New York, NY, Museyon, 2015.
Paul Benoît, Gérard Daumas, Petite chronique de Bormes-les-Mimosas au XXe siècle. Thalassa Publicité Le Lavandou, 2000.
Annick de Bentheim and François Fray, Barry Dierks, architecte méditerranéen: La Côte d'Azur et la Modernité. Catalogue d'expositions, Réunion des Musées Nationaux, 1997.
Charles Bilas and Lucien Rosso, Côte d'Azur: Architecture des Années 20 et 30. Les Éditions de L'Amateur, 2007.
Alain Blayo, Parler emploi, parler métier sur le littoral: Le cas du littoral provençal. Paris, Éditions L'Harmattan, 2012.
Mary Blume, Côte d'Azur. Inventing the French Riviera. London, Thames and Hudson, 1992.
Geoffrey Bocca, Bikini Beach: The Wicked Riviere as it Was and as it Is. London, W. Allan, 1963.
Stefan van den Bossche en Koen Vergeer, Naar 't zuiderland. Moderne Nederlandstalige dichters langs de Middellandse Zee. Antwerpen / Amsterdam, Lannoo / Atlas, 2002.
Général Bourelly, Les perles de la Côte d'Azur. La rivière du Cap Roux au torrent Saint-Louis (Monaco-Monte-Carlo-Les routes du littoral et de la Corniche-Menton et ses environs). Librairie Renouard, 1900.
Marc Boyer, L’hiver dans le Midi. L’invention de la Côte d’Azur XVIIIe – XXXIe siècle. Paris, L'Harmattan, 2009.
Antonin Buttura, L'hiver dans le midi. Indications climatologiques et médicales et conseils aux malades. Paris, J. B. Baillière et fils, 1864.
Alexandra Campbell, Hôtel du Cap-Eden-Roc. La légende éternelle de la Rivièra. Paris, Flammarion, 2020.
André Chagny, La Côte d’Azur: Saint-Raphaël - Cannes - Nice - Monaco - Menton. Arlaud, 1932.
Charles Martini de Châteauneuf, Affiches d'Azur: 100 ans d'affiches de la Côte d'Azur et de la Principauté de Monaco. Nice, Éditions Gilletta, 1992.
Ben Chatfield and Enzo Cilenti, Mediterranean Homesick Blues: A Diary of Life-affirming Disasters on the Cote D'Azur. 2012.
Yvan Christ, les Métamorphoses de la Côte d'Azur. Paris, Balland, 1971.
Philippe Collas, Eric Villedary, Edith Wharton's French Riviera. Paris, Flammarion, 2002.
Casimir Coomns, De Marseille à Gênes par la Corniche. Bruxelles, 1878.
Anne de Courcy, Chanel's Riviera: Life, Love and the Struggle for Survival on the Côte d’Azur, 1930–1944. London, Weidenfeld & Nicolson, 2019.
Paul Daelewyn, La Côte d'Azur de Georges Simenon. Lieux de vie et sources d'inspiration. Serre Éditeur, 2005.
Pierre Daix et al., La Côte d'Azur et la Modernité. Réunion des Musées Nationaux, 1997.
Alain Decaux, Les Heures Brillantes de la Côte d'Azur. Paris, Librairie Perrin, 1964.
Jacques Derogy, Jean-Marie Pontaut, Enquête sur les ripoux de la Côte. De l'affaire Médecin au meurte de Yan Piat. Paris, Fayard, 1994.
Pierre Devoluy & Pierre Borel (Préface de M. Maurice Mæterlinck), Au Gai Royaume de l’Azur. Du lentisque des Maures au jasmin de Grasse - Le littoral et ses villes de rêve - Nice capitale de l’Azur - La Montagne fleurie et le jardin des neiges. Grenoble, J. Rey, 1924.
Pierre Devoluy & Pierre Borel (Voorwoord van Maurice Mæterlinck), In het rijk van de zonneschijn - De Fransche Rivièra. Van de mastiboomen tot de jasmijn van Grasse - De kuststrook en de feëerieke steden - Nizza hoofdstad van de Rivièra - De berg der bloemen en de tuinen in de sneeuw. Amsterdam, Drukkerij en Uitgeverij J.H. de Bussy, 1924.
Virginie Donier et Christophe Van Huffel, Tourisme et métropoles: compétences et enjeux. Le cas de la région Sud PACA. Paris, Éditions L'Harmattan, 2019.
A. Donnadieu, Paysages de Provence. La Côte d'Azur de Saint-Raphaël à la baie de Nice: L'Esterel et la Corniche d'Or. Cannes et les îles de Lérins. Le Golfe Juan.
Juan-les-Pins. Antibes. Grasse et l'arrière-pays. Éditions Berger-Levrault, 1936.
Jonathan Duclos-Arkilovitch, Jazzin' Riviera. 70 Ans de Jazz sur La Cote d'Azur. ROM Éditions, 1997.
Charles-Emmanuel Dufourcq, La Vie quotidienne dans les ports méditerranéens au Moyen-Age (Provence-Languedoc-Catalogne). Paris, Hachette, 1975.
Marcellus Emants, Monaco. Drie typen door Marcellus Emants geschetst. Haarlem, W. Gosler,tweede druk, 1886.
Maureen Emerson, Escape to Provence. Chapter and Verse, 2008.
Maureen Emerson, Riviera Dreaming. Love and War on the Côte d’Azur. London – New York, I.B. Tauris & Co. Ltd, 2018.
Dominique Escribe, La Côte d'Azur: Genèse d'un Mythe. Nice, Gilbert Vitaloni / Conseil Générale des Alpes-Maritimes, 1988.
Manfred Flügge, Exil en paradis. Artistes et écrivains sur la Riviera (1933-1945). Éditions du Félin, 1999.
Daniel Gade, 'Tropicalisation' de la végétation ornementale de la Côte d'Azur. In: Méditerranée, no. 4, 1987, pp. 10-15.
Pierre Galante et Annie Michel Gall, Les Années Américaines. La vie au château sur la Côtes d'Azur 1918-1940. Paris, Jean-Claude Lattès, 1985.
Michel Georges-Michel, La Vie mondaine sur la Riviera et en Italie, Nice, Cannes, Monte Carlo, Rome, Florence, Venise. Paris, Flammarion, 1925.
Xavier Girard, Les Années Fitzgerald: La Côte d'Azur 1920-1930. Paris, Éditions Assouline, 2001.
Xavier Girard, French Riviera. Living Well Was the Best Revenge. Éditions Assouline, 2002.
Xavier Girard, The French Riviera in the 1920's. Éditions Assouline, 2014.
Frances M. Gostling, The Lure of the Riviera. New York, Robert M. McBride, 1927.
Charles Graves, The Riviera Revisited. London, Evans Brothers Limited, 1948.
Charles Graves, Royal Riviera. London, Heinemann, 1957.
Charles Graves, None But the Rich. London, Cassell, 1963.
Armond Grébauval, Au Pays Bleu. Provence et Corse. ?Ancienne Librairie Furne, Combet et Cie, éditeurs, coll. « Voyages en tous pays », 1902.
Jean-Luc Guillet, American's Riviera - "les Annees Folles". Equinoxe, 2005.
Jean-Luc Guillet, Scott et Zelda Fitzgerald en Provence et sur la Riviera. Bohèmes Éditions, Format Kindle, 2016.
Clément Guillou (Propos recueillis par), Covid-19: sur la Côte d’Azur, l’hôtellerie de luxe a tiré le rideau. De Cannes à Menton, les palaces sont entrés en hibernation devant la désertion de la clientèle étrangère. Monaco fait exception. Les annonces de licenciements se multiplient. In: Le Monde, le 1 décembre 2020.
Robert Holland, Blue-Water Empire. The British in the Mediterranean since 1800. Penguin, 2013.
Robert Holland, The Warm South : How the Mediterranean Shaped the British Imagination. New Haven and London, Yale University Press, 2018.
Patrick Howarth, When the Riviera was Ours. London and Henley, Routledge & Kegan Paul, 1977.
Emile Jahandiez, Petite histoire des îles d'Hyères des origines à 1930. Presqu'île de Giens, Porquerolles, Port-Cros, Ile du Levant. Éditions des Régionalismes & PRNG Éditions, 2016.
Paul Joanne, Les Stations d'Hiver de la Méditerranée. Nice, Hyères - Cannes - Monaco - Menton - Bordighera -Sanremo. Collection Joanne - Guides Diamant.
Paris, Librairie Hachette et Cie., 1875.
Shirley Johnston and Roberto Schezen, Great Villas of the Riviera. Thames & Hudson, 1998.
Ted Jones, The French Riviera: A Literary Guide for Travellers. London – New York, Tauris Park Paperbacks, 2007.
Bernard Kayser, Campagnes et Villes de la Côte d'Azur. Essai sur les conséquences du développement urbain. Monte-Carlo, Éditions du Rocher Monaco, 1960.
Philip Kerr, The other side of silence. London, Quercus, 2016.
Philip Kerr, Prussian Bleu. London, Quercus, 2017.
Kérylos, la villa grecque, suivi de Beaulieu à la Belle Epoque. (Collectif). Éditions Jeanne Lafitte, 1999.
Liza Klaussmann, Villa America. London, Picador, 2015.
George G. Kundahl, The Riviera at War. World War II on the Côte D'azur. London, I.B.Tauris & Co., 2017.
Philippe Lafon, L'architecture balneaire de l'Ile d'Oléron. Patrimoines Med, 2018.
Paul Lassablière, Zomerbadplaatsen. PLM (Chemin de Fer: Paris-Lyon-Marseille). (Übers. v. Kur- und Badeorte). Paris, Imprimerie Maréchal, 1928.
Charles Lenthéric, La Provence Maritime ancienne et moderne. La Ciotat - Tauroemtum - Toulon - Hyères - Les Maures et l'Esterel - Fréjus -
Cannes et Lérins - Antibles - Nice et Cimiez - Menton et Monaco. Paris, Plon et Cie, 1880.
Charles Lenthéric, The Riviera: Ancient and Modern. T. Fisher Unwin, 1895.
Ellis Leroy, Les Russes sur la Côte d"Azur: La colonie russe dans les Alpes-Maritmes des origines à 1939. Nice, Éditions Serre, 1988.
Peter Leslie, The Liberation of the Riviera. New York, Wyndham Books, 1980.
Stéphane Liégard, La Côte d'Azur. Paris, Maison Quantin, 1887. Nouvelle édition: Paris, Ancienne Maison Quantin Librairies-imprimeries réunies, 1894.
W.J.M. Linden, Gids voor de Riviera. Van Marseille tot Vintimille. Geauthoriseerde bewerking van de Guide Bleu, uitgave Hachette te Parijs, met 1 kaart en 8 plattegronden. Amsterdam, J.H. de Bussy, 1927.
Christiane de Livry, François Simon, Hôtel du Cap Eden-Roc Cap d'Antibes. Éditions Assouline, 2007.
Mary S. Lovell, The Riviera Set 1920 – 1960. The goldens years of glamour and excess. London, Little Brown UK, 2017.
Aleksander Lubanski, Guide aux stations d'hiver du littoral méditerranéen: Hyères, Cannes, Nice, Menton, Monaco, par le Dr Lubanski.... Lacroix, Verboeckhoven et Cie, 1865.
Evander Luther (Sous la direction de), Le Lavandou. Massif des Maures, Port-Cros, Ile du Levant. Acu Publishing, 2012.
Carine Marret, Promenades littéraires sur la Côte d’Azur: des lieux, des livres, des écrivains. Nice, Mémoires Millénaires Éditions, 2e édition, 2011,
Jacques Médecin et al., De l'hôtel-palais en Riviera. Genève, La Septième fois, 1985.
André Merquirol, La Côte d'Azur dans la littérature française. Nice, ÉD. J. Deruyl, 1948.
Gérard Monnier, Artistes, société, territoire: Les Arts en Provence et sur la Côte d'Azur aux XIXe et XXe siècles. Presses de L'Université de Provence, 2012)
Andrea Mrena, Histoire de la colonie russe sur la Côte d'Azur. CreateSpace Independent Publishing Platform, 2017.
Michael Nelson, Queen Victoria and the Discovery of the Riviera. London – New York NY, Tauris Parke Paperbacks, 2007.
Michael Nelson, Americans and the Making of the Riviera. McFarland & Co, 2008.
Michael Nelson, The French Riviera: A History. Matador, 2016.
Docteur E. Onimus, L'hiver dans les Alpes-Maritimes et dans la Principauté de Monaco. Paris, Éd. G. Masson, 1894.
Lionel Paillès, Pierre Even, Chanel: The Art of Creating Perfume - Flowers of the French Riviera. Harry N Abrams Inc., 2016.
John Pemble, The Mediterranean Passion: Victorians and Edwardians in the South. Oxford, Oxford University Press, 1987.
Coline Perrin, Un littoral sans nature? L'avenir de la méditerranée face à l'urbanisation. École Française de Rome, 2014.
Mireille Pinsseau, Les peintres en Provence et sur la Côte d'Azur pendant la seconde guerre mondiale. La Thune, 2004.
Pau Obrador Pons, Cultures of Mass Tourism: Doing the Mediterranean in the Age of Banal Mobilities. London, Routlegde, 2009.
Jean-Paul Potron, Jean Gilletta et la Côte d Azur. Paysages et reportages 1870-1930. Gilletta Éditions, 2017.
Marie-Rose Rabaté, André Goldenberg, Villefranche-sur-Mer. Hier et aujourd'hui. Serre Editeur, 2002.
Élysée Reclus, Les Villes D'hiver De La Méditerranée et Les Alpes Maritimes. Paris, Librairie de L.Hachette, Collection des guides Joanne, 1864.
Jim Ring, Riviera, the Rise and Fall of the Côte d'Azur. London, John Murray Publishers, 1988.
Jim Ring, Riviera: The Rise and Rise of the Côte d'Azur. London, John Murray Publishers, 2004.
Isabella Roberts, Riviera Revelations: The real story behind the walls of the grand villas on the French Riviera. 2014.
Michel Saudan, Yolande Blanc et Sylvia Saudan-Skira, De L'Hôtel-Palais en Rivière, de l'Hôtel au Palace. Atelier d'Edition Le Septième Fou, 1985.
Kenneth E. Silver, Making Paradise. Art, Modernity, and the Myth of the French Riviera. Cambridge, Massachusetts / London, England, The MIT Press, 2001.
Nancy Smith, Churchill On The Riviera: Winston Churchill, Wendy Reves And The Villa La Pausa Built By Coco Chanel. Biblio Publishing, 2017.
François Spoerry, L'architecture douce de Port-Grimaud à Port-Liberté. Paris, Robert Laffont, 1989.
Michel Steve, Hans-Georg Tersling, architecte de la Côte d'Azur. Nice, Éditions Serre, 1990.
Calvin Tomkins, Living well is the best revenge. New York, Signet - New American Library, 1962 (1972).
Frederick Treves, The Riviera of the Corniche Road. Cassell & Co., 1921.
C. Trubert, La clientèle touristique de la Côte d'Azur 1952-1969. Comité Régional de Nice, 1961.
Jean-Didier Urbain, Au Soleil. Naissance de la Méditerranée estivale. Paris, Éditions Payot, 2014.
Régis Vian des Rives (Dir.), La Villa Ephrussi de Rothschild. Les éditions de l’Amateur, 2002.
Sylvio Vincenti, Beaulieu-sur-Mer et Saint-Jean-Cap-Ferrat. Éditions Sutton, 2011.
Alan F. Wilt, The French Riviera Campaign of August 1944. Southern Illinois University Press, 1981.
Kenneth Wright, The Great War & the British on the French Riviera. Kwite Write Publishing, 2016.
Christian Zerry, Alice de Rothschild. Une hivernante passionnée sur la French Riviera. Éd. Campanile, 2014.
Ph. Zilcken, Langs wegen der Fransche Rivièra. 's-Gravenhage, H. P. Leopold's Uitgevers-Maatschappij, 1925.
*** NICE:
Jean-Jacques Aillagon et al, Promenade(s) des Anglais. Lienart, 2015.
Raoel Audibert, Nice et ses collines. Paris, Hachette, 1960.
Roger-Louis Bianchini, Crimes & arnaques sur la Côte d'Azur. Nice, 2003.
Raoul Blanchard (Sous la direction de), Livre du centenaire du rattachement de Nice à la France. 1960.
Gilles Bogaert, Vitesse de la Lumière. Nice au coeur de l'Histoire. Mémoires Millénaires Éditions, 2015.
Alain Bottaro et al., Hôtels & palaces Nice: Une histoire du tourisme à de 1780 à nos jours. Gilletta Éditions, 2019.
Christine Bovari-Bertrand, Images de la société niçoise de la naissance du tourisme au rattachement à la France (1760-1860). ANRT, 2012.
Castela Paul, La Côte d'Azur à la belle époque vue par Jean Giletta. 1856-1933. Nice, Éditions Giletta, 1981.
Paul Castela, Splendeurs de Nice. Carrefour de l'art de bâtir. Nice, Éditions Gilletta, 1991.
André Compan, Histoire de Nice et son comté. Nice, Éditions Serre, 1984.
Louis Couperus, Legenden van de Blauwe Kust (1910). Ré-éd., Amsterdam, Elseviers Weekblad, 1951.
Louis Couperus, Incognito à Nice. In: Deshima, Strasbourg, n° 4-2010, pp. 199-204.
Marco Daane, Noorderlingen in Nice. Tobias Smollett, een schrijver en zijn gevolg. In: Dirk Leyman (Samenstelling), Nice, muze van Azuur. Het Oog in 't Zeil Stedenreeks 11, pp. 32-50. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Maart 2004.
Jean-Loup Fontana, Nice et le comté: Une histoire multimillénaire. Mémoires Millénaires Éditions, 2018.
Graham Greene, J'Accuse: The Dark Side of Nice. London, The Bodley Head, 1982.
Michel Guerrin, Il était une fois Nice. In/ Le Monde M Le magazine du Monde, 23 juillet, 2016, pp. 19-24.
Michel Guerrin, Marbre et vue sur mer ... Au Régina une certaine idée du 'paradis' Cet ancien hôtel nicois abrite une copropiéte chic de 98 logements.
Un petit monde où l'on défend la 'valeur travail' et 'l'Etat-providence' tant qu'il ne vire pas à 'l'assistanat'. Une 'famille' où l'on se veut érudit et ouvert.
In: Le Monde, 19 octobre 2021.
C.J. Haug, Leisure and Urbanism in Nineteenth-Century Nice. Lawrence, Kansas,, The Rgents Press of Kansas, 1982.
Robert Kanigel, High Season: How One French Riviera Town Has Seduced Travelers for Two Thousand Years. Harmondsworth, Penguin Group, Viking, 2002.
Dirk Leyman (Samenstelling), Nice, muze van Azuur. Het Oog in 't Zeil Stedenreeks 11. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Maart 2004.
Dirk Leyman, 'Als promenade is zij werkelijk iedaal ...'. Literair flaneren langs de Baie des Anges. In: Dirk Leyman (Samenstelling), Nice, muze van Azuur. Het Oog in 't Zeil Stedenreeks 11, pp. 11-31. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Maart 2004.
Christian Marcipont, La sultane blanche. Louis Couperus et Nice. In: Deshima (Strasbourg), n° 4-2010, pp. 59-83.
Michel Massimi, Promenade des Anglais. Son Histoire, Hôtels, Palais et Villas. Campanile, 2016.
Raoul Mille, Nice, la vision intime d'un écrivain. Éditions Henry Veyrier, 1979.
Guy-Julien Moreau et Catherine Moreau, Le Regina: De la reine Victoria à nos jours, splendeurs et métamorphoses d'un palace Nice 1897-1997. Serre Éditeur, 2002.
D. Nash, 'The Rise anf Fall of an Aristocratic Tourist Culture. Nice 1763-1936'. In: Annals of Tourism Research, Vol. 6, n° 1, Janvier 1979.
J.J. Peereboom, Wolkeloos welvaren in de Villa Mauresque. Somerset Maugham als gastheer op Cap Ferrat. In: Dirk Leyman (Samenstelling), Nice, muze van Azuur. Het Oog in 't Zeil Stedenreeks 11, pp. 226-236. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Maart 2004.
Isabelle Pintus, L'aristocratie anglaise à Nice à la Belle Époque. Nice, 2000.
Jean-Paul Potron, L'Image de Nice au travers des guides de voyage, 1800-1900. Nice, D.E.A. Université de Nice, 1991.
Jean-Paul Potron, Olivier Monge, Nice hier & aujourd'hui. Photographies. Nice, Giletta Éditions - Nice Matin, 2003.
Jean-Paul Potron, L’arrière-pays niçois. Vues anciennes. Gilletta Éditions, 2015.
Jean-Paul Potron, Les Trente Glorieuses. Nice, 1945-1975. Gilletta Éditions, 2016.
Claude Prélorenzo, Nice: Une histoire urbaine. Hartmann, 1999.
Eric Raspoet, Nice ondergronds. Graham Green en de Médecin-dynastie. In: Dirk Leyman (Samenstelling), Nice, muze van Azuur. Het Oog in 't Zeil Stedenreeks 11, pp. 259-276. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Maart 2004.
Robert Rudney, From Luxury to Popular Tourism: The Transformation of the Resort Nice. Ph.D. Dissertation, University of Michigan, 1979.
Mark Schaevers, De schrijftafel als Heimat. Nice en het Duitse Exil. In: Dirk Leyman (Samenstelling), Nice, muze van Azuur. Het Oog in 't Zeil Stedenreeks 11, pp. 206-225. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Maart 2004.
Ralph Schor, Nice pendant la guerre de 1914-1918. Aix-en-Provence, La Pensée Universitaire, Annales de la faculté des lettres d'Aix-en-Provence, 1964.
Ralph Schor, Histoire du Comté de Nice de 1815 à nos jours en 100 dates. Alandis, 2007.
Annie Sidro, Le Carnaval de Nice et ses fous. Éditions Serre, 1979.
Rober de Souza, Nice, capitale d'hiver. (L'avenir de nos villes. Études pratiques d'esthétique urbaine). Berger-Levrault, 1913.
Robert de Souza, Nice, Capitale d'Hiver. Regards sur l'urbanisme niçois. 1860-1914. Nice, Serre, 2001.
Michel Stève, L'Architecture belle époque à Nice. Nice, 1995.
Caroline de Westenholz, Een witte stad van weelde. Louis Couperus en Nice (1900-1910). Den Haag. Couperus Cahier III, Louis Couperus Genootschap, 1996.
Caroline de Westenholz, 'Een bachante onder de steden'. Louis Couperus en Nice. In: Dirk Leyman (Samenstelling), Nice, muze van Azuur. Het Oog in 't Zeil Stedenreeks 11, pp. 130-146. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Maart 2004.
*** MENTON:
F. Baussan et F. Pauvarel, Menton, Villégiatures sur la Rivièra. Lieux Dits - Images du Patrimoine, 2020.
Jean-Paul Pellegrinetti (Sous la direction de), Histoire de Menton. Toulouse, Privat, 2011.
A.Pessy, Guide des Étrangers à Menton accompagné d'une carte dressée avec soin, indiquant l'Itinéraire des Promenades et Zxcursions à faire dans un rayon de six lieues. Troisième Édition. Menton, à L'Établissement littéraire Papy, 1870.
Valérie Rondelli-Renoux et François Rosso, Menton. Mémoire en images. Éditions Sutton, 2013.
Bernard Toulier, Jean-Claude Guibal (Préfaces), Michel Eisenlohr (Photographies), Menton, une ville de palaces. Les palais d'hiver de l'aristocratie internationale, 1860-1914. Honoré Clair, 2019.
Jean-Claude Volpi, Quand Menton recevait l'Europe. Des pensions aux palaces. Un siècle d'hotellerie mentonnaise. Chez l'auteur, 2011.
*** HYÈRES:
Charles Amic, Hyères, station d'hivernants (fin XVIIIème siècle - début XXème siècle). In: Hyères-les-Palmiers, 2000 ans d'histoires Ouvragege collectif CCDP et IMH - février 1993.
Charles Amic, Jacques Olivo, A la découverte de Hyères-les-Palmiers. Édition Aris, 1993.
Amédée Bodinier, Hyères et ses environs, avec vues artistiques des principaux sites et monuments anciens et modernes, accompagnées de notices historiques, archéologiques et descriptives. G. Bloch, 1892.
Louis Brouard, Hyères-les-Palmiers, Côte d'Azur (Var), Station Hivernale. Guide des Étrangers. Guide pour 1911-1912. Hyères, Édition de l'Agence V. Astier, 1911.
Eugène Farrenc, Récits de touristes: Hyères (Éd. 1891). Paris, Hachette Livres-BnF, 2013.
P.N. Fellon, Hyères en Provence, guide des voyageurs. Marseille, Feissat, Demouchy, 1834.
Honoré-Zénon Gensollen, Essai historique, topographique et médical sur la ville d'Hyères. Paris, 1820.
Clément Guillou, Covid-19: sur la Côte d'Azur, l'hôtellerie par intermittence. Sur la plage d’Hyères, un néo-hôtelier a ouvert son affaire en mars 2020. Il vient de fermer ses portes sans préavis pour la troisième fois en treize mois d’existence. Il espère une réouverture le jeudi 6 mai. In: Le Monde, vendredi 9 avril, 2021.
Ghislaine Maille et Hubert François, Hyères. Mémoire en images. Éditions Sutton, 2003.
Jacqueline Salmon et Hubert Damisch, Robert Mallet-Stevens et la Villa Noailles à Hyères. Marval, 2005.
*** CANNES:
Andrée Bachemont, Cannes et les Anglais, 1835-1930. S. d..
Andrée Bachemont, Hôtels et Palaces de Cannes à la Belle Époque. S.d..
Alex Baussy, Cannes d'Hier et Aujourd'hui. Imprimerie de Noailles, 1966.
Cari Beauchamps and Henri Béhar, Hollywood on the Riviera: The Inside Story of the Cannes Film Festival. New York, William Morrow, 1992.
Blanche Bianchi, Saison d'hiver à Cannes de 1870 à 1914. Cannes, Équipe des Historiens Cannois, 1964.
Jean Bresson, La fabuleuse histoire de Cannes. Ces demeures qui ont fait Cannes. Éditions du Rocher, Nouv. éd. rev., corr. et augm., 1981.
A. Buttura, L'hiver à Cannes et au Cannet. Les Bains de mer de la Méditerrannée. Les bains de sable. Paris, Baillière, 1883.
Marie-Hélène Cainaud (Sous la direction de), Un siècle de vie Cannoise, 1850-1950. Cannes, Ville de Cannes, 2014.
Didier Digiuni, Cannes 1939-1945. Alandis Éditions, 2002.
Jean-Michel Dumay, Il était une fois... Mrs Stannard, la dernière lady du Carlton. En 1995 décédait cette riche Anglaise logée depuis vingt-huit ans dans
le palace cannois. Une vie d’une autre époque, celle de la « gentry » sur la Riviera. In: Le Monde, le 24 octobre 1995 / Mis à jour le 16 février 2021.
André Fildier, Cannes à la Belle Époque, Libro-sciences, 1974.
Florence Frigola-Wattinne, Le California Palace au temps de sa splendeur: Cannes. Paris / Norderstedt, Books on Demand, 2019.
Amédée Goubet, Cannes-Guide. Promenades de Cannes et ses environs. Historique - Flore - Géologie. Climatologie Par le Docteur Bernard. Renseignement sur la ville. Cannes, Paul Maillan, 1875.
Danièle Heyman et Jean-Pierre Dufreigne, Le roman de Cannes: 50 ans de Festival. Paris, TF1 Éditions, 1996.
Camille Milliet-Mondon, Cannes 1835-1914: Villégiature, urbanisation, architecture. Serre Éditeur, 1986.
Jacqueline Monsigny, Le roman du Festival de Cannes. Monaco, Éditions du Rocher, 2007.
Patricia Namvrine, Cannes: Histoire du boulevard de la Croisette des origines à 1914. Nice, Alandis, 1999.
J.-J. Pierrugues, Petite histoire de Cannes à travers les âges. Éditions des Régionalismes & PRNG Éditions, 2014.
Huib Stam (Tekst) en Sem Presser (Fotografie), Hier is Cannes. Amsterdam, Voetnoot, 2002.
Jean-François Téaldi, Festival de Cannes. Stars et Reporters. Ricochet, 1996.
*** SAINT-TROPEZ:
Marc Ambroise-Rendu, « Le réaménagement de la plage de Pampelonne. Saint-Tropez menacée par les promoteurs », Le Monde, 10 août 1989.
Yves Bigot, La folle et véridique histoire de Saint-Tropez. Paris, Grasset, 1998.
Jean-Pierre de Brun (Sous la direction de), La Villa Romaine des Platanes - Les origines de Saint-Tropez. Centre Archéologique du Var, 1996.
Isabelle Bruno et Grégory Salle, État ne touche pas à mon matelas!. Conflits d’usage et luttes d’appropriation sur la plage de Pampelonne.
In: Actes de la recherche en sciences sociales 2017/3 (N° 218), pages 26 à 45.
Annabel Buffet et Luc Fournol, Saint-Tropez. Éditions du Mécène, 1993.
Nicolas Charbonneau, Le Roman de Saint-Tropez. Éditions du Rocher, 2009.
Claude Dronsart, Vacances de stars: Saint-Tropez années 70. Éditions L'instantané, 2004.
Simone Duckstein, Hôtel de La Ponche. Un autre regard sur Saint-Tropez. Le Cherche Midi, 2008.
Simone Duckstein, Et Saint-Tropez créa La Ponche. Le Cherche Midi, 2015.
Frédéric Edelmann, A Pampelonne, la guerre des plages. In: Le Monde, 29 août 2018.
Jean-Daniel de Germont, Saint-Tropez, le temps retrouve. Équinoxe, 1993.
Jean Girault (Réalisateur), Le Gendarme de Saint-Tropez. Avec Louis de Funès. 1964.
S. Girel, La Presqu'île de St. Tropez. Paris, Gallimard, 1996.
Stéphane Grial et Pal Gérard Pasols, Et Dieu crea ... le Club 55. Paris, Herscher, 1999.
Clément Guillou, Le monde s'entasse à Saint-Tropez. Quand evient l'été, et malgré le Covid-19, "on s'amuse, on rit, on danse, ont fait les fous, on chante,
on vie sa vie ...", dans le village varois symbole de fête, d'excès et de jet-set. In: Le Monde, 02/04 août 2020.
Xaviera Hollander, Paris-St.Tropez. Paris, J.C. Lattès, 1975.
Étienne Juillard, La côte des Maures. Son évolution économique et sociale depuis cent ans, étudiée dans la région de Saint-Tropez.
In: Revue de géographie alpine, 45(2), pp. 289-350, 1957.
José Lenzini, Les plagistes de Pampelonne redoutent d’être mis sur le sable. In: Le Monde, 23 août 1997.
Diane Lisarelli, Frederic Mauch: "A l’Epi Plage, c’était la fête en toute liberté." In: Le Monde, 19 août 2019.
Guy Martin, La fin du mythe tropézien? Les vicissitudes juridiques de la plage de Pampelonne. In: Espaces, 152, pp. 44-50, 1998.
Guy Martin, Économie de plage et impératifs environnementaux. L’exemple de la plage de Pampelonne, à Ramatuelle. In: Espaces, 319, pp. 79-87, 2014.
Fréderic Mauch, L'Épi Plage. Une saga tropézienne. Paris, Éditions Pygmalion, 2019.
Jean-Charles Meyer, Saint-Tropez d hier à aujourd hui. Éditions Alan Sutton, Collection Regards Croisés, 2012.
Robert Monteux, Saint-Tropez. Historique, adresses, points chauds, célébrités, promenades. Éditions Robert Monteux, 1969.
Joseph Rosati, Saint-Tropez à travers les siècles. Les Amis de la Citadelle, 1971.
Vanessa Schneider, Brigitte Bardot, mythe et marque de Saint-Tropez.
(Retour à Saint-Trop’ 1/6). Depuis qu’elle a arrêté le cinéma en 1973, l’actrice, sex-symbol des années 1950-1960, vit recluse. In: Le Monde, 16 juillet 2017.
Vanessa Schneider, Le port de Saint-Tropez, premier hôtel de luxe.
(Retour à Saint-Trop’ 2/6). Réparti en deux bassins, au cœur du village, il est l’un des plus réputés au monde et constitue une des principales ressources financières de la ville. in: Le Monde, 17 juillet 2017.
Vanessa Schneider, Saint-Tropez: plaisirs de jour, excès de nuits.
(Retour à Saint-Trop’ 3/6). Palace mythique de la cité varoise, le Byblos est l’une des adresses les plus emblématique, comme sa boîte de nuit, Les Caves du Roy. In: Le Monde, 18 juillet 2017.
Vanessa Schneider, Saint-Tropez: et Vadim créa la plage.
(Retour à Saint-Trop’ - 4/6). Depuis 1955, le Club 55 accueille les célébrités du monde entier. Son credo : "Le client n’est pas le roi, parce qu’il est un ami". In: Le Monde, 19 juillet 2017.
Vanessa Schneider, A Saint-Tropez, le « CAC 20 » en maillot de bain.
(Retour à Saint-Trop’ 5/6). Le sélect domaine des Parcs tient du Bottin mondain, il abrite les plus grandes fortunes françaises et internationales. In: Le Monde, 21 juillet 2017.
Vanessa Schneider, Saint-Tropez, un village en péril. (Retour à Saint-Trop’ 6/6). Le miracle économique a un prix:
la population diminue, les commerces de proximité ferment, les Tropéziens sont chassés par le prix de l’immobilier. In: Le Monde, juillet 2017.
Seth Sherwood, 36 Hours in St.-Tropez, New York Times, 23 juin 2011.
Eric Tognolli, Roland Bruno, Félix Palmari et al., Les plages de Pampelonne, 50 ans d histoire. Ramatuelle presqu'île de Saint Tropez. A 50 year history of the beaches of Ramatuelle?. Saint-Tropez, ?Presstrop, 2003. ?
André Turin et al., Saint-Tropez, Annuaire 1949. Draguignan, Imprimerie Olivier-Joulian Raybaud, 1949.
*** OVERIGE PLAATSEN AAN DE CÔTE D'AZUR:
Paul Arnoldussen, Waar de mimosa bloeit. Nederlandse kunstenaars in Cagnes-sur-Mer. Amsterdam, Uitgeverij De Republiek, 2013.
Hélène Auclair, Le Rayol-Canadel autrefois. Aubagne, Imp. Louis Lartigot, 1992.
Gustave? Barani, Roquebrune Cap Martin. Son passé historique et légendaire. Menton, Ariano Grand, 1965.
Roger-Louis Bianchini, Monaco, une affaire qui tourne. Paris, Seuil, 1992.
Alfred Birney, Radio Monte Carlo. Uitgeverij De Geus, 2018.
Jean Bonnaure, Si Ramatuelle nous était contée. Des origines à nos jours. Marseille, Presses de l’Estampille provençale, 1994.
Mark Braude, Making Monte-Carlo. A History of Speculation and Spectacle. Simon & Schuster, 2017.
André Cane. Beaulieu-sur-Mer. Recueil historique. Préface de Louis Cappatti. Nice, Don Bosco, 1937.
André Cane, Histoire de Villefranche-sur-Mer et de ses anciens hameaux de Beaulieu et Saint-Jean. (1960, Chez l'auteur). Nice, Claude Boumendil, Imprimeur-éditeur, Collection Belisane, deuxième édition, 1978.
André Cane, Anglais et Russes à Villefranche-sur-Mer, Beaulieu-sur-Mer, St-Jean Cap-Ferrat. 1988.
Marcel Carlini, Saint-Raphaël à travers les âges. Saint-Raphaël, Imprimerie Nouvelle, 1981.
Cassis hier et aujourd'hui. Ville de Cassis, 1992.
J. Cauvin, Raymond Gaudet, Cagnes-sur-Mer (Alpes-Maritimes) 1931-1932. Guide touristique diffusé par le Syndicat d'Initiative, Imprimerie Nouvelle à Cagnes-sur-Mer, 1931.
Marius Cayol, Histoire de Bandol. Bandol, Éditions Aris, 1980.
Raymond Culioli, Bandol, la deuxième vague 1880-1983. Éditions Eden, 1997.
Nathalie Desreumaux, Natacha Desreumaux, D'hier et d'aujourd'hui - Yesterday and Today. Beaulieu-sur-mer, Saint-Jean Cap-Ferrat. Éditions PC, 2003.
Jean Pierre Domerego, Sospel. L'histoire d'une communauté. Éditions Serre, 1980.
Ghiglion Dominique, Si c'était hier Porquerolles. Les Presses du Midi, 2019.
Renaud Dumenil, Antibes Juan-les-Pins. Le temps retrouvé. Équinoxe, 1999.
Fédération des Syndicats d'Initiative de la Côte d'Azur & de la Corse, Aperçu général de la Côte d'Azur - Menton - Monte-Carlo - Beaulieu - Villefranche - Nice - Juan-les-Pins - Cannes - Saint-Raphaël - Sainte-Maxime - Toulon - Sanary-sur-Mer - Bandol - La Ciotat - Les Lecques - Cassis - Aix-en-Provence - Marseille - La Corse. Société d'Édition des Albums Touristiques de Luxe de France et des Colonies, Marseille, circa 1930.
Paul-Albert Février, Fréjus: Ville romaine, station balnéaire, Fréjus-plage, Saint-Aygulf... Histoire d'une cité. Bobigny, Ela Revue française, Impr. de Bobigny, 1961.
Floc'h & Rivière, Villa Mauresque. Somerset Maugham et les siens. Éditions de La Table Ronde, 2013.
Manfred Flügge, Wider Willen im Paradies. Deutsche Schriftsteller im Exil in Sanary-sur-Mer. Aufbau Taschenbuch Verlag, 2004.
Manfred Flügge, Amer Azur. Artistes et écrivains à Sanary. Éditions du Félin, 2007.
Didier Gayraud, L'Âge d'or de Villefranche-sur-Mer. Chez l'auteur, 1988.
Didier Gayraud, Villefranche-sur-Mer, Beaulieu-sur-mer, Saint-Jean Cap Ferrat. Équinoxe, 1998.
J.-D. de Germond, Lotissements de la Côte des Maures de Cavalaire à Ste-Maxime.-Communes de Cavalaire, La Croix-Valmer, Ramatuelle, Gassin, St-Tropez, Cogolin, Grimaud, Ste-Maxime. Ste-Maxime. Chez l'auteur, 1962.
Amédée Goubet, Toulon Station Hivernale et Balnéaire. ?Sa richesse agricole. Circonscription climatérique et horticole: Toulon, Hyères, Tamaris,
Sablettes-les-Bains, etc. Bandol, Sanary, Ollioules, Reynier, Six-Fours-le Brusc, Saint-Cyr, Les Lecques, Le Revest, La Garde, La Valette,
Le Pradet, Carqueiranne. Toulon. Tissot, vers 1910.
Charles Graves, Gros jeu. Histoire secrète de Monte-Carlo. Amiot-Dumont, 1953.
George W. Herald, Edward D. Radin, Monte-Carlo: un siècle de roulette. Paris, Éditions de Trévise, 1964.
Frédéric Laurent, Monaco: Le Rocher des Grimaldi. Paris, Découvertes Gallimard, 2009.
Franck Leclercq, Saint-Paul-de-Vence - Village éternel. Verlhac, 2014.
Serge Mendjisky, Port-Grimaud. Paris, Les Presses de Lutèce, 1969.
Jean-Charles Meyer, Pierre Pillet, Toulon. Hier & Aujourd'hui. Géhess Éditions, 2010.
Louis Minetti (Sous la direction de), La Ciotat, autrefois et naguère?. Imprimerie, 1979.
Paul A. Myers, French Sketches: Cap Ferrat and Somerset Maugham. 2011.
Paul A. Myers, French Sketches: Cap d'Antibes and the Murphys. 2011.
Hélène Parmelin, Une passion pour Sanary. Édition Édisud, 1980.
Françoise Parturier, Les Hauts de Ramatuelle. Paris, Albin Michel, 1983.
Vincent Peillon (Président), Arnaud Montebourg (Député), Principauté de Monaco et blanchiment: un territoire complaisant sous protection française. Paris, Assemblée nationale de France. Mission d'information commune sur les obstacles au contrôle de la délinquance financière en Europe, 2000.
Jean de Ponfilly, Le Rayol- Canadel sur Mer. Une ballade au fil du temps. Éditions du Palais, 2019.
Jean-Paul Potron, Paysages de Cagnes, Antibes, Juan-les-Pins: Du XVIIIe au XXe siècle. Gilletta Éditions, 2006.
Marie Rose Rabaté et André Goldenberg, Villefranche-sur-Mer hier et aujourd'hui. Vifa Serre, 2002.
Les Jardins de Rayol. Arles, Actes Sud, Coll. Conservatoire du littoral, 1999.
François Rosset, Hôtel de Paris, Monte-Carlo, un siècle d'histoire. Édition S.N.E.A., 1984.
Serge Henri Parisot, Port Grimaud et la Côte des Maures. Grange Batelière, 1972.
François Spoerry, L'architecture douce de Port-Grimaud à Port-Liberté. Paris, Robert Laffont, 1989.
Octave Teissier, Histoire de Bandol. 1868.
Olivier Thomas, Sanary-sur-Mer d'hier à aujourdhui. Éditions Alan Sutton, 2012.
Toulon - Guide touristique illustré du Touriste, du Baigneur et de l'Hivernant. Toulon, Syndicat d'Initiative de Toulon, 1922.
Bernard Vadon, Côte d'azur d'hier à aujourd'hui. Solar, 1988.
Sylvio Vincenti, Beaulieu-sur-Mer et Saint-Jean-Cap-Ferrat. Éditions Sutton, Collection Mémoire en Images, 2011.
Sylvio Vincenti, Beaulieu-sur-Mer d'hier à aujourdhui. Éditions Sutton, 2012.
*** DE CÔTE D'AZUR TIJDENS JAREN VAN OORLOG.
Jean-Jacques Antier, Le sabordage de la flotte française à Toulon. Paris, Éditions de la Cité, 1986.
Jean-Jacques Antier, La Flotte se saborde Toulon 1942. Paris, Presses de la cité, 1992.
Nicolas Balique, Vladimir Biaggi, Ernst Dunker et la Gestapo de Marseille. Vendemiaire, 2016.
Vincent Borel, Hyères et sa Région dans la guerre de 1939-1945. Giens, La Rosalda, 1998.
William Breuer, Operation Dragoon. The Allied Invasion of the South of France. Presidio Press, 1996.
Antoine Champeaux et Paul Gaujac, Le débarquement de Provence, Lavauzelle, 2008.
Jean-Marc Dopffer, 1944 Carnet de Vie. De Hyères à Toulon. Itinéraire d'un jeune homme sous l'occupation. Éditions du Lau, Format Kindle, 2009.
Renée Dray-Bensousan, Les Juifs à Marseille pendant la seconde guerre mondiale. (Août 1939 - Août 1944). Les Belles Lettres, 2004.
Renée Dray-Bensousan, Les marseillais pendant la Seconde Guerre mondiale. Gaussen, 2013.
Varian Fry, La Liste Noire. Paris, Plon, 1999.
Varian Fry (Postface de Charles Jacquier), Livrer sur demande. Quand les artistes, les dissidents et les juifs fuyaient les nazis (Marseille 1940-1941). Agone, 3e édition, 2017.
Jean-Loup Gassend, Le débarquement de Provence. La libération de la Côte d'Azur, août-septembre 44, Opération Dragoon. Éditions Heimdal, 2014.
Paul Gaujac, La Bataille et la libération de Toulon: 18 au 24 août 1944. Paris, Fayard, 1984.
Paul Gaujac, Le débarquement de Provence: août 1944 Anvil-Dragoon. Histoire et Collections, 2004.
Jean-Luc Guillet, Rafles. Nice 1942-1944. Baie des Anges, 2013.
Hannsjörg Kowark, Hitler et la flotte française. Toulon 1940-1944. Marines Éditions, 1998.
George G. Kundahl, The Riviera at War. World War II on the Côte d'Azur. I.B. Tauris, 2017.
Jean-Bernard Lacroix et Hélène Cavalie (dir.), Les Alpes-Maritimes et les guerres du XXe siècle, Silvana Éditoriale, 2013.
Philippe Lamarque et Pierre Miquel, Le Débarquement en Provence: 15 août 1944. Le Cherche Midi, 2004.
Jacques Maignon, Toulon et le Var dans la guerre 1939 1945. Horvath, 1991.
Raymond Muelle et al., Le débarquement de Provence. La libération de la France de Toulon à Grenoble. Éditions du Layeur, 2004.
Laurent Moënard, Suicide sans honneur. Toulon 1942. Ouest-France, 2013.
Christian Oppetit, Marseille, Vichy et les nazis. Le temps des rafles, la déportation des Juifs. Edisud, 1993.
Jean-Louis Panicacci, En territoire occupé. Italiens et Allemands à Nice. 1942-1944. Vendemiaire, 2012.
Jean-Louis Panicacci, Les Alpes maritimes dans la guerre 1939-1945. Éditions De Borée, 2013.
Guy Perrier, Le Suicide de la flotte française. Toulon, 27 novembre 1942. Pygmalion, 2010.
Jacques Robichon, Le Débarquement de Provence. Paris, Presses de la Cité, 2003.
Emanuele Sica, Mussolini's Army in the French Riviera: Italy's Occupation of France. University of Illinois Press, 2016.
Anthony Tucker-Jones, Operation Dragoon. The Liberation of Southern France 1944. Pen and Sword, 2010.
Pierre Varillon, Le sabordage de la flotte Toulon, 27 novembre 1942. Amiot Dumont, 1954.
Steven J. Zaloga, Operation Dragoon 1944. France's other D-Day. Osprey Publishing, 2009.
*** DE ZUIDWAARTSE KUSTSTROOK VAN DE 'BOUCHE DU RHÖNE, DE LANGUEDOC TOT EN MET LA CÖTE VERMEILLE:
Grégoire Allix, A 50 ans, La Grande-Motte se rêve en vraie ville. Célèbre pour ses pyramides, la station balnéaire présente lundi un projet urbain mêlant extension du port, opération immobilière et espaces publics embellis. In: Le Monde, le 08 avril 2019.
Vincent Andreu-Boussut, L’aménageur, le touriste et la nature sur le littoral de l’Aude. Modèles d’aménagement, pratiques touristiques et enjeux environnementaux. Thèse, Sciences de l’Homme et Société, Université de Marne la Vallée, 2004.
Fuensanta Andreu-Vaillo, La nature et le balnéaire.Le littoral de l'Aude. Paris, L'Harmattan, 2008.
Henry Aragon, La Côte Vermeille. Notice historique & Archéologique. Le Barcarès, Canet, Argelès, Collioure, Port-Vendre, Banyuls-sur-Mer, Cerbère. Éditions Des Regionalismes Arremouludas, 2016.
Jean-Pierre Barou, Matisse ou le miracle de Collioure. Indigène, 1997.
Jean-Denis Bergasse (dir.), Pierre Paul Riquet et le canal du Midi dans les arts et la littérature. Cessenon, Bergasse, 1982.
Pierre Boisson, La démoustication du littoral méditerranéen. Montpellier, Entente interdépartementale pour la démoustication du littoral méditerranéen, 1967.
J.-L. Bonnet, Carcassonne, d'hier à aujourd'hui. Péronnas, Éditions de la Tour Gile, 2005.
Marcel Bournérias, Charles Pomerol, Yves Turquier, La Méditerranée de Marseille à Banyuls. Delachaux et Niestlé, 1992.
Kurt Brenner (Texte de), Bob Ter Schiphorst (Photographies de), ?Montpellier. Facettes d'une millénaire. ?Heidelberg, Éditions HVA, 1990.
H. Buriot-Darsiles, Maguelone petite île - grand passé. Suivi d'un guide du touriste. Montpellier, Dubois & Poulin, 1937.
André Bouyala d'Arnaud, Évocation de vieux Marseille. Paris, Éditions de Minuit, 1064.
J. Caloni, Collioure. Ses Origines, Son Passe, Son Role Dans l'Histoire du Roussillon. Lorisse, 2004.
Isabelle Callis-Sabot, Le Roman de Banyuls - Tome 1: Vers les plages de l'exil (1936-1939). Éditions Alexandra de Saint-Prix, 2014.
Pierre Cantaloube, Pierre Lauvenrier, La Côte Vermeille. Presses Litteraires, 2007.
Georges Cazes, Réflexions sur l’aménagement touristique du littoral du Languedoc-Roussillon. In: L’Espace Géographique, N°3, pp. 193-210, 1972.
Centre d'études techniques de l'Équipement Méditerranée, Littoral audois – Réflexion sur les milieux naturels et les paysages dans le cadre
de la loi Littoral. Direction Départementale de l’Équipement Aude et Direction de l’Architecture et de l’Urbanisme,
Narbonnne, 1995.
Amédée Chapelle, Les Saintes-Maries-de-la-Mer. L’église et le pèlerinage. Notice historique. Marseille, Moullot fils aîné, 1926.
Horace Chauvet, Voyage pittoresque le long de la Côte Vermeille. Perpignan, Imprimerie du Midi, 1961.
C. Claeys-Mekdade et M. Jacqué, La Clape espace de loisir: Nature pittoresque ou nature de proximité? – Étude de fréquentation du massif de la Clape. Laboratoire Dynamique Écologique et Sociale en Milieu Deltaïque (DESMID), Arles, 1998.
Claude Colomer, Histoire du Roussillon. Paris, PUF, 1997.
Conservatoire du Littoral, La France littorale – A la découverte des rivages du Languedoc-Roussillon. Éd. du Conservatoire du Littoral avec l’aide de la fondation d’entreprise Total. 1998.
Pierre Cros, Saint-Cyprien de 1939 à 1945, le village, le camp, la guerre. Éditions Trabucaire, Canet-en-Roussillon, 2001.
Jean Cuisenier (dir.), Étude sur les indicateurs des flux touristiques, Rapport d’étude pour le compte de la Mission interministérielle pour l’aménagement touristique du Languedoc-Roussillon, Centre de sociologie européenne, École pratique des Hautes Études, juin 1966.
Jean Cuisenier (dir.), Amplitude des flux touristiques, Rapport d’étude pour le compte de la Mission interministérielle pour l’aménagement touristique du Languedoc-Roussillon. Centre de sociologie européenne, École pratique des Hautes Études, décembre 1966.
Magali David, Ma Clape, « terre secrète ». Narbonne, Graphisud, 1999 (1° édition 1988).
Anne Devailly, Les stations balnéaires du Languedoc veulent préserver leurs plages. Parkings payants, paillotes réglementées... Les municipalités tentent de concilier la conservation du littoral avec les besoins des vacanciers. In: Le Monde, le 07 août 2019.
François Doumengue, Henri Vidal, Bob Ter Schiphorst, Mirages du Languedoc. Palavas-les-Flots - Maguelone. Montpellier, Causse et Castelnau, 1966.
Thomas Doustaly, Vague verte sur La Grande-Motte. Créée de toutes pièces au début des années 1960, la station balnéaire héraultaise est aujourd'hui telle qu'elle a été pensée: baignée de verdure. Platanes, cyprès et pins géants se sont imposés entre les pyramides de béton. In: Le Monde, 27 octobre 2021.
Geneviève Dreyfus-Armand et Émile Temime, Les Camps sur la plage, un exil espagnol. Éditions Autrement, 2008
Suzana Dukic, L'immigration en Languedoc-Roussillon du XIXe siècle à nos jours. Perpignan, Éditions Trabucaire, 2014.
C. Fagadet, Gruissan - Les chalets - de 1900 à nos jours. Narbonne, Graphisud, 1989.
Monique Donnil du Fresnel, Pierre-Paul Riquet (1609 - 1680). L'incroyble aventure du Canal des Deux-Mers. Éditions du Sud Ouest, 2012.
Roger Frey, Luc Malepeyre, Georges Renault, Cap-d'Agde: L'histoire de la plus grande station touristique française. G. Renault, 2000.
Vincent Garel et Muriel Abadi (Edito), Inventer le tourisme de demain en Occitanie. Ce qu'on arrête. Ce qu'on améliore. Ce qu'on invente. Revue Espace - tourisme et loisirs, Hors-Série. Cergy, Éditions ÉTÉ, décemmbre 2021.
Marie-Carmen Garcia et William Genieys, L'Invention du Pays Cathare: Essai sur la constitution d'un territoire. Paris, L'Harmattan, coll. « Questions contemporaines », 2005.
Marie Godfrain, Gilles Ragot: « La réhabilitation de La Grande-Motte est un enjeu majeur » A peine inaugurée, en 1974, la station balnéaire languedocienne est décriée. L’historien défend ce qui fut une révolution architecturale et le symbole du tourisme populaire. In: Le Monde, le 23 août 2016.
Marie Godfrain, A Port Leucate, des habitants veulent sauver le Kyklos, un bâtiment phare des années 1970.
Les riverains de cette station balnéaire de l’Aude ont lancé une pétition pour la réhabilitation de ce joyau d’architecture en béton armé. Autant pour redynamiser leur ville que pour empêcher les promoteurs immobiliers de le raser. In: Le Monde, 18 novembre 2021.
La Grande Motte, 20 ans de réussite, 1968-1988. Mairie de la Grande Motte, 1988.
Luc Guere, Leucate. Histoire de mon village. Les Armoires de Leucate, 2009.
O. Guichard, Loisirs Languedoc-Roussillon, Revue française d’urbanisme, n°86, numéro spécial, Le Languedoc-Roussillon. Paris, 1965.
J. Hiron, Il était une fois Leucate. Narbonne, Éd. du Cap Leucate, 1998.
Jacques Issorel, Collioure 1939. Les Derniers Jours d’Antonio Machado. Mare nostrum éditions, Perpignan, 2001.
Pierre Izard, La petite histoire d'Argelès-sur-Mer, 1900-1940. In: Massane, Argelès-sur-Mer, 1974.
Jean-Pierre Lacombe Massot et Joan Tocabens, L'Albera. 2000 ans d'histoire et plus..., Perpignan, Sources, 2000.
En Languedoc Méditerranéen, Aude 1937. Édité pour le compte du Comité Départemental de l'Aude de l'Exposition Internationale Paris par les Éditions Archat, Lyon - Paris, 1937.
Caroline Lemaître, Et maintenant dites Côte du Midi! In: L'Indépendant, 17 novembre 2021.
Caroline Lemaître (Propos recueillis par), "Côte du Midi, cela sonne comme une évidence." In: L'Indépendant, 17 novembre 2021.
Charles Lentheric, Les villes mortes du golfe de Lyon. Illiberris - Ruscino - Narbon - Agde - Maguelone - Aiguesmortes - Arles - Les Saintes-Maries. Paris, E. Plon et Cie, 1876.
Gaston Macone, Sète - Chronique d'un Siecle - 1907-2007. Éditions Sutton, 2008.
David Magali, Ma Clape: Terre secrète. Éd. S. Candéla, 1989.
Jane Mann, L'histoire de Port-Vendres. Les Presses Littéraires, 2018.
Joséphine Matamoros et al., Matisse-Derain: Collioure 1905, un été fauve. Paris, Gallimard, 2005.
Joël Mettay, L'Archipel du Mépris. Histoire du camp de Rivesaltes de 1939 à nos jours. Canet, Éditions Trabucaire, 2008.
Jacques Michaud, André Cabanis, Histoire de Narbonne. Toulouse, Privat, Coll. 'Pays et villes de France', 1981.
Jacques Morand, Le Canal du Midi et Pierre-Paul Riquet. Aix-en-Provence, Édisud, 1993.
Philippe Palat (Édito), 'La folle aventure des citadelles de la mer. Port-Camargue, La Grande-Motte, le Cap d'Agde, Gruissan, Port-Leucate, Port-Barcarès, Saint-Cyprien et Carnon.' Saint-Jean-de-Vedas. Il y a 50 ans, la Mission Racine a révolutionné le littoral du Midi Méditerranéen. Midi-Libre, Hors-Série, 2018.
Yanick Phillopponnat (Edito), Littoral d'Occitanie. En 2050 à quoi ressemblera le bord mer? Saint-Jean-de-Védas, Midi Libre, Novembre 2021.
Antoine Picon, L'aventure du balnéaire - La Grande Motte de Jean Balladur. Paris, Eupalinos, 2000.
Jean-François Pinchon, Les unités touristiques du Languedoc-Roussillon de la Mission Racine (1963-1982). Retour sur la genèse des partis pris urbains et l’observation des modèles étrangers pour la conception des stations nouvelles.
In: Philippe Duhamel, Magali Talandier et Bernard Toulier (dir.), Le Balnéaire. De la Manche au monde, Rennes, PUR, pp. 161-174, 2015.
Francisco Pons, Barbelés à Argelès et autour d'autres camps. Paris, Éditions L'Harmattan, 1993.
C. Prélorenzo et A. Picon, L’aventure du balnéaire – La Grande Motte de Jean Balladur. Marseille, Éditions Parenthèses, Coll. Eupalinos, Série Architecture et Urbanisme. Marseille, 1999.
Gilles Ragot (Préface de Bernard Toulier), La Grande Motte: Patrimoine du XXe siècle. Somogy éditions d'art, 2016.
Hervé Revel, Fleury d'Aude. Mémoires en Images. Éditions Sutton, 2014.
Emile Ripert, La Côte Vermeille et le Languedoc Méditerranéen. Grenoble, B. Arthaud, 1931.
Jacques Rouzier (red.), Le Languedoc-Roussillon 1950-2001: histoire d'une mutation. Éditions Privat, 2002.
Emmanuel Le Roy Ladurie, Les paysans de Languedoc. Paris, S.E.V.P.E.N., 1966.
Emmanuel Le Roy Ladury, Histoire du Languedoc. Paris, Presses Universitaires de France, Coll. 'Que sais- je?, 2000.
Monteiro Schelhase, La Grande Motte, pour la Petite Histoire... Point Virgule, 2010.
Bob Ter Schiphorst (Photographies de), Kurt Brenner (Texte de), Montpellier à la croisée des chemins. Heidelberg, Maison d'édition et d'impression de Heidelberg S.A. 1981.
Bob Ter Schiphorst (Photographies de), François-Bernard Michel (Texte de), ?Native Camargue. Montpellier, Espace Sud éditions, 1991.
Mathias Thépot, Le Languedoc-Roussillon, un littoral accessible où l’on construit beaucoup. In: Le Monde, 21 août 2017.
Françoise Tournier, L'aménagement du littoral Languedoc-Roussillon: bilan et perspectives. Mémoire présenté sous la direction du professeur Henry Roussillon,
Institut d'études politiques, Toulouse, 1986.
A. Triare, La Côte Vermeille. Objectif Sud, 1989.
Grégory Tuban, Les Séquestrés de Collioure. Un camp disciplinaire au Château royal en 1939. Mare nostrum éditions, Perpignan, 1993.
Martine Valo, Au Cap d’Agde, une réserve marine au pays du tourisme de masse. Devant la station balnéaire s’étend une zone de protection renforcée de 310 hectares. Toute activité y est interdite mais ses gestionnaires ont fort à faire pour la défendre en haute saison estivale.
In: Le Monde, le 04 septembre 2021.
Valentine Vattier d'Ambroyse, Côtes languedociennes: Du cap Cerbère à Marseille. Paris, Sanard et Derangeon, 1892. (Slatkine, 1984).
Ulrich Vetterlein, Banyuls-sur-mer. Quand un village se raconte... Édition Les Presses littéraires, 2010.
Henri Vidal (Texte de), Bob Ter Schiphorst (Photographies de), Montpellier. Portrait d'une ville. ?Montpellier, Causse Graille Castelnau éditeurs, 1961.
Alain Vincent, Isabelle Edoire, La Grande-Motte. Mémoire en Images. Éditions Alan Sutton, 2011.
FRANS-ATLANTISCHE KUSTSTREKEN EN BADPLAATSEN:
Marie d' Albarade, La belle histoire des palaces de Biarritz. Époque 1. Atlantica, 2007.
Marie d' Albarade, La belle histoire des palaces de Biarritz. Époque 2. Atlantica, 2010.
Association 303 Arts, Villégiature balnéaire. Loire-Atlantique et Vendée. Recherches et Créations, 2012.
Mickaël Augeron, Jacques Boucard et Pascal Even (Sous la direction de), Histoire de l’île de Ré des origines à nos jours. Le Croît Vif, 2016.
Lucas Aurore, Villas de Biarritz. Geste Éditions, 2016.
Dominique Barjot, Eric Anceau, Nicolas Stoskopf (Sous la direction de), Morny et l'invention de Deauville. Paris, Armand Colin, Hors Collection, 2010.
Alain Charles, La Baule & Ses Villas. Le concept balnéaire. Paris, Massin, 2002.
Antoine Charles Ernest Barthez, La Famille impériale à Saint-Cloud et à Biarritz. Paris, Calman-Lévy, 1913.
Antoine Charles Ernest Barthez, La famille impériale à Biarritz. Lavielle, rééd., 1989.
René Bégué, Alain Gardinier, Biarritz Sixties - Surf Origins. Atlantica, 2019.
Anne-Marie Bergeret, Honfleur et les peintres. Éditions des Falaises, 2019.
Madeleine Bernard, A la recherche des premières villas de Carnac-Plage. L'architecture balnéaire. Carnac, Association des Amis de Carnac, 1999.
Henri Bidou, Hossegor, la Côte d'Argent landaise. Bayonne, Imprimerie Madim, ca 1930.
Victor Billaud, Royan et ses environs. Guide du touriste?. Royan, Victor Billaud, éditeur, 1921.
Jean-Michel Blaizeau, La Rochelle, Rochefort et l'Aunis sous le Front populaire, 1936-1938. Rivages des Xantons, 2014.
Laurent Bonnet, Stations Balneaires de Charente-Maritime. Années 1900 à 1930. Geste, 2014.
Laurent Bonnet, La Rochelle d'hier à aujourd'hui. La Geste, 2020.
Max Bontems, Claude-Youenn Roussel, Saint-Lunaire balnéaire. Le grand rêve de Sylla Laraque. Éditions Cristel, 2003.
Didier Borotra, Bernard Toulier et al., ?Biarritz. Le casino 1929-1994. Éditions Norma, Institut Français d'Architecture, 1994.
G. Bouchon, Historique du Chemin de Fer de Bordeaux à La Teste et à Arcachon -
Cinquantenaire de l'Inauguration du Chemin de Fer de Bordeaux à La Teste de Bordeaux 1841-1891.Imprimeries G. Gounouilhou, 1891.
Dominique Bougerie, Honfleur et les honfleurais: 5 siècles d'histoire... (2 volumes). Honfleur, Imprimerie Marie, 2002.
R.J. Bourgeon, La Baule - La plus belle plage d'Europe - Guide du baigneur. Grenoble, Dardelet, 1957.
Alexandre Bouteiller, Histoire de la ville de Dieppe depuis son origine jusqu'à nos jours comprenant Le Vieux Dieppe et le Dieppe moderne - Marins et hommes modernes - Flibustiers et corsaires - Pêches et événements maritimes - Dieppe pittoresque, industriel, artistique et balnéaire. Dieppe, Emile Delevoye, 1878.
Michel Boyé, Marie-Christine Rouxel (Frédéric Ruault pour les photographies), Villas d'Arcachon - Un Siecle d'Histoires. Geste éditions, 2015.
Luc Braueuer, La Baule: Occupation - Libération, Tome 1 (1939-1942). Liv'Éditions, 2015.
Luc Braueuer, La Baule: Occupation - Libération, Tome 2 (1943-1945). Liv'Éditions, 2015.
André Cariou, Les Peintres de Pont-Aven. Éditions Ouest-France, 1994.
André Cariou, Gauguin et l'École de Pont-Aven. Éditions Ouest-France, 2001.
Alexandre de La Cerda, Histoire et anecdotes du casino de Biarritz. Biarritz, Éd. du Casino de Biarritz, 1997.
Alexandre de la Cerda, Biarritz d'antan. HC éditions, 2011.
D. Chabas, Les Landes d'hier et d'aujourd'hui. Capbreton, ?D. Chabas, 1980.
Alain Charles, La Baule et ses villas: Le concept balnéaire. Charles Massin, 2008.
François Ceccaldi, Biarritz, le Casino Bellevue: L'âge d'or des casinos. Le Festin, 2005.
Frédéric Chavenon et Loïc Abed, La Baule à la Belle Époque, Doué-la-Fontaine. C.M.D., coll. 'Mémoire d'une ville', 2000.
Jean Chennebenoist, Trouville et Deauville vus par Charles Mozin, 1806-1862. Deauville, 1962.
Yvan Christ, La métamorphose de la Normandie. Le Tréport, Dieppe, Etretat, Le Havre, Rouen, Évreux, Le Bec-Hellouin, Alençon, Honfleur, Trouville, Deauville, Caen, Bayeux, Cherbourg, Lessay, Coutances, Saint-Lô, Avranches, Mont-Saint-Michel ... . Paris, Éditions André Balland, 1967.
Daniel Clary, La façade littorales de Paris - Le tourisme sur la côte normande. Étude géographique. Ophrys, 1977.
Agnès Claverie, La vie d'autrefois sur le Bassin d'Arcachon. Éditions Sud-Ouest, 2001.
Jacques Clemens (Textes rassemblés et commentés par), Souvenirs d'Arcachon 1857. Saint-Cyr-sur-Loire, Éditions Alan Sutton, 2007.
Bertrand Costet, Palaces et hôtels de Biarritz: 1890-1850. Éditions Pimientos, 2018.
François et Françoise Cottin, Le Bassin d'Arcachon. Au temps des pinasses, de l'huître et de la résine. (t. I). Éditions l'Horizon chimérique, 2000,
Guy Crépin, Michèle Crépin, Avec vue sur mer à Berck-Plage. Amis du musée, du passé et de la bibliothèque de Berck-sur-Mer et environs, AMPBBE, 2006.
Maurice Culot, La ville d'hiver d'Arcachon. Institut Français d'Architecture, Paris 1983.
Maurice Culot (dir.), Arcachon. La ville d'hiver. Bruxelles, Mardaga, 1988.
Maurice Culot, Claude Mignot, Trouville, Deauville: société et architectures balnéaires, 1910-1940. La Côte normande des années trente.
Paris, Institut français d'architecture, Éditions NORMA, 1992.
Maurice Culot, C. Mignot (dir.), La côte normande des années trente. Trouville, Deauville: société et architecture balnéaires, 1910-1940. Paris, Institut d'Architecture,
Édition Norma, 1992.
Maurice Culot et al., Architectures des années 20 et 30 - Le Pays Basque. Norma/Institut français d'Architecture, Paris, 1993.
André Cussac, Dieppe. Station marine, balnéaire et climatique. Rouen, Lecere, 1926.
Sophie Danet et Paul Bauduz, L'épopée des bains de mer: Le Pouliguen, La Baule. Nantes, Siloé, 1999.
Charles Daney et Michel Boyer (sous la direction de), Une histoire du bassin: Arcachon, entre Landes et océan, Mollat, 1995.
Colette David (photogr. Stéphan Ménoret), Les villas de La Baule: des bourgeoises modèles aux excentriques rigolotes. La presse de l’Estuaire, 1979.
Gilbert Decultot, Rolleville, des origines à nos jours. Fécamp, Durand & fils, 1968.
Gilbert Decultot, Montivilliers à travers les siècles. Évocations et images. Fécamp, Durand & fils, 1973.
Gilbert Décultot, Fécamp, pages d'histoire, visages de la ville. Fécamp, L. Durand et fils, 1979.
Oscar Dejean, Arcachon et ses environs - Monographie historique. Édité par Féret et Fils, 1867.
Bruno Delarue, Les peintres à Trouville, Deauville et Villerville. 1821-1950. Fécamp, Éditions Terre en vue, 2007.
Bruno Delarue, Les peintres à Etretat 1786-1940. Fécamp, Terre en vue, 2014.
Gaëlle Delignon, St Malo-Paramé. Urbanisme et architecture balnéaires 1840-1940. Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 1999.
Ernest Deseille, L'ancien établissement des bains de mer de Boulogne, 1824-1863. Boulogne, Aigre, 1866.
Gabriel Désert, La vie quotidienne sur les plages normandes du second empire aux années folles. Paris, Hachette, 1983.
E. Ducéré, Napoléon à Bayonne. Bayonne, 1897.
Luc Dupuyoo, Autrefois, le Bassin d Arcachon. Édité par Confluences, 2017.
Paul Dyvorne, G. Boutin, Royan. Guide Touristique Offert par les Nouvelles Galeries. Saintes, Imprimerie R. Delavaud, 1935.
Henri Fermin, Dinard – La vie Balnéaire à travers ses Hôtels du Second Empire à nos jours. Dinard, Éditions Association des Amis du Musée du Pays de Dinard, 1986.
Alexandre Fernandez, Bruno Marnot (Sous la direction de), Les ports du golfe de Gascogne. De Concarneau à La Corogne (XVe-XXIe siècle). Paris, Presses universitaires Paris-Sorbonne, 2013.
Dr. Robert Fleury et al., La Ville d'Hiver d'Arcachon. Paris, Institut Français d'Architecture, 1983.
Gilles Freidel, Carnac plage. Une architecture balnéaire bretonne. Patrimoines & médias, 2014.
A. Gandin, Destination Normandie. Deux siècles de tourisme XIXe-XXe siècles. 5 continents, 2009.
Christian Genet, La vie balnéaire en Aunis et Saintonge 1815-1845. Royan: rendez-vous des Bordelais suivi de promenades historiques et pittotresques de Bordeaux à Royan. C. Genet, 1978.
Michel Georges-Michel, La Vie à Deauville. Paris, Flammarion, 1922
Jean Germain, Le Médoc et ses plages. Le Verdon, Soulac, Le Gurp, Montalivet, Le Pin sec, Hourtin-plage, Maubuisson, Le Moutchic, Lacanau-océan. Bordeaux, Éditions des nouveaux cahiers, 1959.
Élie Guéné, Deux siècles de bains de mer. Sur les plages de l'Avranchin et du Cotentin. Manche-Tourisme, 1985.
François Goliard, Fouras-les-Bains aux plus belles années du tourisme balnéaire. Éditions Sutton, 2019.
Adolphe Gondinet, Voyage en Normandie. A Paris, à la Librairie encyclopédique, 1832.
Mireille Grosjan, Deauville- Trouville au temps des courtisannes et autres histoires inspirées de faits réels. Éditions Charles Corlet, 2016.
Marcel Guédon, Arcachon: 150 ans d'histoire. Élytis, 2005
Elie Guene, Deux siècles de bains de mer, sur les plages de l'Avranchin et du Cotentin, 1995.
Guide Pratiques Conty, Réseau de l'État. Plages de l'Océan. Paris, Administration des Guides Conty; Troisième Édition, Exercice 1908-1909.
Clément Guillou, Un paradis breton menacé par le surtourisme. Victime de son succès, la plage de l'île Viergre (Finistère) a été interdite au public et tente de se faire oublier. In: Le Monde, 25-26 juillet 2021.
Dr. G. Hameau, Le Climat d'Arcachon et le Sanatorium (Ville d'Hiver). Tableaux & graphiques de Météorologie. Paris, G. Masson - Bordeaux, Féret et Fils, 1887.
D. Hébert, Deauville: une cité de villégiature de la côte Fleurie. Cabourg, Cahiers du temps, 2004.
Michel Hébert, Maurice Ernouf, Les stations balnéaires de Granville au Mont-Saint-Michel. Corlet Publications, 1999.
Michel Hebert, Donville-les-Bains. Mille Ans d'Histoire du Village Ancestral à la station Balneaire. Corlet, 2006.
Institut Français d'Architecture (Dominique Delaunay photographies; Olivier Piron préface), Trouville: Maisons et cités-jardins (1919-1995). Norma, 2002.
Dr. Constantin James, Guide pratique aux eaux minerales et aux bains de mer. Paris, G. Masson, 1877.
Dr. Constantin James, Guide pratique aux Eaux minérales françaises et étrangères suivi d'études sur les bains de mer et l'hydrothérapie et d'un traité de thérapeutique thermale. Paris, Masson, 1861.
Adolphe Joanne, ?Le Havre, Etretat, Fécamp, Saint-Valéry-en-Caux. Deuxième édition. ?Paris, Librairie Hachette et Cie, coll. "Guides Joanne - Guides Diamant", 1872.
Eliane Keller, Arcachon. Métamorphoses. Équinoxe, 1992.
Richard Klein, Le Touquet Paris-Plage: la côte d'Opale des années Trente. Édition Norma, 1994.
Richard Klein (Sous la direction de), La Côte d'Opale: Architectures des années 20 et 30: Wissant, Ambleteuse, Wimereux, Hardelot, Le Touquet, Stella-Plage, Merlimont, Berck. Édition Norma, 1998.
G. Labayle, Cauterets, ses origines, ses transformation successive, ses visiteurs les plus illustres. Pau, 1930.
Pierre Laborde, Biarritz - Huit siècles d'histoire - 200 ans de vie balnéaire. Chez l'auteur P. Laborde, 1984.
Pierre Laborde et al., Histoire du tourisme sur la Côte Basque (1830-1930). Atlantica, 2001.
Edouard Labrune, Natacha Degauque Belousova, Les Russes à Biarritz et sur la Côte basque. Éditions Pimientos, 2018.
Isidore Lagarde et Sotère Micberth, Une saison d’été à Biarritz en 1859 - Biarritz autrefois, Biarritz aujourd'hui. La France pittoresque, 2014.
F. Lalesque, Arcachon. Ville d'été, ville d'hiver. Topographie et climatologie médicales. Paris, Masson, 1886.
Alain et Claudine Lamour, L'histoire des stations balnéaires bretonnes. 1860 - 1950. Éditions Micéa, 2019.
Claude Laroche, Hossegor, 1923-1939. Inventaire général des monuments et des richesses artistiques de la France. Le Festin, Collection Cahiers du patrimoine, 1993.
Claude Laroche, Hossegor. La station des sports élégants Norma, 2003.
Rene Legros, Le pays de Caux - Fécamp Guide - Ce qu'il faut voir dans la ville, les adresses qu'il faut connaitre, les routes a suivre pour visiter les environs. Fécamp, 1910.
R. Lemesle, L'architecture balnéaire: Dinard, Saint-Cast, Guildo. La création bretonne (1900-1940). Rennes, Presses universitaires de Rennes, 1995.
Eric Lescaudron, Les villas de la Baule. Un autre regard. Geste Éditions, 2014.
Eric Lescaudron, La Baule d'hier à aujourd'hui. La Geste, 2021.
Edouard Lévêque, Petite histoire du Touquet. Paris-Plage. Tome I. PyréMonde - Éditions des Régionalismes, 2007.
Lucien Lheureux, Bains de Mer de l'Océan de la Loire à Saint-Sébastien. Les Guides Illustrés. Paris, Librairie Hachette, 1923.
Dominique Lormier, Aquitaine - Bordeaux et Arcachon à la Belle Époque. C.M.D.. 1998.
Alain Lottin (Sous la direction de), Histoire de Boulogne-sur-Mer. Ville d'art et d'histoire. Presses Universitaires du Septentrion, 2014.
Stéphane Magrenon, Histoire de Saint-Palais-sur-Mer. Naissance et essor d'une station balnéaire. (1826-1939). Keïmola, 2013.
Gérard Maignan, Hossegor du quartier à la ville d'aujourd'hui. Le Festin, 2014.
Stéphane Mandard, Au Cap-Ferret, la flambée immobilière contre vents et marées. Sur le presqu'île en Atlantique et bassin d'Arcachon, l'eau est une menace concrète, qui rabote les dunes et les digues, et met en danger mes habitations. Mais dans le paradis des résidences secondaires de luxe, cela n'empêche pas les prix de grimper encore et encore, comme si de rien n'était. In: Le Monde, 24/25-10-2021.
Alphonse Martin, Histoire de Fécamp illustrée. 2 tomes. Fécamp, Durand & Fils. 1893. 1894.
Maurice Martin, J.-H. Rosny, La Côte d'Argent. Sur le littoral de la Gascogne. Préface de J.-H. Rosny. Partie méridionale. D'Arcachon à Biarritz à travers les Grandes Landes. (Pays basque). Bordeaux, Imp. G. Gounouilhou, 1906.
Brice Martinetti (Préface de Didier Poton), Les Négociants de La Rochelle au XVIIIe siècle. Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2013.
Geneviève Mesuret et Maurice Culot, Architectures de Biarritz et de la Côte Basque: De la belle epoque aux années trente. Mardaga, 1995.
Claude Mignot, Trouville - Deauville: Société et architectures balnéaires 1910-1940. Norma, 1992.
Jean Moisy, Trouville. Éditions Sutton, Collection Mémoire en Images locaux, 2005.
Marcel Monmarche, Bains de mer de Normandie. Du Tréport au Mont Saint-Michel. Guide pratique des stations balnéaires. Paris, Hachette, 1923.
Joseph Morlent, ?Le Havre, Guide du Touriste au Havre et ses Environs, Fécamp, Bolbec, Lillebonne, Tancarville, Manéglise, Orcher, Saint-Jean-d'Abbetot,
Rolleville, Montivilliers, Harfleur, Etretat, Yport, Graville, Sainte-Adresse, Honfleur, Villerville, Trouville.
Le Havre, Petite Bibliothèque Normande, Costey Frères, Libraires, Éditeurs, 1840.
J. Nogaret, Hendaye. Hossegor (Landes), Librairie D. Chabas, 1935.
Sophie Onimus-Carrias, Agathe Aoustin, Denis Pillet, Villégiature balnéaire: Loire-Atlantique et Vendée. Association 303 Arts, Recherches et Créations, 2012.
Georges Oustric, Le port de Boulogne-sur-Mer au XIXe siècle. La Sentinelle, Éditions Le Téméraire, 1995.
E. Parmentier, Etretat. Son Origine, Ses Légendes, Ses villas et Leurs Habitants. Paris, 1890.
Jackie et Jean-Paul Part, Hossegor hier. 1900-1935 - "Les années folles". Bayonne. Chez l'auteur. 1985.
Jacques Pessis, Chronique de Deauville. Trélissac, Éditions Chronique, 2005.
Michel Pétaud-Letang, Arcachon. Histoire et Renouveau. Édité par Aéditions, 2013.
Jean-Marie Pierre, La Baule. Plage Fashionnable, 1879-1930. Éditions Jean-Marie Pierre, 1982.
Alain Puyau (sous la direction de), Mémoires De Biarritz. Cairn, 2013.
N. Richard, Y. Pallier, Cent ans du tourisme en Bretagne (1840-1940). Rennes, Édition Apogée, 1996.
Philippe Roger et Michel-Pierre Chélini, Reconstruire le Nord-Pas-de-Calais après la Seconde Guerre Mondiale (1944-1958). Septentrion, 2017.
François Rosset, Carteret et ses habitants, la Blanche Marine. OREP Éditions, 2015.
Dominique Rouillard, Le Site Balneaire. Édité par Pierre Mardaga, 1995.
J.-H. Rosny Jeune, Hossegor. André Delpeuch, 1926.
G. Rouy, (Sous la direction de), La Côte d'argent. Les Pyrénées de l'Océan à Bagnères de Bigorre, de la Pointe de Grave à Hendaye, Landes, Pays basques, Béarn. Paris, Flammarion, ca. 1910.
B. Saint Jours, Capbreton, Labenne et Cap-Serbun. Imprimerie La béque, Dax, 1918.
Sylvie Santini, Le roman de Biarritz et du Pays basque. Monaco, Éditions du Rocher, 2010.
Paul Smith, Boris Veblen, Deauville La vitrine balnéaire des élégances. Éditions B2, 2011.
Patrick Saudemont,Les 100 ans du Touquet Paris-Plage 1912-2012. Michel Lafont, 2011.
Société Académique du Touquet, Le Touquet-Paris-Plage (1912-2012). Un siècle d'histoires. Éditions Henry, 2011.
Antoine Terrasse, Pont-Aven: L'École buissonnière. Paris, Découvertes Gallimard, 1993.
Michel Thersiquel, Daniel Yonnet, et al., La Bretagne aimée des peintres: Quimperlé, Pont-Aven, Concarneau 1880-1920. 2001.
Anne Tomczak, Le Touquet: Les Années si folles de Paris-Plage. La Voix du Nord, 2012.
Bernard Toulier, Francis Muel (dir.), La Côte d'Émeraude, la villegiature balnéaire autour de Dinard et St.-Malo. Paris, Édition du Patrimoine, 2001.
René Tonnetot, Etretat à travers les siècles. Fécamp, L. Durand et Fils, 1962.
Eugène Trutat, Les Stations hivernales du Sud-Ouest: Pau, Biarritz, Dax, Arcachon (Éd. 1885). Hachette Livre BNF, 2013.
Jean-Bernard Vighetti, La Baule et la presqu'île guérandaise: Tome 1, XIXe siècle, la naissance des bains de mer. Siloë 2003.
Jean-Bernard Vighetti, Une riviera bretonne: Saint-Nazaire, La Baule et le presqu'île guérandaise. Coop Breizh, 2019.
Johan Vincent, L'intrusion balnéaire: Les populations littorales bretonnes et vendéennes face au tourisme (1800-1945). Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2008.
Pierre-Jean Yvon, Saint-Malo. Cité maritime, station balnéaire. Pascal Galodé Éditions, 2008.
FRANSE KUUROORDEN, KUREN EN MINERAALWATEREN:
Docteur Robert A. Accart, Histoire de la station thermale de Châtel-Guyon. (1760-1914). Clermont-Ferrand, G. de Bussac, 1967.
Jean Aubert, En Auvergne, les villes d'eaux autrefois. ?Lyon - Saint-Étienne, Éditions Horvath et Éditons du Parc, 1993.
Jean Aubert, Dans le Nord et l'Est, les villes d'eaux autrefois. Lyon - Saint-Étienne Éditions Horvath, 1994.
J.-P. Azam, Les Stations Thermales des Pyrenées à la Belle Époque. Cairn, 2017.
Daniel Babo, Le guide des eaux en France. Thermales, minérales, de source. Médicis, 2006.
Dr. S. Baque, Les Eaux Sulfuresues de Luchon. Imprimerie Levé, 1909.
W. V. Baud, Contrexéville. Maladies des organes génito-urinaires et goutte. Paris, Georges Barban, 1870.
Henri-Marc Becquart, Les Eaux d'Aix-en-Provence. 2000 ans d'histoires et de passions. Jeanne Laffitte, 2004.
Johanny Berthier, Album universel des eaux minérales et des bains de mer. Paris, Le Monde Thermal, 1863.
Ch. A. Besson, Evian-les-Bains. Guide du baigneur et du touriste. Paris, Librairie Hachette et Cie., 1889.
L. Bonnard, La Gaule thermale. Sources et Stations thermales et minérales de la Gaule à l'époque gallo-romaine. Paris, Librairie Plon, 1908. (Éd. 1908). Paris, Hachette Livre BNF, réédition, 2017.
Nestor Boulon, Histoire des thermes d'Uriage et de leurs environs. Première partie, Histoire des thermes, ce qu'ils étaient avant la fondation de l'établissement actuel. Grenoble, Typ. E. Redon, 1852.
Dr P. Bouloumié, Histoire de Vittel. Création d'une ville thermale . A. Maloine et Fils, 1925.
Madame Bouloumié, Pierre de Lacretelle, Maurice Loeper, Jacques Cadot et al., Vittel 1854-1954. Société des eaux minérales de Vittel, 1955.
Françoise Breuillaud-Sottas, Evian, aux sources d'une rèussite (1790-1914). Éditions Le Vieil Annecy, 2008.
Françoise Breuillaud-Sottas, Evian mondain: L'âge d'or du thermalisme. Silvana, 2018.
Docteur Cabanès, La Vie aux bains. Paris, 1904.
Docteur Cabanès, Moeurs intime au temps passé: la vie thermale au temps passé. Paris, Albin Michel, 1934.
Docteur Cabanès, Villes d'eaux à la mode au grand siècle - Moeurs intimes du Passé. Paris, Albin Michel, 1936.
H. Castillon d'Aspet, Petite Histoire de Bagnères-de-Luchon. Éditions des Régionalismes, 2020.
Auguste Causard, Bourbonne et ses Eaux Minérales. J. B. Baillière et Fils, 1878.
Léon Chabory, Guide complet du promeneur au Mont-Dore et à La Bourboule suivi du Guide du baigneur aux eaux du Mont-Dore. Clermont-Ferrand, Imp. clermontoise, 1887.
Etienne Chabrol, L'Évolution du thermo-climatisme. 1933.
André Chagny, Vals-les-Bains et le Bassin de l'Ardeche. G.L. Arlaud, 1929.
Pascal Chambriard, Aux Sources de Vichy: Naissance et développement d'un bassin thermal (XIXe - XXe siècles). Saint-Pourçain-sur-Sioule, Bleu Autour, 1999.
?André Chagny, Vals-les-Bains et le Bassin de l'Ardeche. G.L. Arlaud, 1929.
D. Chanteranne, Plombières les Bains au temps de Napoléon III. Napoléon III Éditions, 2008.
Jacques-François Chomel, Traité des eaux minérales et des bains et douches de Vichy, augmenté d'un discours préliminaire sur les Eaux Minérales en général ; avec des observations sur la plûpart des Eaux Minérales de France & en particulier celles de Bourbon-l'Archambault, & du Mont-d'Or en Auvergne. Clermont-Ferrand, P. Boutaudon, 1734.
René Clair, A la gloire de la ville de Bains-les-Bains. Station thermale de la Voge - 2000 ans d'histoire. Colmar, S.A.E.P. Ingersheim, 1982.
Dr Henry Collins Fils, Saint-Honoré les Bains ( Nièvre). Eaux thermales, sulfureuses, sodiques & arsenicales. Henry Jouve, 1886.
Roland Conilleau, Plombières-les-Bains. Hier et Aujourd'hui. Sarreguemines, Éditions Pierron, 1986.
Docteur Dargelos, Aix-en-Provence. Station thermale. Aix-en-Provence, Impr. A. Roubaud, 1920?.
G. Delfau, Les cures thermales. Masson & Cie. 1897.
Patrick Delmont, Néris-les-Bains à la Belle Époque. Éditions Créer, 2002.
Patrick Delmont, Raymond Desvachez, Néris-les-Bains, 2000 ans d'histoire. Cahiers bourbonnais, 2019.
François Delooz, Néris-les-Bains: De 1789 à 1914. Imprimerie Orfeuil, 1981.
Département Archives et histoire Institut français d'architecture, Vittel: Création d'une ville thermale 1854-1936. Éditions du Moniteur, 1982.
Bernard Desgranges, Luxeuil-les-Bains. Histoire des thermes. Remiremont, Éditions Lalloz-Perrin, 1981.
L. Dorgeval-Dubouchet, Guide du baigneur aux eaux thermales de La Motte-les-Bains. Paris. Baillière. 1849.
Jean-François Dormoy, Eaux minérales, le guide de l'amateur. Éditions Soline, 1999.
Dr. A. Doyon, Uriage et ses eaux minérales. Paris, G. Masson éditeur, 1884.
Dr. Franck Duprat, Guide pratique du baigneur et du touriste à Bagnères-de-Bigorre. Bagnères, Péré, 1922.
Durand - Fardel, Dictionnaire General Des Eaux Minerales Et D' Hydrologie Medicale Comprenant La Geographie Et Les Stations Thermales, La Pathologie Therapeutique,
La Chimie Analytique, L'Histoire Naturelle, L'Aménagement Des Sources, L' Administration Thermale... . Nabu Press, 2012.
F. Engerand, Les Amusements des villes d'eaux à travers les siècles. Paris, Plon, 1936.
Pascale d'Erm, Les Eaux minérales. Éditions du Rouergue, 2003.
Emmanuelle Evina, Le guide du buveur d'eau. Plus de 90 eaux minérales et eaux de sources testées et analysées, leur origine, leur goût et leur vertu thérapeutique. Solar, 1997.
Albert Fabre, Histoire de Balaruc-les-Bains (département de l'Hérault). Avec une notice géologique par M. de Rouville et une notice sur la flore par M. Barrandon.?
?Nîmes, Imprimerie Clavel-Ballivet et Cie., 1882.
René Flurin, Cauterets thermal au fil de l’histoire. Éditions Monhélios, 2010.
Jean-Bernard Frappé, Autrefois Bagnères de Luchon, 2 tomes, Atlantica, 2001.
George Frélastre, Les complexes de Vichy ou Vichy les capitales. Malicorne sur Sarthe, Éditions France-Empire, 1975.
Geneviève Frieh-Vurpas, Les thermes nationaux d'Aix-les-Bains. Un bain d'histoire. Éditions Figep, 2005.
Geneviève Frieh-Vurpas, Aix-les-Bains, ville d'eaux de la Belle Époque. Éditions Le Dauphiné, 2005.
Dr. F. Garrigou, La station thermale de Luchon. Toulouse, Imprimerie Pradel, Viguier et Boé, 1878.
M. Gazon-Duprez, Villers-sur-Mer et ses 9 Casinos. ?Pacy-sur-Eure, Imprimerie de la Vallé, 1988.
Paul Gerbod, Loisirs et santé: les thermalismes en Europe des origines à nos jours. Paris, H. Champion, 2004.
François Gimet (Libraire à Toulouse), Luchon en poche. Guide du Touriste & du Baingeur. Renseignements de toute nature sur les hotels, les bains, les promenades, les courses, les tarifs, les eaux de Barbazan, de Siradan, de Sainte-Marie et sur l'antiquité de Saint-Bertrand de Commignes. Luchon, Lafont, libraire-éditeur, Vingtième Édition, 1895.
Vincent Giraudier (sous la direction de), ?Histoire de Vals-les-Bains. Office de Tourisme de Vals-les-Bains, 2000,
François Goliard, Fouras-les-Bains aux plus belles années du tourisme balnéaire. Éditions Sutton, 2019.
Maurice Gontard, Vichy: l'irrésistible ascension 1800-1870. Éditions Créer, 1998.
Docteur F. Gomma (Introduction), Ax-les-Thermes. Port de l'Andorre. Guide du Touriste dans les Vallées de la Haute-Ariège et des Régions Limitrophes. Toulouse,
Publication du Syndicat d'Initiatives d'Ax-les-Thermes, 1936.
Lise Grenier (Sous la direction de), Villes d'eaux en France. Éditions Institut Français d'Architecture - Fernand Hazan, 1985.
Evelyne Gros, Salins-les-thermes, une source et 2000 ans d'histoire. Era diffusion, 1996.
Dr. Robert Gros, Balaruc-les-Bains en Languedoc. Éts. Bonniol, 1973.
Pierre et Bertrand de Grosse, Bagnères-de-Luchon - Développement et évolution d'une cité thermale. Toulouse, Privat, 1942.
Clément Guillou, Les thermes en appellent aux pouvoirs publics. Les 113 établissements thermeaux de France sollicitent de nouvelles aide et une réouverture le lundi 26 avril.
In: Le Monde, jeudi 18 mars 2021.
Clément Guillou, Cure d'austérité pour les thermes des Pyrenées. Les petites stations du massif somnolent, dans l'attente du retour des curistes. Pilier historique du tourism,
l'activité connaissait déjà des difficultés avant la pandemie de Covid-19. In: Le Monde, jeudi 8 avril 2021.
Jocelyne Hanin et Pierre Hanin, Fécamp. Les casinos, le thermalisme et les bains, la digue promenade, 1770 1990. Deux siécle d'histoire. SNAG, 2009.
Zoltan-Etienne Harsany, La vie à Aix-les-Bains au XIX° siècle. (1814-1914). La Ravoire. Imprimerie Filsnoël, 1982.
Bernard Honoré, Uriage en 1900: Le séjour d'un curiste. Chapô Public Éditions, 2002.
Paul Humbert, A propos des grands embellissements projetés à Aix-Les-Bains. Les Douze dernières années du Régime Sarde à Aix-Les-Bains (de 1848 à 1860) - Période de Réalisations grandioses: L'Établissement Thermal - Le Casino Grand-Cercle - Le Chemin de fer Victor-Emmanuel - Cavour et Bias: lettres inédites de Cavour. Imprimerie J. Ducret et Cie. 1929.
Eugène Jacquemin, Les Eaux minérales de Martigny-les-Bains, Vosges. 3e édition (Éd. 1891). Paris, Hachette Livre BNF, 2018.
Michel Jaltel, Royat, station thermale de l'artérite. Imprimerie nouvelle, 1987.
Michel Jaltel, Amélie-les-Bains, 2000 ans de médécine thermale. Paris - Condé-sur-Noireau, Pharmathèmes éditions-Communications santé, 2004.
Michel Jaltel, Thermalisme et bien-être. De la remise en forme aux soins curatifs. Chiron, 2011.
Michel Jaltel (Préface du professeur Patrice Queneau), Eau minérale et médecine thermale. Deux millénaires d'histoire. Paris, Éditions L'Harmattan, 2017.
Michel Jaltel, Retour aux sources pour mieux vieillir. Société des Écrivains, 2017.
Dr. Constantin James, Guide pratique aux Eaux minérales françaises et étrangères suivi d'études sur les bains de mer et l'hydrothérapie et d'un traité de thérapeutique thermale. Paris, Masson, 1861.
Dr. Constantin James, Guide Pratique Aux Eaux Minérales, Aux Bains De Mer, et Aux Stations Hivernales, Contenant De Plus Des Études Sur L'hydrothérapie et Un traité De Thérapeutique Thermale. Paris, Victor Masson et Fils, 1865.
Dr. Constantin James, Guide pratique aux eaux minérales et aux bains de mer, hydrothérapie, stations d'hiver, thérapeutique. Paris, G. Masson, 1872,
Dr. Constantin James, Guide pratique aux eaux minerales et aux bains de mer. Paris, Masson, 1877.
Christian Jamot, Thermalisme et villes thermales en France. Presses Universitaires Blaise Pascal, 1988.
Domiqie Jarrassé, Les Thermes romantiques. Bains et villégiature en France de 1800 à 1850. Insitut d'Études du Massif Central-C.H.E.C., Université de Clermond-Ferrand II, 1992.
Dominique Jarrassé (Textes réunis par), Villes d'eaux des Pyrénées occidendentale, patrimoine et devenir. Institut d'Études du Massif Central, 1996.
Dominique Jarrassé, Représentation de la ville d'eaux. Statut dans les guides thermaux français entre 1840 et 1870.
Jean-Marie Jeudy, Chambéry, Aix-les-Bains autrefois, images retrouvées de la vie quotidienne. Lyon - Saint-Étienne, Éditions Horvath et Éditions du Parc - Presses de l'Imprimerie Reboul, 1992.
P. Joanne, Le Mont-Dore et les eaux minérales d'Auvergne. La Bourboule - Royat - Chatelguyon - Chateauneuf - Saint-Nectaire - Saint-Alyre. Paris, Librairie Hachette et Cie, Édition remise au courant en 1886.
Patricia Jolly (Vittel, Vosges, envoyée spéciale), A Vittel, la population veut garder son eau.
Nestlé Waters, le principal employeur local, est accusé de surexploiter la nappe souterraine pour exporter. In: Le Monde, le 07 janvier 2019.
Docteur P.-R. Joly, Bagnoles-de-l'Orne et Tessé-la-Madeleine. Le guide pratique illustré du baigneur et du touriste. Paris, Vigot Frères, Éditeurs, 1929.
Jean Kastener. Napoléon III à Plombières. Compagnie des Thermes, 1967.
Dr. Gaston Labayle, Un peu d'histoire locale. Cauterets. Ses origines - Ses transformations successives - Ses visiteurs les plus illustres. Pau, Imprimerie artistique et commerciale de l'Indépendant, 1930.
J.-A. Laissus, Manuel du baigneur aux eaux thermales de Brides soit de La-Perrière. Deuxième édition. Moutiers, Imprimerie de Ch. Bocquet, 1857.
Docteur E. de Larbés, Eaux thermo-minérales de Cauterets (Hautes-Pyrénées). Toulouse, imprimerie Louis & Jean-Matthieu Douladoure, 1873.
Georges-Gérald Larrègle, La Station thermale de Rochefort-les-Thermes. Imprimerie Guireau frères, 1960.
Ch. Lavielle, Dax, médical et thermal. Guide du baigneur à Dax. Coulommiers, Éditions Paul Brodard, 1902.
Lorène Lavocat, À Vittel, Nestlé contrôle l’eau, la politique et les esprits.
Nestlé pompe abondamment l’eau de Vittel, dans les Vosges, malgré un déficit inquiétant de la nappe phréatique. À tel point que la commune va devoir importer de l’eau potable de villages voisins. Depuis près de trente ans, la multinationale a noyauté le territoire, régentant le développement économique et agricole. Elle est l’objet d’une enquête pour corruption. In: Reporterre, le quotidien de l'écologie, 9 mai 2019 à 09h38. Mis à jour le 14 mai 2019 à 16h27.
Jean-Pierre Leguay (Sous la direction de), ?Histoire d'Aix-les-Bains et de sa région... Une grande station thermale. ?Aix-les-Bains, Imprimerie de l'Avenir, 1992.
Edouard Lemoine, Plombières et ses environs - Guide du baigneur. Paris, Librairie Hachette, 1859.
Jacques Longue, Cauterets. Station Thermale et Climatique. Station de Sports d'Hiver. Marrimpouey Jeune, 1966.
Antonin Mallat, Histoire des eaux minérales de Vichy. Tome I, 1909, Tome II, 1915.
Antonin Mallat, Vichy à travers les âges. Vichy, Imprimerie Centrale Bourbonnaise, 1934.
J. Martel, Un cure entre milice et le maquis. Impr. Commerot, 1987.
Nicolas Marty, Perrier, c'est nous! Histoire de la source Perrier et de son personnel. Paris, Les éditions de l'atelier, 2005.
Philiipe Mayoux, Bagnères-de-Bigorre - Histoire d'une ville thermale. Alan Sutton, 2002.
Lucien Mazars, Cransac (Aveyron), Ville thermale. Ses eaux, ses étuves et leur histoire. 1960.
A. Michal-Ladichère, Guide du voyageur à Grenoble et dans ses environs et aux eaux thermales du département de l'Isère. Grenoble, Ch. Vellot, 1854.
A. Michal-Ladichère, Uriage et ses environs. Guide pittoresque et descriptif. Deuxième édition, 1859.
Dr. Auguste Millet, Une saison à Contrexéville (Vosges). Seconde édition revue et augmentée. Paris, F. Savy, 1864.
Michaël Moisseeff, Le guide de l'eau minérale naturelle française. Chambre Syndicale des Eaux Minérales, 2011.
Ramon Monzon, Histoire thermale de Dax. Imprimerie Fontaine, 1988.
Marianne Le Morvan, Hôtel Splendid de Dax: Secrets d’un chef d’oeuvre de l’Art Déco. Éditions Cairn, 2020.
Guy de la Motte-Bouloumié, Marie-Hélène Contal (Institut Français d'Architecture), Vittel 1854-1936, création d'une ville thermale. Paris, Éditions du Moniteur, 1982.
Philippe Langenieux-Villard, Les stations thermales en France. Paris, PUF; collection Que sais-je (N°229), décembre 1990.
Georges-Gérald Larrègle, La Station thermale de Rochefort-les-Thermes. Imprimerie Guireau frères, 1960.
Julius Laurencic, Album illustré balnéaire de bains de mer, villes d'eaux, stations thermales, cures d'air, résidences d'hiver. 1902.
Docteur Ch. Lavielle, Dax Médical et Thermal. Guide du Baigneur à Dax. Éditions Paul Brodard, 1902.
Raymond Lavigne, Balaruc-les-Bains: une ville au pluriel, Paris, Messidor, 1991.
Thierry Lefebvre et Cécile Raynal, Du thermalisme à la médecine thermal. Aux sources du vrai made in France. Le Square, 2015.
Jean-Pierre Legay (sous la direction de), Histoire d'Aix-les-Bains et de sa région. Imprimerie de l'avenir, 1988.
D.P. MacKaman, Leisure settings. Bourgeois culture, medicine and the spa in modern France. Chicago-Londen, The University of Chicago Press, 1998.
Alain Malissard, Les Romains et l'eau. Fontaines, salles de bains, thermes, égouts, aqueducs... Les Belles Lettres, 2002.
Philippe Mayoux, Bagnères-de-Bigorre - Histoire d'une ville thermale. Alan Sutton, 2002.
Guy de la Motte-Bouloumié, Vittel 1854-1936, création d'une ville thermale. Éditions du Moniteur, 1982.
Gérard et Jacques Mourier, Une ville d'eaux, Vals-les-Bains au fil du temps. Éditions Dolmazon, 2008.
Jules de Mouxy de Loches, Histoire d'Aix-les-Bains. Chambéry, 1998.
Nouveau Guide 1920. Luchon en poche. Guide de touriste et du baigneur. Renseignement de toute nature sur les promenades, les courses, le eaux de Luchon, etc.. Luchon, Lafont, Libraire-Éditeur, 63, Allées d'Etigny, nouvelle édition, 1920.
Paul Negrier, Les bains à travers les âges. Paris, Librairie de la Construction moderne, 1925.
Vincent Nivet, Étude sur les eaux minérales de l'Auvergne et du Bourbonnais (Éd. 1850). Paris, Hachette Livre BNF, 2016.
L'Officiel du Thermalisme 2019 - La France thermale & ses stations. Palindrome Édition, 2019.
Nicole Pagotto, Le thermalisme à Aix-les-Bains au XIXe siècle. 1975.
M. H. Paillard-Varin et J. Serane, La cure de Vittel (source Hépar) dans le traitement des dyskinésies des voies biliaires.
In: Annales Médical de Vittel, N° 13, 1952. Publiées sous les auspices de la Société de Médecine de Vittel, 1952.
Dominique Paulvé, Villes d'eaux: histoire , architecture, thermes. Issy-les-Moulineaux, Éditions Massin, 2013.
Philippe-Alexis Peironnel, La Bourboule, sa station thermale, ses eaux minérales et son établissement (Éd. 1865). Paris, Hachette Livre BNF, 2016.
Marie-Laure Pellian, Encausse-les-Thermes Hier et aujourd'hui. Éditions Catherine de Coarraze, 1997.
Jerôme Penez, Guides imprimés et thermalisme en France, 1850-1914: pluralité, originalité et développement.
Jérôme Penez, Histoire du thermalisme en France au XIXe siècle. Eau, médecine et loisirs, Paris, Économica, 2005.
L. Percheron, Les villes d'eaux, les stations climatiques françaises, Paris, 1911.
Gabriel Pérouse, La Vie d'autrefois à Aix-les-Bains. La ville. Les thermes. Les baigneurs. Chambéry, Dardel, 1922.
Camille Perroud, Histoire de la ville d'Évian. 1928.
Frantz-E. Petiteau, Capvern-les-Bains. ?Saint-Cyr-sur-Loire, Éditions Alan Sutton, Collection "Mémoire en Images", 2008.
Peyromaure-Debord, Tourisme, Thermalisme et Climatisme. Imprimerie Nationale, 1935.
A. Piatot, La cure thermale de Bourbon-Lancy. Macon, Protat, 1903.
Guillaume Picon, Les Patrimoines de l'eau. Paris, Le Patrimoine / Centre des monuments nationaux, 2019
Émile Poitevin, Gréoulx-les-Bains. Son Histoire, Ses Eaux, Ses Histoires... . Gréoulx-les-Bains, H. Michel, 1978.
L. Porcheron, Les Villes d'Eaux, les Stations Climatiques Françaises. Paris, Maloine, 1911.
Fabienne Pouradier-Duteil, Villas de la Belle Époque, l'exemple de Vichy. Éditions Bleu Autour, 2007.
Carole Puig, Fabrice Covato, David Maso et la municipalité de Vernet-les-Bains, Vernet-les-Bains au cœur du Canigou: l'eau, le fer, les hommes. Mairie de Vernet-les-Bains, 2007.
Jean-Joseph-Victor Pujade, Notice sur les nouveaux thermes d'Amélie-les-Bains, anciennement Bains d'Arles, pouvant servir de guide au baigneur, dans le choix des eaux minéro-thermales qui les alimentent, ainsi que dans le mode d'en faire usage. Perpignan, Imprimerie de Mademoiselle A. Tastu, 1843.
Dr. de Raquine, La cure thermale de Barbotan - Barbotan-les-Thermes. Indications de la cure- analyses des eaux- renseignements pratiques. Imp. P. Legrand, 1926.
Dr. P. Regault, Bourbon-l'Archambault, ses eaux minérales et ses nouveaux thermes. Guide pratique et médical du baigneur et du médecin. Paris, G. Masson, 1886.
Bernard Riac, Lamalou-les-Bains à la Belle époque. Chez l'auteur, 1985.
Christian Rives, Histoire des Thermes de Luchon. Luchon, Chez l'auteur, 1987.
Albert Robin (Introduction), Index Médical des Principales Stations Thermales et Climatiques de France. Publié par le Syndicat général des Médecins des Stations Balnéaires et Sanitaires de France. Paris, Jean Gainche, imprimeur-éditeur, 15 rue de Verneuil, 1903.
Daniel Santenoise (Préface de), Les Bases scientifiques de la cure de Vittel : Grande source et source Hépar, d'après les travaux de l'Institut d'hydrologie,
de la Société de médecine de Vittel et du Laboratoire de recherches hydrologiques de Vittel. 1953.
Maurice Sarazin, L'Auvergne thermale à la Belle Époque. Clermont-Ferrand, G. de Bussac, 1977.
Armand Sauvagnat, Le Mont-Dore à la Belle-Époque. Éditions Libro-Sciences, 1974.
John Scheid, Marilyn Nicoud, Didier Boisseuil, Joel Coste (Sous la direction de), Le thermalisme - Approche historiques et archélogiques d'un phénomène culturel et médical. CNRS, 2015.
Christian Schule, Les eaux thermales d’Yverdon-Les-Bains. Une source d’histoire. Yverdon-Les-Bains, Sprint votre imprimeur, 2007.
M. Serpeille, Guide des familles aux villes d'eaux et stations thermales françaises. Paris, La Fare, 1903.
Josette Thomas et Jean Lovie, Les Thermes de Bondonneau à Allan (Drôme). Allan, Pierres et Mémoires, 1992.
Bernard Toulier (Texte) en Caroline Rose (Photogr.), Villes d'eaux. Stations thermales et balnéaires. Paris, Imprimerie Nationale Éditions, 2002.
Bernard Toulier, Villes d'eaux: Architecture publique des stations thermales et balnéaires. Bruxelles, Dexia Banque,Imprimerie Nationale, 2002.
Bernard Toulier, Architecture de villes d'eaux. Imprimerie Nationale, 2002.
Dr. Max Vauthey, Vichy et Napoléon III, les cures thermales de l'empereur. Vichy, Éditions Schave, 1984.
Albert Vazeille, Le Mont-Dore - la station thermale, la station d'hiver. Le Sancy, C. de Bussac, 1967.
Pierre Vidal, Guide du touriste à Vernet et dans les vallées du Canigou. Perpignan, Latrobe, 1881.
Dr. Edouard Vidart, Divonne-les-Bains. Hydrothérapie. Renseignements généraux sur l'établissement et sur les procédés thérapeuthiques employés à Divonne. Genève, Imprimerie Haussmann & Lips, 1893.
Daniel Santenoise (Préface de), Les Bases scientifiques de la cure de Vittel : Grande source et source Hépar,
d'après les travaux de l'Institut d'hydrologie, de la Société de médecine de Vittel et du Laboratoire de recherches hydrologiques de Vittel. 1953.
Laurent Vivarat, Uriage-les-Bains: Histoire d'hier, réflexions d'aujourd'hui. Impr. des Deux Ponts, 1980.
Armand Wallon, La Vie quotidienne dans les villes d'eaux. 1850-1914. Paris, Hachette, 1981.
BEDEVAARTEN:
G. de Bont (Samenstelling), Mijn Lourdes-Reis 1958. De Bilt, G. de Bont, 1992.
Emmanuel Botta, Lourdes, en quête d'un miracle économique. In: L'Express, 23 avril 2017.
Ruth Harris, Lourdes. Geschiedenis van een religieus fenomeen. Amsterdam, Anthos, 2000.
Ruth Harris, Lourdes. La grande histoire des apparitions, des pèlerinages et des guérisons. Paris, Jean-Claude Lattès, 2001.
Joris-Karl Huysmans, Les Foules de Lourdes. Paris, P.-V. Stock Éditeur, 1906.
Mirabel, Te Lourdes op de bergen. Het ware verhaal der verschijningen te Lourdes. Antwerpen-West, Uitg. Apostolaat van de Rozenkrans, 1958.
C. Nuijen, Lourdesreis in lichtbeeld. Pelgrimslust. Tevens ter weerlegging der Lourdesbestrijding op aanschouwelijke wijze. Amsterdam, N.V. De R.K. Boek-Centrale, 1916.
Emile Zola, Lourdes. 1898.
DE FRANSE BERGEN, ALPINISME EN WINTERSPORTEN:
Bernard Amy (Premier signataire), Penser les glaciers comme des acteurs d’un monde que nous habitons en commun. Face au projet d’un troisième téléphérique sur le glacier de la Meije (Hautes-Alpes), un collectif d’habitants, alpinistes, chercheurs et personnalités engagées dans la défense de l’environnement, propose, dans une tribune au « Monde », de réinventer. In: Le Monde, 8-9 mai 2021.
Jean-Michel Asselin, Les années montagne. Une histoire de l'alpinisme au XXe siècle. Glénat Livres, 2011.
Marie-Christine Bailly-Maître, Laurence Pissard, Frederik Tane, Huez-Alpe d'Huez. D'un village de montagne à une station touristique internationale.
Musée d'Huez et de l'Oisans, 2004.
Yves Ballu, L'Épopée du ski. Paris, Arthaud, 1981.
Yves Ballu, À la conquête du Mont-Blanc. Paris, Découvertes Gallimard, 1986.
Yves Ballu, L'hiver de glisse et de glace. Paris, Gallimard, 1991.
J. A. Bierens de Haan (voorwoordw) e.a., Een halve eeuw Nederlands alpinisme 1902 - 1952. Leiden, Nederlandsche Alpen-Vereeniging, 1952.
Raoul Blanchard, Les Alpes françaises. Paris, Librairie Armand Colin, 1941.
Paul Bonhomme, Les Sports pour tous. Le patinage à glace et à roulettes. Paris, Nilsson, 1911.
Chantal Bourreau, Avoriaz, l'aventure fantastique. La Fontaine de Siloé, 2004.
Laurent Chappis, Guy Rey-Millet, Denys Pradelle, Courchevel. Naissance d'une station. Picard Diffusés, 2013.
J. Cobéro, L'invention des Pyrénées. Pau, Éditions Cairn, 2009.
Jean-Pierre Copin, La neige apprivoisée. Les remontées mécaniques à L'Alpe-d'Huez, 60 ans d'histoire. SATA, 1994.
Guillaume Desmurs, L'épopée des stations de ski. Des hommes, des défis, un patrimoine unique au monde. Glénat Livres, 2018.
Charles Dolivet, Le Skating-rink. Ouvrage sur l'art du patinage et tous les exercises et agréments qui se rattachent aux plaisirs de cette récréation. Paris, Impr. du Skating-Rink, 1876.
A. den Doolaard, De Groote Verwildering. Amsterdam, Querido, 1936.
A. den Doolaard, Le vainqueur du Mont Blanc (De Groote Verwildering). Roman traduit du hollandais par H. et P. Hofer-Bury. Paris, Albin Michel, 1950.
Fergus Fleming, De verovering van de Alpen. Amsterdam, Atlas, 2004.
Roger Frison-Roche, Histoire de l'alpinisme. Arthaud, 2017.
Audrey Garric, Dans les Alpes, une transfiguration accélérée. Victime du dérèglement climatique, les glaciers reculent, des parois s'écroulent et la faune est déboussolée. In: Le Monde, 7 février, 2021.
Clément Guillou, Le Covid-19 menace les grands projets dans les Alpes. L’Etat promet d’encourager l’investissement, mais les défenseurs de l’environnement rêvent d’une baisse durable de l’aménagement. In: Le Monde, le 20 février 2021.
Clément Guillou, A Avoriaz, l’hôtel de la discorde. Le promoteur Gérard Brémond, patron du groupe Pierre & Vacances, a préféré Jean Nouvel à Jacques Labro, l’architecte historique de la station alpine. Les défenseurs du patrimoine local s’insurgent. In: Le Monde, le 8 juillet 2021.
Mark van Hattem & Robert Eckhardt, Grenzeloos verlangen. Tweehonderd jaar alpinisme. Utrecht, Kwadraat, 1995,
Toine Heijmans, Zuurstofschuld. Uitgeverij Pluim, 2021.
Louis Helly, Cent ans de ski français. Grenoble, 1968.
A. Hermann & J. Dieterlen, Le ski pour tous, ce que tout skieur doit savoir. Paris, Flammarion, 1936.
Machteld den Hertog, Kampeertocht naar de Mont-Blanc. 's-Gravenhage, G.B. van Goor Zonen's Uitgeversmaatschappij, ca. 1936.
Olivier Hoibian, Les Alpinistes en France (1870-1950): une histoire culturelle. Paris, L'Harmattan, 2001.
Olivier Hoibian et. al., L'invention de l'alpinisme: La montagne et l'affirmation de la bourgeoisie cultivée (1786-1914). Paris, Belin, 2008.
Philippe Joutard, L'invention du Mont Blanc. Paris, Gallimard, 1986.
M. Korner et F. Walter (ed.), Quand la montagne aussi a une histoire. Bern - Stuttgart - Vienne, 1996.
Marc Laimé, Dans les Alpes, la neige artificielle menace l’eau potable. In: Le Monde Diplomatique blog, 21 janvier 2019.
Jules Michelet, La Montagne (1868). Le Pommier -' Les pionniers de l'écologie', Préface d'Antoine de Baecque, 2020.
Gilles Modica, 1865, l'âge d'or de l'alpinisme. Éditions Michel Guérin, 2015.
W. W. Mulier, (met medew. van Ary Prins, C. G. Tebbutt, K. Pander), Wintersport. Haarlem, Erven Loosjes, 1893.
Jean Ogier, Petite histoire du Pays d'Huez. Office du Livre d'Histoire, 2004.
S. de Paroy, Un hiver dans les Alpes. Paris, Didot et Cie., 1889.
Dominique Potard, Chamonix hier et aujourd'hui. Paulsen - Guerin, 2017.
Jim Ring, How the English Made the Alps. John Murray Publishers, 2000.
Wilco van Rooijen, Opinie: Verlos de Mount Everest van de vervuilende stroom toeristische bergbeklimmers. In: de Volkskrant, 19 september 2021.
David-Alexandre Rossoni, Une histoire de Megève, des origines à nos jours. Éditions du Signe, 2016.
P. Veitl, L'invention d'une région, les Alpes françaises. Grenoble, Presses Universitaires de Grenoble, 2013.
Claude Weill et Luc Alphand, SCHUSS: Histoire des Sports d'Hiver. 2008.
GESCHIEDENIS EN PRAKTIJK VAN REIZEN EN KAMPEREN:
A. G. van Berkel, Kamperen ... en wat nu? Alkmaar, De Alk, De Alkenreeks, Beeldencyclopedie, nr. 50, ca. 1953.
J. Bidault et P. Giraud, L'homme et la tente. Éditions Susse, 1946.
Charles et Henri Bonnamaux, Manuel de camping touistique. 1913.
Mary-Jane Butters, Glamping: Glamour + Camping. Layton, Utah, Gibbs Smith, 2012.
M. Constantin-Weyer, Le flaneur sous la tente. Paris, Stock, 1935.
P. Daninos, Vacances à tous prix. Paris, Hachette, 1958.
Albert Dubout, Code du voyage et du tourisme. Paris, Gonon/Vilo, 1960.
Nicky Grassart, La caravane en dix leçons. Paris, Hachette, 1974.
Jean Hureau, Sécourisme. Manuel pratique. Paris, J. Susse, 1943.
Jean Hureau, Guide camping '45. Paris, J. Susse, 1945.
Jean Hureau, Plein air et camping manuel pratique. Paris, J. Susse, 1946.
Jean Hureau, Initiation au voyage. Manuel du touriste en France. Paris, J. Susse, 1947
Jean Hurau, Plein air et camping. Éditions de le Revue Camping, 1950.
Jean Hureau, Le Camping. Paris, Librairie Hachette, 1966.
Jean Hureau, Camping et caravaning. Le petit guide.Paris, Hachette, 1967.
Ivan Jablonka, En camping-car. (Prix Essai 2018, france.tv.) Paris, Seuil, 2018.
Ton Koot, Klaar voor 't kamp! Kampeer-technisch Handboek voorzien van zeer vele oorspronkelijke foto(s en bedoeld voor sportief en gezond kampeertoerisme onder alle omstandigheden en overal, waar rugzak en tent ons voeren kunnen. 's-Gravenhage, Uitgave Koninkl. Nederl. Toeristenbond A.N.W.B., 1940.
Aad W. Kroon, Camping. Praktische gids voor moderne toeristen. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1963.
Henk Kroon, Caravannen in de tijd. Historie van bekende Europese merken en modellen. Deventer, Kluwer Voertuigtechniek, 1995.
Hans Lagrouw, Iek de Lathouder-Bouma, Adriaan de Lathouder (eds.), Leven onder een linnen dak. Tachtig jaar kamperen in de NTKC. Utrecht, Nederlandse Toeristen Kampeer Club, 1997.
A. de Lathouder, Honderd jaar kamperen. Ontwikkelingen in de twintigste eeuw. Den Haag, ANWB, 2001.
Titus Leeser, C. J. Ooms-Vinckers (et. al.), Een gids voor kampeerders en trekkers te land en te water. Met medew. van den A.N.W.B Touristenbond voor Nederland, ca. 1930.
Henri-Caspar Leone, Caravaning à tout prix. Brépols, 1964.
Armelle Leroy et Laurent Chollot, Nos années camping. Paris, Éditions Hors Collections, 2015.
J. Loiseau, Camping et voyage à pied. Paris, Les Éditions J.Susse, 1932.
J. Loiseau, La cuisine de camping. Éditions Camping, 1933.
J. Loiseau, Manuel pratique de camp fixe. Paris, Les Éditions J. Susse, 1944.
J. Loiseau, Plein air et camping - Manuel pratique. Les Éditions de la Revue "Camping", 1946.
J. Loiseau, Manuel de Camping. Paris, Les Éditions J. Susse, 1944.
L. Loiseau, Cuisine au camping. Les Éditions de la Revue "Camping", 1955.
Eymert van Manen, Camping gaz kookboekje. Sieben, 1980.
Gérard Marinier, Le Caravaning. Tourisme. Vacances. Loisirs. Paris, Larouse, 1967.
Jean Merrien, ?Le livre des vacances (2 volumes). Les petites vacances/ Les week ends- Les grandes Vacances?. Paris, ?Robert laffont, 1965-1966.
R.-R. Miller, L'auto-camping. Berger-Levrault, 1934.
Louis Montagne, Le camping. Paris, PUF, 1975.
Marcel Monmarché (Présentation par), Le Tourisme sur le réseau des chemins de fer de Paris à Orléans. ?Paris, Éditeur J. Barreau / Imp. Ch. Genton & Cie, s.d. (début XXe s.).
Jean Renaud, Manuel du caravanier. Préface de E. Defontaine. Paris, Susse, 1952.
Daudry de Saunier, ?Le camping pratique pour tous. Paris, ?Flammarion. 1937.
Gaston Sevrette, Le tourisme, l'art de voyager et d'utiliser ses vacances. Paris, Armand Colin, 1913.
Antonela Vannoni et Silvia Collini, Les instructions scientifiques pour les voyageurs (XVIIe-XIXe siècle). Paris, L'Harmattan, 2005.
Léon Vibert, ABC du camping. Éditions Camping, 1937.
Georges Vinet, La Représentation commerciale. Les voyageurs de commerce. La politesse, le savoir-vivre. Angers/paris, Lachèse et Dolbeau/Librairie de la Bourse de commerce, 1891.
G. van der Weyde (red;), Onder de luifel. Kampeertechnisch handboek. Den Haag, Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B., 1962.
NATURISME:
Arnaud Bauberot, Histoire du Naturisme. Le mythe du retour à la nature. Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2004.
Thierry Chardonnet, Le Naturisme - Une histoire illustrée. Éditions Sutton, 2017.
Stephen L. Harp, Au Naturel: Naturism, Nudism, and Tourism in Twentieth-Century France. Baton Rouge, Louisiana State University Press, 2014.
Julie Manfredini et al., Héliopolis: Une communauté naturiste sur l'île du Levant (1931-1970). Bordeaux, Les Éditions Mollat, 2014.
Sylvain Villaret, Histoire du naturisme en France depuis le siècle des Lumières. Paris, Vuibert, 2005.
Sylvain Villaret, Naturisme et éducation corporelle: (XIXe - milieu du XXe siècles). Paris, Éditions L'Harmattan, 2006.
AMUSEMENT: VAN KERMISSEN, TIVOLI'S, DIORAMA'S, PANORAMA'S, CABARETS, SPEKTAKELS, THEATERS, MUSIC-HALLS, CASINO'S, BIOSCOPEN TOT PRETPARKEN:
Paul Adrian, Sur les Chemins des Grands Cirques Voyageurs. Bourg-la-Reine, Paul Adrian, 1959.
Denys Amiel (préfacier), Les Spectacles à travers les Ages. Tome I. Théâtre - Cirque - Music-Hall - Cafés-concerts - Cabarets artistiques.
Tome II. Musique. Danse. Paris, Éditions du Cygne, 1931-32.
L. E. Audot, L'Art de faire à peu de frais les Feux d'Artifice. Paris, Lebroc, 1891.
François des Aulnoyes, ?Histoire et philosophie du strip-tease. Essai sur l'Érotisme au Music-Hall. Préface de Edmond Heuzé. Photographies de Roland Carré. Paris, Pensée Moderne, 1958.
Edward Behr, Maurice Chevalier. L'homme-légende de l'âge d'or du music-hall. Paris, Laffont, 1993.
Daniel Bensaïd, Le Spectacle, stade ultime du fétichisme de la marchandise: Marx, Marcuse, Debord, Baudrillard. Nouvelles Éditions Lignes, 2011.
Christian-Marc Bosséno, La prochaine séance. Les Français et leur cinés. Paris, Découvertes Gallimard, 1999.
P. Bracco, E. Lebovici, Ruggieri, 250 ans de feux artifice. Paris, Denoël, 1988.
E. Beaudu, P. Bost, R. Baze, J. Chesnais, Histoire du Music-Hall. Paris, Éditions de Paris, 1954.
Andrée Bernard et Martin Pénet, La Miss. Mistinguett ou la légende du music-hall. Paris, Presses de la Cité, 2006.
Heinz Biehn (Herausgeber), Feste und Feiern im alten Europa. Prestel Taschenbuch, 1962.
Marie-Louise Biver, Fêtres révolutionaires à Paris. Paris, Presses universitaire de France, 1979.
Jean-Claude Bouillon-Baker, Un château sur la lune. Le rêve brisé de Joséphine Baker. Hors Collection, 2012.
Patrick Bracco et Elisabeth Lebovici, Ruggieri. 250 ans de feux d'artifice. Paris, Denoël 1988.
Jean-Marie Bruson, Théâtres romantiques à Paris. Paris, Paris Musées, 2012.
Heinz Buddemeier, Panorama, Diorama, Photographie: Entstehung und Wirkung neuer Medien im 19. Jahrhundert. München, 1970.
Henri Buguet, Foyers et coulisses - Gaîté. Histoire anecdotique de tous les théâtres de Paris (2 tomes). Paris, Tresse, 1873.
Henri Buguet, Foyers et coulisses - Bouffes-Parisiens. Histoire anecdotique de tous les théâtres de Paris. Paris, Tresse, 1873.
Henri Buguet, Foyers et coulisses - Variétés. Histoire anecdotique de tous les théâtres de Paris. Paris, Tresse, 1874.
Henri Buguet, Foyers et coulisses - Vaudeville. Histoire anecdotique de tous les théâtres de Paris. Paris, Tresse, 1874.
Henri Buguet, Foyers et coulisses - Folies-Dramatiques. Histoire anecdotique de tous les théâtres de Paris. Paris, Tresse, 1874.
Peter Burke, Ludwig XIV. Die Inszenierung des Sonnenkönigs. Berlin, Wagenbach, 1993.
Marcel Campion (Préface de Claude Lelouch), Fêtes et merveilles du monde forain. Paris, Cherche midi, 2016.
Francois Ceccaldi, Biarritz, le casino Bellevue. L'âge d'or des casinos. Bordeaux, Le Festin, 2000.
Alexandre de la Cerda, Histoire et Anecdotes de Casino de Biarritz. Éditions du Casino de Biarritz, 1997.
Christian-Philippe Chanut, Histoire française des foires et des Expositions universelles.Paris, Baudouin, 1980.
Jean Charles, Perrinet d’Orval, Essay sur les feux d’artifice pour le spectacle et pour la guerre. ?Paris, Coustelier (Imprimerie Veuve Delatour), 1745.
Serge Chaumier (dir.), Du musée au parc d'attractions: ambivalence des formes de l'exposition. Paris, Persée, Culture & Musées, n°5, 2005.
P. Chauveau, Music-Hall et Café-Concert. Paris, Bordas, 1985.
Christine and the Queens, Chaleur humaine. Je tient pas le coup. Christine (Clip Officiel) 2014.
G. Michel Coissac, Histoire du Cinématographe de ses origines jusqu'à nos jours. Préface de J.L. Breton, de l'Institut. Paris, Éditions du "Cinéopse" et Librairie Gauthier-Villars, 1925.
Concetta Condemi, Les Cafés-concerts. Histoire d'un divertissement, 1849-1914. Paris, Quai Voltaire, 1992.
Nathalie Coutelet, Histoire des artistes noirs du spectacle français: Une démocratisation multiculturaliste. Paris, Éditions L'Harmattan, 2012.
Nathalie Coutelet, Étranges artistes sur la scène des Folies-Bergères (1871-1936). Presses Universitaires Vincennes, 2015.
Louis Daguerre, Historique et description des procédés du daguerréotype et du diorama. 1839.
Jacques Damase, Les folies du music-hall. Histoire du music-hall à Paris de 1914 à nos jours. Paris, Éditions "Spectacles", collection "Les Univers Fabuleux", 1960.
H. Damisch, L'Origine de la perspective. Paris, Flammarion, 1987.
Jean-Claude Daufresne, Fêtes à Paris au XXe siècle. Architectures éphémères de 1919 à 1939. Sprimont, Mardaga, 2001.
Delegation a l'Action Artistique de la Ville de Paris, Les Feux d'Artifice a Paris du XVIIe au XXe Siecle?.
Catalogue de l'exposition presentee aux Mairies Annexes des XVIIe et XIe Arrondissements en 1981.? ?Delegation a l'Action Artistique de la Ville de Paris, 1981.?
Alfred Delva, Histoire anecdotique des cafés et cabarets de Paris. Paris, 1862.
Fanny Deschamps, Monsieur Folies-Bergère. Paris, Albin Michel 1978.
Serge de Diaghilev, Mémoires, Paris, Hermann, 2009.
Guy Dumur (Sous la direction de), Histoire des spectacles. Paris, Gallimard, Encyclopédie de la Pléiade, 1981.
Geneviève Dupuis-Sabron et al, Café-concert et music-hall. De Paris à Bordeaux. Somogy éditions d'art, 2005.
Richard E. Dunham, Stage Lighting. Design Applications and More. Routledge, 2018.
Alain Faure, Paris carême-prenant: du carnaval à Paris au XIXe siècle. Paris, Hachette, 1978.
Vladimir Fédorovski, L'Histoire secrète des ballets russes. Éditions du Rocher, 2002.
Marcel Fouquier, Paris au XVIIIe siècle. Ses folies. Paris, Emile-Pal, 1912.
Victor Fournel, Les Spectacles Populaires et Les Artistes des Rues - Tableau du Vieux Paris. Paris, Éditions E. Dentu, 1863.
Victor Fournel, Curiosités théâtrales anciennes et modernes, Françaises et étrangères. Paris, Garnier Frères, Libraires-éditeurs, 1878.
Victor Fournel, Le vieux Paris. Histoire des fêtes, jeux et spectacles parisiens des origines au XIXe siècle. Alfred Mame et Fils, 1887.
Victor Fournel, Le Vieux Paris, fêtes, jeux et spectacles. Tours, Mame & fils, 1887.
Alfred Franklin, Variétés parisiennes. La Vie privée d'autrefois. Arts et Métiers. Modes, moeurs, usages des Parisiens du XIIè au XVIIIè siècle d'après des documents originaux ou inédits. Paris, Librairie Plon, Nourrit et Cie, successeurs, 1901.
Amédée François Frézier, Traité des feux d'artifice, où l'on voit: I. La manière de préparer les matières qui entrent dans la composition des feux d'artifice - II. La méthode de faire, et de composer toutes forces de feux d'artifice - III. Où l'on donne une idée de la conduite des feux de joye. ?La Haye, J. Neaulme, 1741.
Amédée François Frézier, Traité des feux d'artifice pour le spectacle. Paris, Chez Charles Antoine Jombert, 1747.
Jacques Garnier, Forains d'hier et d'aujourd'hui. Un siècle d'histoire des forains, des fêtes et de la vie foraine. Orléans, 1968.
A. Gernsheim and H. Gernsheim, L. J. M. Daguerre: The History of the Diorama and the Daguerrotype. London, 1965.
Charles Graves, Gros jeu. Histoire secrète de Monte-Carlo. Amiot-Dumont, 1953.
Jean-Luc Godard, Histoire du Cinema. Paris, Éditions Gallimard / Gaumont, 1998.
A.-C. Gruber, « Les Vauxhalls parisiens au XVIIIe siècle ». In: Bulletin de la Société d'histoire de l'art français, 1971.
A.-C. Gruber, Les grandes fêtes et leur décor à l'époque de Louis XIV. Genève, Broz, 1972.
F.W.J. Hemmings, The theater industry in nineteenth-century France. Cambridge, 1993.
F.W.J. Hemmings, Theater and State in France, 1760-1905. Cambridge, 1994.
L. Henry-Lecomte, Histoire des théâtres de Paris, 1402-1904. Paris, H. Daragon, 1905.
George W. Herald, Edward D. Radin, Monte-Carlo: un siècle de roulette. Paris, Éditions de Trévise, 1964.
Maurice Hermite, ?Vingt ans chez les femmes nues. Les dessous des Folies-Bergère. Éditions Lugdunum, 1948.
Georges d' Heylli, Foyers et coulisses - Opéra. Histoire anecdotique de tous les théâtres de Paris (3 tomes). ?Paris, Tresse, 1875. 3 vol.
Roland Huesca, Triomphes et scandales. La belle époque des Ballets russes. Paris, Hermann, Collection savoir sur l'art, 2001.
Victor Hundsbuckler, Projet de feu d'artifice tire à Versailles, le 15 mai 1771. Officina Libraria, 2020.
Institut Français d'Architecture, Biarritz: le Casino, 1929-1994. Paris, Norma, 1994.
Rober M. Isherwood, Farce and Fantasy. Popular Entertainment in Eighteenth-Century Paris. New York-Oxford, Oxford University Press, 1986.
Gaston Jollivet, Souvenirs de la vie de plaisir sous le Second Empire. Paris, Tallandier, 1927.
Gilles-Antoine Langlois, Folies, Tivolis et Attractions. Les premiers parcs de loisirs parisiens. Paris, Délégation à l'Action Artistique de la Ville de Paris, 1991.
Marcel Lapierre, Les Cent Visages du Cinéma. Paris, Bernard Grasset, 1948.
Michel Larionov, Diaghilev et les Ballets russes. La Bibliothèque des Arts, coll. Écoles et Mouvements, 1998.
Jean-François Lecoutre, Ces merveilleux petits cirques. Jean-François Lecoutre, 2002.
Jacqueline Lenoir, L'Histoire Fabuleuse du Casino de Paris. Paris, Presses de la Cité / Collection "Coup d'Oeil", 1967.
Emmanuel Lequeux, Marc Dachy, Antje Kramer, Natacha Wolinski (Collectif), Dreamlands: Des parcs d'attractions aux cités du futur. Paris, Beaux Arts Éditions, 2010.
Maurice Level, Théâtre et Lumières. Les spectacles de Paris au XVIIIe siècle. Paris, Fayard, 2001.
Robin Livio, Tavernes, estaminets, guinguettes d'antan et de naguere. Éditions du Pont Royal, 1961.
A. Lotz, Das Feuerwerk. Leipzig, 1940.
Evert Maaskamp, Panorama. De veldslag van Waterloo 18 junij 1815. Derzelve nauwkeurige beschrijving … en bijgaande plan en explicatie.Including:- Beschrijving van den roemrijken veldslag van Waterloo, voorgesteld in het panorama op het Leidsche Plein over den Hollandschen Schouwburg.- Staat en verdeeling van het vereenigd leger onder den hertog van Wellington, op den 18den junij 1815.Amsterdam, Evert Maaskamp, 1816.
Magic City (Paris).
Jean Mareska, Les coulisses du Casino de Paris. Chêne, 2010.
Marie Mauron, Les Lampions des Fêtes. Paris, Librairie Académique Perrin, 1967.
B. Marrey et J.-P. Monnet, La Grande Histoire des serres et des jardins d'hiver, 1780-1900. Paris, Graphite, 1984.
Claude-François Menestrier, Traité des tournois, carrousels et autres spectacles publics. Lyon, Chez Jacques Muguet, 1669.
Jean-Jacques Meusy, Paris-Palaces Ou Le Temps Des Cinémas (1894-1918). Paris, CNRS Éditions, 1995.
Robert Miquel, Rober Beauvais, Petite histoire des cafés-concerts parisiens. Paris, Jean Chitry, 1950.
Gabriel Mourey, Fêtes Foraines. Paris, André Delpeuch, éditeur - collection Gustave Coquiot, 1927.
Gabriel Mourey, Le Livre des Fêtes Françaises. Paris, Librairie de France, 1930.
Gabriel Mourey, Fêtes foraines de Paris. Paris, Éditions Droin-Labas, 1947.
Marie-Claire Mussat, La belle époque des kiosques à musique. Éditions du May, 1992.
Edmond Neukomm, Fêtes et spectacles du vieux Paris. Paris, Dentu, 1886.
Stephan Oettermann, Das Panorama. Die Geschichte eines Massenmediums. Syndikat, 1980.
?Jacob Pascal, La Grande Parade du Cirque. Paris, Gallimard, 1992.
Michel Pichol & Pierre Delannoy, La Saga des Casinos. Paris, Orban, 1986.
Jérôme Pierrat et Christian Lestavel, La guerre secrète des casinos. Paris, Fayard, 2007.
Georges Pillement, Paris en fête. Paris, Grasset, 1972.
Jean-Luc Planche, Moulin Rouge! Paris, Albin Michel, 2009.
Alain Potignon, Nos cinémas de quartier - Les salles obscures de la ville lumière. Paris, Parigramme 2006.
Patricia Hruby Powell, Joséphine. Joséphine Baker, la danse, la Résistance et les enfants. Rue du Monde, 2015.
Jean Presteau, La merveilleuse aventure du Casino de Paris. Paris, Denoël, 1975.
Jane Pritchard, Geoffrey Marsh, Diaghilev and the Golden Age of the Ballets Russes 1909-1929. V & A Publishing, 2015.
Charles Rearick, Pleasures of the Belle Époque. Entertainment and Festivity in Turn-of-the-Century France. New Haven, Yale University Press, 1985.
Lionel Richard, Cabaret, cabarets. Origine et décadence. Paris, Plon, 1991.
André Rivollet, Maurice Chevalier, de Ménilmontant Aa Casino de Paris. Paris, Grasset, 1927.
Hugues Le Roux, Les Jeux Du Cirque Et La Vie Foraine. Paris, Librairie Plon, 1889.
Mireille Rusinak, A.J. Stéphane Lévy, Rêves de luxe - Lucien Barrière Hôtels Casinos. Paris, Universel Communication International / Lucien Barrière Hôtels Casinos, 2005.
Guy Salignon, La mafia des casinos. Alain Lefeuvre, 1980.
Guillaume de Sardes, Nijinsky, sa vie, son geste, sa pensée, Paris, Hermann, 2006.
Vanessa Schwartz, Spectacular Realities: Early Mass Culture in Fin-de-siècle Paris. Berkely, University of California Press, 1998.
W.S. Scott, Green Retreats: The Story of Vauxhall Gardens 1661-1859. London, 1955.
Louis de Semein, Achter het gordijn (Schouwburgschetsen. Met voorrede, aanteekeningen en naschrift van J.H. Rössing. J. Heijnis Tsz., Zaandijk, 1878.
André Vagnon, Magic-City. Le Berceau du tango à Paris. Éditions Éléana, 2018.
Roger Vaultier, Les Fête populaires à Paris. Paris, Éditions du Myrthe, 1946.
M. Vergnaud, Manuel de l'artificier ou l'art de faire toutes sortes de feux d'artifice. ?Roret, 1826.
J.-J. Weiss, Le theatre et les moeurs. Paris, Calmann Levy, 1889.
Simon Werrett, Fireworks – Pyrotechnic Arts and Sciences in European History. Chicago, University of Chicago Press, 2010.
PATRIMOINE, OFTEWEL ERFGOED:
J.-P. Babelon, André Chastel, La notion de patrimoine. Lévi, 2008.
Colette Becker, Les Hauts Lieux du Romantisme en France. Bordas Éditions, 1993.
Stéphane Bern, Sauvons Notre Patrimoine. Paris, Plon, 2019.
Stéphane Bern, Le Patrimoine de la France pour les Nuls. Parcours à la découverte de plus de 500 sites emblématiques. First, 2020.
Allain Cassaigne, Les sites incontournables du Patrimoine français. Vilo, 2021.
Marie-Hélène Chaplain, Au coeur du patrimoine industriel français. Glénat Livres, 2017.
Direction Génerale des Patrimoines/Ministère de la Culture, Direction Générale des Entreprises, Groupe Caisse des Dépôts, Études Économiques, Analyses, Études de faisabilité relative au développement d'équipements touristiques marchands au sein des sites patrimoniaux en France. Valorisation touristique des monuments historiques. Paris, 2018.
Marie-Hélène Fusz, Le Touring-Club de France (1890-1983): son rôle dans le développement de la sensabilité au patrimoine. DEA de sciences humaines, Sorbonne Paris IV, septembre 200O.
Daniel Vander Gucht, Ecce homo touristicus. Identité, mémoire et patrimoine à l'ère de la muséalisation du monde. Loverval, Éditions Labor, 2006.
Olivier de Lagarde, Pierre de Lagarde, Dictionnaire amoureux du patrimoine. Paris, Plon, 2019.
Jack Lang, Ouvrons les yeux! La nouvelle bataille du patrimoine. Paris, Éditions Hervé Chopin, 2014.
Xavier Laurent, Grandeur et misère du patrimoine d'André Malraux à Jacques Duhamel 1959-1973. Paris, École nationale des chartes - Comité d'histoire du ministère de la culture, 2003.
François-Guillaume Lorrain, Ces lieux qui ont fait la France. Paris, Fayard, 2015.
François-Guillaume Lorrain, Ces autres lieux qui ont fait la France. Paris, Fayard, 2021.
Olivier Lazzarotti, Patrimoine et tourisme. Histoires, lieux, acteurs, enjeux. Paris, Belin, 2011.
Yves Lecouturier, Le Patrimoine des télécommunications françaises. Flohic, 2002.
Jean-Michel Leniaud, L'Utopie française: essai sur le patrimoine. Paris, Mengès 1991.
Violaine de Montclos, et. al., Comment sauver le patrimoine français. In: Le Point (en couverture), pp. 45-71, 29 mars 2018.
Valéry Patin, Tourisme et Patrimoine. Paris, La Documentation française, 2012.
Cédric Pietralunga, L'hôtel de la Marine retrouve son illustre de XVIIIe. In: Le Monde, 14-15 mars 2021.
Krzysztof Pomian, Le musée, une histoire mondiale. Tome I. Du trésor au musée. Paris, Gallimard, 2020.
Dominique Poulot, Patrimoine et musées. L'institution de la culture. Paris, Hachette, 2001.
Isabelle Regnier, Art et luxe investissent le patrimoine du centre de Paris. In fine, la réhabilitation de la Bourse de Commerce, de La Samaritaine et de la Poste du Louvre doit ' créer de la valeur immobilière et commerciale'. In: Le Monde, 21 mai 2021.
Marie-Anne Sire, La France du Patrimoine. Les choix de la mémoire. Paris, Gallimard, 1996.
Amaury de Valroger, Chloé Tassel, Silvie Gillet (Edition), Le plus beaux Lieux du ...Patrimoine industriel. Edition spéciale Assemblée Générale de Actionnaires 2011. Paris, Patrimoine de France / Michelin, 2011.
HET PERIFERE FRANKRIJK: PLATTELAND, DORPEN EN PROVINCIEPLAATSJES:
Noël Aujoulat, Le Village perdu. De Borée, 2005.
Jacques Marcel Auburtin et al., Comment reconstruire nos cités détruites: Notions d'urbanisme s'appliquant aux villes, bourgs et villages. Paris,
Armand Colin (réédition numérique FeniXX / Format Kindle), 2020.
Alain Bataille, Pascal Dibie et al., Yonne. Cadre naturel - Histoire - Art - Littératue - Langue - Économie - Traditions populaires. Paris, Éditions Bonneton, 1992.
Henri Baudet, Mon village sous la IVe République. Précédé d'un échange de lettres avec André Siegfried.
Henri Baudet, Mijn Dorp in Frankrijk. Assen, Van Gorcum, 1-ste druk 1955 - 7-de druk 1984.
Henri Baudet, Twintig jaar later. In: De Gids, 4/1072, pp. 267-273.
Henri Baudet (préf. d'Emmanuel Le Roy Ladurie), Mon village en France. Paris, La Pensée universelle, 1991.
Daniel Béhar, Dacha Czertok, Xavier Desjardins, Faire région, faire France. Quand la région planifie. Berger Levrault, 2021.
Salomé Berlioux, Nos campagnes suspendues. La France périphérique face à la crise. L'Observatoire, 2020.
Jean Bothorel et Philippe Sassier, La grande distribution. Enquête sur une corruption à la française. Paris, Bourin Éditeur, 2005.
Léonce Chaleil, La Mémoire du Village. Souvenirs recueillis par Max Chaleil. (1977). Postface Marc Chaleil, 1983. Montpellier, Les Presses du Languedoc, 1983.
Jean-Claude Chamboredon (Édition de Gilles Laferté et Florence Weber), Territoires, culture et classes sociales. Paris, Rue d'Ulm, 2019.
Eric Charmes, La revanche des villages. Essai sur la France périurbaine. Paris, Seuil, 2019.
Stéphane Cordobes, Xavier Desjardins, Martin Vanier (Sous la direction de), Repenser l'aménagement du territoire. Berger-Levrault 2020.
Anthony Cortes, Le réveil de la France oubliée: Et si notre avenir était dans les villages? Éditions du Rocher, 2021.
Laurent Davezies, La République et ses territoires. (La circulation invisible des richesses). Paris, Seuil, La République des idées, 2008.
Laurent Davezies, La crise qui vient. La nouvelle fracture territoriale. Paris, Seuil, 2012.
Laurent Davezies, L'État a toujours soutenu ses territoires. Paris, Le Seuil, 2021.
Michel Debatisse, La Révolution silencieuse: le combat des paysans. Paris, Calmann-Lévy, 1963.
Didier Deville, Chronologies Mouxoises. Un village de Languedoc dans l'histoire. Des flêches de pierre au chemin de fer. Moux, 2013.
Pascal Dibie, Le village retrouvé: Essai d'ethnologie de l'intérieur. Paris, Grasset, 1979.
Pascal Dibie, Le village métamorphosé. Révolution dans la France profonde. Paris, Plon, coll. 'Terre Humaine', 2006.
Eric Fottorino, La France en friche. Lieu Commun, 1989.
Jérôme Fourquet, L'Archipel français. Naissance d'une nation multiple et divisée. Paris, Points, 2020.
Jean-Christophe Fromantin, Mon village dans un monde global. La place de la France dans la mondialisation. Perégrines, 2011.
Jean-Christophe Fromantin, Le temps des territoires. François Bourin Editeur, 2012.
Eric Hamelin et Olivier Razemon, La Tentation du bitume. (Où s'arrêtera l'étalement urbain?). Rue de l'échiquier, 2012.
Bernard Hervieu, Jean Viard, L'Archipel paysan: la fin de la république agricole. La Tour d'Aigues, L'Aube, 2002.
Stanley Hoffmann e.a., In Search of France. The Economy, Society, and Political System in the Twentieth Century.
New York NY, Harper & Row Publishers, 1965.
Stanley Hoffmann, Essais sur la France. Déclin ou Renouveau? Paris, Seuil, 1974.
Michel Gervais, Claude Servolin, Jean Weil, Une France sans paysans. Paris, Seuil, 1965.
Franck Gintrand, Le jour où les zones commerciales auront dévoré nos villes. Éditions Thierry Souccar, 2018.
Jean-Pierre Le Goff, La Fin de village. Paris, Gallimard, 2012.
J.F. Gravier, Paris et le désert français. (1e ed. 1947). Paris, Flammarion, 1972.
Vincent Grimault, La Renaissance des campagnes - Enquête dans une France qui se réinvente. Paris, Seuil, 2020.
Christophe Guilly, Fractures françaises. Paris, Champs essais, Flammarion, 2010.
Christophe Guilly, La France Périphérique. Comment on a sacrifié les classes populares. Paris, Flammarion, 2014.
Paul Hermelin, Rééquilibrer le développement
de nos territoires. Institut Monatigne, Rapport -Mars 2021
Guylaine Jacobé, Fontcouverte. Aspects monographiques d'un village des Corbières. Maitrise A.E.S., Université de Montpellier I, Faculté de Droit et des Sciences Économiques, 1985-1986.
Hubert Jansen, Dorp in de Provence. Utrecht, A. W. Bruna & Zoon, 1963.
James R. Lehning, Peasant and French: Cultural Contact in Rural France During the Nineteentn Century. Cambridge, Cambridge University Press, 1995.
Simon Loftus, Puligny-Montrachet: Journal of a Village in Burgundy. Penguin Books, 1994.
François-Guillaume Lorrain, L'ère de campagne. La pandémie a marqué une ruée vers l'or vert, mais le regain du rural au détriment de la grande ville existait
déjà avant la crise. Celle-ci pourrait accélérer le phénomène. In: Le Point, N°. 2490, pp. 107-109, 14 mai 2020.
Edgar Morin, Commune en France: La métamorphose de Plozévet. 1967. Ré-éd. actualisée. Paris, Fayard/Pluriel, 2013.
Thomas Parker, Le goût du terroir: Histoire d'une idée française. Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2017.
Olivier Razemon, Comment la France a tué ses villes. Harmonia Mundi, Édition revue et augmentée, 2017.
Olivier Razemon, "Les Parisiens" une obsession française. Anatomie d'un déséquilibre. Rue de l'échiquier, 2021.
Jean-Pierre Rioux, Nos villages: Au cœur de l’histoire des Français. Paris, Tallandier, 2019.
Jacques Rouil (Préface de Jean-Pierre Le Goff), Voyage Dans une France Inquiete. Révolution, émancipation, modernisation et désillusions dans un terroir normande.Quint'feuille, 2019.
Bertrand Schmitt, Hervé Le Bras, Métamorphose du monde rural: Agriculture et agriculteurs dans la France actuelle. Éditions Quae Gie, 2020.
Martin Vanier, Demain les territoires: Capitalisme réticulaire et espace politique. Hermann, 2015.
Pierre Veltz, Paris, France, Monde; Repenser l'économie par le territoire. La Tour d'Aigues, Éditions de l'Aube, 2012.
Pierre Veltz, La France des territoires, défis et promesses. La Tour d'Aigues, Éditions de l'Aube, 2020.
Jean Viard, L'implosion démocratique. Pour un nouveau pacte territorial. Nouvelles éditions de l'Aube, 2020.
Eugen Weber, Peasants into Frenchmen, The Modernization of Rural France. Stanford (CA), Stanford University Press, 1976.
Laurence Wylie, Village in the Vaucluse. (1957) Third Edition. Harvard University Press, Cambridge, Massasuchetts and London, England, 1974.
Laurence Wylie (editor), Chanzeaux, a village in Anjou. Cambridge, Mass., Harvard University Press, 1966.
TOERISME ALS INDUSTRIE:
Pierre Amalou (Dir.), Mémoires du Tourisme. Des Hommes qui ont inventé le Tourisme. Avignon, Éditions SCPA, 2005.
Jean-Yves Andrieux et Patrick Harismendy (dir.), Initiateurs et entrepreneurs culturels du tourisme (1850-1950). Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2011.
Atout France, Piloter l'attractivité touristique des destinations urbaines. Paris, Atout France, 2012.
Atout France, Le luxe français, une référence mondiale pour les visiteurs internationaux - Le village mondial : marchés matures, marchés émergents, le Moyen-Orient. Paris, Atout France, 2015.
Atout France, Les touristes chinois: comment bien les accueillir? Guide pratique à l'usage des professionnels du tourisme français. Paris, Atout France, 2016.
L. Auscher et L. Baudry de Saunier, La plus belle des industries: pourquoi il faut développer l'industrie hôtelière française et lui assurer le crédit qu'elle mérite. Touring Club de France, 1917.
L. Auscher, L'importance économique du tourisme. Paris, Office du Tourisme, 1928.
Delphine Bancaud, Les six raisons pour lesquelles la France est championne du monde du tourisme. '20 minutes', 21/08/15 à 17h01.
Julien Barnu, Hamouche Amin, Industrie du tourisme: Le mythe du laquais. Transvalor - Presses des mines, 2014.
J. Baudiment, La stratégie publicitaire et ses moyens dans le domaine du tourisme. Paris, Agence Havas, 1961.
Dylan van Bekkum, Europa roompottiseert: het vakantiepark als gewild Nederlands exportproduct. Met de aanstaande overname van Landal GreenParks wil het Zeeuwse Roompot zijn ambitie waarmaken: de grootste aanbieder van vakantieparken in Europa worden. Maar de concurrentie ligt op de loer, en die komt uit: Nederland. Hoe kan het dat Nederland zo dominant is op de Europese vakantieparkenmarkt? In: de Volkskrant, 23 juli 2021.
Daniel Bénard et Bruno Guignard, La carte postale. Des origines aux années 1920. Éditions Sutton, 2010.
Arnaud Berthonnet et Alain Monferrand, Cent ans d'organisation administrative du tourisme (1910- à nos jours). In: Cent ans d'administration du Tourisme.
Chantal Bolard, Jean-Louis Seranne, René Baretje, Tourisme, publicité, promotion, propagande. Centre des Hautes Études Touristiques, 1983.
Marc Boyer et Ph. Viallon, La communication touristique. Paris, Presses universitaires de France, 1995.
Jean-Philippe Bozek, Le bonheur d'entreprendre. De Novotel à Accor: une formidable aventure humaine. 1e partie: L'Histoire par ceux qui l'ont vécue; 2e partie: Les clés de la réussite.
Ed Organisation, 2010)
Dimitrios Buhalis, Carlos Costa (Editors), Tourism Business Frontiers. Consumers Products and Industry. 2 volumes. Routledge, 'Tourism Futures', 2005.
Richard W. Butler, Roslyn A. Russell (eds.), Giants of Tourism. CABI Publishing, 2010.
J.-L. Caccomo, B. Solonandrasana, L'innovation dans l'industrie touristique, enjeux et stratégies. Paris, L'Harmattan, 2006.
E. Chaix, Le syndicat d'initiative. Son but, ses moyens, son programme. Paris, Imprimerie Lang, Blanchong et Cie, 1914.
J. Charles-Brun, Le régionalisme. Paris, Bloud et Cie, 1911.
Comité Départemental du Tourisme - Conseil Générale de l'Aude, 2004, Schéma départemental de développement touristique. Un projet pour l’Aude, Aude Pays Cathare. Document technique. Carcassonne, 2004.
Comité d'Histoire, 'Cent ans d'administration du tourisme'. Pour mémoire, Hors-série, 2012.
Commissariat (ou Direction) Général(e) au Tourisme, Le Tourisme Étranger en France (rapport annuel depuis 1952).
Jean Cuisinier (dir.), Effet du programme d'aménagement touristique du littoral sur l'économie régionale. Rapport pour le compte de la Mission interministérielle
pour l'aménagement touristique du littoral Languedoc-Roussillon, Centre européenne, École pratique des hautes études. Paris, 1967;
P. Defert, Pour une politique du tourisme en France. Paris, Les Éditions Ouvrières, 1960.
P. Defond, Le problème du soutien du tourisme en tant que valeur exportatrice dans la balance des comptes. In: C.E.S., n° 5, pp.237-267, 12 mars 1960.
Léonce Deprez, Une vraie politique d'economie touristique pour la France. Éditions Léonce Dprez, 1995.
Marguerite Deprez-Audebert et M. Didier Martin (Présenté par les Députés), Rapport d'information par la Commission des Affaires Économique sur le tourisme (N° 2190). Paris, Assemblée nationale, 24 juillet 2019.
Gilles Derosier, Bertrand Legendre et Gilles Perrault, La région Normandie et la tentation du business mémoriel. In: Le Monde, samedi 5 septembre, 2020.
Mieke Dings, Tussen tent en villa. Het vakantiepark in Nederland 1920-nu. Rotterdam, NAI Uitgevers/Publishers Stichting, 2015.
Direction du tourisme France, Touristes étrangers en France, touristes français à l'étranger. Paris, La Documentation française, Collection de l'économie du tourisme, 1985.
Direction Générale des Entreprises, Études économique, chiffres clés du Tourisme. Édition 2016.
Direction Générale des Entreprises, Tourisme en 2050. Quelques idées pour le futur. Cahier de Tendance. Paris, 2016.
Direction Générale des Entreprises, Mémento du Tourisme, Édition 2018. Ivry-sur-Seine, 2019.
Jean-Christophe Dissart, Jeoffrey Dehez, Jean-Bernard Marsat (Sous la direction de), Tourism, Recreation and Regional Development: Perspectives from France and Abroad.
Routledge, 2015.
Lucille Douchin et Thibaut Hair, Destination France! La photothèque du tourisme. Livret d'exposition. Fontainebleau, Archives Nationales, 2014.
Jeanine Dubié et Philippe le Ray, L'évaluation de la politique d'accueil touristique. Assemblée national, 2015.
M. Dumoulin, F. Kergreis, Les offices du tourisme et syndicats d'initiative. Paris, Presses Universitaire de France, 1999.
Michel Durrieu, Tourisme, La France N° 1 Mondial. Paris, le cherche midi, 2017.
Dussauze-Ingrand, Étude sur le tourisme en France de 1946 àà 1948, supplément au bulletin d'information touristiques, Commissariat générale au tourisme. 1948.
Jean-Baptiste Duval, 5 pistes pour atteindre l'objectif '100 millions de touristes en France'du gouvernement. In: The Huffington Post, 27-07-2017.
Alain Ehrenberg, Le Club Méditerranée: 1935-1960. In: Les vacances. Un rêve, un produit, un miroir. Revue Autrement, Serie Mutations, n° 111, pp. 117-129. Paris, Autrement Revue, 1990.
Daniel R. Fesenmaier and Zheng Xiang (Editors), Design Science in Tourism: Foundations of Destination Management. (Tourism on the Verge). Springer, 2017.
F. Frangialli, La place de la France dans le tourisme mondial. Paris, Économica, 1991.
E. Furlough, Packaging Pleasures: Club Méditerranée and French Consumer Culture, 1950 - 1968. In: French Historical Studies 18, pp. 65 - 81.
Leigh Gallagher, The Airbnb Story: How Three Ordinary Guys Disrupted an Industry, Made Billions . . . and Created Plenty of Controversy. New York, Houghton Mifflin Harcourt, 2017.
Ludovic Gaurier, La Propagande touristique à l'étranger. Bordeaux, Impr. de J. Bière, 1919.
J. Ginier, La mise en valeur touristique de la région Languedoc-Roussillon. In: Technique et Tourisme, n° 1, nov. 1967, pp. 12-24.
Annie Gondras, La valorisation touristique des châteaux et demeures historiques. Paris, L'Harmattan, 2012.
Clément Guillou, Les tour-opérateurs survivront-ils au remboursement des avoirs des voyageurs? Le remboursement de plus d’un milliard d’euros doit commencer en septembre et fait craindre des faillites. Le fonds de garantie est à sec et suggère une taxe, jusqu’ici refusée par l’Etat. In: Le Monde, le 3 juin 2021.
Clément Guillou, Le tourisme français lance son opération de 'reconquête'. La réception des grands patrons du secteur par Emmanuel Macron, jeudi, a été l’occasion d’ausculter les faiblesses de la France, qui s’est longtemps reposée sur Paris et la Côte d’Azur. Un plan doit être détaillé mi-novembre. In: Le Monde, 06-11-2021.
Clément Guillou, Tourisme: un plan inédit mais imprécis. 'Destination France' multiple les prêts afin de rénover l'offre et les aides pour transformer le secteur. In: Le Monde, 21-22 novembre 2021.
Jill Hamilton, Thomas Cook. The Holiday-Maker. Stroud, Sutton Publishing Ltd., 2005.
J. Christopher Holloway and Claire Humphreys, The Business of Tourism. SAGE Publications Ltd., 2019.
Le jackpot des touristes. Objectif 100 millions de visiteurs - La stratégie de Fabius - Le pactole des Chinois. In: Challenges (Couverture), N° 396, 3 juillet 2014.
L. Jocart, Le Tourisme et l'action de l'État. Paris, Berger-Levrault, 1965.
G. Julien, Stratégie de développement touristique en Languedoc-Roussillon. In: Bulletin de la Société Languedocienne de Géographie, 121, 'Languedoc-Roussillon': l’avenir du tourisme régional – Espaces et Territoires, pp. 215-221. Montpellier, 1998.
G. Kearns and C. Philo (eds.), Selling Places: the City as Cultural Capital and Present. Oxford, Pergamon Press, 1993.
M. Klemm, Languedoc-Roussillon: adapting the strategy. In: Tourism Management, Vol. 17, N° 2, pp. 133-147, 1996.
Jusche Koob & Ogundipe, Final Paper. Place Branding and Destination Marketing. Case: Marketing of Paris. Falun en Borlänge, Dalarna University, 2010.
Robert Lanquar et Robert Hollier, Le marketing touristique. Paris, Presses universitaires de France, 2002.
Bertrand Larique, L'Économie du tourisme en France des années 1890 à la veille de la Seconde Guerre mondiale. Thèse, Université Bordeaux-III, 2007.
Maurice Leroy, Jean-François Portarrieu (Co-rapporteurs et Députés), Rapport de l'information sur la promotion de la destination touristique France (N° 1271). Paris, Assemblée nationale, 3 octobre 2018.
Virginie Luc, Impossible n'est pas français. L'histoire inconnue d'Accor, leader mondial de l'hôtellerie. Paris, Albin Michel, 1998.
Maison de France, 1919-2002. Paris, Maison de France, 2002.
Magali Mallet, Philippe Duchêne et al., Les plages. Exploitation et valorisation touristique. Paris, La Documentation Française, 2003.
Martin Malvy, 54 suggestions pour améliorer la fréquentation touristique de la France à partir de nos Patrimoines. Paris, Ministère des Affaires Étrangères et du Développement International, 2017.
Jean-Jacques Manceau, Le Club Med. Réinventer la machine à rêve. Paris, Perrin, 2010.
Julie Manfredini, Les syndicats d’initiative. Naissance de l'identité touristique de la France. Presses universitaires François-Rabelais - Collection Perspectives historiques, 2017.
Sylvie Marchand (Rédaction en chef), Mémento du Tourisme. Édition 2018. Yvry-sur- Seine, Direction Générale des Entreprises, 2019.
Kevin Meethan, Tourism in global society, place, culture, consumption. New York, Palgrace, 2001.
J.-L. Michaud, Les institutions du tourisme. Paris, PUR, 1995.
Victoire Moinard-Barbier, Naissance du tourisme. Les journeaux périodiques des syndicats d'initiatives à la Belle Époque. Mémoire de master 1, université Paris 1 Panthéon-Sorbonne, 2009.
Le Monde Diplomatique. Dossier. Tourisme, l'industrie de l'évasion. Juillet, 2012.
Alain Montferrand (Introduction scientifique), Cent ans d'administration du Tourisme. 'Pour Mémoire', la revue du comité d'histoire,
revue du Ministère de l'Écologie, du développement durable et de l'énergie. N° hors-série, juillet 2012.
M. Morgan, P. Lugosi, & J.R.B. Ritchie (Eds), The Tourism and Leisure Experience: Consumer and Managerial Perspectives. Bristol, Channel View Publications, 2010.
N. J. Morgan & A. Pritchard, Tourism promotion and power: creating images, creating identities. West Sussex, John Wiley & Sons Ltd., 1998.
J. Mosedale (ed), Political Economy of Tourism: A Critical Perspective. London and New York: Routledge, 2011.
Mikael Noailles, La construction d'une économie touristique sur la Côte Aquitaine des années 1820 aux anées 1980: pratiques sociales, politiques d'aménagement et développement local. Toulouse, Méridienne-Alphil, 2012.
Mikael Noailles, « La construction d’une économie touristique sur la Côte Aquitaine sous la Ve république (1958-1988) », Sud-Ouest européen, 29 | 2010.
F. W. Ogilvie, The Tourist Movement: An Economic Study. London, P. S. King, 1933.
Olivier, Les touristes chinois en France: riches et détestés. Marketing Chine, Juin 26, 2019.
Claude Origet du Cluzeau et Patrick Vicériat, Les industries touristiques et récréatives françaises. Les Échos études, 1998.
Christiane Peyre et Yves Raynouard, Histoire et Légendes du Club Méditerranée. Paris, Seuil, 1971.
Virginie Picon-Lefebvre, La fabrique du bonheur: Architectures du tourisme et des loisirs. Parenthèses, 2019.
Steven Pike, Destination Marketing. An integrated marketing communication approach. Oxford UK / Burlington, MA, Butterworth-Heinemann, 2008.
Pierre Py, Le tourisme, un phénomène économique. Paris, La Documentation Française, 1996.
Pierre Racine, Mission impossible? L'aménagement touristique du littoral Languedoc-Roussillon. Montpellier, "Midi Libre", coll. « Collection Témoignages » (no 1), 1980.
W. Fraser Rae, The Business of Travel: A Fifty Years' Record of Progress. London, Thomas Cook, 1891.
Florence Renard, Saga Accor, un géant né en 1967. In: Les Echos, 29 juin 2010.
Francine Rivaud, La France revisite son potentiel touristique. On prévoit 2 milliards de touristes dan sle monde en 2030. La France, en perte de vitesse, tente de
réagir pour capter cette manne. Gouvernement, organismes publics, acteurs privés, tous se mobilisent, ensemble. In: Challenges, N° 396, 3 juillet 2014.
Christophe des Roseaux, Dominique Pianon-Gergam, Le groupe Caisse des dépôts, acteur historique de l’investissement touristique en France. Dans: 'Espaces, tourisme & loisirs', Septembre 2018.
Peter Shackleford, A History of the World Tourism Organization. Emerald Publishing Limited, 2020.
Maksim Soshkin, If you build it, tourist will come. Why infrastructure is crucial to tourism growth and competitiveness.
Robert Spizzichino, Les marchands de bonheur. Perspectives et strategies de l'industrie française du tourisme et du loisir. Dunod, 1993.
Laurent Tissot (Sous la direction de), Construction d’une industrie touristique aux 19e et 20e siècles. Perspectives internationales. Alphil éditions, 2002.
Laurent Tissot, Développement d'une industrie touristique aux XIXe et XXe siècles. Neuchatel, Éditions Alphil, 2003.
Françoise Tournier, L'aménagement du littoral Languedoc-Roussillon: bilan et perspectives. Mémoire présenté sous la direction du professeur Henry Roussillon,
Institut d'études politiques, Toulouse, 1986.
John Tribe, The Economics of Recreation, Leisure and Tourism: Companion Website. Routledge, 2020.
Mark Tungate, The Escape Industry. How iconic and innovative brands built the travel business. London –New York, NY, KoganPage, 2017.
Joanne Vajda, Paris: rendez-vous cosmopolite. Du voyage élitaire à l'industrie touristique. 1855-1937. Thèse, ÉHÉSS, 2005.
Philippe Viallon, La communication touristique, une triple invention. Éditions touristiques européennes, 2013.
World Travel & Tourism Council. The economic impact of travel & tourism. 2017. 05-10-2018.
BESPIEGELINGEN EN STUDIES BETREFFENDE PRAKTIJK, THEORIE EN FILOSOFIE AANGAANDE WERK, VRIJE TIJD, REIZEN EN TOERISME:
Philippe Abadie, En été souvent, les vacances, le tourisme, pourquoi? Copono-Book. 1962.
Paul Ackermann, Les raisons de la tourismophobie (et quelles solutions sont envisagées. In: Le Huffington Post, 17 août 2017.
Eric Adamkiewicz, Philippe Naccache, Malgorzata Ogonowska et Julien Pillot, « La transition écologique et le tourisme responsable sont incompatibles avec la massification des voyages ». In: Le Monde, Publié le 26 juin 2020 à 14h48 - Mis à jour le 27 juin 2020.
Maurice Alhoy, Physiologie du Voyageur. Paris, Aubert et Lavigne, 1841.
Michelle Aicken, Chris Ryan, Stephen Page (Ed.), Taking Tourism to the Limits. Issues, Concepts and Managerial Perspectives. Routledge, 2005.
J.B. Allcock Tourism as a sacred journey. In: Loisir et Société, 11(1), 33-48, 1988.
Maris Alvarez, Linde Egberts(ed.), Heritage and Tourism: Places, Imageries and the Digital Age. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2018.
Bas Ameling et al., Coronacrisis houdt toerisme een spiegel voor. In: de Volkskrant, 9 april 2020.
Rachid Amirou, Imaginaire touristique et sociabilités du voyage. Paris, Presses Universitaires de France, 1995.
Rachid Amirou, Imaginaire du tourisme culturel. Paris, Presses Universitaires de France, 2000.
Rachid Amirou, Philippe Bachimon, Jean-Michel Dewailly et Jacques Malezieux (dir.), Tourisme et souci de l'autre. En hommage à Georges Cazes. Paris, L'Harmattan, 2005.
Rachid Amirou, L'Imaginaire touristique. Paris, Éditions du CNRS, 2012.
Jean-Marie André et Marie-Françoise Baslez, Voyager dans l'Antiquité. Paris, Fayard, 1993.
Marc Augé, La Vie en double. Voyage, ethnologie, écriture. Paris, Payot & Rivages, 2011.
Isabelle Babou et Philippe Callot, Tourisme. Stop ou encore? Lyon, Les Éditions Baudelaire, Z019.
Roger Babulle, Essai sur le tourisme. Paris, Rougerie, 1953.
Shelley Baranowski and Ellen Furlough (editors), Being elsewhere: tourism, consumer culture, and identity in modern Europe and North America.
Ann Arbor: University of Michigan Press, 2001.
J. Baudrillard, Le drame des loisirs ou l'impossibilité de perdre son temps. In: La société de consommation. Paris, Denoel, 1970.
Zygmunt Bauman und Martin Suhr, Flaneure, Spieler und Touristen. Essays zu postmodernen Lebensformen. Hamburger Edition, 2007.
Zygmunt Bauman, Adrian Franklin, Ursula Biemann, Transient Space. The Tourist Syndrome. Argobooks, 2013.
Robert Beck et Anna Madoeuf, Divertissement et loisirs dans les sociétés urbaines à l'époque moderne et contemporaine. Tours, Presses universitaires François-Rabelet, 2005.
Sue Beeton, Travel, Tourism and the Moving Image. Channel View Publications, Series: Tourism and Cultural Change, 2015.
Christopher de Bellaigue, The end of tourism? In: The Guardian, 18 juin 2020.
Carolien van Bergen, Over de grens. Filosofie op reis. Budel, Uitgeverij Damon, 2006.
Walter Asa Berger, Deconstructing Travel. Cultural Perspectives on Tourism. Walnut Creek etc., AltaMira Press, 2004.
Via: https://isiarticles.com/bundles/Article/pre/pdf/86366.pdf
François Bloch Lainé, L'emploi des loisirs et l'Éducation populaire. Paris, Sirez, 1936.
Alain de Botton, The Art of Travel. London, Penguin Books, 2002.
Marc Boyer, Le tourisme. Paris, Le Seuil , 1972.
Marc Boyer, L'art d'être touriste. Paris, Fayard, 2001.
Marc Boyer, Ailleurs. Histoire et Sociologie du Tourisme. Paris, L'Harmattan, 2011.
P.M. Burns, An Introduction to Tourism & Anthropology. London, Routledge, 1999.
E. Bruner, The transformation of self in tourism. In: Annals of Tourism Research, 18, 238-250, 1991.
Jim Butcher, The Moralization of Tourism: Sun, Sand ... and Saving the World? London - New York, Routlegde, 2003.
Bénigno Cacérès, Loisirs et travail du Moyen-Age à nos jours. Paris, Seuil, 1973.
Jean Cassou, Du voyage au tourisme, in: Communications, n° 10, Paris, Seuil, 1967.
Marshall Cavendish, Les grandes invasions. Éditions du Pélican, 1986.
Neil Carr, Going with the flow. An assessment of the relationship between young people's leisure and holiday behaviour. In: Tourism Geographies, Vol. 4, Issue 2, pages 115-134.
Cecilia Cassinger, Maria Månsson, Mass tourism at a tipping point: Exploring the mediatisation of overtourism. 2019.
Georges Cazes, Le tourisme international. Mirage ou stratégie d'avenir. Paris, Hatier, 1989.
Georges Cazes et Georges Courade, 'Les masques du tourisme, in: Revue Tiers-Monde, XLV/178, Paris, PUF, 2004.
Jean Chesnaux, L'art du voyage. Un regard (plutôt) politique sur l'autre et l'ailleurs. Paris, Bayard, 1999.
Rodolphe Christin, L'imaginaire voyageur ou l'expérience exotique. Paris, L'Harmattan, 2000.
Rodolphe Christin, Anatomie de l'évasion. Pour d'autres rapports au monde. Paris, Homnisphères, 2005.
Rodolphe Christin, Passer les bornes - sur le fil du voyage. Éditions Yago, 2010.
Rodolphe Christin, Le tourisme: émancipation ou contrôle social? (dirigé avec Philippe Bourdeau). Bellecombe-en-Bauges, Éditions du Croquant, 2011.
Rodolphe Christin, L'usure du monde. Critique de la déraison touristique. Montreuil, L'échappée, 2014.
Rodolphe Christin, Manuel de l'anti-tourisme. Montréal, Québec, Éditions Écosociété, 2017.
Rodolphe Christin (Propos recueillis par Marie Campistron), Tourisme : "On part pour oublier le monde plutôt que pour le découvrir.
Le tourisme naît avec la fin de l’aventure". In: L'Obs, 18 juillet 2018.
Rodolphe Christin, La vraie vie est ici. Voyager encore? Éditions Écosociété, 2020.
Rodolphe Christin, Repartir, mais pas comme avant... In: Le Monde Diplomatique, juillet 2020.
Geneviève Clastres, Vacances pour tous, une utopie qui s'éloigne. Du projet d'émancipation au consumerisme. In: Le Monde Diplomatique, Juillet 2021.
E. Cohen, A Phenomenology of Tourist Experiences. New York, Harper Perennial, 1979.
Congés payés.
Jean-François Dancel, De l'Influence des voyages sur l'homme et sur ses maladies. Ouvrage spécialement destiné aux gens du monde. 1848. (Ré-éd. Hachette Livre BNF, 2014.)
Alain Corbin, L’Avènement des loisirs (1850-1960), avec la collaboration de Julia Csergo, Jean-Claude Farcy, Roy Porter, André Rauch, Jean-Claude Richez, Léon Strauss, Anne-Marie Thiesse, Gabriella Turnaturi et Georges Vigarello. Paris, Flammarion, Coll. « Champs », 2001.
Benjamin Coriat, L'atelier et le chronomètre: Essai sur le taylorisme, le fordisme et la production de masse. Paris, Christian Bourgois Éditeur, 1994.
Saskia Cousin. L’identité au miroir du tourisme. Usages et enjeux des politiques de tourisme culturel. Sciences de l’Homme et Société. École des Hautes Études en Sciences Sociales (EHESS), 2003.
Saskia Cousin, Les Miroirs du tourisme. Paris, Descartes et Cie., 2011.
Saskia Cousin, G. Chareyron, J. Darugna et S. Jacquot, Étudier Tripadvisor. Ou comment tripatouiller les cartes de nos vacances'.
Saskia Cousin et Bertrand Réau, Sociologie du tourisme. Paris, Éditions La Découverte, 2016.
Saskia Cousin, G. Chareyron et S. Jacquot, 'Big Data and tourism'. In: The Sage International Encyclopedia of Travel and Tourism, Amherst, University of Massachusetts, 2016.
Hugh Cunningham, Leisure in the Industrial Revolution: ca. 1780-ca. 1880. Routledge, 2016.
Pascal Cuvelier, Anciennes et nouvelles formes de tourisme: Une approche socio-économique. Paris/Montréal, Éditions L'Harmattan, 1997.
Jean-Marc Daniel, Trois controverses de la pensée économique: Travail, capital, temps. Pris Odile Jacob, 2016.
Adeline Daumard et al., Oisiveté et loisirs dans les sociétés occidentales au XIXe siècle. Abbeville, Centre de recherches d(histoire sociale de l'Université de Picardie, 1983.
Albert Daurat, Pour qu'on voyage. Essai sur l'art de bien voyager. Toulouse, Eduard Privat Éditeur / Paris, Henri Didier Éditeur, 1911.
Octave Debary, Deindustrialization and Museumification: From Exhibited Memory to Forgotten History. In: The Annals of the American Academy of Political and Social Science, Vol. 595, Being Here and Being There: Fieldwork Encounters and Ethnographic Discoveries, pp. 122-133, Sep., 2004. Sage Publications, Inc..
Jean-Michel Decroly et. al., Le tourisme comme expérience: Regards interdisciplinaires sur le vécu touristique. 2016.
Maria Della Lucia, Ernestina Giudici (Sous la direction de), Humanistic Tourism: Values, Norms and Dignity. Routledge, 2020.
Guido Derksen, Over de grens. De verlokking van het roekeloze reizen. Uitgeverij Alpha, 1996.
Jean-Michel Dewailly, Tourisme et Géographie: entre pérégrinité et chaos. Paris, L'Harmattan, 2006.
F. van Dieren (vertaling), Francesco Petrarca, Brieven. Amsterdam, Atheneum - Polak - Van Gennep, 1998.
René Duchet, Le tourisme à travers les âges. Sa place dans la vie moderne. Paris, Vigot, 1949.
Philippe Duhamel et Rémy Knafou, Mondes urbains du tourisme. Paris, Belin, 2007.
Philippe Duhamel, Le tourisme: Réflexions sur un fait du monde. UPPR - Coll. Lire Comprendre Maintenant, 2018.
Mauro Dujmovic, Aljoša Vitasovic,Juraj Dobrila, Postmodern Society and Tourism. In: Journal of Tourism and Hospitality Management, October 2015, Vol. 3, No. 9-10, 192-203.
Anne Dulphy, Yves Léonard et Marie-Anne Matard-Bonucci (dir.), Le voyage comme expérience de l'étranger. Bruxelles, Peter Lang, 2009.
J. Dumazedier, Vers une civilisation du loisir? Paris, Seuil, 1962. (rééd. 1972; rééd. 1980).
J. Dumazedier, Révolution culturelle du temps libre: 1968-1988. Paris, Méridiens-Klincksieck, 1988.
J. Dumazedier (introduit par un entretien avec Edgar Morin et augmenté d'une biographie), Vers une civilisation du loisir? Paris, Éditions MKF, rééd. 2018.
Ton van Egmond,, Toerisme: verbroedering of verloedering? Breda / Leiden, DTV uitgeverij / Toerboek, 1992.
Ton van Egmond, Het verschijnsel toerisme. Verleden, heden, toekomst. Meppel, Uitgeverij Edu-Actief, 2011.
J. Elsner en J. P. Rubies ed., Voyages and Visions. Towards a Cultural History of Travel. London, 1999.
Henri Engelmann, Partir. Initiation à l'Art du voyage. Éditions Paulines, 1972.
Hans Magnus Enzenberger, Vergebliche Brandung der Ferne: Eine Theorie des Tourismus. In: Merkur no. 126, August, 1958.
Maxime Feifer, Going places. London, Macmillan, 1985.
Kirkwood Ferguson, Tourism Catalyst for Peace. Elite International Publishing, 2007.
Jean-Marie Furt et Franck Michel (sous la dir. de), Tourismes et identités. Paris, L'Harmattan, 2006.
Stefan Ginter, Reisen als postmodernes Abenteuer. München, Grin Verlag, 2008.
C. Goossens, Verbeelding van vakantie; een studie naar effecten van emotionele informatie. Tilburg, 1993.
André Gorz, Le Socialisme difficile. Paris, Seuil, 1967.
André Gorz, Adieux au prolétariat. Paris, Galilée, 1980. (éd. augmentée, Paris, Le Seuil, 1981.
André Gorz, Les chemins du paradis. L'agonie du capital. Éditions Galilée, 1983.
André Gorz, Métamorphoses du travail. Quête du sens, critique de la raison économique. Paris, Galilée, 1988.
André Gorz, Capitalisme, socialisme, écologie. Paris, Galilée, 1991.
André Gorz, Bâtir la civilisation du temps libéré. Paris, Éditions Les Liens Qui Libèrent / Le Monde Diplomatique, 2013.
David Graeber, On the phenomenon of bullshit jobs: A Work Rant. In Strike! Magazine, Issue 3, August 2013.
David Graeber, The Utopia of Rules. On Technology, Stupidity, and the Secret Joys of Bureaucracy. Brooklyn - London, Melville House, 2015.
David Graeber, Bullshit Jobs. The Rise of Pointless Work, and What We Can Do About It. London, Penguin, 2018.
Christophe Granger, Les Corps d'été. Naissance d'une variatio saisonnière. Paris, Édition Autrement, 2009.
Dick Grote, Forced Ranking: Making Performance Management Work. Harvard Business Review Press, 2005.
Guide-Chaix, Conseil aux voyageurs en chemin de fer, en bateaux à vapeur et en diligence. Chaix et Cie, 1854.
Roger Guerrand, La Conquête des vacances. Paris, Éditions ouvrières, 1963.
Christophe Guibert & Bertrand Réau, Des loisirs à la chaîne. In: Le Monde Diplomatique, juillet 2020.
Clément Guillou, Après la crise du Covid-19, un tourisme plus stable que durable. Enquête. Après la pause brutale imposée par la pandémie, les intérêts et les habitudes des acteurs de cette industrie de masse (10 % du PIB mondial) devraient jouer en faveur d’un retour à la croissance. Et ce malgré les appels à une mutation verte du secteur et des tentatives concrètes de régulation. In: Le Monde, Le 6 juillet 2020.
Nicos Hadjicostis, Destination Earth: A New Philosophy of Travel by a World-Traveler. 2016.
Walter Hebeisen, F. W. Taylor und der Taylorismus. Zürich, 1999.
Roland Heguy, Changeons notre tourisme ! Paris, Cherche Midi, 2020.
Hilde Heynen et David Vandenburgh (dir.), Tourism revisited, NeTHCA. Bruxelles, La Lettre Volée, 2007.
Jean_Michel Hoerner, Traité de tourismologie. Pour une nouvelle science touristique. Perpignan, Presses universitaire de Parpignan, 2002.
Jean-Michel Hoerner et C. Sicaart, La science du tourisme, précis franco-anglais de tourismologie. Perpignan, Balzac Éditeur, 2003.
H. J. A. Hofland, Vakantie. Over zakelijke en onzakelijke kanten van de moderne volksverhuizing. Amsterdam, Scheltema & Holkema N.V., 1957.
Glenn Hooper (Ed.), Dark Tourism. Practice and interpretation. London, Routledge, 2019.
Michel Houellebecq, Plateforme. Paris, Flammarion, 2001.
Michel Houellebecq, La carte et le territoire. Paris, Flammarion, 2010.
Michel Houellebecq, La France avec un masque. In: Le Point, n° 2510, 1er octobre 2020.
Michel Houellebecq, Interventions 2020. Paris, Flammarion, 2020.
P. Huguet, Bon voyage ou l'Art de voyager, au point de vue de l'utilité, de l'agrément, de l'économie, de la santé, de la législation, etc.. Félix Girard, 1867.
Ivan Jablonka, En camping-car. (Prix Essai 2018, france.tv). Paris, Seuil, 2018.
Francis Jauréguiberry et Jocelyn Lachance, Le voyageur hypermoderne. Partir dans un monde connecté. Toulouse, Éditions érès, 2016.
Luchien Karsten, De achturendag: arbeidstijdverkorting in historisch perspectief 1817-1919. Proefschrift Groningen. Groningen, Universiteitsdrukkerij, 1989. (IISG Studies + Essays, no. 14), Amsterdam, IISG, 1990.
Yoshido Kenko, De kunst van het nietsdoen ('Tsurezuregusa'). Amsterdam, Uitgeverij Van Oorschot, 2020.
A. Kersten, De sociale betekenis van het kamperen. Wageningen, 1968.
B. Kirschenblatt-Gimblett, Destination culture: Tourism, museums, and heritage. Berkeley CA, University of California Press, 1998.
Rémy Knafou (directeur de l'équipe MIT 'Mobilité, Itinéraires, Tourismes' de l'université Paris 7),
Rémy Knafou, Réinventer le tourisme. Sauver nos vacances sans détruire le monde. Éditions du Faubourg, 2021.
Rémy Knafou (Professeur émérite de géographie), Tribune: « Après le Covid, le tourisme repartira. Il importe que ce rebond ne se fasse pas sur des bases identiques ».
Dieter Kramer (in Verbindung mit Dr. Wilhelm), Der sanfte Tourismus. Wien, 1983.
Dieter Kramer und Ronald Lutz (Hg.), Tourismus-Kultur, Kultur-Tourismus. Münster, 1993.
Larry Krotz, Tourists: How Our Fastest-Growing Industry Is Changing The World. Boston, Faber and Faber, 1996.
Jean Lacouture, Montaigne à cheval. Paris, Éditions du Seuil, 1996.
Jean Lacouture, Stendhal. Le bonheur vagabond. Paris, Seuil, 2004.
Pierre-Henri Lagedamon, Travail, temps libre et socialisme: Le temps du travailleur dans la pensée d'Owen, Fourier, Cabet et Proudhon. Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2016.
Olivier Lazzarotti, Philippe Violier (Sous la direction de), Tourisme et patrimoine Un moment du monde. Angers, Presses de l'Université d'Angers, 2007.
Garth Lean, Russell Staiff and Emma Waterton (Ed.), Travel and Imagination. Farnhem / Burlington VI, Ashgate Publishing, 2014.
Garth Lean, Russell Staiff and Emma Waterton (Ed.), Travel and Transformation. New York NY, Routledge, 2016.
K. P. C. de Leeuw et al (red.), Van ontspanning en inspanning. Aspecten van de geschiedenis van de vrije tijd. Tilburg, Drukkerij Gianotten B.V., 1995.
Edmée Lemaires, Vreemdelingen die afreizen. A. W. Bruna & Zoon Uitg.-Mij, 1939.
J. Lennon, M. Foley & D.C. Washington, Dark tourism: The attraction of death and disaster. London, Continuum, 2000.
Claude Lévi-Strauss, Tristes tropiques. Paris, Plon, coll. « Terre Humaine », 1955. (Réimpr. « Terre humaine », 1984.)
Danièle Linhart, La comédie humaine du travail: De la déshumanisation taylorienne à la sur-humanisation managériale. Toulouse, Érès, 2015.
Lucy Lippard, On the Beaten Track: Tourism, Art and Place. New York, The New Press, 1999.
Justus Lipsius, Een groot oordeel van dien grooten en uytsteeckenden JUSTUS LIPSIUS over het REYSEN. In: WEGH-WYSER, Vertoonende De besonderste vremde vermaecklijckheden die in 't Reysen door VRANCKRYCK en eenige aengrensende LANDEN te sien zijn.
t' Amstelredam, By Nicolaes van Ravesteyn, op S. Anthonis Marckt, 1657.
Winfried Löschburg, Vom Reiselust und Reiseleid. Frankfurt am Main, 1977.
Jean-Paul Loubes, Tourisme, arme de destruction massive. Paris, Éditions du Sextant, 2015.
Dean MacCannell, The Tourist. A New Theory of the Leisure Class. London, University of California Press, 1999 (orig. 1976).
Michel Maffesoli, Le tourisme moderne est mort. Vive le tourisme postmoderne ! In: Revue Espaces n°355, Juillet 2020.
Graziella Magherini (trad. Françoise Liffran), Le Syndrome de Stendhal: du voyage dans les villes d'art. Paris, Usher, 1990.
Zweder von Martels (ed.), Travel Fact and Travel Fiction. Studies on Fiction, Literary Tradition, Scholarly Discovery and Observations in Travel Writing. Leiden, E. J. Brill, 1994.
Mikel Agirre Maskariano, Tourisme : « La crise a mis en évidence la fragilité d’une économie dépendante de l’hypermobilité ».'Tribune'.In: Le Monde, le 12 juillet 2020.
Edward J. Mayo and Lance P. Jarvis, The psychology of leisure travel. Boston, CBI, 1981.
Simone Mesnil-Grente, ?Les vacances. Paris, Hachette, Collection les grands problèmes, 1962.
Franck Michel (Sous sa direction), Tourismes, touristes, sociétés, Paris, L’Harmattan, 1998.
Franck Michel, Désirs d’ailleurs. Essai d’anthropologie des voyages. Paris, Armand Colin, coll. « Chemins de traverse », 2000.
N. Miller et D. Robinson, Le nouvel age des loisirs. Les Éditions Ouvrières, 1968.
Le Monde Hors-Série, Partir. Conquérir - Quitter - Fuir - S'exiler - Voyager - Découvrir. Paris, Le Monde -Hors-Série, 2016.
Sarga Moussa et Sylvain Venayre, Le Voyage et la mémoire au XIXème siècle. Créaphis, 2011.
D. Nash, 'Tourism as a form of imperialism'. In: V. Smith (ed.), Hosts and Guests: the Anthropology of Tourism. Oxford, Basic Blackwell, pp. 33-47, 1977.
D. Nash, Anthropology of Tourism. Oxford, Elsevier Science Ltd, Pergamon, 1996.
Stéphanie Nkoghe (Sous la direction de), La psychologie du tourisme. Paris, Éditions L'Harmattan, 2008.
Claude Origet du Cluzeau, Le tourisme culturel dynamique et prospective d'une passion durable. De Boeck Université, 2015.
Ian Ousby, The Englishman's Engeland. Taste, travel, and the rise of tourism. Cambridge, 1990.
Brigitte Ouvry-Vial e.a. (dir.), Les vacances. Un rêve, un produit, un miroir. Paris, Autrement, 1990.
Thierry Paquot, Le Voyage Contre le Tourisme. Éditions Éterotopia, deuxième edition revue et augmentee, 2019.
Jean-Victor Parant, Le Problème du Tourisme Populaire. Emploi des congés payés et institutions de vacances ouvrières en France et à l'étranger. Librairie Générale de Droit & Jurisprudence R. Pichon et R. Durand-Auzias, 1939.
Sylvain Pattieu, Tourisme et travail: de l'éducation populaire au secteur marchand (1945-1985). Paris, Les Presses de Science Po, 2009.
Peter Peters, De haast van Albertine. Reizen in de technologische cultuur: naar een theorie van passages. Amsterdam, Uitgeverij De Balie, 2003.
Petrarca, De top van de Mont Ventoux & Het geheim. Baarn, Ambo, 1990.
Pétrarque (Précédée d'une étude par Gabriel Faure), Lettre de François Pétrarque sur son ascension au mont Ventoux. 1944.
Pétrarque, L'Ascension du Mont Ventoux. Paris, Mille et une nuits / Librairie Arthème Fayard, 2001.
Prof. Dr. C. A. van Peursen, Michel de Montaigne. Het reizen als wijsgerige houding. Amsterdam, H.J. Paris, 1954.
Phaedra Pezzulo, Toxic Tourism: Rhetorics of Pollution, Travel and Environmental Justice. Tuscaloosa, University of Alabama, 2007.
David Picard, Sonja Buchberger, Couchsurfing Cosmopolitanisms. Can Tourism Make a Better World? Walter de Gruyter & Co, 2013.
Carlo Ratti, « Et si le Covid-19 nous permettait de passer du tourisme effréné au tourisme raisonné? »
Bertrand Réau, La distinction ne prend pas de vacances! Sociologie des offres et pratiques de loisirs en vacances. Paris, CNRS, 2011.
Stijn Reijnder, Plaatsen van verbeelding. Media, Toerisme, Fancultuur. Alphen, Uitgeverij Veerhuis, 2011.
Lucas Reijnders, Reislust. Op weg naar het paradijs en andere bestemmingen. Amsterdam, Van Gennep, 2000.
REYS-WETTEN. In: WEGH-WYSER, Vertoonende De besonderste vremde vermaecklijckheden die in 't Reysen door VRANCKRYCK en eenige aengrensende LANDEN te sien zijn.
t' Amstelredam, By Nicolaes van Ravesteyn, op S. Anthonis Marckt, 1657.
Jean-Claude Richez, Léon Strauss, Un temps nouveau pour les ouvriers: les congés payés.
Jean Rieucau et Jèrôme Lageiste, L'Empreinte du tourisme. Contribution à l'identité du fait touristique. Paris, L'Harmattan, 2006.
Jeremy Rifkin, The End of Work - The Decline of the Global Labor Force and the Dawn of the Post-Market Era. Tarcher/Putnam Book, New York, 1995.
Hermann Ringeling und Maja Svilar (Hg.), Tourismus - das Phänomen des Reisens. Bern, 1982.
Patrick Rivers, The Restless Generation: A crisis in mobility. London, Davis-Poynter, 1972.
Nathalie Roelens, Éloge du Depaysement. Du Voyage au Tourisme. Kimé Édition, 2015.
Chris Rojek, Ways of Escape. Modern Transformations in Leisure and Travel. Basingstoke, Macmillan, 1993.
Mario Rutte, 'Leuke vakantie gehad?': verhalen over antropologisch veldwerk. Amsterdam, Aksent, 2007.
Stephan Sanders, Essay. Weg met het toerisme. Bestemming bereikt, bestemming verwoest. Amsterdam, 'De Groene Amsterdammer', 8 november 2017.
Lou Sarabadzic, Notre vie n'est que mouvement: L'Europe de Montaigne à l'heure du tourisme de masse. PublieNet, 2020.
Aurel Schmidt, Von Raum zu Raum. Versuch über das Reisen. Berlin, 1998.
T. Selwyn (ed.), The Tourist Image. Myths and Myth Making in Tourism. Chichester, John Wiley & Sons, 1996.
Catherine Sicart, Jean-Michel Hoerner, Tourisme, une affaire de classe. Éditeurs Balzac, 2015.
Louise Spilsbury, Travel and Tourism. Development or Destruction? Wayland, 2011
J. Stagl, A History of Curiosity: The Theory of Travel 1550-1800. (Studies in Anthropology and History, Vol. 13). Routledge, 1995.
Helga Stamm, Der Urlaubstraum ein Urlaubstrauma? Bühren, 1984.
Albrecht Steinecke, Tourism Now. Tourismus und Luxus. München, UVK Verlag, 2019.
Alain Supiot (Leçon de clôture), Le travail n'est pas une marchandise. Contenu et sens du travail au XXIe siècle. Paris, Éditions du Collège de France, 2019.
Jacques Tati (Un film de), Les Vacances de M. Hulot (Avec Jacques Tati), 1953.
J.P. Taylor, Authencity and Sincerity in Tourism. 2000.
Paul Theroux, The Tao of Travel. Enlightenments from Lives on the Road. Boston and New York, Houghton Mifflin - Harcourt. 2012.
C. W. Thompson, The Suffering Traveller and the Romantic Imagination. Oxford, Clarendon Press, 2007.
Laurent Tissot, Le tourisme: de l'utopie réalisée au cauchemar généralisé? In: Entreprises et histoire, vol. 2, n° 47, 2007.
Maurice Toesca, Trois semaines chaque année. Paris, Fayard, 1960.
Louis Turner and John Ash, The Golden Hordes: International Tourism and the Pleasure Periphery. London, Constable Limited, 1975.
Mark Twain, The Innocents Abroad, or The New Pilgrim's Progress (1869). New York, New American Library, 1980.
United Nations World Tourismm Organization, Étude sur l'évolution du temps libre et le droit aux vacances. Madrid, 1983.
Jean-Didier Urbain, Paradis verts: désirs de campagne et passions résidentielles. Paris, Éditions Payot, 2002 (revue et augmentée, 2008).
Jean-Didier Urbain, La France des temps libres et des vacances, La Tour d’Aigues. Éditions de l'Aube, 2002.
Jean Didier Urbain, Les vacances. Paris, Éditions Le Cavalier bleu, 2002.
Jean- Didier Urbain, L'idiot du voyage. Histoires de touristes. Paris, Éditions Payot, 2002 (1998).
Jean-Didier Urbain, Secrets de voyages: menteurs, imposteurs et autres voyageurs impossibles. Paris, Éditions Payot, 2003.
Jean-Didier Urbain, Le voyage était presque parfait. Essai sur les voyages ratés. Paris, Éditions Payot & Rivages, 2008.
Jean-Didier Urbain, L'envie du monde. Paris, Éditions Bréal, 2011.
Jean-Didier Urbain, La crise ne va pas tuer l’imaginaire touristique ! In: Revue Espaces n° 355, Juillet 2020.
John Urry, Consuming Places. Routledge, 1995.
John Urry, The Tourist Gaze. (Second edition). London – Thousand Oaks – New Delhi, SAGE Publications, 2002.
Alain Vanneph, Les touristes. Une histoire d'argent, de temps et d'envie. Des précurseurs aux professionnels. Paris, L'Harmattan, 2017.
Thorstein Veblen, The Theory of the leisure class: an economic study of institutions. New York, Macmillan Company, 1899.
Sylvain Venayre, Panorama du voyage (1780-1920): mots, figures, pratiques. Les Belles Lettres, 2012
Gerrit Verhoeven, Vaut le voyage? Nieuw tendensen in het historisch onderzoek naar toerisme (1750-1950). In: Stadsgeschiedenis 4, pp. 61-73, 2009.
Gerrit Verhoeven, Calvinist pilgrimages and popish encounters: religious identity and sacred space on the Dutch Grand Tour (1598-1685).
In: Journal of social history, 43:3, pp. 615-634, 2010.
Alexandre Vexliard, Introduction à la sociologie du vagabondage. 1956.
Jean Viard, Court traité sur les vacances, les voyages et l'hospitalité des lieux. La Tour d’Aigues, Éditions de l'Aube, 2000.
Jean Viard, (dir.), La France des temps libres et des vacances. La Tour d'Aigues, Éditions de l'Aube, 2002.
Jean Viard, Éloge de la mobilité. Essai sur le capital temps libre et la valeur travail. La Tour d’Aigues, Éditions de l'Aube, 2014.
Jean Viard, Triomphe d'une utopie. Vacances, loisirs, voyages: la révolution des temps libres. La Tour d’Aigues, Éditions de l'Aube, 2015.
Jean Viard, Réguler l'économie du tourisme pour la démocratiser. In: Le Monde, Jeudi 17 août 2017, P. 21.
Marin de Viry, Tous touristes. Paris, Flammarion, 2010.
John K. Walton (Ed.), Histories of Tourism. Representation, Identity and Conflict. Clevedon - Buffalo - Toronto, Channel View Publications, 2005.
Ning Wang, Tourism and Modernity. A Sociological Analysis. Oxford, England, Pergamon, 2000.
S. Wearing, D. Stevenson & T. Young, Tourist cultures: Identity, place, and the traveller. London, Sage Publications, 2010.
Ruud Welten, Het ware leven is elders. Filosofie van toerisme. Utrecht, Uitgeverij Klement/Pelckmans, 2013.
Ruud Welten, Onder vreemden: de ander in reisliteratuur. Utrecht, Uitgeverij Klement, 2014.
Ruud Welten, Filosofie van het toerisme. Wat ontvlucht u deze zomer? Essay. Amsterdam, 'de Groene Amsterdammer, nr. 28, I1 juli 2018.
Jeffrey Wijnberg, De magie van het nietsdoen. Scriptum, 2016.
R. Wrigley and G. Revill (eds.), Pathologies of Travel. Amsterdam / Atlanta, Rodopi, 2000.
H. Ye & I. P. Tussyadiah, Destination visual image and expectation of experiences. Journal of Travel & Tourism Marketing, 28(2), 129-144, 2011.
Paul Yonnet, Travail, loisir. Temps libre et lien social. Paris, Gallimard, 1999.
George Young, Tourism: Blessing or Blight?. Hammandsworth, Penguin, 1973.
SLECHTS ENKELE REISGIDSEN, REISIMPRESSIES EN BESCHOUWINGEN DAAROVER:
Eric Alary, La ligne de démarcation. Paris, Perrin, 2003.
C. Andrew, An Investigation into Holiday Brochure Design. Unpublished MSc thesis, University of Surrey, 1977.
Rachael Antony, Henry Joël, The Lonely Planet Guide to Experimental Travel. Melbourne-Oakland-London, Lonely Planet, 2005.
Archibald, Londen, Amsterdam en Parijs en omstreken. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, bij Gerrit Portielje, 1821.
John Ardagh, Writer's France. A Regional Panorama. London, Penguin Group, 1989.
Geoffroy Atkinson's 'Les Relations De Voyages De XVIIe Siècle et L'Évolution Des Idées. Contribution à l'étude de la formation de l'esprit du XVIIIe siècle'. Paris, E. Champion, 1924.
Karl Baedeker, Paris, Rouen, Havre, Dieppe, Boulogne. Coblenz, Karl Baedeker, 1855. (First edition).
Karl Baedeker, Paris and Northern France. Coblenz, Karl Baedeker, 1865. (First edition).
Karl Baedeker, Paris and Environs. Leipzig, Karl Baedeker, 1865. (First edition).
Karl Baedeker, Northern France. Leipzig, Karl Baedeker, 1889. (First edition).
Karl Baedeker, Riviera ans South-Eastern France. Leipzig, Karl Baedeker, 1931. (First edition).
Balthasar Bekker, Beschrijving van de reis door de Verenigde Nederlanden, Engeland en Frankrijk in het jaar 1683. (Naar het handschrift uitgegeven en toegelicht door Jacob van Sluis), Ljouwert / Leeuwarden, Fryske Akademy, 1989.
Dick E.H. de Boer, Emo’s reis. Een historisch culturele ontdekkingstocht door Europa in 1212. Haren, Geldermalsen Publications, 2014.
Dr. Jan ten Brink, Van Den Haag naar Parijs. In: Drie reisschetsen, pp. 167-339. Te Leiden bij A.W. Sijthoff, (1861), 4e druk, 1894.
Cyriel Buysse, Per auto. Uitgave van C.A.J. van Dishoeck te Bussum, in het jaar 1913.
Cyriel Buysse, Reizen van toen. Met de automobiel door Frankrijk. Antwerpen / Amsterdam, Manteau, 1992.
J.P. Chastagner, Mes Vacances, descriptions, anecdotes, épisodes, écrits historiques. Itinéraire Pittoresque le plus complet, le plus détaillé, des routes
qui joignent Le Havre, port de l'Océan, avec Marseille, port de la Méditerranée... 2 volumes. A Paris, chez l'Auteur et chez Delloye, 1837.
Le Sr. Desnos, L'Indicateur Fidèle ou Guide des Voyageurs, qui enseigne Toutes les Routes Royale et Particulières de la France, Routes levées Topographiquemt dès le Commencement de ce Siècle, et Assujettiés à une Graduation Géométrique, contenant Toutes les Villes, tous les Bourgs, Villages, Hameaux, Fermes, Châteaux, Abbayes, Communautés, Églises, Chapelles, et d'autres Maisons Réligieuses, les Moulins, les Hotelleries, les Justices, et les Limites des Provences, les Fleuves, les Rivières, les Ruisseaux, les Étangs, les Marais, les Ponts, les Gués, les Montagnes, les Bois, les Jardins, les Parcs, les Avenues, et les Prairies trversés par les Grandes Routes & Accompagné d'un Inneraire Instructif et raisonné sur chaque Route, qui donne le Journal et l'Heure du Départ, de la Dinée et de la Couchée tant des Coches par Eau, que des Carosses, Diligences et Messageries du Royaume, avec le Nombre des Lieues que ces differentes Voitures font qhaque jours. Dressé par le Sieur Michel, Ingénieur Géographe du Roy à l'Observatoire & Mis au jour et Dirigé Par Le Sr. Desnos Ingénieur Géographe pour les Globes Shères et Instrument de Mathématique. A Paris, Rue St. Jacques à l'Enseigne du Globe Avec Privilège du Roy, MDCCLXV. (=1765)
Antoine-Nicolas Dezalier d'Argenville, Voyage pittoresque de Paris, ou Indication de tout ce qu’il y a de plus beau dans cette grande Ville en Peinture, Sculpture & Architecture. À Paris, Chez De
Bure, 1749.
Eric Dupin, Voyages en France. La fatigue de la modernité. Paris, Seuil, 2011.
Katherine Ennekens (Red.), Verhalen Bazaar. Vakantieherinneringen van 1930 tot 1980. Antwerpen, Pandora, 2008.
Frieda van Essen, Elise's Parijs 1858. Reisimpressies. Reislustige Vrouwen, 2018.
Girault de Saint-Fargeaud, Guide Pittoresque Portatif et Complet Du Voyageur En France. Contenant: Les relais de poste, dont la distance a été convertie en kilomètres, et la Description des Villes, Bourgs, Villages, Châteaux, et généralement de tous les Lieux remarquables qui se trouvent, tant sur les grandes routes de poste que sur la droite ou sur la gauche de chaque route. Paris, Firmin Didot Frères, 1838.
Girault de Saint-Fargeau, Guide Pittoresque portatif et complet Du Voyageur en France, divisé en cing grandes régions, et en vingt-neuf itinéraires principaux indiquant les lignes et les chemins de fer. Quatrième édition. Paris, Librairie de Firmin Didot, 1852.
Jan Feith, La Belle en haar aanbidders. Frankrijk bereisd, gezien, geproefd en ... genoten. Den Haag, Zuid-Hollandsche Uitgevers Mij, 1937.
W. R. Ferwerda, Bacchus tussen Rozen. Een reis door het wijngebied rondom Bordeaux. Amsterdam-Brussel, Elsevier, 1950.
Robert Franquinet, Christelijk Erfgoed Langs 's Heren Wegen. In Frankrijk. Haarlem, Uitgeverij De Toorts, 1960.
John Anthony & William Galignani,, New Paris Guide for 1850; Paris, A; & W. Gaiignani, 1850.
Government Printing Office, Guide to the American Battle Fields in Europe. Wahington, Government Printing Office, 1927. (First edition).
Anthoni Jansz. van der Goes, 't Doolhof van Versailles, - bestaande in XLI keurelyke verbeeldinge van alle de uitmuntend fonteinen van het zelve doolhof.
Verrykt met de uitlegging de fabelen, die door de zelven vertoond worden, in vier taalen, Frans, Engels, Hoog- en Nederduitsch.
Als mede in de zelve Taalen by ieder afbeelding in Poëezy. By Nicolaas Visscher, 1682.
E. M. Grabowsky en P. J. Verkruijse (uitgegeven met inleiding en commentaar), Arnout Hellemans Hooft, Een naekt beeldt op een marmore matras seer schoon. Het dagboek van een 'grand tour' (1649-1651). Hilversum, Verloren, 2001.
Claire Hancook, Paris et Londres au XIXe siècle; représentations dans les guides et récits de voayage. Paris, CNRS éditions, 2003.
HEDENDAAGSCHE HISTORIE of TEGENWOORDIGE STAAT van FRANKRYK. Eerste deels en Tweede Deels. Te AMSTERDAM, By ISAAK TIRION 1752. Met Privilegie.
John Locke, Carnet de voyage à Montpellier et dans le sud de la France 1676-1679. Nouvelles Presses du Languedoc, 2006.
James D. McCabe Jr., Paris by Sunlight and Gaslight: A Work Descriptive of the Mysteries and Miseries, the Virtues, the Vices,
the Splendors, and the Crimes of the City of Paris, Illustrated with over 150 Fine Engravings by Gustave Doré and other Celebrated Artists of France.
Philadelphia, 1869. (Ré-édition: Nabu Press, 2010).
Mattheus Merian, Martin Zeiller, Topographia Galliae dat ist Een Algemeene en naeukeurige Lant en Plaets-beschrijvinghe van het Machtige Koninckrijk Vranckryck. Amsterdam, Joost Broersz and Caspar Merian, 1663.
Aubin-Louis Millin, Voyage dans les départements du Midi de la France. Paris, Imprimerie impériale, 1807-1811.
Lut Missine, De reiziger, de schilder en de schrijver. Reisboeken van Jacobus van Looy. In: Tijdschrift voor Taal en Letteren, Vol. 19, No. 3, pp. 229-249, 2014.
Jean-Yves Mollier, Louis Hachette- le fondateur d'un empire (1800-1864). Paris, ?Fayard, 1999.
Michel de Montaigne, Journal du voyage de Montaigne. (1744) FB Éditions, s.d..
Michel de Montaigne, Essais. Paris, Gallimard, Bibliothèque de la Pléiade, 2007.
Lady Morgan, Frankrijk en de Franschen. Herinneringen uit mijn verblijf te Parijs in 1816. Naar het Engelsch van Lady Morgan. In twee delen; Te Leeuwarden, bij Steenbergen van Goor. 1821.
John Murray, Hand-book for France. London, John Murray, 1843. (First edition).
John Murray, Handbook for Paris. London, John Murray, 1864. (First edition).
M. Piganiol de la Force, Nouveau voyage de France avec un itinéraire, et des cartes faites exprès, qui marquent exactement les routes qu'il faut suivre pour
voyager dan toutes les Provinces de ce Royaume. Nouvelle edition, revue, corrigée & augmentée. Paris, Bailly, 1755.
Alexandre Poidebard, Les voyages de Mme de Sévigné dans le Lyonnais (1672 à 1694). (1889). Paris, Hachette Livre - BNF, 2014.
David van Reybrouck, De ontdekking van lichtvoetigheid. Cyriel Buysse en Maurice Maeterlinck, en route naar de Rivièra. In: Dirk Leyman (Samenstelling), Nice, muze van Azuur. Het Oog in 't Zeil Stedenreeks 11, pp. 166-185. Amsterdam, Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Maart 2004.
Richard, Guide Classique du Voyageur en France, dans les Pays-Bas et en Belgique; Comprenant La Manière de Voyager; les Tableaux des Routes, des Relais, des Communications ; l'État Général des Postes ; la Description des Villes, Bourgs, Villages, Antiquités, Monumens, Établissemens, Curiosités de la Nature et de l'Art ; la Notice des Eaux Minérales ; la Liste des Diligences, Voitures Publiques, Auberges, etc. Orné d'une Belle Carte Routière, etc. Guide Indispensable à l'Artiste, à l'Étranger et aux Curieux. Paris, Chez Audin, Quai des Augustins, 12e édition, 1828-1829.
Richard, Guide du Voyageur en France. Comprenant la manière de voyager, les tableaux des routes, des relais, des communications, l'état général des postes, la description des villes, bourgs, villages, antiquités, monuments, établissements, ... Paris, Chez Audin, 1829.
P. H. Ritter Jr., De ijlende reis. Bussum, C. A. J. van Dishoeck, 1923.
George Sand, Lettres d'un voyageur (1837). Paris, Gallimard, coll/ Pléiade, 1971
J. H. Sauveur, Reisindrukken van Frankrijk en het front. Druk Volharding, 1916.
Esther Scheepers en Chris Will, Looy met de Noorderzon, weg! De reizen van Jacobus van Looy. Zutphen, Walburg Pers, 1998.
Albertina Schelfhout-V.d. Meulen, Eiland van schoonheid. Herinneringen aan Corsica. Eindhoven, Poirters-Reeks, 1941.
Louis de Semein, Parijs en de Parijzenaars. Gouda, G. B. van Goor Zonen, 1875.
Louis de Semein, Het Parijsche leven. Gouda, G. B. Van Goor Zonen, 1877.
Louis de Semein, Parijsche schetsen. Arnhem, Minkman's Reisbibliotheek, 1877.
Louis de Semein, Door eene wereldstad (met illustratie van Eug.Ladreyt). Arnhem, Minkman, 1878.
Louis de Semein, Achter het gordijn (Schouwburgschetsen. Met voorrede, aanteekeningen en naschrift van J.H. Rössing. J. Heijnis Tsz., Zaandijk, 1878.
Edouard de Simoncourt, Nouveau guide-itinéraire du voyageur en France, contenant une notice historique et statistique sur la France, des détails sur Paris et ses
environs: les lois, réglements de poste, et tout ce qui est utile aux voyageurs; les routes de poste, et le nom des relais; La statistique,
l'histoire, le commerce, l'industrie, les curiosités de tous les lieux qui offrent quelque intérêt; la désignation de toutes les malles-postes et diligences,
avec l'indication de leur départ journalier: augmenté d'une description statistique, historique, industrielle, pittoresque des 86 départements,
et d'un voyage dans les Pyrénées. Orné d'une carte routière. Paris et Limoges, éd. Martial Ardant frères, 1839.
Bert Sliggers jr. (Ingeleid en bewerkt door), Dagelijckse aentekeningen van Vincent Laurensz van der Vinne. Reisjournaal van een Haarlems schilder (1652-1655).
Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1979.
Stendhal, Mémoires d'un touriste. Paris, Amboise Dupont, 1838. Rééd. Paris, Librairie Ancienne Honoré Champion, Trois Tomes, 1932-1933.
Laurence Sterne, A Sentimental Journey through France and Italy.(1768) Berkeley, University of California Press, 1967.
C. W. Thompson, French Romantic Travel Writing: Chateaubriand to Nerval. Oxford, Oxford University Press, 2012.
Ger Verhoeve, Varend in de serene rust van het Canal du Nivernais. In: Plus Magazine, nr. 2, februari 1996.
Ger Verhoeve, De sage van de Man van Tautavel. In: De Volkskrant, 25-10-1996.
Ger Verhoeve, Nederlandse held begraven in het Panthéon. In: Trouw, 8 december 2001.
Ger Verhoeve, "Niet te gelooven". Jacob Muhl op reis naar Parijs in 1778. 2018.
WEGH-WYSER, Vertoonende De besonderste vremde vermaecklijckheden die in 't Reysen door VRANCKRYCK en eenige aengrensende LANDEN te sien zijn.
t' Amstelredam, By Nicolaes van Ravesteyn, op S. Anthonis Marckt, 1657.
Adriaan van der Willigen, Reize door Frankrijk In gemeenzame brieven. Door Adriaan van der Willigen aan den uitgever. Te Haarlem, Bij A Loosjes Pz., 1805.
Adriaan van der Willigen, Parijs in den aanvang van de negentiende eeuw. Te Haarlem, Bij A. Loosjes Pz., 1807
LAND- EN WEGENKAARTEN, STADSPLATTEGRONDEN EN STANDAARDMETINGEN:
Guy Arbellot, Bernard Lepetit, Jacques Bertrand, Atlas de la Révolution française, 1: Routes et communications. Paris, Édition de l'EHESS, 1987.
Guy Arbellot, Autour des Routes de Poste: Les premières cartes routières de la France, XVIIe - XIXe siècle. Paris, édité par Bibliothèque Nationale et le Musée de La Poste, 1992.
Ziba Arbellot-Khorsande, Représentation cartographique des services publiques de transports de voyageurs dans la France de 1789. Thèse de doctorat de 3e cycle, Université Paris-VII, 1972.
P. Bourdon-Michelin, Histoire d'une carte routière. Hôtel de la Société des ingénieurs civils de France, 1953.
François de Dainville, Cartes anciennes du Languedoc. Montpellier, 1961.
François de Dainville, How did Oronce Fine draw his large map of France, in: Imago Mundi, t. XXIV, pp. 49 - 55, 1970.
E. Demoulins, Les grandes routes des peuples - Essai de géographie sociale - Comment la route crée le type social. Les routes de l'Antiquité. Les routes du monde moderne. 2 Vomumes. Paris, Firmin-Didot, circa 1900.
Jean-Louis Dupain-Triel, La France connue sous les plus utiles rapports, ou Nouveau dictionnaire universel de la France, dressé d'après la Carte, en 180 feuilles,
de Cassini. 1785.
Marc Duranthon, La carte de France, son histoire. Paris, Solar et ING, 1978
Henri Ferrand, La Route des Pyrénées de la Méditerranée à l'Océan. Grenoble, J. Rey Éditeur Successeur de A. Gratier & J. Rey, 1914.
Georges Fordham, Les Routes de France. Étude Bibliographique sur les Cartes Routières et les Itinéraires et Guide Routiers de France. (1929). Genève, Slatkine-Megariotts Reprints, 1975.
Christian Grataloup, Atlas historique de la France. Les Arènes, 2020.
Denis Guedj, La Révolution des savants. Paris, Découvertes Gallimard, 1988.
Josef W. Konvitz, Cartography in France, 1660-1848. Chicago, 1987.
Frederic P. Miller, Agnes F. Vandome, et al., Carte de Cassini: Louis Moisset, François Flamichon, Histoire de la triangulation en France, Cartographie des corridors biologiques. 2010.
Paul Murdin, Full Meridian of Glory. Perilous Adventures in the Competition to Measure the Earth. Copernicus, 2010.
Mireille Pastoureau, Les atlas français, XVIe-XVIIe siècles. Paris, Bibliothèque nationale, 1984.
Monique Pelletier, La Carte de Cassini. Presses de l'École nationale des Ponts et Chaussées, 1990.
Monique Pelletier et H. Ozanne, Portraits de la France: les Cartes, témoins de l'histoire. 1995.
Monique Pelletier, La cartographie de la France et ses acteurs avant les Cassinis, in: CFC, N° 172, Juin 2002.
Monique Peletier, La cartographie de la France aux XVe et XVIe siècle, entre passé, présent et futur. In: Le Monde des Cartes. Revue du Comité français de cartograhphie,
n° 182 décembre 2004, P. 7-22.
Monique Pelletier, Les Cartes des Cassini. La science au service de l'État et des provinces. Paris, Édition du CTHS, 2015.
Pierre Pinon et Bertrand Le Boudec, Les Plans de Paris. Histoire d'une capitale. Paris, Le Passage / Bibliothèque Nationale de France / Atelier parisien d'urbanisme / Paris Bibliothèques, 2004.
Patrick Poncet et al., Cartes. Le voyage immobile. In: La Géografie, Numéro 1529, Printemps 2008.
GESCHIEDENIS VAN MOBILITEIT: LANDSCHAP, WEGEN, BRUGGEN, TUNNELS, TRAJECTEN, VERVOERSMIDDELEN EN SNELHEID:
*** MOBILITEIT EN TRANSPORT:
Marc Augé, Pour une anthropologie de la mobilité. Paris, Payot & Rivages, 2009.
Olivier Bernard, La fabuleuse histoire des transports parisiens. Les Éditions du Panthéon, 2021.
Louis Bonneville, Les locomotions mécaniques. Origines, dates et faits. Paris, Dunod, 1935.
Catherine Bonvalet, Jim Ogg, Les baby-boomers: une génération mobile. Nouvelles éditions de l'Aube, 2009.
Hans Buiters en Peter Staal, Het avontuur van de ANWB. 135 jaar onderweg. Bussum, Uitgeverij Thoth, 2018.
Yves Crozet, Hyper-mobilité et politiques publiques. Changer d'époque? Économica, 2016.
E. Deligny, Le chemin de fer métropolitain de Paris. Paris, Imprimerie Chaix, 1884.
Jean-Denis Devauges (Introduction), Le voyage en France. Du maître de poste au chef de gare, 1740 – 1914. Compiègne, Musée national de la Voiture et du Tourisme, 1997.
Philippe Delvit et Michel Taillefer (dir.), A la conquête du temps et de l'espace: les révolutions des transports. Toulouse, Presses de l'université des sciences sociales de Toulouse, 1998.
E. Demolins, Les grandes routes des peuples - Essai de géographie sociale - Comment la route crée le type social. Les routes de l'Antiquité. Les routes du monde
moderne. 2 Vomumes. Paris, Firmin-Didot, circa 1900.
Marc Desportes, Antoine Picon, De l'espace au territoire. L'aménagement en France XVIe-XXe siècles. Presses de l'école nationale des Ponts et Chaussée, 1997.
Charles Dollfus, Edgard Geoffroy, Histoire de la locomotion terrstre. La locomotion naturelle - l'attelage - la voiture- le cyclisme - la locomotion mécanique - l'automobile. ?Paris, L'Illustration, 1935.
Maurice Fabre, Histoire de la locomotion terrestre. Genève, Les Éditions Rencontre et Erik Nitsche International, 1963.
Louis Figuier, Grands tunnels et railways métropolitains. A La Librairie Illustrée, coll. « Les Nouvelles Conquêtes de la Science » 1888.
Ruud Filarski en Gijs Mom, Van transport naar mobiliteit. Vol. 1: De transportrevolutie (1800 - 1900). Zutphen, De Walburg Pers, 2008.
Ruud Filarski en Gijs Mom, Van transport naar mobiliteit. Vol. 2: De mobiliteitsexplosie (1895 - 2005). Zutphen, De Walburg Pers, 2009.
Ruud Filarski en Gijs Mom, Van transport naar mobiliteit. Vol. 1: De transportrevolutie (1800 - 1900). Zutphen, De Walburg Pers, 2008.
Ruud Filarski en Gijs Mom, Van transport naar mobiliteit. Vol. 2: De mobiliteitsexplosie (1895 - 2005). Zutphen, De Walburg Pers, 2009.
Ruud Filarski, Tegen de stroom in. Binnenvaart en vaarwegen vanaf 1800. Utrecht, 2014.
Mathieu Flonneau et Vincent Guigueno (dir.), De l'histoire des transports à l'histoire de la mobilité. Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2009.
Alfred de Foville, La transformation des moyens de transport et ses conséquences économiques et sociales. Paris, Librairie Guillaumin et Cie, 1880.
Marc Gaillard, Histoire des transports parisiens. De Blaise Pascal à nos jours. Horvath, 1987.
Eugène Gallois, La poste et les moyens de communication des peuples à travers les siècles: messageries, chemins de fer, tétégraphes, téléphones. Paris, Baillière J-B et fils, 1894.
Marcel Gautier, Chemins et véhicules de nos campagnes. Saint-Brieux, Presses Universitaires de Bretagne, 1971.
Jean-Christophe Gay, Véronique Mondou et.al., Tourisme & transport: Deux siècles d'interactions. Bréal, 2017.
Pierre George, Les hommes sur la terre. La géographie en mouvement. Paris, Éditions Seghers, 1989.
George-Day, Les transports dans l'histoire de Paris. Paris, R. Méré, 1947.
Michel Ginhoux, L'épopée des transports publics de voyageurs en Ardèche de 1830 à nos jours. Historique des transports de voyageurs hippomobiles, ferrovières et routiers. Aubenas, Société Rhodanienne des Cars Ginhoux, 2008,
Jean D. Guerdon, 2000 ans de transports parisiens. Paris, Champs actuel, Sélection du Reader's Digest, 1971.
Roger-Henri Guerrand, Mémoires du métro. La Table Ronde, collection "L'ordre du jour", Paris, 1961.
Roger-Henri Guerrand, L'aventure du métropolitain. Paris, La Découverte, 1986.
Licien Haas, Ce qu'il faut savoir pour voyager. Le tourisme en chemin de fer, en automobile (code de la route), à bicyclette, en avion, etc. L'Hôtel, le touriste étranger. Paris, Stock, 1930.
S. Hallsted-Baumert, F. Gasnault, H. Zuber, Métro Cité. Le chemin de fer à la conquête de Paris, 1871-1945. Paris, Paris Musées, 1997.
André Jacquemin, Métropolitain de Paris. Le cinquantenaire du chemin de fer Métropolitain de Paris. 1900-1950. Paris, Imprimerie Nationale de France, 1950.
Edward Kane and Maryanne Kane, How to Travel in the Future: Latest travel innovations: flying cars, hypersonic & supersonic jets, hyperloops, drone boats, planes & cars, space ships, ... Innovations Collection, Format Kindle, 2020 (?).
G. A. Knaap, Spoorwegen en wegvervoer: een geschiedenis en bronnenoverzicht. Amsterdam; Nederlands Economisch-Historisch Archief, 1993.
Jos van der Lans & Herman Vuijsje, Lage Landen Hoge Sprongen - Nederland in beweging 1898/1998 - Rabobank 100 jaar. Immerc, 1998.
M. F. A. Linders-Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit en vrijetijdsbesteding: de ANWB als vrijwillige associatie, deel I, 1883-1937. 's-Gravenhage, 1989.
M. F. A. Linders-Rooijendijk, Gebaande wegen voor mobiliteit en vrijetijdsbesteding: de ANWB van vereniging naar instituut, deel II, 1937-1983. 's-Gravenhage, 1992.
Michel Margairaz, Histoire de la RATP. La singulière aventure des transports parisiens. Paris, Albin Michel, 1989.
Mikel Agirre Maskariano, Tourisme : « La crise a mis en évidence la fragilité d’une économie dépendante de l’hypermobilité ».'Tribune'.In: Le Monde, le 12 juillet 2020.
Olivier Razemon, Chronique impatiente de la mobilité quotidienne. Rue de l'échiquier, 2019.
Frédéric Regamy, Vélocipédie et automobilisme. Tours, A. Mame, 1898.
Frédéric Regamey, Vélocipédie et automobilisme. Tours, A. Mame et Fils, 1908.
Georges Reverdy, Les routes de France du XIXe siècle, Paris, Presses de l'ENPC, 1993.
Wulf Schadendorf, Zu Pferde, im Wagen, zu Fuss. Tausend Jahre reise. Munchen, Prestel, 1959.
Monique le Tac, Fulgence Bienvenue. Le père du métro de Paris. Biographie. Préface de Anne-Marie Idrac (Présidente-directrice générale de la RATP). Paris, Éditions LBM, 2006.
Octave Uzanne, La Locomotion à travers le temps, les moeurs et l'espace. Résumé pittoresque et anecdotique de l'histoire générale des moyens de transports terrestres et aériens. Chariots et véhicules primitifs, chars et carrosses, litières et chaises à porteurs, voitures privées et publiques de l'Antiquité à nos jours, messageries, voitures de poste et diligences, omnibus et tramways, chemins de fer et métropolitains, cyclisme et automobilisme, aéronautique et aviation. Paris - Chartres, Librairie Paul Ollendorff, 50 Chaussée-d'Antin - Imprimerie Edmond Garnier, 1912.
James E. Vance, Capturing the Horizon. The Historical Geography of Transportation. New York, 1986.
Anne-Claire Verham, Uitvindingen vervoer rond 1900. 2018.
A. Weiler, M. Ginat, M. Rouzé, Les voyages du coche à l'avion. Paris, Éditions Bourrelier, 1959.
Baron de Wismes, Les chars aux diverses époques. Histoire anecdotique & pittoresque des chars, carosses et voitures de luxes; fiacres et omnibus, postes, messageries, diligences et chemins de fer. Paris, Picard, 1893.
*** LANDSCHAP:
Christiane Amiel, Les conversions de la vigne: Les métamorphoses du paysage viticole en Languedoc aux entours du 21e siècle. Éditions Garae Hesiode, 2014.
Mark Bauer, Ross Hoddinott, La photographie de paysage heure par heure. First, 2019.
Anne Cauquelin, L'Invention du paysage. Paris, Presses universitaires de France, 2013.
Anne Cauquelin, Le site et le paysage. Paris, Presses universitaires e la France, 2013.
Alain Corbin, Le village des cannibales. Paris, Aubier, 1990.
Alain Corbin, Histoire du silence: De la Renaissance à nos jours. Paris, Seuil, 2018.
Albin Corbin, Les cloches de la terre. Paysage sonore et culture sensible dans les campagnes au XIXe siècle. Paris, Albin Michel - Champs Flammarion, 1994.
Alain Corbin, L'homme dans le paysage. Paris, Éditions Textel, 2001.
François Dagognet (Dir.) Lire le paysage, lire les paysages. Paris, Champ Vallon, 1982.
M.A. Davenport and D.R. Anderson, “Getting from sense of place to place-based management: An interpretive investigation of place meanings and perceptions of landscape change.” In: Society & Natural Resources, 18 (7): 625-641, 2005.
M. Delebarre, TGV et aménagement du territoire. Un enjeu majeur pour le développement local. Paris, Syros-Alternative, 1991.
Marc Desportes, Antoine Picon, De l'espace au territoire: L'aménagement en France XVIe-XXe siècles. Presses de l'école nationale des Ponts et Chaussée, 1997.
Marc Desportes, Paysages en mouvement: Transports et perception de l'espace XVIIIe-XXe siècle. Paris, Gallimard, 2005.
Roger Dion, Le Paysage et la vigne. Essais de géographie historique. Paris, 1990.
Georges Dupeux et Jocelyne Laurent, Atlas historique de l'urbanisation de la France, 1811-1975. Paris, CNRS, 1981. ?
Stéphane Frioux (dir.), Une France en transition, urbanisation, risques environnementaux et horizon écologique dans le second XXe siècle, Champ Vallon, 2020.
Vito Fumagalli, Paysages de la peur. L'homme et la nature au Moyen Age. Bruxelles, Université de Bruxelles, 2009.
Patrice Gounel, Les hautes garrigues montpelliéraines ou L'appropriation urbaine du vide. Groupe de recherches en géographie, aménagement, urbanisme, 2004.
Eric Hamelin, Olivier Razemon, La tentation du bitume. Où s'arrêtera l'étalement urbain? Éditions Rue de l'échiquier, 2012.
Pierre Le Hir, La France face aux risques de la bétonisation galopante. In: Le Londe, 03-08-2019.
Daniel C. Knudsen, Michelle M. Metro-Roland, Charles E. Greer (eds), Landscape, Tourism, and Meaning. Burlington and Aldershot, Ashgate Publishing, 2008.
Ton Lemaire, Filosofie van het landschap. Baarn, Ambo, 1970.
Chantal Liaroutzos, Le Pays et la mémoire: pratiques et représentation de l'espace français chez Gilles Corrozet et Charles Estienne. Paris, 1998.
Y. Luginbühl, Paysages, textes et représentations des paysages du siècle des Lumières à nos jours. Lyon, La Manufacture, 1989.
Martin Lyons, The Pyrenees in the Modern Era. Reinventions of a Landscape, 1775-2012. London / New York, Bloomsbury Academic, 2018.
F. Maurette, Géographie de la France. Résumé - Aide-mémoire. Paris, Hachette, 1918.
F. Maurette, Pour comprendre les paysages de la France. Notions pratiques de geographie à l'usage des touristes. Paris, Librairie Hachette, 1923.
A. Moles, E. Rohmer, Psychologie de l'espace. Paris, Casterman, 1978.
Le Monde, Editorial, Inondations meurtrières: le prix de la bétonisation. In: Le Monde, 3 juillet 2020.
Jean-marc Moriceau, Les Couleurs de nos campagnes. Un siècle d'histoire rurale, 1880-1960. Les Arènes, 2020.
Daniel Perron, La forêt française. Une histoire politique. Nouvelles éditions de l'Aube, 2021.
Sylvain Piron, L'Occupation du monde. Zones sensibles, 2018.
Jean-Robert Pitte, Histoire du paysage français: de la préhistoire à nos jours. Paris, Éditions Tallandier, 2012 (5e éd.).
Jacques Rancière, Le temps du paysage. Aux origines de la révolution esthétique. La Fabrique Éditions, 2020.
Alain Roger, Court traité du paysage. Paris, Folio essais, 2017.
Gaston Roupnel, Histoire de le campagne française. (Paris, Grasset, 1932).Paris, Plon, Collection Terre Humaine, 1989.
Simon Schama, Landscape and Memory. 1995.
Nicole Vallery-Radot (Réalisation), Les Toits dans le Paysage. Réalisé par la Maison de Marie Claire, 1977.
*** PAARD:
Ghislaine Bouchet, Le cheval à Paris de 1850 à 1914. Genève, Droz, 1993.
André Darrigand, Le patrimoine de la Poste. Flohic, 1996.
Frédéric Jiméno et Dominique Massounie (dir.), ?Le Cheval à Paris.? Paris, Action artistique de la Ville de Paris, 2006.
Pierre Mellot, Paris au temps des fiacres, des omnibus et des charettes à bras. Histoire des transports urbains des origines à 1945. Éditions De Borée, 2006.
E. Morris, From horse power to horsepower. In: Access nr.30, Berkeley, 2007.
Daniel Roche, La Culture équestre de l'Occident, XVIe - XIXe siècle.
Edouard de Simencourt, Itinéraire, ou Guide du Voyageur en France, renfermant les Routes de Poste, la Statistique, l'Histoire, les Curiosités et le Commerce des Villes, avec l'indication des Hôtels et Cafés renommés, une notice sur la France, Paris et ses environs ; des Instructions utiles aux Voyageurs, un Tableau complet des services de malles-postes, diligences ; terminé par une table alphabétique des routes, relais de poste et lieux cités dans l'ouvrage ; augmenté d'un Tableau statistique et descriptif de tous les départements de la France.? ?Orné de cinq panoramas des villes principales et d'une carte routière. Paris, Chez Didier, Nouvelle édition, 1838.
*** WEGEN:
Guy Arbellot, 'La grande mutation des routes de France au milieu du XVIIIe siècle'. In: Annales Economies, Sociétés, Civilisations, 28, pp. 765-791, 1973.
Guy Arbellot, Autour des routes de poste: les premières cartes routières de la France, XVIIe-XIXe siècle. Paris, Bibliotheque Nationale de France; 1992.
Jean Bonnerot, Les routes de France. Paris, 1926.
S. Boom en P. Saal, Tussen Amsterdam en Antwerpen ligt de weg naar Keulen. Utrecht, 1981.
Thijs van den Boomen, Asfaltreizen - Een verkenning van de snelweg. Amsterdam, Uitgeverij 521, 2002.
Henri Cavaillès, La route française, son histoire, sa fonction. Paris, Armand Colin, 1946.
Henri Cavaillès, Les routes de France, depuis les origines jusgu'à nos jours. Paris, ADPF, 1959.
Aurélien Charle, La route autrefois. Ouest France, 2015.
Raymond Chevalier, Voyages et déplacements dans l’Empire Romain. Paris, Armand Colin, 1988.
Raymond Chevalier, Les voies romains. Paris, Picard, 2000.
Pierre A. Clément, Les Chemins à travers les Ages en Cevennes et Bas Languedoc. Montpellier, Les Presse de Languedoc, 1984.
Pierre A. Clément et Alain Peyre, La Voie Domitienne. De la Via Domitia aux routes de l'an 2000. Montpellier, Les Presses du Languedoc, 1998.
Pierre A. Clément, La Via Domitia. Découverte d'une voie antique des Pyrénées aux Alpes. Lille – Rennes, Éditions Ouest-France, 2015.
Collectif, Paris-Normandie. Une autoroute se souvient de 1963 à 1993. Presses de l'École Nationale des Ponts et Chaussées, 1993.
Collectif, Paris - Rhin - Rhônes. Histoires d'autoroutes, 1961-2001. Le Cherche-midi Éditeur, 2001.
Christiane Constant-Le Stum, Étienne Baux, De la voie romaine à l'autoroute. Deux millénaires d'histoire routière. Archives départementales du Lot, 1999.
Michel Dalloni, Avec 500 à 800 ronds-points construits par an, la France a l’art de tourner en rond pour aller tout droit.
In: Le Monde, 26 juillet 2021.
Jean-Claude Demory, Les routes de chez nous. De la voie romaine à l'autoroute. Éditions Techniques pour l'Automobile et l'Industrie, 2005.
Lorant Deutsch, Hexagone. Sur les routes de l'histoire de France. Paris, Seuil - Points, 2015.
Marina Duhamel-Herz, Un demi-siècle de signalisation routière. Naissance et évolution du panneau de signalisation routière en France, 1894-1946. Presses de l'École Nationale des Ponts et Chaussées, 1994.
Marina Duhamel-Herz et Jacques Nouvier, La signalisation routière en France de 1946 à nos jours. AMC Éditions, 2001.
Alain Falvard, Chemins Historiques en Languedoc et Roussillon. Portet-sur-Garonne, Nouvelles Éditions Loubatières, 2010.
Vivien Floris (Réalisateur), L'A75, sur la route du viaduc de Millau. 2021.
Monique Gasser, Jean Varlet et Michel Bakalowicz, Autoroutes et aménagements: interactions avec l'environnement, Presses polytechniques et universitaires romandes, coll. « Gérer l'environnement » (no 20), 2004.
Jean-Marcel Goger, Le temps de la route exclusive en France: 1780-1850. In: Histoire, économie et société, n°4, 1992, pp. 597-618.
André Guillerme, Corps à corps sur la route: Les routes, les chemins et l'organisation des services au XIXème siècle. Paris, Presses de l'École Nationale des Ponts et Chaussées, 1984.
André Guillerme, Les routes du sud de la France, de L'Antiquité à l'époque contemporaine. Paris, CTHS, 1985.
Eric Hamelin, Olivier Razemon, La tentation du bitume. Où s'arrêtera l'étalement urbain? Rue de l'échiquier, 2020.
P. van der Heijden (red.), Romeinse wegen in Nederland. Utrecht, Matrijs, 2016.
René Héron de Villefosse, Histoires des grandes routes de France. Paris, Perrin, 1975.
Hariie Hezemans, De Posthoorn bij Rucphen. Snelverkeer in de Gouden Eeuw. Uitgave in eigen beheer, Hezemans, 1986.
Annelot Huijgen, L'aire de l'autoroute change d'ère. In: Le Figaro Économie, 10 août 2012.
Antonia Jardin et Philippe Fleury, La révolution de l'autoroute. Paris Fayard, 1973.
J. W. D. Jongma, Geschiedenis van het Nederlandse wegvervoer. Drachten / Leeuwarden, 1992.
Sylvain Laboureur, Pleins phares sur les autoroutes. Bourges, Cercle du livre économique, Clé, 1968.
Rodolphe Lachat (Sous la direction de), La France des ronds-points, meilleurs souvenirs des Trente Glorieuses. Huginn & Muninn, 2019.
Robert Lafont, Les autoroutes. Paris, Presses Universitaires de France, Que sais-je?, 1997.
Bertrand Lemoine, Construire, équiper, aménager. La France de ponts et chaussées. Paris, Découvertes Gallimard, 2004.
L. van Lent, 'Alle wegen leiden naar Parijs', analyse van het transport en de wegen in het Frankrijk van de 18e eeuw. Antwerpen, onuitgegeven kandidaatsoefening,
Universiteit van Antwerpen, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Sectie Geschiedenis, 2000.
Liste des routes impériales françaises de 1811.
G. Livet, Histoire de routes et des transports en Europe. Des chemins de Saint-Jaques à l'âge d'or des diligences. Strasbourg, Presses universitaires de Strasbourg, 2003.
Jacques Loar, Sur les routes de France. Liège - Paris, Éditions A. Maréchal, 1943.
Partir aujourd’hui sur les routes du Moyen Age. GeoHistoire Hors Serie, 2006.
François Plassard, Les autoroutes et le développement régional. Économica, 1977.
Joseph Poggioli, Des Routes Nationales. Paris, Librairie nouvelle de Droit et de Jurisprudence Arthur Rousseau, 1897.
Georges Reverdy, Atlas historique des routes de France. Paris, Presses de l’École Nationale des Ponts et Chaussées, 1986.
Georges Reverdy, Les routes de France du XIXe siècle, Paris, Presses de l'École Nationale des Ponts et Chaussées, 1993.
Georges Reverdy, Histoire des routes en France. Paris, PUF, 1995.
Georges Reverdy, Histoires des routes de France du Moyen-Age à la Revolution. Paris, Presses de l’École Nationale des Ponts et Chaussées, 1997.
Pierre Rousseau, Explication des paysages de France. La route Paris - Hendaye. Paris, Hachette, 1967.
Marcelle Sancery, L'autoroute, voie de la prospérité et de l'unité européenne. Clermont-Ferrand, Imprimerie Mont-Louis et de la presse réunies, 1962.
H. Schreiber, Van karavaanpad tot autoweg. Symfonie van de weg. Amsterdam - Brussel, Elsevier, 1961.
B. G. M. Strootman, Oude rijkswegen: ontstaan, oorspronkelijk en huidig beeld van de oude rijkswegen in Nederland. Wageningen, IKC Natuurbeheer, 1990.
Florence Trystram, En route! La France par monts et par vaux. Découvertes Gallimard, Paris, 1996.
Jean Varlet et Christian Jamet, « Autoroute A71, acteurs et territoires. Bilan d'une décennie d'observations », Géocarrefour, vol. 77, no 1,? 2002, p. 21-36.
*** ROTONDEN;
Alex, Roundabouts in Europe: 2017 edition. 27 août 2017.
Alex, Répartition des ronds-points en France: édition 2018. 26 août 2018.
Eric Alonzo, Du rond-point au giratoire. Parenthèses Éditions, 2005.
Eric Alonzo, L'architecture de la voie. Histoires et théories. Parenthèses Éditions, 2018.
Michel Dalloni, De l'art de tourner en rond pour aller tout droit. Le rond-point, une passion française, 1/6. In: Le Monde, 27 juillet 2021.
Michel Dalloni, La place de l'Etoile, cercle national. Le rond-point, une passion française, 2/6. In: Le Monde, 28 juillet 2021.
Michel Dalloni, La sécurité routière, un point, c'est tout! Le rond-point, une passion française, 3/6. In: Le Monde, 29 juillet 2021.
Michel Dalloni, Chers ouvrages. Le rond-point, une passion française, 4/6. In: Le Monde, 30 juillet 2021.
Michel Dalloni, Sur l'îlot des irréductibles 'gilets jaunes'. Le rond-point, une passion française, 5/6. In: Le Monde, 31 juillet 2021.
Michel Dalloni, Le giratoire, tout un art. Le rond-point, une passion française, 6/6. In: Le Monde, 1-2 août 2021.
Jean-Marie Donat, La France des ronds points. Meilleurs souvenirs des Trente glorieuses. Maison Cocorico, 2019.
Jean-Marie Donat, La France des ronds points. Déchainement ornemental au centre de la France périphérique. Huginn Mininn, 2019.
Sandrine Kerion, Mon rond-point dans ta gueule. Portraits de gilets jaunes. La boîte à bulles, 2021.
*** TRAJECTEN:
René Ast, Bruno Barbier, ?Le Canal du Midi et les voies navigables de l'Atlantique a la Méditérranée. ?Rennes, Ouest France , 2014.
M. Becker, Nouveau itinéraire de Paris à Versailles, et retour, par trois routes. Versailles, chez Klefer imprimeur, 1837.
Jean Bellet, Le Col du Mont-Cenis. 'Porte millénaire des Alpes'. Saint-Jean-de-Maurienne, Société d'histoire et d'archeologie de Maurienne, 1976.
Dick E. H. de Boer, Emo's reis. Een historisch culturele ontdekkingstocht door Europa in 1212. Haren, Geldermalsen Publications, 2014.
Hubert Bonin & Christophe Bouneau (dir.), Paris-Bordeaux en train. Les trois étapes de la modernité ferroviaire. 1844-2016. Presses Universitaires du Septentrion, 2016.
C. G. van der Boom, De oude Postroute Amsterdam - Antwerpen - Parijs. Uitgave in eigen beheer, 30 November 1937.
Marie Sophie Chabres, Jean-Paul Naddeo, Éternelle Nationale 7. Au coeur de la France. Grund, 2018.
J.P. Chastagner, Mes Vacances, descriptions, anecdotes, épisodes, écrits historiques. Itinéraire Pittoresque le plus complet,
le plus détaillé, des routes qui joignent Le Havre, port de l'Océan, avec Marseille, port de la Méditerranée... 2 volumes.
A Paris, chez l'Auteur et chez Delloye, 1837.
Casimir Coomans, De Marseille à Gênes par la Corniche. Bruxelles, 1878.
L. R. Decramer, Via Aquitania, la voie impériale d'Aquitaine. In: Archéologica, n° 470, pp. 52-63, 01/10/2009.
Louis Dutens, Itinéraire des routes plus fréquentées, ou Journal de plusieurs voyages aux villes principales de l'Europe. (Éd. 1783). Paris, Hachette - BNF, 2017.
Louis Dutens, Itinéraire des routes les plus fréquentées, ou Journal de plusieurs voyages aux villes principales de l'Europe, depuis 1768 jusqu'en 1783;
où l'on a marqué en heures & minutes le temps employé à aller d'une poste à l'autre; les distances en milles anglois, mesurées par un Odomètre appliqué à la voiture;
les productions des différentes contrées; les choses remarquables à voir dans les villes & sur les routes; les auberges, & c.
On y a joint le rapport des monnoies & celui des mesures itinéraires, ainsi que le prix des chevaux de poste des différens pays. Sixième édition,
revue, corrigée & augmentée. A Paris, chez Théophile Barrois, 1788.
Henri Ferrand, La Route des Pyrénées de la Méditerranée à l'Océan. Grenoble, J. Rey Éditeur Successeur de A. Gratier & J. Rey, 1914.
Le Figaro avec AFP, «Le Grand Tour» : le Puy du Fou lance un spectacle en train Belle Époque. In: Le Figaro, 23/11/2021.
L. & Ch. de Fouchier, La Route des Pyrénées. Chemins de fer du Midi & d'Orléans. Grand service d'Auto Cars. Paris, Imprimerie Draeger, 1912.
Prosper Gauthier de Clagny, De Paris à Nice en quatre-vingts jours. 1889.
Hervé Giraud, Carnet de Voyage. Nationale 7. La route mythique. Mouans-Sartoux, PEMF, 2006.
J. van Herwaarden, Op weg naar Jacobus. Hilversum, Verloren, 1992.
Pierre Horay, Paris Lyon Côte d'Azur. Paris, Éditions Pierre Horay, 1958.
Pierre Jay, Le Chemin de la Méditerranée. Paris-Nice. Bourgoin, Imp. Rabilloud, 1896.
Adolphe Joanne, De Paris à Bordeaux illustré de 117 vignettes et contenant cartes et plans. Paris, Librairie de L. Hachette & Cie., Collection de Guides Joanne, deuxième édition, 1860.
Adolphe Joanne et J. Ferrand, De Paris à la Méditerranée. Itinéraire descriptif et historique comprenant de Paris à Lyon par Adolphe Joanne et de Lyon
à la Méditerranée par Adolphe Joanne et J. Ferrand. Paris, Librairie Hachette et Cie, 1879.
Gaspard Koenig, Notre vagabonde liberté. À cheval sur les traces de Montaigne. L'Observatoire / Le Point, 2021.
La voie romaine de Narbonne à Carcassonne. Étude géographique et archéologique.
La voie impériale de Narbonne à Carcassonne. Étude géotopographique et archéologique.
Aude Massiot, 'C'est parfois l'ambiance camping'. 'Libération' a emprunté ub ses rares trains de nuit encore en ciculation en France, entre Paris et Portbou.
Une atmosphère étendue et singulière. In: Libération, N° 12300, Mardi 29 décembre, 2020.
Ton Lensvelt, Straatweg. De Route Imperiale no. 2 onder Dussen (van Keizersveer naar het Sleeuwijkse veer), enz.
Les Chemins de Saint-Jaques de Compostelle. MSM, Vic-en-Bigoure, 2000.
Y. Loth & J.P. Renaud, Tracés d'itinéraires en Gaule romaine: milieu Ve siècle. Amatteis, 1986.
Paul Morand, La Route Paris Méditerranée. Librairie de Paris, Firmin-Didot et Cie, 1931.
Thierry Nellas, Histoire de la Nationale 7: De l'Antiquité à la route des vacances. 2014.
Michel Passelac, « La voie d’Aquitaine entre Tolosa (Toulouse, Haute-Garonne) et Carcaso (Carcassonne, Aude): stations et sites de bord de route », Gallia, 73-1 | 2016, 253-273.
Karel Peeters, Het ontstaan der staatsbaan Antwerpen - Breda te Wuestwezel (1806 - 1811). Wuestwezel, Wesalia, 1926
Clément Pétreault, Nationale 7. Voyage dans une France oubliée. Paris, Éditions Stock, 2018.
Bernard Peugniez, Routier Des Abbayes Cisterciennes de France. Strasbourg, Éditions du Signe, 1994.
Paul Poulgy (présenté par), Guide-Itinéraire de la route Paris - Nice. Offert gracieusement par la Société des Grands Hôtels de la Route Paris-Nice. Édité pour la Société des Grand Hôtels de la Route Paris-Nice, Année 1932.
Claude Pujol (texte) et Y. Sauvegeot (Photographies), Itinéraire Paris Côte d'Azur. Paris, Éditions 'Par monts et vaux', 1949.
Georges Reverdy, Histoire des grandes liaisons françaises. Paris, Revue générale des routes et des aérodromes, 1982.
J. Roussel et M. Deniau, « L'autoroute A71 de Bourges à Clermont-Ferrand », Revue générale des routes et aérodromes, no 644, septembre 1987, p. 17-28.
Route impériale 2 de Paris à Amsterdam.
Christian Sadoux, La route des vacances: Des nationales 6 et 7 à l'autoroute du Soleil. Veury, Le Dauphiné, 2010.
Alexandra Schwartzbrod (Recueilli par Julien Gester. Photos Mathias Depardon), Confinement. Sur la route de la vacance. De Paris à Menton, le long d'une Nationale 7 désertée, le photographe Mathias Depardon a traversé une France fantomique. Voyage dans un pays à l'arrêt, entre sidération et prise de conscience. Libération (couverture pages 1-9), 25 et 26 avril, 2020.
Sur les routes de France - avec les itinéraires illustrés de Dimanche-Auto. Paris, Éditions Techniques et Touristiques, 1925.
Amable Tatu, Voyage en France. De Paris à Lyon par la Bourgogne - De Paris à Lyon route du bourbonnais - de Lyon à Marseille - de Paris à Albi et à Castres -
les Cévennes - Auvergne - de Paris à Nantes - Vendée - de Paris à Lille etc. Alfred Mame et Cie., 1852.
G. Thiollier-Alexandrowicz, Itinéraires Romains en France. Archéologia Hors-Série N° 8. Dijon, Éditions Faton S.A., 1996.
Vaysses de Villiers, Routes de Paris à Rouen, au Havre, Honfleur, Fécamp et Dieppe. Rouen, Éd. Frère, 1840.
Herman Vuijsje, Pelgrim zonder god - een voettocht van Santiago de Compostela naar Amsterdam. Amsterdam, Uitgeverij Contact-Atlas, 1991.
*** BRUGGEN:
Victor R. Belot, Le Pont-Neuf. Histoire et petites histoires, Nouvelles Éditions Latines, 1978.
Arnaud Boucomont et al., Le viaduc de Millau. Le pont le plus haut du monde Romain Pages, 2007.
Roger Corbelet, Le prestigieux Pont de Normandie. Éditions Bertout, Coll. "La mémoire normande", 1996.
Bertrand Deroubaix, Le pont de Normandie. Le Cherche-Midi, 1993.
Henry-Louis Dubly, Ponts de Paris à travers les siècles, Paris, Henri Veyrier, 1973.
F.J.F. Esser (Red.), De Moerdijkbrug: schakel tussen Holland en Brabant. Tilburg, 1978.
Edouard Fournier, Histoire du Pont-Neuf. 2 Volumes. Paris, Dentu, 1862.
Jean Gaumy et Bertrand Deroubaix, Le pont de Normandie. Le Cherche-Midi, 1993.
Guy Lambert (dir.), Les Ponts de Paris, Paris, Action artistique de la Ville de Paris, 1999.
Bertrand Lemoine, Construire, équiper, aménager. La France de ponts et chaussées. Paris, Découvertes Gallimard, 2004.
Pascal Lobgeois et. al., La France d'un pont à l'autre. Vingt siècles d'Histoire. Éditions du Signe, 2019.
N. Th. Michaëlis, Spoorwegbruggen over de hoofdrivieren.
Moerdijkbruggen en de aaneensluitende treinverbinding door Rotterdam aangaande.
Pieter Oosterhuis, Spoorwegbrug over het Hollands Diep bij Moerdijk, vervaardigd door de Koninklijke Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen te Amsterdam in 1869 tot 1871, 28 april 1871.
Patricia Rochès, Le Viaduc de Garabit. Chef d'oeuvre de Gustave Eiffel. La Vie du Rail, Nouvelle édition réaugmentée, 2007.
Jean-Marie Savet, Les ponts d'hier et d'aujourd'hui. Édition Maé-Erti, 2006.
Didier Thomas-Radux (Rédaction en chef de hors-série), Le Viaduc de Millau. Un défi humain, une prouesse technologique. Saint-Jean-de-Védas, Midi Libre - Centre Presse, Hors Série Spécial, juin 2004.
T. E. Westerterp (Voorwoord), De Moerdijkbrug. Schakel tussen Holland en Brabant. Tilburg, Uitgeverij Brabant b.v., 1976.
*** TUNNELS:
Georges Bertin, Association France-Grande-Bretagne. Comité Français du Tunnel sous la Manche.. Le Tunnel sous la Manche. La dernière phase du projet. Préface de M. Yves Le Trocquer. Paris, S.C.I.P., 1937.
Laurent Bonnaud, Le tunnel sous la Manche: Deux siècles de passions. Paris, Hachette, 1994.
Christophe Bouchet, La chantier du siècle, le tunnel sous la Manche. Solar, 1991.
Philippe Desailloud, La guerre de tunnels. Histoire du tunnel routier sous le Mont-Blanc. 1946-1965. Bonneville, Imprimerie Plancher, 1965.
Albert Duluc, Le Mont Cenis. Sa route, son tunnel. Contribution à l'histoire des grandes voies de communication. Paris, Hermann & Cie., 1952.
Jean-François Gintzburger, Cent milliards sous la Manche. L'epopee du tunnel. Lille, La Voix du Nord, 1994.
Bertrand Lemoine, Le tunnel sous la Manche: l'intégrale des projets, l'histoire complète de l'aventure technique et humaine. Le Moniteur, 1994.
Bertrand Lemoine, Sous la Manche, le tunnel. Paris, Découvertes Gallimard, 1994.
Jean-Pierre Navailles, Le tunnel sous la Manche. Deux siècles pour sauter le pas. 1802-1987. Champ Vallon, 1987.
C. A. Pequignot, Chunnel. Everyman's guide to the technicalities of building a Channel tunnel. London, CR Books Ltd., 1965.
Abel Priscott, Laurent Gachet et Francis Peduzzi, Chronique des chantiers-voyages. Scénario pour l'inauguration du Tunnel sous la Manche. Scène nationale de Calais, 1993.
Bernard Sasso et Lyne Cohen-Solal, Le Tunnel sous la Manche - Chronique d'une passion franco-anglaise. La Manufacture, collection 'L'Histoire Partagée', 1987.
*** DE POST:
Alexis Belloc, Les postes françaises: recherches historiques. Paris, 1886.
C. G. van der Boom, De oude Postroute Amsterdam - Antwerpen - Parijs. Uitgave in eigen beheer, 30 November 1937.
Georges Chapier, Histoire de la poste à Lyon des origines à 1876. Lyon, Éditions Tout Lyon, 1965.
Paul Charbon, Sur les routes de France. A pied, à cheval et en voiture de poste. Schirmeck, Éditions Jean-Pierre Gyss, 1988.
Paul Charbon et al. (Rédaction), Le Patrimoine de La Poste. Charenton-le-Pont, Flohic Éditions, 1996.
André Darrigrand (Préface d'), Le Patrimoine de la Poste - Du cri à l'écrit; des messagers à la Poste aux chevaux; les postes sous le régime des fermes; de la ferme générale des postes à la création du ministère des postes et télégraphes; de la Poste au P.T.T; l'aviation postale; la poste d'outre mer; des années folles à la fin de la seconde guerre mondiale 1918-1945; la fabrication du timbre poste; la poste et les trente glorieuses 1945-1970; les timbres postes; la poste contemporaine; les musées de la Poste. Éditions Flohic, 1996.
Jouhaud, Des postes menacées par le chemins de fer et des autres dangers dont cette institution est entourée, mesures à prendre pour les conjurerer. Didot frères, 1840.
Jouhaud, Les Postes seront-elles sacrifiées aux chemins de fer? Paris, 1844.
Eugène Vaillé, Histoire des postes françaises jusqu'à la Révolution. Paris, PUF, 1946.
Eugène Vaillé, Histoire des postes françaises depuis la Révolution. Paris, PUF, 1947.
Eugène Vaillé, Histoire générale des postes françaises. Paris, PUF, 6 tomes en 7 vol., 1947 - 1955.
R. E. J. Weber, De koninklijke postwagen Gent - Amsterdam. In "Spiegel Historiael", 6, Nr. 1, blz. 11 - 17, 1971.
*** VAN KARREN, KOETSEN, DILIGENCES, OMNIBUSSEN EN BOTEN:
Kees Boschma, Reizen in Napoleons Tijd. Een avontuurlijke en soms hachelijke onderneming. Abcoude, Uitgeverij Uniepers, 1992.
A. Carlier, Histoire du véhicule. Diligences et Malle-Poste. Cannes, (A.-M.), Imprimerie à l'École, 1932.
Paul Charbon, Au Temps des Malles-Postes et des Diligences, 1979. Histoire des transports publics et de poste du XVIIe au XIXe siècle. Schirmeck, Éditions Jean-Pierre Gyss, 1979.
Bernard Cause, Les fiacres de Paris aux XVIIe et XVIIIe siècles. Paris, Presses Universitaires de France, 1972.
Didier Gazagnadou, La Poste à Relais. 1994.
Roger Gounot, Le carosse du XVIIIe siècle, autrefois dénommé berline à la française ou vis-à-vis à deux fonds. Donné par M. le Comte de Loiray et provenant du Château de Vachères. 1960.
Edouard Gourdon, Physiologie de l'omnibus. Paris, Terry, 1841.
J. H. Kruizinga, Van koetsen, karossen en kalessen. Amsterdam, Actuele Onderwerpen, 1960.
Joseph Jobé, Au temps des cochers: histoire illustrée du voyage en voiture attelée du XVe au XXe siècle, Lausanne, Édita-Lazarus, 1976.
Joseph Jobe, Van koetsen en karossen. Haarlem, De Haan, 1977.
Peter Kemper (Hg.), Am Anfang war das Rad. Eine kleine Geschichte der menschlichen Fortbewegung. Frankfurt am Main / Leipzig, 1997.
Eric Lundwall, Carrosses à cinq sols. Pascal entrepreneur. Science infuse, 2000.
C. van Mastrigt en R.C.M. Jacobs (red.), Tussen Hollandsch Diep en Mark-Dintel. Water als vriend en vijand in de gemeente Moerdijk. Willemstad, Heemkundekring ‘’de Willemstad’’, 1999.
Philippe Mellot, Paris au temps des fiacres, des omnibus et des charrettes à bras. Histoire des transports urbains des origines à 1945. Romangat, De Barée, 2006.
Michel Mollat du Jourdin (dir.), Les origines de la navigation à vapeur. Paris, Presses Universitaires de France, 1970.
L. von Munching, De geschiedenis van de Batavierlijn, Nederlands oudste stoomvaartlijn 1830-1958. Franeker, Van Wijnen, 1994.
Charles Offrey, Chronique Transatlantique du 20e siècle. Des Hommes et Navires qui l'ont marquée. MDV, 2000.
H. Popp (Hrsg.), In der Kutsche durch Europa. Von der Lust und Last des Reisens im 18. und 19. Jahrhundert. Nördlingen, 1989.
D. Ramée, La locomotion, histoires des chars, carrosses, omnibus et voitures de tous genre. Paris, Amyot, 1856. (Ré-éd. Nabu Press, 2010.)
Daniel Roche (sous la direction de), Voitures, chevaux et attelages du XVIe au XIXe siècle. Paris, Association pour l'académie d'art équestre de Versailles, 2000.
Patrick Rollet, Histoire des plaques de cocher. 2019.
B.W. Scholten, F.M.E.W. Haalmeijer, Rotterdamsche Lloyd. Houten, 1988.
F.van der Stel, Rotterdamsche Lloyd. Rosmalen, 2004.
Louis Trenard, De la route royale à l'âge d'or des diligences. In: Les Routes de France. Colloque, Cahiers de Civilisation publiés sous la direction de Guy Michaud. Paris, 1959, p. 102-133.
R. E. J. Weber, De koninklijke postwagen Gent - Amsterdam. In "Spiegel Historiael", 6, Nr. 1, blz. 11 - 17, 1971.
André Wegener Sleewijk, Wielen, Wagens, Koetsen. Leeuwarden, Hedeby Publishing, 1993.
*** TREIN:
Peter van Ammelrooy, Gedroomd EU-spoornet is eerder illusie. Op een onlinecongres van de spoorwegsector werden vergezichten geschetst van een goot Europees
spoornetwerk. Intussen lijden hogesnelheidsdiensten als ICE en Thalys miljoenenverliezen en is Eurostar op een haar het haasje. In: de Volkskrant, 2 april 2021.
Maryse Angelier, Voyage en train au temps des compagnies, 1832-1937. In: Vie du Rail & des Transports, 1998,
H. C. Arbouw, J. R. Bos, Schakel tussen noord en zuid - Geschiedenis van de spoorwegen op het Eiland van Dordrecht. Dordrecht, 1989.
Arcachon, la Ville d'Hiver, 1860: Le chemin de fer atteint les Landes, terre perdue, pays de nulle part. Les frères Péreire, inventeurs de la banque moderne et prosélytes zélés de la révolution industrielle, conçoivent un projet audacieux. Pierre Mardaga, 1999.
Louis Armand, Histoire des chemins de fer en France. Paris, Les Éditions des Presses Modernes, 1963.
M. Asselberghs, Daar komt de trein. Amsterdam 1981.
José Banaudo, Du PLM au TGV, 125 ans de desserte ferroviaire de la Côte d'Azur. Breil sur Roya, Édition de Cabri, 1987.
José Banaudo, Le chemin de fer, moteur d'expansion de la Côte d'Azur. Mesclun, N° du Centenaire, 1988.
Marc Baroli, Le train dans la littérature française. Paris, 1969.
Nacima Baron, Pierre Messulam, Réseaux ferrés et territoires. La géographie humaine du chemin de fer. Un retour aux sources. Presses de l'école nationale des Ponts et Chaussées, 2017.
Jean-François Bazin, Le TGV Atlantique. La seconde generation des trains a grande vitesse. Éditions Ouest-France, 1988.
P. Belves, 100 ans d'affiches des chemins de fer. Éditions la Vie du Rail, 1981.
J. Bergé, Le chemin de fer du Mont-Cenis et les intérêts franco-italiens. Paris, Société Géneral d'Impression, 1911.
Stéphane Bern, Paris et son Métro. Montrouge, Mondadori France, 2016
Eric Béziat et Philippe Gagnebet, Le gouvernement sonne le réveil des lignes à grande vitesse.
Le premier ministre, Jean Castex, s’est engagé à ce que l’État finance la LGV Bordeaux-Toulouse à hauteur de 4,1 milliards d’euros.
In: Le Monde, le 30 avril 2021.
Eric Béziat, Le surprenant virage d’Emmanuel Macron sur le TGV.
En 2017, il refusait de « promettre des TGV à tous les chefs-lieux de département ». Aujourd’hui, il veut « poursuivre en grand » la « passion française pour le train ». In: Le Monde, le 22 septembre 2021.
Armand Bindi et Daniel Lefeuvre, Le métro de Paris. Histoire d'hier à demain. Rennes, Ouest-France, 1990.
Eugène Bivort, Les trains rapides européens. Projet d'organisation de services à grande vitesse à travers l'Europe. Bruxelles, Ad. Mertens, 1882.
Bernard Blancheton et Jean Marchi, Le développement du tourisme ferroviaire en France depuis 1870. In: Histoire Économie et Société, mars 2001.
Arjan de Boer, Per luxetrein naar de Franse Rivièra voor 1914. Historiek, 19 januari 2015, 11.49.
Noël van Bemmel, Hier naar bed, ontwaken in Wenen: met de nachttrein groen en betaalbaar op reis.
Vanaf Amsterdam, Arnhem en Utrecht vertrekt vanaf deze week weer een nachttrein naar Wenen. De Nightjet zou zomaar de voorbode van een renaissance van het Europese spoor kunnen zijn. ‘Vooral jonge reizigers kiezen weer voor de trein vanwege het milieu.’ In. de Volkskrant, 25 mei 2021.
Hubert Bonin & Christophe Bouneau (dir.), Paris-Bordeaux en train. Les trois étapes de la modernité ferroviaire. 1844-2016. Presses Universitaires du Septentrion, 2016.
Vincent Borel, L'épopée du Sud-France: le chemin de fer du littoral Varois. Éditions Campanile, 2005.
Jan Willem van Borselen, Sporen in Rotterdam. Stadsgeschiedenis rondom de trein. Rotterdam, Stichting Historische Publicaties Rotterdam, 1993.
G. Bouchon, Historique du Chemin de Fer de Bordeaux à La Teste et à Arcachon -Cinquantenaire de l'Inauguration du Chemin de Fer de Bordeaux à La Teste de Bordeaux 1841-1891.Imprimeries G. Gounouilhou, 1891.
A. Breittmayer, Débuts des bateaux à vapeur et des chemins de fer en France. Lyon, 1895.
Henri Brives, Cent vingt ans de chemin de fer. Le réseau P. O. Dordogne. Copedit, 1984.
Willem van den Broeke, Financiën en fianciers van de Nederlandse spoorwegen 1837-1880. Zwolle, 1985.
Jean-Paul Caracalla, Le goût du voyage. De l’Orient-Express au Train à Grande Vitesse. Histoire de la Compagnie des Wagons-Lits. Paris, Compagnie de Wagon-Lits, Flammarion, 2001.
François Caron, Histoire de l’exploitation d’un grand réseau: la Compagnie du Chemin de Fer du Nord des origines à la nationalisation, 1846 – 1937. Paris / La Haye, Mouton, 1973.
François Caron, Histoire des chemins de fer en France: Tome 1, 1740-1883. 1997.
François Caron, Histoire des chemins de fer en France: Tome 2, 1883-1937. 2005
François Caron, Histoire des chemins de fer en France: Tome 3: 1937-1997. 2017.
François Caron, Histoire des chemins de fer en France (2 tomes). Paris, Fayard, 1997-2005.
Jean des Cars, Sleeping story. L'épopée des Wagons-Lits. Paris, Julliard, 1976.
Jean des Cars et Jean-Paul Caracalla, Le Train Bleu et les grands express de la Rivièra. Paris, Denoël, 1988.
Jean des Cars et Jean-Paul Caracalla, Les trains des rois et des présidents. Paris, Denoël, 1992.
Max et Marie Cassy, Les premiers chemins de fer en France. Cannes, Bibliothèque de Travail, 1948.
Roger Commault, Georges Nagelmackers, un pionnier du confort sur rail. Uzès, La Capitelle, 1966.
Gérard Coudert, Maurice Knepper et Pierre-Yves Toussirot, La Compagnie des Wagons-Lits. Histoire des véhicules ferroviaires de luxe. La Vie du Rail, 2009.
P. Dauzet, Le siècle des chemins de fer en France (1821-1938). Paris, 1948.
Daniel Delattre, Les chemins de fer du Nord au début du XXe siècle. Daniel Delattre, 2012.
E. Déligny, Le chemin de fer métropolitain de Paris. Paris, Imprimerie Chaix, 1884.
A. Doedens, L. Mulder, Een spoor van verandering - Nederland en 150 jaar spoorwegen 1839 - 1989. Baarn, 1989.
Aad Engelfriet e.a., De geschiedenis van de spoorwegen in Rotterdam. http://www.engelfriet.net/Alie/Hans/spoorwegen.htm, 2009.
Philippe Erlanger, P.L.M. a cent ans. 1957.
J.A. Faber (Woord vooraf), Het spoor. 150 jaar spoorwegen in Nederland. Amsterdam, 1989.
W. Fritschy, 'Spoorwegaanleg in Nederland van 1831 tot 1845 en de rol van de staat'. In: Economisch en Sociaal Historisch Jaarboek, 46, pp. 180-227, 1983.
G. Goy, Hommes et Choses du P.L.M.. Paris, Devambez, 1911.
Sander Groen, Met de (nacht)trein door Europa? 2022 is hét jaar om dat te doen. De internationale trein is terug: jaren werd er geschrapt in het aanbod,
nu komen er nieuwe verbindingen bij. Verruil vliegschaamte voor treintrots en reis eens per spoor naar Split, Edinburgh of Stockholm. In: Trouw, 15 januari 2022.
Roger Henri Guerrand, Mémoires du métro. La Table Ronde, collection "L'ordre du jour", Paris, 1961.
E. Guinot, Itinéraire du chemin de fer de Paris a Bruxelles comprenant l’embranchement de Creil a Saint-Quentin. Bibliothèque des chemins de fer – Première série Guides des voyageurs. Paris, 1853.
Denis Hannotin (Sous la direction de), Le Paris-Orléans. Une épopée du chemin de fer - Almanach 1838-1938. SPM, 2019.
Geert van Istendael, Michel Quint, Luc Devoldere en Cyrille Offermans, Het juiste spoor: treinverhalen tussen Nederland, België en Frankrijk. Rekkem, Ons Erfdeel, 2012.
J. Janin, Inauguration du chemin de fer de Paris à Saint-Germain. In: Journal des Débats, 25 août 1837.
Didier Janssoone, La grande histoire du train. De 1900 à nos jours. Magasin pittoresque, 2016.
Didier Janssoone, TGV, une Fabuleuse Épopée Technologique et Humaine. Etai, 2021.
Adolphe Joanne, J. Ferrand, Guide Joanne, de Lyon à la Méditerranée. Paris, Librairie de L. Hachette et Cie. 1862.
J. H. Jonckers Nieboer, Geschiedenis der Nederlandsche Spoorwegen. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1938.
A. Kumar, Stately Progress. Royal Train Travel since 1840. York, 1997.
James Ladame, Chemin de fer de Calais à Milan. Ligne directe par Belfort, La Gemmi et le Simplon [...]. Les grands tunnels des Alpes et du Jura. Accompagné de quatre cartes hors-texte. Paris, Imprimerie Dubuisson et Neuchatel, Mme Vve Guyot et chez l'auteur, 1889.
Patricia et Pierre Laederich, Marc Gayda, André Jacquot, Histoire s réseau ferroviare français. Valignat, Éditions de l'Ormet, 1996.
Clive Lamming - J. Marseille, Le Temps des Chemins de Fer en France. Paris, Éditions Nathan, 1986.
Clive Lamming, Les Grands Trains de 1830 à nos jours. Paris, Larousse, 1989.
Clive Lamming, L’âge d’or des locomotives et des grands trains de luxe internationaux (1850 – 1980). Évreux, Éditions Atlas, 2006.
Clive Lamming, L'Age d'or de la traction vapeur en France (1900-1950). Évreux, Éditions Atlas, 2006.
Clive Lamming, Les Réseaux Français et la Naissance de la SNCF (1938-1950). Évreux, Éditions Atlas, 2006.
Clive Lamming, Le réveil du chemin de fer en France et l'âge d'or du TGV (1950-2006). Évreux, Éditions Atlas, 2006.
Clive Lamming, Création et consolidation des réseaux d'Europe, 1830 - 1939. Trains de légende, Transport, Rail, Ferroviaire, Locomotive, cheminots. Évreux, Éditions Atlas, 2007.
Clive Lamming, Atlas des trains français - L'Épopée de la SNCF. Glénat, 2008.
H. Lartilleux, Géographie des chemins de fer français, Vol. 1: La S.N.C.F.. Paris, Librairie Chaix, 1953.
J.-B. Laurens, Album du Chemin de Fer de Lyon à la Méditerranée. Recueil de dessins de Sites, Monuments, Costumes, etc. étudiés dans le parcours de cette voie et
exécutés sur pierre par J.-B. Laurens. Troisième excursion 1860-1861. Paris, Paulin et Le Chevalier, 1861.
Michel Leboeuf, Grande vitesse ferroviaire. Cherche Midi, 2014.
Lorelei Limousin (Propos recueilis par Claire Legros), "L'Europe du rail est une change à saisir." In: Le Monde, 25 - 26 juillet 2021.
Dominique Lormier, 12 trains qui ont changé l'Histoire. Pygmalion, 2014.
Jean-Pierre Malaspina, Maurice Mertens, Entre luxe et grande vitesse — TEE — La légende des Trans Europ Express. LR Presse, 2007.
Aude Massiot et Coralie Schaub, Train. Le retour de la fée couchette. In: Libération, N° 12300, Mardi 29 décembre, 2020.
Sophie de Mazenod, Ces trains qui font rêver. Histoire des trains de luxe, des grands express et des petites lignes pittoresques. Solar et Areion / Éditions de l'Angle Aigu, 1990.
Maurice Mertens, Jean-Pierre Malaspina, TEE. La légende des Trans-Europ-Express. de Loco Revue LR Presse, 2007.
A. Meyer, Promenade sur le chemin de fer de Marseille à Toulon. 1859.
Philippe Mirville, TGV. En route vers le futur. 25 ans de passion. Boulogne-Billancourt, Timée-Éditions, 2006.
Moerdijkbruggen en de aaneensluitende treinverbinding door Rotterdam aangaande.
François et Maguy Palau, Le rail en France: les 80 premières lignes 1828-1851. Paris, éditions Palau, 1995.
Jean-Pierre Malaspina, Des TEE aux TGV. Trains d'Europe. Paris: La Vie du Rail. 2005.
Jean-Pierre Malaspina, Maurice Mertens, TEE: la légende des Trans-Europ-Express Auray, LR Presse, 2007.
Hanne Obbink, Rails genoeg, en toch stuit de trein naar het buitenland op hindernissen. Wie per trein een internationale reis wil maken, komt veel hindernissen tegen. Die moeten op Europees niveau aangepakt worden, stelt een adviesraad. In: Trouw, 1 juli 2020.
Martin Page, The Lost Pleasures of Great Trains. London, Weidenfeld & Nicolson, 1975.
Nathalie Pégé-Défendi, Une invitation au tourisme: l’affiche ferroviaire française, 1880-1936. Paris, thèse, Université de Paris I, 2001.
Gustave Pereire, Gustave Jolivet, Les chemins de fer de l'avenir, avec matériel roulant à très grande capacité, voies extra-robustes, vastes entrepots et magasins de gares. Comment préparer l'installation des chemins de fer de l'avenir. Paris, Gauthier-Villars, Edouard Champion, Ch. Bernard, 1920.
Jacques Perenon, René Clavaud et Robert Chappelet, Le Train Bleu. Éditions du Cabri, 2003.
Jacques Peyrefitte, Il était une fois l'Arjaponnais. Le Chemin de fer sur route de Paris à Arpajon 1893-1936. Le Meé-sur-Seine, Éditions Amatteis, 1988.
Guillaume Picon, Orient Express: The Story of a Legend. Acc Art Books, 2018.
Marie-Pascale Rauzier, François Schuiten, High-speed world. Langages du Sud, 2019.
G. F. van Reeuwijk, Majesteit, uw trein staat gereed! De geschiedenis van het koninklijk spoorwegmaterieel in Nederland. Deventer, 1980.
Georges Ribeill, La Révolution Ferroviaire - La Formation Des Compagnies De Chemins De Fer En France, 1823-1870. Paris, Belin, 1993.
Georges Ribeill, Les trains de nuit. La Vie du Rail, 2021
Evelyne et Jean-Pierre Rigouard, Les lignes ferroviaires de France. Paris - Bordeaux. Éditions Delattre, 2009.
Marja Ros (Eindredactie), De Europese treindroom. NTR-VPRO, Andere Tijden, 26 juni 2021.
Wolfgang Schivelbusch, Geschichte der Eisenbahnreise: Zur Industrialisierung von Raum und Zeit im 19. Jahrhundert. München/Wien, Carl Hanser Verlag 1977. (Frankfurt am Main, Fischer Taschenbuch, 6. Auflage, 2015.)
Michel Simon, Un jour, un train - La saga d'Euralille. Lille, La Voix du Nord, 1993.
Monique le Tac (Préface de Anne-Marie Idrac - Présidente-directrice générale de la RATP), Fulgence Bienvenue. Le père du métro de Paris. Biographie. Paris, Éditions LBM, 2006.
Franco Tanel, Trains de la vapeur à la grande vitesse. Éditions De Borée, 2012.
Félix Tourneux, Encyclopédie des chemins de fer et des machines à vapeur, à l'usage des praticiens et des gens du monde. Paris, Jules Renouard et L. Mathias, 1844.
A.J. Veenendaal, Spoorwegen in Nederland van 1834 tot nu. Amsterdam, 2004.
Christine Verneuil, Paris-Bruxelles, grande vitesse. Éditions de la Différence, Paris, 2004.
André Victor, Le souffle du Mistral. La vie du rail, 2012.
Lucien Maurice Vilain, L'évolution du matériel moteur et roulant de la Compagnie Paris-Lyon-Méditerranée (PLM). Des origines à la SNCF 1857 1938.
Éditions Vincent Fréal et Cie., 1971.
Lucien Maurice Vilain, Dix décennies de locomotives sur le réseau du nord (1845-1948). Éditions Picador, 1977.
G.L.S. Willemse, Trans Europ Express. Alkmaar, De Alk, 1966.
Jean-Pierre Williot, Mobilités alimentaires. Restaurations et consommations dans l'espace des chemins de fer en France (XIXe-XXIe siècle). Paris, Editions de la Sorbonne, 2021.
Rui Xia, High-Speed Rail. Royal Collins Publishing Company, 2022.
Eve-Marie Zizza-Lalu, Au bon temps des wagons restaurants. La Vie du Rail, 2012.
*** HYPERLOOP:
Sterre van der Hee, In de toekomst reizen we wel duizend kilometer per uur in deze capsule.
In het Spoorwegmuseum in Utrecht staat sinds kort een capsule van de hyperloop, ofwel de ‘trein van de toekomst’. Hoe werkt die? En is hij veilig? ‘Bij de eerste stoomlocomotief dachten mensen ook dat hun hoofd zou ontploffen door de snelheid.’ In: Trouw, 4 november 2021.
*** STATIONS EN BUFFETS:
K. Bowie (Sous la direction de), Les Grandes Gares parisiennes au XIXe siècle. DAAVP, 1987.
Emeline Cazi, Gare du Nord: terminus pour le mégaprojet. Très controversé, ce chantier avait vu son budget s'envoler et semblait impossible à livrer dens les délais. In: Le Monde, le 23 septembre 2021.
R. Clozier, La gare du Nord. Paris, J.B. Baillière et Fils, 1940.
Patrick Cognasson, Gare de l'Est. Porte ouverte sur l'Europe. Paris, Éditions La Vie du Rail, 1994.
Patrick Cognasson, Histoire de la gare du Nord, au coeur de Paris, au carrefour de l'Europe. Paris, Les Éditions La Vie du Rail, 2017.
Marie-Christine Descouard et Romain Bouteille, Le Café de la Gare, quelle histoire! Paris, Le Cherche Midi, 2014.
Benoît Duteurtre, Gérer les pas perdus. In: Le Monde Diplomatique, décembre 2012.
Benoît Duteurtre, La nostalgie des buffets de gare. Paris, Payot, 2015.
Didier Janssoone, Orsay. Quand le musée était une gare. Éditions du Mont, 2017.
Jean Jenger, Orsay, de la gare au musée. Histoire d'un grand projet. Milan-Paris, Électa Moniteur, 1986.
Nicole Jusseerand (Directrice éditoriale), La France des Gares. Guides Gallimard. Éditions Nouveaux-Loisirs, 1999
Clive Lamming, Paris au temps des gares. Grandes et petites histoires d’une capitale ferroviaire. Paris, Parigramme, 2011.
Pierre Lassus, Petit éloge des gares. Éditions François Bourin, 2018.
Didier Leroy, Paul-Henri Bellot, Samuel Delziani, La gare du Nord et sa banlieue. 150 ans d'histoire. La Vie du Rail, 2015.
L’espace du voyage: les gares. Paris, Monuments Historiques, N°6, 1978.
Le temps des gares. Paris, Centre d’Art et de Culture Georges Pompidou – Centre de Création Industrielle, 1978.
Etienne Marie, Gares de la Cote d'Azur et du Haut-Pays Alpes-Maritimes. Éditions Equinoxe, 2008.
Eric Min, Gare du Nord. Pelckmans uitgevers, 2021.
Denis Redoutey , Histoire de la Gare de Paris Lyon. Un lien entre la capitale et l'arc sud-est. La Vie du Rail, 2018.
Stéphanie Sauget, A la recherche des pas perdus. Une histoires des gares parisienne au XIXe siècle. Paris, Tallandier, 2009.
Christiane Scelles, Gares, ateliers du voyage, 1837-1937. Desclée De Brouwer, 1993.
Édouard Siebecker, Physiologie des chemins de fer. Grandes compagnies, employés, public, portraits, anecdotes, conseils aux voyageurs. J. Hetzel, 1867.
Ben Speet, Het Spoorwegmuseum, Royal Class. Koninklijk reizen per trein. Uitgeverij WBooks, 2010.
M. Ragon, L'Architecture des gares. Naissance, apogée et déclin des gares de chemin de fer. Paris, Denoël, 1984.
Denis Redoutey, Histoire de la Gare de Paris Lyon. Un lien entre la capitale et l'arc sud-est. La Vie du Rail, 2018.
Henri Vincenot, La vie quotidienne dans les chemins de fer au XIX siècle. Paris, Hachette, 1981.
Voyage pittoresque sur le chemin de fer de Paris à Saint-Cloud et Versailles. Versailles, Imprimérie M. Fossonne, 1839.
*** (BROM-)FIETS:
D. Andric, B. Gavric, W.J. Simons, Les bicyclettes. 200 ans d'histoire de la "petite reine". Ars Mundi, 1990.
D. Andric, B. Gravic, W.J. Simons, Fietsen. Van loopfiets tot mountainbike. Fontaine Uitgevers B.V., 1990.
Marc Augé, Éloge de la bicyclette. Paris, Payot & Rivages, 2008.
Patrick Barrabès, Motobécane: Les deux-temps 1921-1984. Éditions Techniques pour l'Automobile et l'Industrie, 2019.
L. Baudry de Saunier, Histoire générale de la vélocipédie. Paris, Paul Ollendorff, 1891.
L. Baudry de Saunier, Le Cyclisme théorique et pratique. Paris, La Librairie Illustrée, 1893.
L. Baudry de Saunier, L'Art de bien monter la bicyclette. Paris, La Librairie illustrée, 3e édition, 1894.
Catherine Bertho-Lavenir, Voyage à vélo: du vélocipède au Vélib. Paris, Paris Bibliothèques, 2011.
Jean Bertot, La France en bicyclette: étapes d'un touriste. 1894.
Pierre Chany, La fabuleuse histoire du Tour de France. Préface de Jacques Goddet. Paris, Éditions ODIL, 1983.
Raymond Chuttier, Le Roman de la Bicyclette (du Célérifère au Vélo moderne). Paris, Cherche Midi, 2008.
A.-Gaston Cornie, Manuel technique et pratique du vélocipède. Paris, Ernest Flammarion, 1892.
Philippe Daryl, Le vélocipède pour tous par un vétéran. Encyclopédie des sports sous la direction de M. Philippe Daryl.
Ancienne Maison Quantin librairies imprimeries réunies, 1892.
Pryor Dodge, La Grande Histoire du vélo. Paris, Flammarion, 2000.
Jean-Pierre Foucault, Vélosolex - L'épopée d'un vélomoteur. Hugo Image, 2017.
J.M. Fuchs en W.J. Simons, De fiets van toen en nu. Geschiedenis van de fiets. 1983.
Raymond Henry, Du Vélocipède au Dérailleur moderne. La Surprenante histoire des changements de vitesse.
Saint-Étienne, Association des amis du Musée d'art et d'industrie de Saint-Étienne, nouvelle édition corrigée et réactualisée, 2003.
David V. Herlihy, Bicycle. The History. Yale University Press, 2004.
Michael Hutchinson, Re:Cyclists. 200 Years on Two Wheels. 2018.
Keizo Kobayashi, Histoire du Vélocipède de Drais à Michaux 1817-1870. Mythes et réalités. Tokyo, Bicycle Culture Center, ré-éditon, 1990.
Hans-Erhard Lessing, Automobilität – Karl Drais und die unglaublichen Anfänge. Leipzig, Maxime Verlag, 2003.
C. de Loris, Le femme à bicyclette: ce qu'elles en pensent. Paris, Librairies Imprimeries Réunies, 1896.
Amédée Maquaire, Traité pratique de Vélocipédie. Paris, Sécuritas, 1891.
Jean-Paul Olivier, Histoire du Cyclisme. Paris, Flammarion, 2003.
Max J. Rauck, Gerd Volke, Felix R. Paturi, Mit dem Rad durch zwei Jahrhunderte. Stuttgart, AT Verlag, 1979.
Dr H.L. Reboul, Hygiène du cycliste. Paris, Librairie du Monde Médical, circa 1900.
Bernard Salvat, Dominique Pascal, Jean Goyard, Le Vélosolex, la bicyclette qui roule toute seule. Éditions Massin, 1989.
Jacques Seray, Le monde du vélo. Histoire, curiosités, accessoires. Boulogne-Billancourt, Éditions du May, 2004.
Gérard De Smaele, Du vélocipède à la bicyclette. Paris, L'Harmattan, 2018.
*** AUTO'S, GARAGES, BANDEN en BRANDSTOF:
P. van Abkoude jr., Met de kampeer-auto op reis. Kluitman, 1926.
Jacques Amblard, Le guide parfait de l'automobiliste. Les Éditions de France, 1933.
François Arion, L'Automobile Fléau Mondiale. Les piétons sacrifiés. Des milliers de personnes tuées des centaines de mille blessées par l'auto chaque année. Faut-il interdire la circulation des autos particulières dans les villes? Paris, Imp. Jean Ruckert, ca. 1958.
Thierry Astier, Citroën - 100 ans d'audace. Solar, 2019.
L. Auscher, Le Tourisme en automobile. Paris, Dunod, 1904.
L'Automobile et le Tourisme. L'Illustration, N° 4570, 4 octobre 1930 / N° 4622, 3 octobre 1931 / N° 4727, 7 octobre 1933 / N° 4935, 2 Octobre 1937.
Jean-Patrick Baraillé, Philippe Dufresne, Paul Fraysse, Peter Fuchs, Jean-Louis Loubet, Renault 4. Tous les modèles 1962-1994. Schneider, 2013.
René Bardin, L'éclairage et le Démarrage électrique des automobiles. Description. Fonctionnement. Installations. Types. Entretien. Pannes. Paris, Desforges, 1923.
J.P. Bardou et al., La Révolution automobile. Paris, Albin Michel, 1977.
T. Barker, D. Gerhold, The rise and rise of road transport, 1700-1990. Cambridge, New Studies in Economic and Social History, 1993.
Jean-Louis Basset, La Traction Citroën de mon père. Atlas, 2011.
L. Baudry de Saunier, L'Automobile théorique et pratique. Neuilly, Chez l'auteur, 1899.
L. Baudry de Saunier et al., Histoire de la locomotion terrestre. Paris, Éditions de l'Illustration, 1936.
Serge Bellu, Dominique Fontenat, Renault Espace - la voiture à vivre. Paris, Éditons presses audiovisuel, 1991.
Serge Bellu, La Citroën 2CV. L'icône des Trente Glorieuses. Glénat Livres, 2021.
Yves-Guy Bergès, Auto-Stop! Guide pratique et humoristique de l'auto-stoppeur. (Illustrations de Sempé.) Paris, Librairie Arthème Fayard, 1961.
Lucien-François Bernard (sous la direction éditoriale) avec François Granet, Jean-Louis Lemerle et Emmanuel Piat, L'Histoire de l'Automobile Club de France. Paris, éditions de L'Automobile Club de France, 2012.
A. Berthier, Les piles sèches et leurs applications - Lumière de poche, Applications à l'automobile et à l'allumage des moteurs à explosion. Paris, Librairie Générale Scientifique et Industrielle H. Desforges et al., 1905.
R. Bletterie, Michelin, Clermond-Ferrand capitale du pneu - 1900-1920. Avallon, Édition de Civry, 1981.
R. Bommier, Le bréviaire du chauffeur. Anatomie, physiologie, pathologie, thérapeutique et hygiène de la voiture automobile et des motocycles. Paris, H.Dunod Bibliothèque du Chauffeur et E.Pinat, Quatrième édition, 1910.
P. Bos, Citroën 2CV. Kosten sparen door - waar mogelijk en verantwoord - zèlf sleutelen. Deze praktische handleiding is samengesteld door de autotechnicus P. Bos
van de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond ANWB om de autobezitter te instrueren wat hij zèlf kan doen .... en moet laten. Den Haag, Ad M.C. Stok Zuid-Hollandsche
Uitgevers Maatschappij, 2e druk, ca. 1968.
Marc Bourgne et al., Le Pneu et l'Environnement. Michelin & Cie. 2002.
P. Boyer, De Dion-Bouton. De l'automobile à l'aéronautique. Rétroviseur, 1995.
Ir. W.L. Brocx en L.J. de Jong, Automobilist ken Uw wagen. Deventer, N.V. Uitg. Mij. A. E. Kluwer, 1935.
Jan Buitenkamp, De Moerdijkbrug. 50 Jaar. Breda, Uitgeverij Brabantia Nostra, 1986.
Lucien Chanuc, Ces étonnants véhicules à vapeur: Routières, camions et omnibus à vapeur. Ormet Éditions, 1995.
H. Clayette, L'automobile machine merveilleuse. Bourrelier & Cie, 2e edition, 1937.
Matthew B. Crawford, Prendre la route. Une philosophie de la conduite, traduit de l’anglais par Ch. Jaquet & M. Saint-Upéry, Paris, La Découverte, 2020.
R. Darman, Le moteur diesel expliqué par questions et réponses. Paris, Éditions Chiron, 1960.
O. Darmon, Le grand siècle de Bibendum. Paris, Hoëbeke, 1997.
Jean-Marie Defrance, La Méhari. Historique, identification, évolution, restauration, entretien, conduite. Éditions Techniques pour l'Automobile et l'Industrie, 1999.
Pascal Delannoy, Jean Viard, Contre la barbarie routière. La Tour d'Aigues, Éditions de l'Aube, 2002.
Arnaud Demaury, Citroën Méhari: 1968 - 1987. Publication indépendant, 2018.
Arnaud Demaury, Citroën DS. Ambassadrice Française. Publication indépenat, 2018.
Arnaud Demaury, Citroën Méhari: 1968 - 1987. Publication indépendant, 2018.
Antoine Demetz, La Citroën 2CV de mon père. Évreux, Éditions Atlas, 2010.
Yoann Demoli, Pierre Lannoy, Sociologie de l'automobile. Paris, La Découverte, 2019.
Gaëlle Denaire, Bibliographie des publications du Touring Club de France. Paris, Mairie de Paris / Bibliothèque de Tourisme & des Voyages, 2008.
Nicolas Dermigny, L'Auto-stop efficace et la débrouilardise en voyage. Éditions du Poulet d'Or, Édition 2012.
Pierre-Antoine Donnet, La Saga Michelin. Paris, Seuil, 2008.
Albert Dubout, Code du voyage et du tourisme. Paris, Gonon/Vilo, 1960.
G. Dupuy, Les territoires de l'automobile. Paris, Anthropos, Économica, 1995.
Edward Edouard, L'Appel de la Route. Paris, Librairie Académique Perrin, 1922.
Marcel Ehrman, L'automobile de tourisme en France. Thèse de droit de l'Université de Paris, 1938.
Thierry Favre, L'Auto s’affiche. Massin, 2007.
Mathieu Flonneau, L'Automobile à la conquête de Paris. Paris, Presses de l'ENPC, 2003.
Mathieu Flonneau, Paris et l'automobile: un siècle de passions. Paris, Hachette, 2005.
Mathieu Flonneau, Les cultures du volant. Essai sur les mondes de l'automobilisme. Paris, Autrement, 2008.
Mathieu Flonneau, L’Automobile au temps des Trente Glorieuses. Nouvelles Éditions Loubatières, 2016.
Alain Frèrejean, André Citroën. Louis Renault. un duel sans merci. Paris, Fayard, 1998.
Alain Frèrejean, Les Peugeot. Deux siècles d'aventure. Paris, Flammarion, 2006.
Anne-Françoise Garçon (dir.), L'Automobile et ses réseaux. Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 1998.
Paul Gerbod, L'irruption automobile en France (1805-1914). In: L'information géographique, n° 45, 1983.
R. Guerber, La pratique de l'automobile. Paris, Technique et Vulgarisation, 1949.
Gilles Guérithault, Vive l'auto. Paris, Grasset, 1980.
André Gueslin, Michelin: les hommes du pneu. Les ouvriers Michelin à Clermont-Ferrand de 1889 à 1940. Paris, Les Éditions de l'Atelier, 1993.
Stephen L. Harp, Marketing Michelin. Advertising and cultural identity in twentieth-century France. The John Hopkins University Press, 2001.
A; van Hennekeler, 'Wedstrijden met automobielen of motorwagens. Inrichting van den driewieler met nafta-motor van de Dion en Bouton'. In: De Natuur, n° 18, pp. 243-249, 1898.
H. J. A. Hofland, De politiek van de auto. Vulgair staatsfascisme. In: H. J. A. Hofland, De elite verongelukt - Beschouwingen. Amsterdam, De Bezige Bij, 1995.
C. G. Hoyos, Psychologie de la circulation routière. Paris, Presses Universitaires de France, 1968.
Alain Jemain, Michelin. Un siècle de secrets. Paris, Calman-Lévy, 1982.
E. Lantier, Pannes de Routes de l'Automobiliste. Entretien, accessoires, dépannage sur route. Paris, Éditions Chiron, 1951.
Hervé Lauwick, L'Auto et son coeur. Paris, La Nouvelle Société d'Édition, 1929.
Jean-Louis Lemerle, Histoire de l'Automobile Club de France et de ses hôtels, place de la Concorde. Paris, Vincent, 1987.
Herbert R. Lottman, Michelin, 100 ans d’aventures. Paris, Flammarion, 1998.
Herbert R. Lottman, The Michelin men driving an Empire. London - New York, I.B. Tauris, 2003.
Jean-Louis Loubet, Carnet de route. 1898-2000 L'histoire de Renault année par année. Éditions Techniques pour l'Automobile et l'Industrie, 2000.
Jean-Louis Loubet, Histoire de l'automobile française. Paris, Seuil, 2001.
Jean-Louis Loubet, La Maison Peugeot. Paris, Perrin, 2009.
Guy Lux, Priorité à la Vie sur les routes. Paris, Robert Laffont/Paris Match, 1971.
Björn Marek, Immo Mikloweit, Citroën DS. Histoire d'une voiture de légende. Éditions de l'Imprévu, 2020.
Peter Jan Margry, Le culte de la Citroën 'Déesse'. In: DESiMA (Strasbourg), Les relations franco-néerlandaises, in n° 8/2014, pp. 129-132.
J.-C. Maroselli, L'Automobile et ses grands problèmes. Paris, Librairie Larousse, 1958.
Henri Mathieu, L' A B C du Chauffeur. Librairie Polytechnique Baudry, 1895.
Olivier de Mesplès, L'Atlas des DS Citroën. De la DS 19 à la DS 23 Pallas. Glénat Livres, 2008.
André Michelin et Edouard Michelin, Notre Sécurité est dans l'Air. Décembre 1919. Michelin, 1919.
André Michelin, L'Enfance de Bibendum: Ou la fabuleuse histoire des frères Michelin. Paris, Albin Michel, 2020.
Michelin, Michelin ou l'histoire du pneu. Clermont-Ferrand, Imprimerie Dieppoise, 1980.
Michelin, Parlez-nous de lui. Bibendum vu par... . Les Éditions Textuel, 1998.
Michelin, Bibendum à l'affiche - Cent ans d'image Michelin. Michelin Éditions des Voyages, 2000.
Saskia Naafs en Parcival Weijnen, De auto als datavergaarbak. ‘U rijdt zo langs ons Big Mac-menu’ - Over een jaar of drie zijn alle nieuwe auto’s in Europa connected. Gegevens over je auto maar óók over jouzelf worden dan non-stop naar de fabrikant geseind. Of je parkeert voor de McDonald’s, of bij een homo-strandje. Wie je contacten zijn, wat zij jou mailen. Waar komt de delete-knop? In: 'de Groene, nr. 47, 18 november 2020.
Leslie George Norman, Les Accidents de la route. Épidémiologie et prévention. Organisation mondiale de la santé, 1962.
Joseph Noulens, Le nouveau code de la route, texte et commentaire. Taride, 1923.
Pierre Noury, Méditations sur le sport de l'automobile. Paris, 1934.
Dominique Pagneux, Panhard, le grand livre. Éditions E.P.A., 1996.
Dominique Pascal et Marie-Claire Lauvray, La Renault 4L de mon père. 2017.
Dominique Pascal, Garages de nos régions. Autodrome, 2018.
Dominique Pascal, Stations Service. ETAI, 2020.
H. J. Peppink, Geheimen van het Autostuur.(U en Uw Auto "De cultuurserie van het snelverkeer"). Ad. M. C. Stok, Zuid-Hollandsche Uitgevers Mij, Den Haag, 1954.
H. J. Peppink, Goed Autorijden kan iedereen leren. Handleiding, zowel voor Autuveteranen (Kilometer-millionnairs!) als voor hen,
die nog maar aan het begin staan van hun automobilistische carrière. 5e, Volledig nieuwe uitgave. Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B., 1954.
H. J. Peppink, Veredelde Rijkunst & op reis met uw auto.
H. J. Peppink, Veredelde Rijkunst & Op Reis Met Uw Auto. Ervaringen uit een 30-jarige rijpraktijk:
Prettig, veilig en economisch reizen? De taal van de weg, van de nacht, van de bergen. - Autobanen; druk stadsverkeer -
Zoek de zon op; slecht weer. Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B., 1956.
H. J. Peppink, De Autohogeschool (die u de veredelde rijvaardigheid onthult en in staat stelt vlotter en veiliger meer van uw auto te profiteren, in eigen land zowel als in Parijs of Londen en in het hooggebergte).
Den Haag, Ad. M. C. Stok Zuid-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1956.
H. J. Peppink, Leven en Welzijn van U en Uw Auto. (U en Uw Auto "De cultuurserie van het snelverkeer"). Ad. M. C. Stok, Zuid-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, 1958.
H. J. Peppink, Om het Behoud van Uw Auto (en van U zèlf). Den Haag, A.N.W.B. & Ad. M. C. Stok, Zuid-Holl. Uitgvers Mij., 1958.
Maurice Percheron, Manuel Pratique pour la conduite et l'entretien des moteurs à explosion. Paris, Étienne Chiron - Éditeur, 1926.
Benoit Pérot, Panhard, la doyenne d’avant garde. Éditions E.P.A., 1979.
Benoit Pérot, 1895. Paris-Bordeaux-Paris. l'Incroyable Course des Pionniers de l'Automobile / The pioneers of the automobile in a race for History. Éditions TiMkaT, 2007.
É
Henri Petit, Le moteur Diesel d'automobiles. Paris, Dunod, 1937.
Reiswijzer voor Frankrijk voor automobilisten, motorrijders en wielrijders. Uitgave van den Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B.. Den Haag, 1923. ('eerste druk')
Frédéric Régamy, Vélocipédie et Automobilisme. Tours, A. Mame et Fils, 1898.
Réunion des Musées Nationaux, De Dion-Bouton. Une aventure industrielle. Réunion des Musées Nationaux (RMN), 1993.
Alexandre Rigal, Habitudes en mouvement. Vers une vie sans voiture. MétisPresses, 2020.
Jules Romain, Robert Doisneau, Pierre Jahan, Nora Dumas, Willy Ronis, et al., L'automobile en France. Billancourt, Regie Nationale des Usines Renault, 1951.
Jacques Rousseau, Jean-Paul Caron (Jean Panhard présentation), Cent ans d'automobile française. Paris, Éditions Flammarion, 1984.
Christian Rouxel, Bref historique de la vente d'essence en France. In: Revue Route Nostalgie, n° 5, pp.5-11, février 2004.
Jacques de Seguéla, Quatre-vingts ans de publicité Citroën. Paris, Hoëbeke, 1999.
Olivier de Serres, Traction Avant - le grand livre., Paris, Éditons presses audiovisuel, 1997.
Olivier de Serres et Anne Bony, Traction-avant Citroën (1934-1957). 2017.
Pierre Souvestre, Histoire de l'automobile. Paris, Dunod et Pinat, 1907.
Alexander Spoerl (Le grand succes international), Votre Auto et Vous. Paris, Robert Laffont, 1961.
B. D. Swanenburg (Ontwerp), Per Auto naar Frankrijk. Practische vraagbaak voor de auto-toerist. Zeist, Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., 1957.
Sylvie Schweitzer, André Citroën (1878-1935). Le risque et le défi. Paris, Fayard, 1992.
Jean-Paul Thevenet, Louis Renault, histoire d'une tragédie et d'une nationalisation. Paris - Mesnil-sur-l'Estrée, Éditions Londreys - Société Nouvelle Firmin-Didot, 1985.
G. Trémisot et H. Gauthier-Villars, L'Automobile enchantée. Delagrave, 1900.
Matthieu Turel, Malafosse-Giraud. Histoire d’un garage Citroën en Lozère. Citrovisie, 2020.
Léon Valbert, Histoires d'Autos. Paris, Éditions Montaigne, 1931.
René M. Viette. L'Automobile. Son Mécanisme - Sa Conduite - Son Entretien - Sonn Dépannage. Paris, Imprimerie Le Moil & Pascaly, 1951.
Christian Vignol, La curieuse et amusante histoire de l'automobile. Bruxelles – Paris, Éditions Jourdan, 2016.
René Ville, De Dion-Bouton, en témoignages et confidences, Amicale De Dion-Bouton. 2001.
René Ville, De Dion-Bouton en confirmations, Amicale De Dion-Bouton, 2003.
René Ville, La grande époque des De Dion-Bouton. Amicale de Dion-Bouton, 2004.
Tony Vos, Vierkant Renault 4. De geschiedenis van de Renault 4. 2004.
L. de Vries en I. van Amstel (red.), De dolle entree van automobiel en velocipee. Bussum, De Haan, 1983.
Claude Wagner, L'automobile et le supermarché - 50 ans de dérive consumériste. Du Croquant, 2019.
Jacques Wolgensinger, Citroën: une vie à quitte ou double, Arthaud, 1996.
*** ZEEVERVOER;
Denis Cosnard, Quand les paquebots deviennent une destination en eux-mêmes. Toujours plus gros, toujours plus équipés, les navires attirent de plus en plus les vacanciers. En 2016, ils ont été 25 millions à embarquer, soit deux fois plus que dix ans auparavant. In: Le Monde, 02 juin 2017.
Brian J. Cudahy, Box Boats. How Container Ships Changed the World. Fordham University Press, 2007.
Jérôme Gautheret, A Venise, des paquebots de croisière très encombrants. Depuis le 1er août, les bateaux de plus de 25 000 tonnes n’ont plus le droit de traverser le centre historique de Venise et sont contraints de s’amarrer dans le port industriel de Marghera. Une solution ni économiquement ni écologiquement durable pour la lagune. In: Le Monde, 14 novembre 2021.
Rose George, Ninety Percent of Everything. Inside Shipping, the Invisible Industry That Puts Clothes on Your Back, Gas in Your Car, and Food on Your Plate. Picador, 2014.
Edward Humes, Door to Door. The Magnificent, Maddening, Mysterious World of Transportation. Harper Perennial, 2017.
Sven Gross, Michael Lück (Edited by), The Low Cost Carrier Worldwide. Routledge, 2013.
Clément Guillou, Temps houleux pour les croisiéristes. Entre des destinations farouchement opposées au surtourisme et le renforcement des
normes environnementales, la filière est contrainte de s'adapter aux nouvelles exigences citoyennes. In: Le Monde, 21 janvier 2022.
Marc Levinson, The Box. How the Shipping Container Made the World Smaller and the World Economy Bigger (Second Edition with a new chapter by the author). Princeton, N.J., Princeton University Press, 2nd edition, 2016.
NOS, Drijvende kracht. Waarom de wereld niet zonder containers kan. In 60 jaar tijd naar 25.000.000 miljoen containers op de wereld. 19 jan. 2019.
Koos Schwartz, Containers zijn duur, spullen te laat in havens, maar de grote rederijen boeken recordwinsten.
Containerrederijen beleven gouden tijden. De grootste onder hen, zoals Maersk, maken nu winsten die
doen denken aan die van grote olieconcerns in hun goede tijden. In: Trouw, z9 februari 2022.
*** LUCHT- EN RUIMTEVAART:
ADP - Aéroports de Paris, 50 ans - Aéroports de Paris, 1945-1995. Paris, Direction de la Communication, ADP, 1996.
Tony Anderson, easyJet Rising. How an orange airline changed the way we fly. Nielsen, 2019.
Paul Andreu, L'Aéroport Charles-de-Gaulle. Paris, Aéroports de Paris, 1996.
Atout France, Observatoire de la connectivité aérienne de la France. Panorama sur les principaux flux touristiques long-courriers. Paris, Atout France, 2019.
Lawrence Azerrad, Supersonic. The Design and Lifestyle of Concorde. Prestel, 2018.
Cyril Azouvi, Roissy, un monde secret. Enquête dans les coulisses du plus grand aéroport d'Europe. Paris, Denoël, 2012.
René Bail, La Légende des Corsair. Éditions Larivière, 2005.
Peter Belobaba, Amedeo Odoni, Cynthia Barnhart (Editors), The Global Airline Industry. Wiley–Blackwell, 2015.
Luc Berger, L'aventure Dassault. Un premier siècle d'aviation. La Martinière, 2016.
Robert Bluffield, Over Empires and Oceans: Pioneers, Aviators and Adventurers - Forging the International Air Routes 1918-1939. Tattered Flag, 2014.
Yves Boquet, Le transport aérien, des origines à la crise COVID-19. Dijon, Presses Univeritaires de Dijon, 2021
Bram Bouwens, Frido Ogier, Welcome aboard! Een eeuw KLM. Wbooks, 2019.
Simon Calder, No Frills. The Truth Behind the Low-Cost Revolution in the Skies. Virgin Books, 2006.
Claude Carlier, Les frères Wright et la France. La saga des premiers vols. Economica, 2008.
Claude Carlier, Dassault de Marcel à Serge. Cent ans d'une étonnante aventure humaine, industrielle et politique. Paris, Perrin, 2017.
Emmanuel Chadeau, Le Rêve et la Puissance. L'avion et son siècle. Paris, Fayard, 1996.
Edouard Chemel, Concorde, un ciel signé. L'histoire d'un avion d'exception, vécue et racontée par Edouard Chemel. Inclusif DVD. Paris, Seven Sept, 2006.
Siobhan Creaton, Ryanair. The Full Story Of The Controversial Low-Cost Airline. Aurum Press, 2007.
« Crise(s), climat: préparer l’avenir de l’aviation », Supaero-Décarbo et The Shift Project, 27 mai 2020.
Philippe Descamps, Aviation civile, la tempête du siècle. In: Le Monde Diplomatique, juillet 2020.
Marc Dierikz, Blauw in de lucht. Koninklijke Luchtvaart Maatschappij, 1919-1999. Den Haag, SDU Uitgevers, 1999.
Jean-Jacques Dufour, Une Histoire de l'aviation commerciale. ABD éditions, 2016.
Jean-Jacques Dufour, Aviation commerciale française - Le centenaire. ABD éditions, 2017.
Robert Esperou, Histoire du transport aérien français. Pascal Galodé Éditions, 2009.
Dominique Faria, Alan Dobson, António Monteiro, Luís Nuno Rodrigues (Dirigé par), L'aviation et son impact sur le temps et l'espace. Le Manuscrit, 2019.
Louise Faure-Favier, Guide des Voyages Aériens Paris-Bruxelles-Amsterdam. Éditions des Guides des Voyages Aeriens, 1922.
Christian Fletcher, Ryanair, low cost mais à quel prix? Levallois-Perret, Altipresse, 2013.
C. C. Gillispie, The Montgolfier Brothers and the invention of aviation, 1783-1784. Princeton NJ, Princeton University Press, 1983.
Henry de Graffigny, Le Tour de France en Aeroplane. Paris, Alcide Picard, 1910.
Sven Gross, Michael Lück (Edited by), The Low Cost Carrier Worldwide. Routledge, 2013.
Bruce Hales-Dutton, The Trans-Atlantic Pioneers: From First Flights to Supersonic Jets – The Battle to Cross the Atlantic. Air World, 2019.
Scott Hamilton, Air Wars. The Global Combat Between Airbus and Boeing. 12s Publishing, 2021.
Dan Hampton, The Flight: Charles Lindbergh's Daring and Immortal 1927 Transatlantic Crossing. William Morrow, 2017.
P. Hanlon, Global Airlines. Oxford, Butterworth, 1996.
Kenneth Hudson, Diamonds in the Sky. A Social History of Air Travel. London, Sydney, Toronto, The Bodley Hed, British Broadcasting Corp., 1979.
William Huon, Ariane. Une épopée européenne. Éditions Techniques pour l'Automobile et l'Industrie, 2019.
Guy Ibergay et Dominique Renaud, ?Histoire du Bourget. Paris, Agence régionale d'édition pour les municipalités, 1980.
Lois Jones, Easyjet. The Story of Britain's Biggest Low-Cost Airline. Aurum Press, 2007.
Yves Kengen, Ryanair, payer les passagers pour voyager. In: Le Monde Diplomatique, octobre 2008.
Anaïs Leclerc, Philippe-Michel Thibault, Air France. L'art du voyage. Paris, Découvertes Gallimard, 2008.
Gérard Maoui et al., Concorde. La légende supersonique. Privat, 2018.
Brian Moynaham, Airport International. The sensational book that takes the lid of the world of international Air Travel. New York etc., Macmillan, 1978.
Valerie Musson, De evolutie van KLM’s damesuniform. In: Behind the Scenes, 6 februari 2020.
Serge Pacaud, Les Héros de l'Aviation française de 1919 à 1939. Les années de gloire de l'entre-deux-guerres. Éditions CPE, 2009.
Alain Pelletier, Histoire mondiale des avions de ligne. Éditions Techniques pour l'Automobile et l'Industrie, 2019.
Alain Pluckers, Histoire des hôtesses de l'air. Les filles du ciel. Éditions Du May, 2007.
Francis Pollet, Le futur de l'avion. Les prochains défis de l’industrie aéronautique. FYP éditions, 2020.
Md. Atiqur Rahman Sarker, VaraLaxmi Pillai, Sustainability and Growth of Low Cost Airlines. A Global Perspective. Lambert Academic Publishing, 2012.
Pierre Sparaco, Airbus. La véritable histoire. Toulouse, Privat, 2005.
Philippe-Michel Thibault, Anaïs Leclerc, Air France: l'art du voyage. Paris, Gallimard Découvertes, 2008.
Pierre Sparaco, Concorde, la véritable histoire. Éditions Larivière, 2002.
Philippe Varnoteaux, La France à la conquête de l'espace. De Véronique à Ariane. L'Esprit du Livre Éditions, 2007.
François Varnotaux, L'aventure spatiale française. De 1945 à la naissance d'Ariane. Nouveau Monde Éditions, 2015.
Jacques de La Vaulx, Histoire des montgolfières de 1783 à nos jours. Chez l'auteur J. de La Vaulx, 1988.
Leonard de Vries (samengesteld door), Koninklijke Luchtvaart Maatschappij vlucht KL-50. Logboek van vijftig jaar vliegen samengesteld door Leonard de Vries. Een initiatief van Albert Heijn nv. Amsterdam, Uitgave Meijer Pers nv, 1969.
Gabriel Voisin, La naissance de l'aeroplane. Paris, Automobiles Avions Voisin, 1928.
René Weiss (Sous la direction de), Les premières traversées de l'Atlantique, réception à l'Hôtel de Ville de Charles Lindbergh, du Commandant Richard E. Byrd et de ses compagnons de voyage, de Clarence D. Chamberlain, et Charles Albert Levine. Paris, Imprimérie Nationale, 1927.
Raymond Woessner, Géographie du transport aérien. Quelle croissance pour quelle planète? Atlande, 2020.
Ron Wunderink, Met KLM de wereld rond. Een eeuw Flying Dutchman. Amsterdam, Uitgeverij Balans, 2019.
Henri Ziegler, La Grande Aventure de Concorde. Paris, Grasset, 1976.
*** GRENZEN, DOUANE EN VALUTA:
Ahmed Dawn, Credit Card Hacks. What Credit Card Companies Don’t Want You to Know. Independently published, 2020.
Régis Debray, Éloge des frontières. Paris, Gallimard, 2010.
Dominique Dussol, Douane, une longue histoire à déclarer. Festin, 2019.
Paul Einzig, The History of Foreign Exchange. Palgrave Macmillan, 1970.
Michel Foucher, L'obsession des frontières. Paris, Perrin-Tempus, 2007.
Tristan Gaston-Breton et Patricia Kapferer, Carte Bleue. La petite carte qui change la vie. Cherche Midi, 2004.
Sienna Kossman, The History of Credit Cards. How ancient promises of payment became modern digital transactions.
Dr. J. Kymmell, De ontwikkeling van het internationale betalingsverkeer (Capita selecta der economie XIII). Leiden, 1950.
Véronique Lecomte-Collin, Bruno Collin (Préface d'Emmanuel Le Roy Ladurie), Histoire de la monnaie. Éditions du Layeur, 2004.
Jay MacDonald and Taylor Tompkins, The history of credit cards.
Lewis Mandell, The credit card industry: a history. Twayne Publishers, 1990.
R. Massengill, Becoming American Express: 150 Years of Reinvention and Customer Service. American Express Company, 1999.
Daniel Nordman, Frontières de France. De l'espace au territoire (XVI? - XIX? siècle). Paris, Gallimard, 2001.
Paul Scheffer, De vrijheid van de grens. Amsterdam - De Bezige Bij, Rotterdam - Lemniscaat, 2016.
VAN EN OVER REISGIDSEN, REISGIDSMAKERS, BROCHURES EN REISFOLDERS:
Isabelle Backouche, Construction d'un genre litéraire, construction d'un espace: les guides parisiens et la Seine (XVIIIe-XIXe siècles).
Karl Baedeker et Karl Baedeker GmbH (Ostfildern), Baedecker : ein Name wird zur Weltmarke. Karl Baedeker GmbH Ostfildern, Baedeker, coll. 'Baedeker-Allianz-Reiseführer', 1998.
Roland Barthes, Le 'Guide Bleu'. In: Roland Barthes, Mythologies. Paris, Éditions du Seuil, 1957, pp. 113-119.
Peter H. Baumgarten, Monika I. Baumgarten (Hrsg.): Baedeker. Ein Name wird zur Weltmarke. Karl Baedeker, Ostfildern 1998.
Sophie Bodin, Voir la Loire dans la collection des Guides Joanne, Guides Bleus (1861-1868 à nos jours).
David Bockino, The Guidebook Experiment: Discovering Exploration in a Hyper-Connected World. Blue Apple Books, 2015.
Sophie Bodin, Paysages et représentations dans les guides touristiques. La Loire dans la collection des Guides-Joanne, Guides Bleus (1856 à nos jours).
Dans L’Espace géographique 2001/2 (tome 30), pages 111 à 126.
S. Bonin et R. Mandrou, La France de Charles Estienne: In. Annales ESC, 1961, pp. 1121-1130.
François Bostnavaron, Le guide touristique papier fait de la résistance. Plus complémentaires que rivaux, les services proposés sur Internet ne portent pas tort aux éditions réliées. In: Le Monde, 23 juillet 2012.
Marc Boyer, Les séries de guides imprimés portatifs, de Charles Estienne aux XIXe et XXe siècles.
R. Buck, The ubiquitous tourist brochure, explorations in its intended and unintended us. Annals of Tourism Research, 4, 195-207, 1977.
Rebecca Butler, ‘Can any one fancy travellers without Murray's universal red books’? Mariana Starke, John Murray and 1830s' Guidebook Culture. In: The Yearbook of English Studies, Vol. 48, pp. 148-170, 2018.
Gilles Chabaud, Images de la ville et pratiques du livre: le genre des guides de Paris (XVIIe-XVIIIe siècle): In: Revue d'histoire moderne et contemporaine, 1998, N° 2, pp. 323-345.
Gilles Chabaud et al.(Textes réunis et publiés par), Les Guides Imprimés du XVIe au XXe Siècle. Villes, paysages, voyages. Paris, Éditions Belin, 2000.
Gilles Chabaud, Les guides de Paris du XVIIe siècle au début du XIXe siècle. Remarques sur une construction historique.
Gilles Chabaud, Pour une histoire comparée des guides imprimés à l'époque moderne.
K. Cheverst, N. Davies, K. Mitchell, A. Friday, and C. Efstratiou, “Developing a Context-Aware Electronic Tourist Guide: Some Issues and Experiences.” In: Proceedings of the SIGCHI conference on Human factors in computing systems. New York, ACM, pp. 17-24, 2000.
E. Cohen, “The Tourist Guide: The Origins, Structure and Dynamics of a Role.” Annals of Tourism Research, 12 (1), 5-29, 1985.
Evelyne Cohen, La hiérarchie monumentale de Paris au XXe siècle. Les étoiles dans les guides de tourisme consacrés à Paris.
Arturo Molina Collado, Águeda Esteban, Tourism Brochures: Usefulness and Image. In: Annals of Tourism Research 33(4):1036-1056 · October 2006.
Saskia Conrad, mTourismus - Marktanalyse und Zukunftsperspektiven mobiler Reiseführer. GRIN Publishing, 2013.
Elsa Damien, Les guides dans la culture touristique de la première moitié du XIXe siècle. Dans: INT Chroniques 71, pages 191-206, 28/05/2003.
John Richard Edelheim, Hidden messages: a polysemic reading of tourist brochures. In: Journal of Vacation Marketing, vol. 13, no.1, pp. 5-17, 2007.
Viktor Engelhardt, Die Kunst zu reisen in alter und neuer Zeit wie sich in Reisehandbüchern / Reiseanweisungen / Reisekarten und Postfahrplänen aus allen Jahrhunderten / sowie in Kursbüchern / Autostraßen-und Flugkarten der Gegenwart darstellt. Berlin, 1937.
Baudouin Eschapasse, Enquête sur un guide de voyages dont on doit taire le nom. Éditions du Panama, 2006.
Marc Francon, L'univers touristique Michelin.
Marc Francon, Le guide vert Michelin: l'invention du tourisme culturel populaire. Paris, Économica, 2001,
Wilhem Frijhoff, Les guides universitaires XVIe-XVIIIe siècles.
Arthur Frommer, Europe on 5 dollars a Day. A guide to inexpensive travel ... . New York City, New York, Crown Publishers, Inc., 1968-1969 edition.
A. & W. Galignani, Galignani’s New Paris Guide for 1858. Paris, 1858.
Brian Garrod, Understanding the Relationship Between Tourism Destination Imagery and Tourist Photography. In: Journal of Travel Research, Volume XX, Sage Publications, 2008.
Philippe Gloaguen, Patrice Trapier, Génération routard. Paris, Lattès/Hachette, 1994.
Philippe Gloaguen; Une vie de routard, Paris, Calman-Lévy, 2006.
J. Gritti, 'Les contenus culturels du Guide Bleu: monuments et sites a voir'. In: Communications, n° 10, pp. 51-64, 1967.
Goulven Guilcher, La rivalité Chaix-Hachette pour la conquête du marché de la lecture ferroviare en France. In. Revue d'histoire de chemins de fer, HS 3, pp. 279-305, 1992.
Goulven Guilcher, Naissance et développement du guide de voyage imprimé: du guide unique à la série, une stratégie de conquête des lecteurs?
Claire Hancock, Les représentation de la ville en France et en Angleterre: les exemples de Paris et de Londres dans les guides et récits de voyage (vers 1780-vers 1870). Institut Universitaire Européen, Département de Sciences Politiques et Sociales, 1998.
Claire Hancock, 'City of business contre ville du plaisir: Londres et Paris dans les guides touristiques du XIXe siècle.
Claire Hancock, Paris et Londres au XIXe siècle: représentation dans les guideset récits de voyage. Paris, CNRS, 2003.
Alex W. Hinrichsen, Baedeker’s Reisehandbücher 1832-1944: Bibliographie der deutschen, französischen und englischen Ausgabe, Holzminden, Hinrichsen, 1981.
Alex W. Hinrichsen, Baedeker's Reisehandbücher 1832-1990. 2. Aufl. Bevern, Ursula Hinrichsen Verlag, 1991.
Laure-Emmanuelle Husson, Pourquoi les guides touristiques restent incontournable. In: Challenges, 7 juin 2016.
Isabelle Jendron, L'art du voyage. 150e anniversaire des Guides bleus. Paris, Hachette, 1991.
O. H. Jenkins, Photography and travel brochures: the circle of representation. In: Tourism Geographies 5(3), pp. 305-328, 2003.
A. Laurent, 'Le thème du soleil dans la publicité des organismes des vacances'. In: Communications, 10, pp. 35-50, 1967.
Bernard Lerivray, Guides bleus, guides verts et lunettes roses. Paris, Éditions du Cerf, 1975.
Charles Mazouer, Les guides pour le voyage de France au XVIIe siècle. Colloques Internationaux du C. N. R. S., N° 590 - La Découverte de la France au XVIIe siècle. Paris, C.N.R.S, 1980.
Edward Mendelson, Baedeker’s Universe. Dans: Yale Review, 74, pp. 386-403, Spring 1985. http://www.columbia.edu/~em36/baedeker.html
Michel et Desnos, L'indicateur fidèle, ou Guide du voyageur, qui enseigne toutes les routes royales et particulières de la France ...
dressé par le sieur Michel,... mis au jour et dirigé par le sieur Desnos,... Paris, MDCCLXV (=1765).
Michelin, La Saga du Guide Michelin. De 1900 à aujourd'hui, un formidable voyage à travers le temps, 2004.
Vincent Milliot, Les Cris de Paris ou le Peuple travesti. Les réprésentations des petits métiers parisiens (XVIe-XVIIe siècles). Paris, Publications de la Sorbonne, 1995.
Vincent Milliot, L'espace parisien dans les imprimés de large circulation (XVIe-XVIIIe siècles): une archéologie de la lecture des guides urbains?
Johan van Minnen, Handbagage. Gids over gidsen (reisgidsen). Utrecht, Kosmos-Z&K Uitgevers, 1997.
Jean Mistler, La librairie Hachette de 1826 à nos jours. Paris, Hachette, 1964.
Jean-Yves Mollier, Louis Hachette- le fondateur d'un empire (1800-1864). Paris, Fayard, 1999.
Helène Morlier, Une série de Prestiges-Guides-Joanne: l'itininéraire d'Orient.
Jean-Yves Mollier, Louis Hachette (1800-1864). Le fondateur d'un empire. Paris, Fayard, 1999.
Jean-Yves Mollier, Édition, presse et pouvoir en France au XXe siècle. Paris, Fayard, 2008.
Frédéric Moret, L’Image de Paris à travers les guides touristiques. 1855-1889, maîtrise de l’université Paris X-Nanterre, 1986.
Frédéric Moret, « Images de Paris dans les guides touristiques en 1900 ». In: Le Mouvement social, n° 160, juill.-sept. 1992, pp. 79-98.
Frédéric Moret, L'espace et le temps des guides. Représentations et déformations de l'espace urbain dans les guides 1855-1900.
Helène Morlier, Les Guides-Joanne. Genèse des Guides-Bleus. Paris, Les Sentiers débattus, 2007.
Susanne Müller: Die Welt des Baedeker. Eine Medienkulturgeschichte des Reiseführers 1830–1945. Campus-Verlag, Frankfurt am Main/ New York 2012
John Murray IV, John Murray III, 1808 - 1892: A Bref Memoir. London, John Murray, 1919.
D. Nordman, Les Guides-Joanne, ancêtres des Guides Bleus. In: P. Nora, Les Lieux de mémoire, vol. II, La Nation, t. 1., p. 529-567. Paris, Gallimard, 1986.
Marie-Vic Ozouf, Des guides Joanne au Guide Verte Michelin: points, lignes, surfaces. In: In Situ, 15/2011.
Aimery Picaud, Le Guide du pèlerin: codex de Saint-Jacques-de-Compostelle. Éditions Sud-Ouest, 2006.
Isabelle Rabault-Mazières, Les environs de Paris dans les guides touristiques au XIXe siècle.
Pascal Rémy, L'inspecteur se met à table. Éditions des Équateurs, 2004.
Jean-Claude Ribaut et Jean-Claude Ribaut, La vraie vie des inspecteurs du guide Michelin. In: Le Monde, 3 mars, 2010.
A. Seoane, Mode de donation de l’espace « guidé » dans le discours des guides touristiques: spatialité et construction d’un savoir partagé. Arborescences, (3), 2013.
Bernard Toulier, L'influence des guides touristiques dans la représentation et la construction de l'espace balnéaire (1850-1950).
Philippe Trapier et Philippe Gloaguen, Une vie de Routard. Paris, Lattès, 1994.
N.K.F. Tsang, G.K.Y. Chan en K.K.F. Ho, A Holistic Approach to Understanding the Use of Travel Guidebooks: Pre-, During, and Post-Trip Behavior. In: Journal of Travel & Tourism Marketing 28:7, pp. 720-735, 2011.
Joanne Vajda, Paris en huit jours. À la découverte de la ville à travers les guides, les journaux pour touristes et les récits de voyage, 1855-1937. In: Sociétés & Représentations 2006/1 (n° 21), pages 255 à 273.
Ger Verhoeve, Met Leo Faust door Parijs (1915-1940).
Ger Verhoeve, Jan Brusse .... flanerend door het Franse leven (1921-1996).
Gerrit Verhoeven, Reisgidsen van Frankrijk in de XVIe en XVIIe eeuw. Antwerpen, Universiteit van Antwerpen,
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Sectie Geschiedenis, onuitgegeven kandidaatsoefening, 2000.
Gerrit Verhoeven, "Het bysonderlijk dienstig Reys-boek, of wat er in vreemde landen aan-merkenswaardig, noodig en vermakelijk om te weeten is."
In de Nederlanden gepubliceerde reisgidsen in de periode 1690 – 1740.
Verhandeling aangeboden door Gerrit Verhoeven tot het behalen van de graad van licentiaat in de Geschiedenis, Leuven, 2002.
Gerrit Verhoeven, L'influence des guides imprimés aux Pay-Bas sur la construction et l'évolution de l'espace touristique européen (17e et 18e siècles).
In: Revue belge de philologie et d'histoire / Société pour le progrès des études philologiques et historiques, 83, pp. 399-423, Bruxelles, 2005.
Gerrit Verhoeven, Ulysses tot Baedeker. Drie eeuwen reisadvies in zakformaat. In: Nottebohmkrant, 2020.
Tangi Villerbu, Fabrication et usage du guide de voyage. In: Sociétés & Représentations, 2006/1, n° 21, pages 275 à 295.
VAN DE GESCHIEDENIS VAN KEUKEN, ETEN EN TAFEL, VAN HERBERGEN, RESTAURANTS, HÔTELLERIE, VAKANTIEOORDEN, GUINGETTES EN CAFÉS:
*** KEUKEN, ETEN EN TAFEL:
J. Alnalboldi, La table, dans la vie populaire en France du Moyen-Age à nos jours. Paris, 1965.
J. Alnalbordi, Les Français et la table. Paris, 1986.
Jean-Paul Aron, Le mangeur du 19e siècle. Les Belles Lettres , 2013.
Brillat-Savarin, Physiologie du goût (1826). Paris, Charpentier-Fasquelle, 1853.
David Downie, A Taste of Paris - A History of the Parisian Love Affair with Food. St Martin's Press, 2017.
Alain Drouard, Histoire des cuisiniers en France, XIXe-XXe siècle. Paris, L'Harmattan, 2004.
Alain Drouard, Les Français et la table: alimentation, cuisine, gastronomie du Moyen Age à nos jours. Paris, Ellipse, 2005.
Jean-Louis Flandrin et Jane Cobbi (dir.), Tables d'hier, tables d'ailleurs. Paris, Odile Jacob, 1999.
Jean-Louis Flandrin et Massimo Montanari (dir.), Histoire de l'alimentation. Paris, Fayard, 1996.
Patrice Génilet, 2000 Ans d'histoire gourmande. Paris, Perrin, 2008.
Catherine Golliau (Éditorial) La Gastronomie française. Les textes fondateurs. Le Point Références, Décembre 2020 - Janvier 2021.
Zeev Gourerier, Le banquet médiéval, XIVe-XVIe siècles. Les Français à table. Paris, 1985.
Zeev Gourarier, Michèle Bimbenet-Privat, Christine Germain-Donnat, Hélène Bouillon (Sous la direction de), Les tables du pouvoir. (Catalogue) Réunion des Musées Nationaux, 2021.
René Heron de Villefosse, Histoire et géographie gourmandes de Paris. Paris, Éditions de Paris, 1956.
Jozien Jobse-Van Putten, Eenvoudig maar voedzaam. Cultuurgeschiedenis van de dagelijkse maaltijd in Nederland. Amsterdam, Boom uitgevers, 1995.
A. Lebault, La table et le repas à travers les siècles. Paris, s.d..
Cl. Marenco, Manières de table, manières de Moeurs, XVIIe-XXe siècle. Cachan, Éditions de l'ENS Cachan, 1992.
Philippe Mordacq, Le menu. Une histoire illustrée de 1751 à nos jours. Paris, Laffont, 1989.
Pascal Ory, Le discours gastronomique français, des origines à nos jours. Paris, Gallimard, 1998.
Jean-Pierre Poulain et Edmond Neirinck, Histoire de la cuisine et des cuisiniers, techniques culinaires et pratique de table, en France, du Moyen-Age à nos jours. Paris, Éditions LT Jacques Lanore, 2004.
Chase Purdy, Billion Dollar Burger. Inside Big Tech's Race for the Future of Food. Portfolio, 2020.
Jacqueline Queneau, Les Arts de la table. Us et coutumes du Moyen Age jusqu'à nos jours. Paris, Éditions de La Martinière, 2011.
Patrick Rambourg, Histoire de la cuisine et de la gastronomie françaises. Paris, Perrin, 2010.
Edmond Richardin, La Cuisine française du XIVe au XXe siècle. L'art du bien manger, suivi de l'art de choisir les vins et de les servir à table,
d'un chapitre spécial, orné de figures explicatives sur le découpage [... ]. Préface d'Andre Theuriet [... ] et contenant de curieuses préparations
culinaires dues à des grands écrivains et des amateurs, les croquis gastronomiques de Fulbert-Dumonteil, les formules pratiques permettant de préparer
chez soi les plats renommés des grands restaurants et des maîtres-cuisiniers, des recettes originales de vielles cuisine française formant ensemble
plus de 2000 recettes. Paris, Éditions A. M. T.., 1930.
S. G. Sender, Marcel Derrien, La grande histoire de la pâtisserie-confiserie française. Genève, éd. Minerva, 2003.
Amy B. Trubek, Haute Cuisine. How the French Invented the Culinary Profession. Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 2000.
Barbara Wheaton, Savoring the Past. The French Kitchen and Table from 1300 to 1789. Philidelphia, University of Philidelphia Press, 1983.
*** HERBERGEN:
A. N. J. Fabius en Ed. van Biema, Reizen en pleisteren. Bijdragen tot de geschiedenis van het hôtel- en reiswezen. Amsterdam, N. J. Boon, 1895.
Gaetan Fouquet, Les auberges de la jeunesse: histoire - technique - doctrine. J. Susse, 1944.
Humbert de Galier, Auberges & Salons. Paris, Éditions Calmann-Lévy, Collection "Les moeurs & la vie privée d'autrefois", 1912.
B.H.D. Hermesdorf, De herberg in de Nederlanden. Arnhem, Gysbers & Van Loon, 1977.
Tönnes Kleberg, Hôtels, restaurants et cabarets dans l'Antiquité romaine. Uppsala, 1957.
André Mahé, Un tour de France en auberges de jeunesse. Paris, Éditions de Paris, 1953.
Alain Montandon (sous la dir.), Lieux d'hospitalité : hospices, hôpital, hostellerie, Clermont-Ferrand, Presses universitaires Blaise Pascal,
coll. « Littératures », 2000.
Marie-Louise Pailleron, Les Auberges romantiques. Paris, Firmin Didot, 1929.
Jan H. E. Reeskamp, Reizen en pleisteren. Zaltbommel, Europese bibliotheek, 1965.
Michel Schlup, Auberges et cabarets d'autrefois (1500 - 1850). Haquterive, Gilles Attinger, 1988.
Henri Sée, Les auberges françaises à la fin de l'Ancien Régime, d'après Arthur Young. Revue d'Histoire Économique et Sociale, n° 4, p. 445 - 455, 1930.
J. R. W. Sinninghe, Oude pleisterplaatsen. Amsterdam, Actuele Onderwerpen, 1957.
*** RESTAURANTS:
Pierre Andrieu, Histoire du restaurant en France. Montpellier, Édition La journée vinicole, 1955.
Antoine de Baecque et al., La France gastronome: Comment le restaurant est entré dans notre histoire. Paris, Payot, 2019.
R. Bodet, Toques blanches et habits noirs. L'hôtel et le restaurant autrefois et aujourd'hui. Paris, éd. Dorbon Aîné, 1939.
Christophe Boubal, Cafe de Flore, l'esprit d'un siecle. Lanore, 1960.
Philippe et Albert Chazal (sous la direction de), Le train bleu - Paris. Paris, Presse Lois Unis Service, 1991.
Sébastien Comparet, Le système McDonald's en France. Les fondements d'une culture d'entreprise. Paris, Éditions L'Harmattan, 2008.
Jean Dimo, Chez Lipp. Paris, Denoël, 1981.
Thomas Dufresne et Georges Viaud, La Coupole - ABCdaire. Paris, Cherche Midi, 2007.
Michael Edwards, At the Brasserie Lipp. Carcanet Press Ltd., 2019.
François-Régis Gaudry, Mémoires du restaurant: Histoire illustrée d'une invention française. Aubanel, 2006.
Claude Guittard et Isabelle Courty-Siré, Lipp. La Brasserie. Paris, Ramsay, 2006.
Henri Hisquin, Léon-Paul Fargue, Raymond Laurent, Du côté de chez Lipp. Paris, Imprimerie Union, (pour les Amis de la Brasserie Lipp), 1963.
Arnaud Hofmarcher, Les Deux Magots. Chronique d'un café littéraire. Préface de Jean-Paul Caracalla. Paris. Le Cherche Midi, 1994.
Arnaud Hofmacher et Adrien Pontet, Les Deux Magots. L'esprit Rive Gauche hier et aujourd'hui. Paris, Cherche Midi, 2018.
Valérie Péronnet, Les Restaurants du cœur, 1985-2000, Michel Lafont, 2000.
Françoise Planiol, La Coupole: 60 ans de Montparnasse, Paris, Denöel, 1986.
William Sitwell, The Restaurant: A 2000-Year Story of Dining Out. Diversion Books, 2020.
Rebecca Spang, The Invention of the Restaurant – Paris & Modern Gastronomic Culture. Cambridge, Harvard University Press, 2000.
Claude Terrail, La Tour d'Argent. Histoire et recettes du plus célèbre restaurant du monde. Paris, Jean-Claude Lattès, 1982.
Claude Terrail, Le roman de la Tour d'Argent. Paris, Le Cherche midi, 1997.
Jean-Pierre Williot, Mobilités alimentaires. Restaurations et consommations dans l'espace des chemins de fer en France (XIXe-XXIe siècle). Paris, Editions de la Sorbonne, 2021.
*** HÔTELLERIE:
Marie d' Albarade, La belle histoire des palaces de Biarritz. Époque 1. Atlantica, 2007.
Marie d' Albarade, La belle histoire des palaces de Biarritz. Époque 2. Atlantica, 2010.
Pierre Andrieu, Histoire anecdotique des hôtels de France. Paris, Éditions mondiales, 1956.
Jean-Yves Andrieux et Patrick Harismendy (dir.), Pension complète! Tourisme et hôtellerie (XVIIIe-XXe siècle). Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2016.
Jeanne Augier (en collaboration avec Christophe Ferré), La Dame du Negresco, Éditions du Rocher, 2012.
André Bercoff, La mémoire des palaces. Un tour du monde des hôtels mythiques. Paris, Fayard, 1991.
Etienne Bernard, Marc Gaillard, Palaces et grands hôtels. Ces lieux qui ont une âme. Atlas, 1992.
Pascal Boissel, Hôtel Meurice. Paris, SNEA, 1987.
Pascal Boissel, Grand-Hôtel, Café de la Paix. 150 ans de vie parisienne. Éditions Italiques, 2004.
Jean-Philippe Bozek, Le bonheur d'entreprendre. De Novotel à Accor: une formidable aventure humaine. Ed Organisation, 2010.
Marc Brunoy, Hôtels. Provence et Côte d'Azur. Nice, Gilletta, 2011.
Musée Carnavalet, Du palais au palace. Des Grands Hôtels de voyageurs à Paris au XIXe siècle. Paris, Musée Carnavalet - Art Books International, 1998.
Bertrand Costet, Palaces et hôtels de Biarritz: 1890-1850. Éditions Pimientos, 2018.
Denis Courtiade (Avec Camille Sayart), Pour vous servir. Les secrets du meilleur maître d'hôtel du monde. Alisio, 2019.
Jacques Cousseau, Palaces et Grands Hôtels de Vichy: trois siècles de vie hôtelière dans la Reine des Villes d'Eaux. Éditions des monts d'Auvergne, 2007.
Jacques Cousseau, Palaces et Grands Hôtels de Vichy: L'hôtellerie triomphante des XIXe et XXe siècles dans la Reine des Villes d'Eaux. Oliergues, Éditions de La Montmarie, 2009.
C. Debourdeau, Les Étrangers à Paris dans les les hôtels et les chambres garnies au XVIIIe siècle. Mémoire de maîtrise, Université Paris I, 1994.
Catherine Donzel, Palaces et grands hôtels de légende. Éditions du Chêne, 2010.
Louis Enault, Hôtel Ritz. Paris, Société de Publications d'art, 1899.
D. Erasme, Les Hôtelleries. Trad. Paris 1872 (1e éd. 1526).
Alain Faure et Claire Lévy-Vroelant, Une chambre en ville: hôtels meublés et garnis de Paris, 1860-1990. Paris, Créaphis, 2007.
Henri Fermin, Dinard – La Vie Balnéaire à travers ses Hôtels du Second Empire à nos jours. Dinard, Éditions Association des Amis du Musée du Pays de Dinard, 1986.
Pierre Gouirand, 'Le palace', le concept de luxe en hôtellerie. Aix-en-Provence, Centre des hautes études touristiques, 1991.
E. Graillot, L'Économie des hôtels garnis parisiens au XVIIIe siècle.. Mémoire de maîtrise Paris I, 1994.
Alexis Gregory, Ritz Paris. Éditions Assouline, 1999.
Clément Guillou, Boutiques-hôtels et « all inclusive »: les chaînes hôtelières se déportent vers le loisir.
Convaincus que la reprise viendra du voyage d’agrément, les grands groupes accélèrent leur diversification en rachetant des marques plus créatives.
In: Le Monde, le 24 février 2021.
Clément Guillou, Marriott, Hilton, Accor... Les géants de l’hôtellerie essuient des pertes inégalées. Les mastodontes du secteur font face à de lourdes pertes, à l’exception des groupes chinois. Les perspectives de reprise du voyage d’affaires, moteur de l’hôtellerie de chaîne, sont encore très incertaines. In: Le Monde, le 24 février 2021.
Clément Guillou, Covid-19 : en dépit de la crise, la grande braderie des hôtels n’a pas lieu. Nombre d’investisseurs cherchent à acquérir des hôtels, mais très peu sont à vendre, malgré des chambres vides depuis un an. La valeur des établissements n’a que très peu baissé. In: Le Monde, le 29 avril 2021.
Patrick Harismendy et Jean-Yves Andrieux, Pension complète! Tourisme et hôtellerie (XVIIIe-XXe siècles). 2016.
Pierre-André Hélène, Palaces de France. Vie et Mémoire de l'Extravagance. Vogele (6 novembre 2003.
Pascal Hoffer, Grands hôtels, Palaces, les bâtisseurs de rêve. Yens-sur-Morges, Cabétia, 2003.
Franka Holtmann (Préface, Directeur Général de l'Hôtel Le Meurice), Le génie français de l'art de vivre. Le Meurice. One of the Dorchester Collection, 2008.
Edmond Jabès, Le Livre de l'hospitalité, Paris, Gallimard, 1991.
Kenneth James, Auguste Escoffier & César Ritz, les rois de l'hôtellerie moderne. Périgueux, Pilote 24 édition, 2008.
Pierre Jammet, Le Bristol. un palace dans son siècle. Paris, Éditions Hoëbeke, 1998.
Lionel Klein, Les enjeux du digital dans l'hôtellerie de luxe. Éditions universitaires européennes, 2018.
Sophie Kosinski, Eric Micheletti, Grands hôtels du bord de mer. Histoire & Collections, 1996.
S. Kraxner, La vie dans les hôtels garnis de Paris, 1789-1830. Mémoire de maîtrise, Université Paris I, 1995.
Jean-Christophe Lefevre, Histoire de l'hôtellerie. Une approche économique. Paris, Éditions Publibook, 2011.
Jean-Marc Lesur, Les Hôtels de Paris: de l'auberge au palace, XIXe et XXe siècles. Neuchâtel, Éditions Alphil, 2005.
Emile Litschgy, La vie des palaces. Hôtels de séjour d'autrefois. Spéracèdes, TAC Motifs Éditions, 1997.
Livres Groupe (Sous la direction de), Hotelier: Cesar Ritz, Famille Mengelle, Henri Negresco, Charles Ritz, Jean-Robert Laloy, Conrad Hilton, Anna Sacher, Edouard Sacher, Lorenz Adlon. Books LLC, 2010.
Virginie Luc, Impossible n'est pas français. L'histoire inconnue d'Accor, leader mondial de l'hôtellerie. Paris, Albin Michel, 1998.
Patrice de Moncan, Les Belles Heures du Claridge av. des Champs-Élysées - Paris. Paris, Éditions du Mécène, 1995.
Pascal Payen-Appenzeller, Hôtel Plaza Athénée Paris. Paris, Assouline, 2004.
Jean-François Pinchon, Le Negresco. Monuments historiques, no 139, juin 1985.
Gabriele Pinna, Travailler dans l'hôtellerie de luxe. Une enquête ethnographique à Paris. Paris, Éditions L'Harmattan, 2018.
Marie-Louise Ritz, César Ritz, Host to the World. New York, Lippincott, 1938.
Marie-Louise Ritz, César Ritz. Paris, Éditions Tallandier, 1948.
Claude Roulet, Ritz: Une histoire plus belle que la légende. Paris, Quai Voltaire, 1998.
Claude Roulet, Tout sur le Ritz! La Table Ronde, 2017.
Michel Saudan, Yolande Blanc et Sylvia Saudan-Skira, De L'Hôtel-Palais en Rivière, de l'Hôtel au Palace. Atelier d'Edition Le Septième Fou, 1985.
Alexandre Tessier, Le Grand Hôtel: L’invention du luxe hôtelier 1862 – 1972. Rennes, Presses Universitaires de Rennes, 2012.
Paul-Robert Thomas, Gérard Pélisson et Paul Dubrule. L'harmonie du groupe Accor. Éditions Transversales, 2008.
Joanne Vajda, La saga des grands hôtels parisiens. Des caravansérails américains aux palaces. In: Archicréé, n° 323, janvier 2006, p. 32-39.
Laure Verchère, Le Grand Hôtel & Café de la Paix. Paris, Flammarion, 2021.
Dominique Villate, L'Équipement hôtelier parisien au milieu du XVIIIe siècle. Thèse de doctorat d'histoire, 1993.
D. Watkin, V. Bouvet et al., Palaces et grands hôtels d'Europe. Paris, Flammarion et New York, The Vendome Press, 1984.
Stephen Watts, Le Ritz - La vie intime du plus prestigieux hôtel du monde. Paris, Éd. de Trevise, 1968.
*** VAKANTIEOORDEN:
Francis Arnould, Les Coulisses du Club Med. Témoignages de vies de GO et de GM. Édilivre, 2013.
Alain Faujas, Trigano: L'aventure du Club Méd. Paris, Flammarion, 1994.
Clément Guillou, Un plan de la dernière chance pour le groupe Pierre & Vacances.
Jean-Jacques Manceau, Le Club Med. Réinventer la machine à rêves. Paris, Perrin, 2010.
Alma Smoluch, L'Aventure des VVF. Villages Vacances Familles, 1959-1989. Éditions du Patrimoine, 2017.
Jean-Pierre Tenoux (Besançon, correspondant) et Clément Guillou, En France, la difficile construction de nouveaux Center Parcs.
Le projet de Roybon, en Isère, est officiellement abandonné, et deux autres en Bourgogne-Franche-Comté semblent cliniquement morts. Le groupe dit chercher des terrains à requalifier plutôt qu’à défricher. In: Le Monde, le 18 mai 2021.
Serge Trigano, Trigano loves you. Du Club Med au Mama Shelter - La saga de la famille Trigano. Paris, Albin Michel, 2020.
*** GUINGETTES ET CAFÉS:
Laurianne Barbier, Les guinguettes des bords de Marne et l'imaginaire (De Joinville-le-Pont à Chelles ). Émergence d'un loisir de masse à la Belle Époque. 1996-97.
Francis Bauby, Sophie Orivel, Martin Penet, Mémoire de guingettes. Paris, Éditions France Loisirs, 2003.
J.-C. Bologne, Histoires des cafés et des cafétiers. Paris, Larousse, 1993.
François Caradec, Alain Weill, Le Café-concert (1848-1914). Paris, Fayard 2007.
Conçetta Condemi, Les Cafés-concerts: histoire d'un divertissement. Paris, Quai Voltaire, 1992.
Christophe Delphine et Georgina Letourmy (dir.), Paris et ses cafés. Paris, Délégations à l'action artistique de la ville de Paris, 2004.
F. Gasnault, Guinguettes et lorettes. Bals publics et danse sociale à Paris au XIXe siècle. Paris, Aubier, 1986.
W. Scott Haine, The World of the Paris Café: Sociability among the French Working Class, 1789 - 1914. Baltimore & London, 1996.
Ulla Heise, Histoire du café et des cafés les plus célèbres. Paris, éd. Belfond, 1988.
Gérard-Georges Lemaire, Les cafés littéraires. Paris, Le Différence, coll. « Hors Collection », 2016.
Auguste Lepage, Les cafés politiques et littéraires de Paris. Le Procope - La Renaissance - Madrid - Suède - Le Rat-Mort - Buci -
Frontin - Brasserie Saint-Séverin - Foy - Le Coup du Milieu, etc.. Paris, E. Dentu, 1874.
Auguste Lepage, Les Cafés artistiques et littéraires de Paris. Paris, Martin Boursin, 1882.
Gérard Lettailleur, Histoire insolite des cafés parisiens. Paris, Perrin, 2011.
Henry Melchior de Langle, Le petit monde des cafés et débits parisiens au XIXé siècle. Paris, Presses Universitaires de France, 1990.
Jean Moura et Paul Louvet, Le café Procope. Paris, Perrin, 1929.
André Raymond, Louis Pierrein, et al., Le café en Méditerranée: Histoire, anthropologie, économie. XVIIIe-XXe siècle. Paris, Cléo (Centre pour l'édition électronique ouverte), 2013.
Georges de Wissant, Cafés & Cabarets Le Paris d’autrefois. Paris, Jules Tallandier, 1928.
*** NOG WAT 'DIVERSEN' HORECA AANGAANDE:
Jean-Daniel Blavignac, Histoire des enseignes d'hotelleries, d'auberges et des cabarets. Genève, Grosset & Trembley, 1878.
R. Bodet, Toques blanches et habits noirs. L'hôtel et le restaurant autrefois et aujourd'hui. Paris, Éd. Dorbon Aîné, 1939.
Charles Casals et Victor Moussion, La glace naturelle et son commerce à Marseille sous l'Ancien Régime: Chronique de la glace. La Bouilladisse, Association Découverte Sainte-Baume, 1994.
Jules Michel Chartier, L’évolution de l’Hôtellerie sur la route des vacances nationale 6 et 7: L’Hostellerie des Compagnons de Jéhu 4 **** luxe Premier hôtel relais de France P.L.M La fin d’une époque sur la nationale 6. Publication indépendante, 2018.
Alfred Delvau, Histoire anecdotique des cafés & cabarets de Paris. Paris, E. Dentu, Librairie de la Société des gens de lettres, 1862.
Edouard Fournier, Histoire des hôtelleries, cabarets, hôtels garnis, restaurants et cafés, (Éd. 1859). Paris, Hachette Livre / BnF.
W.C. Frebaugh, The Inns of Greece and Rome and a History of Hospitality from the Dawn of Time to the Middle Ages. Chicago, F.M. Morris, 1923.
Michèle Gaillard, L’accueil des laïcs dans les monastères (Ve-IXe siècle), d’après les règles monastiques. BUCEMA, Bulletin du centre d'études médiévales d'Auxerre,
Hors-série n° 8, 2015 : Au seuil du cloître: la présence des laïcs (hôtelleries, bâtiments d’accueil, activités artisanales et de services) entre le Ve
et le XIIe siècle. 2015.
Jean Martin, Glacières françaises: Histoire de la glace naturelle. Paris, Éditions Errance, 1997.
Jean Martin, Glace naturelle et glacières (Patrimoine). Gutenberg, Chez l'auteur, 2000.
Francisque Michel, Histoires Des Hôtelleries, Cabarets, Hôtels Garnis, Restaurants Et Cafés, Et Des Anciennes Communeautés et Confréreries D'Hôteliers, De Marchands De Vin, De Restaurateurs, De Limonadiers, .... , Premier Livre et Tome Second, 1851. Paris, Hachette Livre / BnF, z.j..
FOTOGRAFIE VAN TOEN EN VROEGER: TOCH WEER EEN VLEUGJE NOSTALGIE:
Martine d'Astier, Jacques Henri Lartigue, Une vie sans ombre. Paris, Découvertes Gallimard, 2009.
Martine d' Astier, Jacques Henri Lartigue. Paris, Découvertes Gallimard, 2009.
Sylvie Aubenas, Gustave Le Gray. Paris, Phaidon, 2003.
Quentin Bajac, Robert Doisneau: Pêcheur d'images. Paris, Découvertes Gallimard, 2012.
Laure Beaumont-Maillet (Présentation de), Atget Paris. Paris, Hazan, 2000.
François Besse et Mathilde Kressmann (éd.), Visages du Paris 1900. 100 photos de légende. Paris, Parigramme, 2014.
Laure Beaumont-Maillet (Presentation), Atget Paris. Paris, Hazan, 2000.
Mary Blume, La Côte d'Azur de Jacques-Henri Lartigue. Paris, Flammarion, 1998.
Edouard Boubat, Edouard Boubat photographies 1950 1987. Éditions du Désastre, 1987.
Edouard Boubat, Le Paris de Boubat. Paris, Musée Carnavalet - Paris Musées, 1990.
Edouard Boubat, Mediterranée. Filigranes Éditions, 2015.
Nicolas Breach (Potographs by / Introduction and text by Richard Cobb) The Streets of Paris. New York, Pantheon Books, 1980.
Clément Chéroux, Henri Cartier-Bresson: Le tir photographique. Paris, Paris, Découvertes Gallimard, 2008.
Yvan Christ, Les Métamorphoses de Paris. Cent paysages parisiens photographiés autrefois par Atget, Bayard, Bisson, Daguerre, etc. Et aujourd'hui par Janine Guillot et Charles Ciccione. Paris, Éditions André Balland, 1969.
Yvan Christ, Les métamorphoses de la banlieue parisienne. Paris, Éditions André Balland, 1969.
Yvan Christ, les Métamorphoses de la Côte d'Azur. Paris, Balland, 1971.
Yvan Christ, Les Nouvelles métamorphoses de Paris. Paris, Éditions André Balland, 1976.
Yvan Christ et al., 150 ans de photographie française. Photo-revue Éditions, 1979.
Raphael Dupouy et Dany Lartigue, La Riviera de Jacques Henri Lartigue. Reseau Lalan, 2007.
Jean Gilletta, Littoral de la Côte d'Azur. Vues anciennes. Nice, Éditions Gilletta, 2016.
Karen Hellman, Real Ideal. Photography in Mid-Nineteenth-Century France. Los Angeles, Getty Publications, 2014.
Sarah Kennel, Charles Marville: Photographer of Paris. Washington, DC, National Gallery uf Art, 2013.
André Kertész, Lectures. Paris, Chêne, 1971.
André Kertész (Text: Carole Kismaric). Millerton NY, Aperture, 1977.
André Kertész, Aperture. Aperture Inc./Paris, Robert Delpire, Éditeur, 1977.
Patrice de Moncan, Paris Avant-Après Haussmann. Rive Gauche. Photographies anciennes Charles Marville. Photographies contemporaines Studio Traktir. Paris, Les Éditions Mécènes, 2012.
Patrice de Moncan, Paris Avant-Après Haussmann. Rive Droite. Photographies anciennes Charles Marville. Photographies contemporaines Studio Traktir. Paris, Les Éditions Mécènes, 2012.
Brigitte Ollier, Robert Doisneau. Paris , Hazan, 2013.
Leonard Pitt, Paris un voyage dans le temps: Images d'une ville disparue. Paris, Parigramme, 2008.
Christoph B. Rüger (Vorwort von), Eugène Atget (1857-1927) Das alte Paris. Rheinland-Verlag GmbH, Köln, 1978.
Stéphanie de Saint-Marc, Nadar. Paris, Gallimard, « NRF Biographies », 2010.
Bernard Toulier, Jacques Henri Lartigue, un dandy à la plage. Dominique Carré, Collection Hors collection, 2016.
Rob Verbeek, Carl Lücker e.a., Traces & Tracés. Sporen van verdwijnend Frans cultureel erfgoed. Leeuwarden, Uitgeverij Wijdemeer, 2016.
OVER VERDRIET EN NOSTALGIE, HEIMWEE OOK EN AUTHENCITEIT EN TOPOLATRIE:
Radoslav Baltezarevic, Piotr Kwiatek, Nostalgie Marketing. Un nouveau sens des expériences du passé. Éditions Notre Savoir, 2020.
André Bolzinger, Histoire de la nostalgie. Paris, Éditions Campagne première, 2007.
Alastair Bonnett, The geography of nostalgia. Global and local perspectives on modernity and loss. New York, Routledge, 2017.
Svetlana Boym, The Future of Nostalgia. New York, Basic Books, 2001.
Barbara Cassin, La Nostalgie. Quand est-on chez soi? Paris, Éditions Autrement, 2013.
Christina M. Ceisel, Globalized Nostalgia. Nostalgia, Tourism, Heritage, and the Politics of Place. Abingdon-on-Thames, Routledge, 2018.
Annick Cojean, Avec la fermeture de Gibert Jeune, c’est un peu du Quartier latin de Paris qui s’éteint.
L’enseigne, emblème de la rive gauche depuis 135 ans, ferme ses quatre boutiques de la place Saint-Michel fin mars.
C’est une longue page d’histoire qui se tournera tristement.In: Le Monde, 25/02/2012.
Arthur Conte, Nostalgies françaises. Paris, Librairie Plon, 1993.
G. Dann, Tourism: The nostalgia industry of the future. In: W. Theobald (Ed.), Global tourism: The next decade. Oxford, Butterworth Heinemann, 1994.
Hugh Dauncey & Chris Tinker (eds.), Media, Memory and Nostalgia in Contemporary France: Between Commemoration, Memorialisation, Reflection and Restoration. Introduction. In: Modern & Contemporary France, Volume 23, 2015 - Issue 2: Special Issue: Media, Memory and Nostalgia in Contemporary France.
Emmanuelle Fantin, Sébastien Fevry, Katharina Niemeyer (Dir.), Nostalgies contemporaines. Médias, cultures et technologies. Presses Universitaires Septentrion, 2021.
Le Figaro avec AFP, «Le Grand Tour» : le Puy du Fou lance un spectacle en train Belle Époque. In: Le Figaro, 23/11/2021.
Peter Fritsche, Stranded in the Present. Modern Time and the Melancholy of History. Cambridge, MA, 2004.
John Frow, Tourism and the Semiotics of Nostalgia. In: JSTOR, Vol. 57, pp. 123-151. The MIT Press, Summer 1991.
Jean-Pierre Le Goff, La France d'hier. Récit d'un monde adolescent, des années 1950 à Mai 68. Paris, Flammarion, 2019.
C. Goulding, The commodification of the past, postmodern pastiche, and the search for authentic experiences at contemporary heritage attractions. In: European Journal of Marketing, 34 (7), 835-853, 2000.
Kim Hyounggon, Research Note: Nostalgia and Tourism. In: Tourism Analysis, Volume 10, Number 1, pp. 85-88(4). Cognizant Communication Corporation, 2005.
Vladimir Jankélévitch, L'irréversible et la nostalgie. Paris, Flammarion, 2011.
Obert Kindopp, Virtuelle Welten im Tourismus. Kein Platz mehr für Authentizität? Grin Publishing, 2015.
Britta Timm Knudsen and Anne Marit Waade (Editors, Re-Investing Authenticity: Tourism, Place and Emotions. Channel View Publications, 2010.
Gilles Lipovetsky, Le sacre de l'authenticité. Paris, Gallimard, 2021.
Kelly A. McClinchey, "Going Forward by Looking Back: Memory, Nostalgia and Meaning-Making in Marketing for a Sense of Place". In: Travel and Tourism Research Association: Advancing Tourism Research Globally. 23. Amherst, University of Massachusetts / Wilfrid Laurier University,2016.
Karl Markus Michel, Die Magie des Ortes. Über den Wunsch nach authentischen Gedenkstätten und die Liebe zu Ruinen. 11. September 1987, 8:00 Uhr Aktualisiert am 21. November 2012, 21:06 Uhr, Zeit Online.
Paul Morand, Bains de mer, bains de rêve, Lausanne, Guilde du Livre, 1960
Paul Morand, Bains de soleil, préfacé par Olivier Aubertin. Nicolas Chaudun, 2011.
Jules Seeberger, La France 1900 vue par les frères Seeberger. Paris, Belfond, 1979.
Simone Signoret, La Nostalgie n'est plus ce qu'elle était. Paris, Seuil, 1976.
J.P. Taylor, Authenticity and Sincerity in Tourism. 2000.
VOORLOPERS: UITVINDERS EN VINDINGEN OP HET GEBIED VAN MATEN, ENERGIE, VERLICHTING, COMMUNICATIE, TRANSPORT EN OOK VAN HET TOERISME:
*** VOORLOPERS EN VINDINGEN, TOEN EN NU:
Albert Abramson, Zworykin, Pioneer of Television. University of Illinois Press, 1995.
Hugh Aldersey-Williams, Dutch Light. Christiaan Huygens and the Making of Science in Europe. Picador, 2020.
Jean-Yves Andrieux et Patrick Harismendy (dir.), Initiateurs et entrepreneurs culturels du tourisme (1850-1950). Rennes, Presses universitaires de Rennes, 2011.
Frank P. Bachman, Great Inventors and their Inventions. Living Book Press, 2019.
Neil Baldwin, Edison: Inventing the Century. New York, 1995.
Françoise Balibar, Marie Curie: Femme savante ou Sainte Vierge de la science? Paris, Découvertes Gallimard, 2006.
Amedée de Bast, Merveilles du génie de l'homme. Découvertes, inventions. Récits historiques, amusants et instructifs sur l'origine et l'état actuel
des découvertes et inventions les plus célébres. Ouvrage illustré de magnifiques dessins par A. Beaucé, J. David, C. Nanteuil, etc..
Paris, Paul Boizard, s. d. (vers 1855).
K.G. Beauchamp, Exhibiting Electricity. The Institute of Engineering and Technology, 1997.
Christopher Beauchamps, Invented by Law. Alexander Graham Bell and the Patent that Changed America. Camnridge, MA, Harvard University Press, 2015.
Michael B. Becraft, Bill Gates. A Biography. Greenwood Publishing Group Inc., 2014.
Alain Beltran, Pascal Griset, Histoire d'un pionnier de l'informatique. 40 ans de recherche à l'Inria. Paris, EDP Sciences, 2007.
Caleb Bennett, Elon Musk: Biography of a Genius Entrepreneur. Independently published, 2020.
Leslie Berlin, The Man Behind the Microchip. Robert Noyce and the Invention of Silicon Valley. Oxford University Press USA, 2006.
Leslie Berlin, Troublemakers. Silicon Valley's Coming of Age. Simon & Schuster, 2018.
Maurice-Edouard Berthon, Emile et Isaac Pereire. La Passion d'Entreprendre. Publication Uni, 2007.
Sylvain Bersinger (Préface de Philippe Bloch), Les entrepreneurs de légende. Thomas Edison, Henry Ford, Steve Jobs ...partis de rien, ils ont changé le monde. Enrick B. Éditions, 2020.
Sylvain Bersinger, Ces entrepreneurs français qui ont conquis le monde. Gaumont, Parhé, Citroën, L'Oréal, Renault, Louis Vuttton, Christian Dior .... Enrick B. Éditions, 2020
Sylvain Bersinger (Préface de Nicolas Bouzou), Les entrepreneurs de légende. Tome 2, Huawei, Nike, Lego, Virgin, Microsoft, Mercedes-Benz... partis de rien, ils ont changé le monde. Enrick B. Éditions, 2021.
Laurence Bich, Le baron Bich. Un homme de pointe. Paris, Librairie Académique Perrin, 2001.
Christian Biet, Jean-Paul Brighelli, Jean-Luc Rispail, Alexandre Dumas ou les Aventures d'un romancier. Paris, Découvertes Gallimard, 1986.
Christian Biet, Jean-Paul Brighelli, Jean-Luc Rispail, André Malraux. La création d'un destin. Paris, Découvertes Gallimard, 1996.
Denis Blanchard-Dignac, Viollet-le-Duc (1814-1879). La passion de l'architecture. Rennes, Sud Ouest, 2014.
Daniel J. Boorstin, The Discoverers. A History of Man's Search to Know his World and Himself (1983). New York, Vintage Books, 1985.
Daniel J. Boorstin, The Creators. A History of Heroes of the Imagination (1992). New York, Vintage Books, 1993.
Daniel J. Boorstin, The Seekers. The Story of Man's Continuing Quest to Understand His World (1998). New York, Vintage Books, 1999.
Dominique Le Brun, Vauban, l'inventeur de la France moderne. Paris, Vuibert, 2016.
Robert Buderi, The Invention That Changed the World: How a Small Group of Radar Pioneers Won the Second World War and Launched a Technological Revolution. New York, Simon and Schuster, 1996.
Chantal Cabé (Rédactrice en chef-adjointe "La Vie" hors-séries), Michel Lefebvre (Rélecture Le Monde), L'Histoire des Inventions. Jusqu'où irons-nous?
De la pierre taillée à l'homme augmenté. 2500 millénaires de géie. Le Monde / La Vie, Hors-Série, 2015.
Chantal Cabé (Rédactrice en chef de "La Vie"), Michel Lefebvre ("Le Monde", responsable des hors-série), L'Histoire des Révolutions.
De l'âge de pierre à l'ère numérique. Paris, Le Monde / La Vie, Hors-Serie, 2018.
Louis Callebat, Pierre de Coubertin. Paris, Fayard, 1988.
Emmanuel Chadeau, L'économie du risque, les entrepreneurs 1850-1980. Paris, Olivier Orban, 1988.
Jean-Luc Chappey, La Révolution des sciences. 1789 ou le sacre des savants. Paris, Vuibert, 2020.
Paul Charbon, La machine parlante. Ils ont inventé... L’apparition du phonographe, à la fin de 1877 et son histoire. ?Jean-Pierre Gyss, 1981.
Nathalie Coilly, Philippe Régnier (dir.), Le Siècle des Saint-Simoniens: du nouveau christianisme au Canal de Suez, BNF, novembre 2006.
Katy Cook, The Psychology of Silicon Valley. Ethical Threats and Emotional Unintelligence in the Tech Industry. Palgrave Macmillan, 2020.
Philippe de la Cotardière et al., Jules Verne: De la science à l'imaginaire. Paris, 2004.
Emory Christer (Ed.), Marcel Bich. Ballpoint pen, Société Bic, Fountain pen, Lazlo Biro. Junct, 2011.
Charles Cros (Recueillis et présentés par Pierre E. Richard), Inédits & Documents. Atelier du Gué & Éditions Jacques Brémond, 1092
Georges Dary, A travers l'électricité, Qu'est-ce que l'électricité, L'éléctricité atmosphérique, Télégraphie, Téléphonie, Éclairage électrique, Traction électrique, Galvanoplastie, Navigation électrique, Phonographe, Horlogerie électrique, Médecine et chirurgie, etc.. Paris, Nony & Cie., 1903.
Richard Davenport-Hines, Universal Man. The Lives of John Maynard Keynes. New York, Basic Books, 2015.
Martin Davis, Engines of Logic: Mathematicians and the Origins of the Computer. Norton, 2000.
Jean-Paul Dekiss, Jules Verne: Le Rêve du progrès. Paris, Découvertes Gallimard, 1991.
Hubert Delobette, Ces français qui ont révolutionné le monde. Villeveyrac, Le Papillon Rouge Éditeur, 2015.
Malcolm Dick & Caroline Archer-Parre (Edited by), James Watt (1736-1819): Culture, Innovation, and Enlightenment. Liverpool, Liverpool University Press, 2020.
Chrislain de Diesbach, Ferdinand de Lesseps, Paris, Perrin, 1998.
Monique Donnil du Fresnel, Pierre-Paul Riquet (1609 - 1680). L'incroyble aventure du Canal des Deux-Mers. Éditions du Sud Ouest, 2012.
Alain Dupas, Jean-Christophe Messina, Cyril de Sousa Cardoso, Innover comme Elon Musk, Jeff Bezos et Steve Jobs. Paris, Odile Jacob, 2019.
Baron Ernouf, Les inventeurs du Gaz et de la photographie: Lebon d'Humbersin, Nicéphore Niepce, Daguerre. Paris, 1877.
David Edgerton, The Shock Of The Old. Technology and Global History since 1900. Profile Books Ltd., 2008, updated 2019.
Tim Fernholz, Rocket Billionaires. Elon Musk, Jeff Bezos, and the New Space Race. Houghton Mifflin Harcourt, 2018.
Louis Figuier, Histoire des principales découvertes scientifiques modernes (5 vol.). Bruxelles, Delevigne et Callewaert, 1851-1857.
Louis Figuier, Exposition et histoire des principales découvertes scientifiques modernes (3 vol.). Paris, Langlois et Leclercq, 1855.
Louis Figuier, Les Applications nouvelles de la science à l'industrie et aux arts en 1855.
Machine à vapeur, bateaux à vapeur, locomotives, locomobiles, moteurs électriques, horloges électriques,
tissage électrique, l'électricité et les chemins de fer, inflammation des mines, photographie, gravure photographique,
galvanoplastie, lampes, bougies stéariques, éclairage électrique, chauffage par le gaz, conservation des viandes et des légumes, aluminium. 1856.
Louis Figuier, Histoire du merveilleux dans les temps modernes (4 vol.). 1859-1862.
Louis Figuier, Les Grandes Inventions anciennes et modernes, dans les sciences, l'industrie et les arts. Paris, L. Hachette et Cie, 1865.
Louis Figuier, Les merveilles de la science ou description populaire des inventions modernes. (6 vol.) Paris, Furne, Jouvet et Cie, Éditeurs, 1867-1869.
- Tome I: Machine à vapeur, Bateaux à vapeur, Locomotive et chemins de Fer, Locomobiles, Machine électrique, Paratonnerres, Pile de Volta, Électro-Magnétisme.
- Tome II: Télégraphie aérienne, électrique et sous-marine, Cable transatlantique, Galvanosplatie, Dorure et argenture électro-chimiques, Aérostats, Éthérisation.
- Tome III: Photographie, Stéréoscope, Poudres de guerre, Artillerie ancienne et moderne, Armes à feu portatives, Bâtiments cuirassés, Draînage, Pisciculture.
- Tome IV: Éclairage, Chauffage, Ventilation, Phares, Puits artésiens, Cloche à plongeur, Moteurs à gaz, Aluminium, Planète Neptune.
Louis Figuier, Les Merveilles de l'industrie ou description des principales industries modernes (4 vol.). 1873-1876.
- Volume 1: Machine à vapeur, bateaux à vapeur, locomotive et chemins de fer, locomobiles, machine électrique, paratonnerres, pile de Volta, électro-magnétisme.
- Volume 2: Le sucre - Le papier - Les papiers peints - Les cuirs et les peaux - Le caoutchouc et la gutta percila - La teinture.
- Volume 3: L'eau - Les boissons gazeuses - Le blanchiment et blanchissage - Le phosphore et les allumettes chimiques - Le froid artficiel - L'Asphalt et le bitume.
- Volume 4: Industries agricoles et alimentaires; Pain et farines - Fécules et pates alimentaires - Lait, beurre et fromage - Vin - Cidre - Bière - Alcool et distillation - Vinaigre - Huiles - Conserves alimentaires - Café et thé.
Louis Figuier, Les Grandes Inventions modernes dans les sciences, l'industrie et les arts. Paris, L. Hachette et Cie, 1880.
Louis Figuier, Les merveilles de la science ou description populaire des inventions modernes. Éclairage - Chauffage - Ventilation - Phares - Puits artésiens - Cloche à plongeur - Moteur à gaz - Aluminium - Planète neptune. Paris, Furne, Jouvet et Cie, sd..
Louis Figuier, L'Art de l'éclairage. Paris, Furne Juvet et Cie, 1882.
Louis Figuier, Le Téléphone, son histoire, sa description, ses usages. 1885.
Louis Figuier, Les merveilles de l'idustrie, t. IV, L'industrie de l'eau'. Paris, 1875.
Adam Fisher, Valley of Genius. The Uncensored History of Silicon Valley
(As Told by the Hackers, Founders, and Freaks Who Made It Boom). Twelve, Illustrated edition, 2018.
Edouard ?Fournier, ?Le Vieux-Neuf. Histoire ancienne des inventions et découvertes modernes. Deux volumes. Paris, Dentu, 1859.
E. Franquinet, Jules Verne. Zijn persoon en zijn werk. Eindhoven, N.V. Uitgeversmaatschappij de Pelgrim, 1942.
Patrick Fridenson et Pascal Griset (Sous la direction scientifique de), Entreprises de hautes technologies. État et souveraineté depuis 1945.
Commité pour l'Histoire Économique et Fiancière de la France, 2013.
Gautier, L'oeuvre de Claude Chappe, créateur de l'administration française des télégraphes et inventeur. (1893). Paris, Hachette Livre BNF, 2016.
Max Geitel, Die Geschichte der Dampfmaschine bis James Watt. Outlook Verlag, 2020.
Eric Gérard, Leçons sur l'électricité. 1: Théorie de l'électricité et du magnétisme; Électrométrie; Théorie et construction des générateurs électriques. 2: Transformateurs; Canalisation et distribution de l'Ènergie électrique; Applications de l'électricitÈ à la télégraphie, à la téléphonie, à l'éclairage, à la production età la transmission de la puissance motrice, à la traction, à la métallurgie et la chimie industrielle. Paris, Gauthier-Villars, 2 volumes, 1905.
B. Gille, Histoire des techniques: techniques et civilisation, technique et sciences. Paris, Gallimard, 1978.
Le Guide du Minitel, Le mode d'emploi - Les 4000 service - 200 matériels connectables. Minitel Magazine N°2, octobre 1987.
E. Guillot, Jean-Baptiste Godin et le Familistère de Guise. Bruxelles, Archives d'architecture moderne, 1976.
Katie Hafner, Where Wizards Stay Up Late. The Origins Of The Internet. Simon & Schuster, 1998.
Stefan Helmreich, Silicon Second Nature: Culturing Artificial Life in a Digital World. Berkeley, University of California Press, 2000.
Marc Hersant, Saint-Simon. Paris, Gallimard, 2016.
Andrew Hodges, Alan Turing: The Enigma. London, Vintage Books, 1983.
Edouard Hospitalier, La physique moderne. Les principales applications de |